• No results found

aa Notitie Subsidiëring regulier peuterwerk en voorschoolse educatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "aa Notitie Subsidiëring regulier peuterwerk en voorschoolse educatie"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Notitie ‘Subsidiëring regulier

peuterwerk en voorschoolse

educatie gemeente Asten’

(2)

2

Inhoudsopgave

Inleiding Pag. 3

Voor welke kinderen is de gemeente verantwoordelijk? Pag. 3 Subsidierechtelijke en staatssteunrechtelijke regelgeving Pag. 4

Ambities aanbod regulier peuterwerk en VE Pag. 5 Grootte doelgroep regulier peuterwerk en VE op 1 januari 2019 Pag. 7

Inkomensafhankelijke ouderbijdrage en maximale ouderbijdrage

per uur Pag. 7

Financiering 3de en 4de dagdeel VE Pag. 8

Begroting gemeente Pag. 9

Voorstel financiering regulier peuterwerk en VE Pag.10 Dekking financiering regulier peuterwerk en VE Pag.12

(3)

3

Inleiding

Sinds jaar en dag wordt het reguliere peuterwerk1 (hierna te noemen peuterwerk) in Asten uitgevoerd door Stichting Peuterspeelzaal Pinkeltje (hierna te noemen Pinkeltje).

Later is daar ook de voorschoolse educatie2 (hierna te noemen VE) bijgekomen. Hier komt vanaf het schooljaar 2019-2020 verandering in. Met ingang van het nieuwe schooljaar wordt het peuterwerk inclusief de VE in Asten uitgevoerd door Korein en Norlandia. Het bestuur van Pinkeltje heeft aangegeven dat het gezien alle

ontwikkelingen het niet langer realistisch is om als zelfstandige organisatie door te gaan en bereid is de activiteiten op het gebied van peuterwerk inclusief VE over te dragen aan Korein en Norlandia. Hiertoe is op 17 december 2018 een

intentieovereenkomst gesloten tussen Pinkeltje, Korein, Norlandia en de gemeente.

Om de overgang van de activiteiten op het gebied van peuterwerk inclusief VE naar Korein en Norlandia goed te laten verlopen heeft de gemeente toegezegd vroegtijdig een besluit te nemen over de subsidiëring van het peuterwerk en de VE vanaf het schooljaar 2019-2020.

Achtereenvolgens zullen in deze notitie de volgende onderwerpen worden behandeld:

Voor welke kinderen is de gemeente verantwoordelijk?;

Subsidierechtelijke en staatssteunrechtelijke regelgeving;

Ambities aanbod regulier peuterwerk en VE;

Grootte doelgroep regulier peuterwerk en VE op 1 januari 2019;

Inkomensafhankelijke ouderbijdrage en maximale ouderbijdrage per uur;

Financiering 3de en 4de dagdeel VE;

Begroting gemeente;

Voorstel financiering regulier peuterwerk en VE;

Dekking financiering regulier peuterwerk en VE.

Voor welke kinderen is de gemeente verantwoordelijk?

De rol van de gemeente is met inwerkingtreding van de Wet harmonisatie

kinderopvang en peuterspeelzaalwerk3 verandert, doordat werkende ouders4 waarvan de kinderen naar het peuterwerk gaan in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag (KOT). Dit betekent dat de gemeente niet meer (of in mindere mate) voor deze groep een financieel toegankelijk voorschools aanbod hoeft te verzorgen. De gemeente blijft wel verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie voor doelgroepkinderen5 en voor het aanbod voor peuters waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor

kinderopvangtoeslag. Dit zijn de niet-werkende ouders en kostwinners/eenverdieners.

In de tabel op de volgende pagina is dit schematisch weergegeven. De nieuwe wetgeving is van invloed op de subsidie die de gemeente beschikbaar stelt voor het peuterwerk. De gemeenteraad heeft bij raadsbesluit van 14 maart 2017 een besluit genomen over de subsidiëring van het peuterwerk onder de nieuwe wetgeving. Met Pinkeltje zijn toen nieuwe subsidieafspraken gemaakt. Deze zijn vastgelegd in de notitie ‘Van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang in de gemeente Asten’.

1 Vóór 1 januari 2018 heette dit peuterspeelzaalwerk, vanaf 1 januari 2018 wordt gesproken van peuterwerk of peuteropvang. Onder peuterwerk wordt verstaan een kortdurend voorschools aanbod in een kindercentrum gericht op de brede ontwikkelingsstimulering voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.

2Het doel van voorschoolse educatie is om peuters met een mogelijke (taal)achterstand, ook wel

‘doelgroepkinderen’ genoemd, beter voor te bereiden op de basisschool en er voor te zorgen dat deze kinderen zonder achterstand naar groep 3 kunnen. Voorschoolse educatie is voor doelgroepkinderen VE bij het peuterwerk en kinderdagverblijven. Vroegschoolse educatie is bedoeld voor

doelgroepkinderen uit groep 1 en 2 basisschool.

3 Deze wet is op 1 januari 2018 inwerking getreden.

4 Onder deze ouders vallen de ouders die beide werken, alleenstaande ouders, ouders die studeren of ouders die in een re-integratietraject zitten.

5 Dit ligt vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs.

(4)

4 Type ouders Ouders van reguliere

peuters

Ouders van

doelgroepkinderen VE

Ouders die wél recht hebben op

kinderopvangtoeslag (KOT)

a b

Ouders die géén recht hebben op

kinderopvangtoeslag

c d

Groep a: deze ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag en hebben dus te maken met de belastingdienst.

Groep b: deze ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag en hebben dus te maken met de belastingdienst. Daarnaast hebben ze de gemeente nodig voor financiering van VE.

Groep c: deze ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag en zijn aangewezen op de gemeente voor financiering van de peuterplaats.

Groep d: deze ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag en zijn aangewezen op de gemeente voor financiering van de peuterplaats en VE.

Subsidierechtelijke en staatssteunrechtelijke regelgeving

Bij het verlenen van subsidie moet de gemeente voldoen aan de subsidierechtelijke en staatssteunrechtelijke regelgeving.

Subsidierechtelijke regelgeving

De gemeente kan kiezen om de financiering van het peuterwerk via subsidie te laten plaatsvinden. Bij het verlenen van subsidie is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De betaalde prijs mag dan niet de waarde op de economische markt vertegenwoordigen anders is er sprake van inkoop en is de Aanbestedingswet van toepassing. Over het algemeen is dat de kostprijs plus een winstmarge (marktconforme vergoeding). Als de gemeente ervoor kiest om de peuterplaatsen6 voor kinderen van niet-werkende ouders en kostwinners/eenverdieners te subsidiëren, dan kan de gemeente ervoor kiezen wie ze subsidiëren, de aanbieders of de ouders.

Voor het verstrekken van subsidie zowel aan ouders als aan aanbieders zal een

wettelijke grondslag7 moeten bestaan. Het ligt voor de hand dat de gemeente o.g.v. de

‘Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017’ een nadere regel vaststelt waarin bepalingen over het verstrekken van subsidie zijn opgenomen (zoals de aard van de activiteiten, het subsidieplafond, het (maximale) subsidiebedrag, eventuele verplichtingen en verantwoording).

Wil de gemeente aan aanbieders aanvullende eisen opleggen t.o.v. de wettelijke

regelgeving dan kan dit in de nadere regel. Het kan dan gaan om eisen ten aanzien van de gemeentelijke samenwerking, afspraken over samenwerking met het onderwijs en/of de doorgaande lijn. De eisen mogen niet marktverstorend werken.

Peuterwerk wordt gezien als een economische activiteit dit in tegenstelling tot de voorschoolse educatie. Voorschoolse educatie is van algemeen belang net als onderwijs en kan niet worden aanbesteed.

6 Bij het peuterwerk wordt gesproken over peuterplaatsen. Een peuterplaats wordt 2 dagdelen per week bezet door hetzelfde kind.

7 Hierop is de artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht op van toepassing.

(5)

5 Staatssteunrechtelijke regelgeving

In geval van subsidiëring van aanbieders kan sprake zijn van staatssteun. Subsidies of andere voordelen aan aanbieders, waarvan andere aanbieders niet op gelijke wijze kunnen profiteren, kunnen leiden tot marktverstoring. Dat is in strijd met het staatssteunverbod. Hier geldt het principe van ‘gelijke monniken, gelijke kappen’.

De gemeente heeft altijd het peuterspeelzaalwerk en nu het peuterwerk via subsidie gefinancierd aan de aanbieder.

Pinkeltje ontvangt voor de uitvoering van het peuterwerk en de VE een subsidie van de gemeente. Dit is een subsidie t.b.v. de dekking van de totale exploitatielasten, een zogenaamde instellingensubsidie. Hiermee heeft Pinkeltje de exclusiviteit om peuterwerk aan te bieden in Asten. Andere organisaties kunnen nu geen aanspraak maken op subsidie, dit is in strijd met de staatssteunrechtelijke regelgeving.

Aanbieders kunnen nu niet op gelijke wijze profiteren. Dit kan voorkomen worden door de subsidie te verlenen waarbij ‘het geld het kind volgt’. De gemeente stelt dan een vooraf vastgesteld subsidiebedrag per kind beschikbaar.

Voorgesteld wordt om vanaf schooljaar 2019-2020 subsidie beschikbaar te stellen aan de aanbieders Korein en Norlandia waarbij ‘het geld het kind volgt’. Hiervoor stelt de gemeente een nadere regel op. Mochten er in de toekomst andere aanbieders bijkomen dan kunnen zij, mits zij voldoen aan de gestelde eisen/subsidievoorwaarden in de nadere regel, in aanmerking komen voor subsidie.

Ambities aanbod regulier peuterwerk en VE

De gemeente is, op grond van de bestuurlijke afspraken tussen Rijk en VNG neergelegd in ‘Een aanbod voor alle peuters’ van april 2016, verantwoordelijk voor:

Een toereikend en financieel toegankelijk aanbod peuterwerk voor kinderen van niet-werkende ouders en kostwinners/eenverdieners, het zogenaamde regulier peuterwerk;

Voldoende voorzieningen voor VE (zie ook noot 2 op pagina 3).

De gemeente Asten spreekt voor het peuterwerk en de VE de volgende ambities uit:

1. De gemeente wil behoud van een kortdurend8 aanbod voor peuters in een kindercentrum gericht op de brede ontwikkelingsstimulering.

2. Het kortdurend aanbod is van hoogwaardige kwaliteit en voldoet aan alle geldende wet- en regelgeving.

3. Er zijn voldoende reguliere en VE-peuterplaatsen beschikbaar en deze zijn financieel toegankelijk.

4. De gemeente streeft ernaar om zoveel mogelijk peuters deel te laten nemen aan een voorschoolse voorziening.

5. Er wordt gestreefd naar een 100% bereik van doelgroepkinderen VE;

6. Er is sprake van een goede spreiding van het regulier peuterwerk en VE-aanbod, aansluiting bij elke brede school en dorpskern is wenselijk.

7. De gemeente streeft naar kostenreductie en een betaalbare voorziening.

Deze ambities komen overeen met de ambities in de notitie ‘Van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang in de gemeente Asten’ vastgesteld door de gemeenteraad op 14 maart 2017.

8Kortdurend houdt in dat peuters niet de hele dag en/of hele week naar het peuterwerk gaan.Het is niet bedoeld als dagopvang. Het zijn korte dagdelen variërend van 2,5 tot 3,5 uur per dagdeel.

(6)

6 In Asten is sprake van een toereikend aanbod van peuterwerk en zijn er voldoende

voorzieningen voor VE. Op dit moment zijn er een vijftal locaties peuterwerk. Op deze locaties wordt tevens VE aangeboden:

Bij het lespunt Ommel;

Bij basisschool Het Talent;

Bij basisschool Het Lover9; Bij basisschool De Horizon;

Bij Basisschool Antonius.

In de ‘Intentieovereenkomst overname peuterwerk Asten’ is opgenomen dat Korein de locaties overneemt bij basisschool De Horizon, Het talent en Antonius en Norlandia bij basisschool Het Lover. Korein en Norlandia treden in overleg over wie de locatie in Ommel gaat overnemen. Onlangs is duidelijk geworden dat Norlandia de locatie in Ommel overneemt.

Aanbod peuterplaats en VE-peuterplaats in uren per dagdeel/per week

Er is geen wettelijk minimum voor het aantal uren regulier peuterwerk. Dit varieert tussen de 2,5 en 3,5 uur per dagdeel. Voor de VE geldt wel een wettelijk minimum van 10 uur in de week, verdeeld over 3 of 4 dagdelen. Vanaf 1 januari 2020 wordt dit minimum verhoogd naar 16 uur per week. De gemeente moet dan in totaal 960 uur VE aanbieden aan doelgroepkinderen tussen de 2,5 en 4 jaar (1,5 jaar x 40 weken x 16 uur per week). Per dag mag maximaal 6 uur VE meetellen voor deze norm.

Startleeftijd

Voor het regulier peuterwerk is geen wettelijke minimum leeftijd vastgesteld. De meeste gemeenten bieden dit aan vanaf 2 jaar, zo ook in Asten. Volgens de wet is VE bedoeld voor doelgroepkinderen van 2,5 tot 4 jaar. Het landelijk VE-beleid gaat uit van deze leeftijdsgroep, net als de financiering vanuit het Rijk. Asten gaat ook uit van 2,5 jaar.

Een reguliere peuterplaats en een VE-peuterplaats ziet er in Asten als volgt uit:

Reguliere peuterplaats: een plaats voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat de peuter 4 jaar wordt, 2 dagdelen per week, 2,75 uur per dagdeel, 40 weken per jaar (=

220 uur per jaar).

VE–peuterplaats: een plaats voor doelgroepkinderen VE vanaf 2,5 jaar tot het moment dat de peuter 4 jaar wordt, 4 dagdelen per week, 2,75 uur per dagdeel, 40 weken per jaar (= 440 uur per jaar).

9 A.g.v. de ontwikkelingen van het SHP wordt er vanaf het nieuwe schooljaar geen onderwijs meer gegeven aan leerlingen in de onderbouw van Het Lover. Dit betekent dat er geen sprake meer is van een doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschoolse voorzieningen gehuisvest op Het Lover. Gevolg is dat ook de voorschoolse voorziening naar een andere locatie verhuist.

(7)

7

Grootte doelgroep regulier peuterwerk en VE op 1 januari 2019

Totaal aantal peuters

Ouders die vallen onder de

kinderopvangtoeslag- regeling

Ouders die vallen onder

subsidieregeling gemeente

Aantal doelgroep- kinderen VE

01-01-‘19 107 80 27 17

Op 1 januari 2019 maakten 107 peuters gebruik van het peuterwerk. Van deze 107 peuters vielen 80 ouders onder de kinderopvangtoeslagregeling van de belastingdienst (dit is 75%) en 27 ouders vielen onder de subsidieregeling van de gemeente. Van de 107 peuters waren 17 kinderen doelgroepkinderen VE.

Verloop grootte doelgroep regulier peuterwerk en VE

Totaal aantal peuters Doelgroepkinderen VE

1ste kwartaal 2016 129 20

1ste kwartaal 2017 147 19

1ste kwartaal 2018 144 19

De doelgroepkinderen VE maken onderdeel uit van het totaal aantal peuters.

Tussen het 1ste kwartaal 2018 en 1 januari 2019 is een terugloop in het aantal peuters waar te nemen. Het aantal doelgroepkinderen VE is vrij stabiel. Pinkeltje geeft als reden voor de terugloop aan: de daling in het aantal aanmeldingen en vermoedelijk de naweeën van de invoering van de harmonisatie, de administratieve last welke ouders ervaren die onder de kinderopvangtoeslagregeling vallen.

Inkomensafhankelijke ouderbijdrage en maximale ouderbijdrage per uur

Alle ouders betalen in Asten voor het 1ste en 2de dagdeel een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Tevens wordt er een maximumuurtarief ouderbijdrage vastgesteld. Dit maximum uurtarief wordt jaarlijks aangepast aan het maximumuurtarief welke de belastingdienst hanteert voor werkende ouders (kinderopvangtoeslagregeling). Voor 2019 bedraagt het maximumuurtarief dagopvang € 8,02. Ouders betalen in 2019 dus nooit meer dan € 8,02 per uur.

Kostendekkende uurprijs/tarief

Het maximumuurtarief van € 8,02 ligt onder de kostendekkende uurprijs/tarief van

€ 9,86 voor het peuterwerk en VE. Als dit verschil niet aanvullend door de gemeente wordt gesubsidieerd, wordt het aan de ouders doorberekend. Dit kan betekenen dat ouders om financiële redenen afhaken en de voorziening niet meer financieel

toegankelijk is.

(8)

8 Bijplussen gat werkende ouders

In principe hoeft de gemeente niet meer voor de werkende ouders10 een financieel toegankelijk voorschools aanbod te verzorgen. Gemeenten kunnen er echter voor kiezen om met een extra subsidiebijdrage het uurtarief voor ouders met

kinderopvangtoeslag te dempen. Hiermee wordt ongelijkheid tussen ouders met recht en zonder recht op kinderopvangtoeslag voorkomen. In november 2017 heeft de staatssecretaris aangegeven dat ‘bijplussen’ mag: ‘de Wet harmonisatie bepaalt echter niet dat gemeenten geen enkele rol voor werkende ouders meer mogen vervullen, door het omlaag brengen van de uurprijs van kindercentra. Zolang er maar een eerlijk speelveld voor alle kindercentra wordt geborgd en er rekening wordt gehouden met het staatssteun- en mededingingsrecht’. De staatssecretaris ziet dus geen belemmeringen voor het ‘bijplussen’ van de peuterwerk voor werkende ouders.

De gemeente Asten dempt sinds augustus 2017 het gat voor werkende ouders, dit is het verschil tussen het maximumuurtarief en de kostendekkende uurprijs/tarief.

Hiermee wordt het voor werkende ouders ook financieel mogelijk om gebruik te maken van regulier peuterwerk. Peuterwerk is in verhouding duurder dan kinderdagopvang.

De kostendekkende uurprijs/tarief voor kinderdagopvang is vrijwel gelijk aan het maximumuurtarief van de kinderopvangtoeslagregeling. Deze ouders betalen dus niet meer dan € 8,02 per uur. Dit is anders bij het regulier peuterwerk. Daar moeten ouders, als het gat niet wordt gedempt, naast de inkomensafhankelijke ouderbijdrage nog een bedrag van € 1,84 per uur ( €9,86 - € 8,02) extra betalen. Dit kan ertoe leiden dat werkende ouders afhaken en dat de kinderen niet naar een voorschoolse

voorziening gaan.

Financiering 3

de

en 4

de

dagdeel VE

De gemeente betaalt, op grond van de brede doelgroepdefinitie van de gemeente Asten11, nu voor 20 doelgroepkinderen het 3de en 4de dagdeel VE. Het aantal is gebaseerd op gegevens uit 2009. Dit kunnen zowel kinderen van werkende als niet- werkende ouders zijn. Om te voorkomen dat ouders om financiële redenen afhaken is het goed als de gemeente het 3de en 4de dagdeel VE blijft betalen.

Vanaf 1 januari 2019 verdeelt de Rijksoverheid het geld voor

onderwijsachterstandenbeleid (hieronder valt ook de voor- en vroegschoolse educatie) via een nieuwe regeling. Tot en met 2018 kregen gemeenten dit geld gebaseerd op een berekening uit 2009. Nu is dit gebaseerd op een indicator ontwikkeld door het CBS.

Deze houdt rekening met meer kenmerken uit de omgeving van het kind. Bijvoorbeeld het herkomstland van de ouders. Zo wordt het geld beter verdeeld, waardoor het terechtkomt op de plekken waar de achterstanden het grootst zijn. De indicator wordt gebruikt als nieuwe basis voor de verdeling van de onderwijsachterstandenmiddelen. In totaal is hiervoor vanaf 2020 jaarlijks € 490 miljoen beschikbaar.

Op grond van de nieuwe CBS-doelgroepindicatie heeft de gemeente Asten 30

doelgroepkinderen VE. Het CBS heeft hiervoor in opdracht van het ministerie van OCW een tool gemaakt waarin elke gemeente kan zien hoeveel doelgroepkinderen VE er per kern/wijk/stadsdeel zijn en waar de grootste concentraties zitten12 (zie de tabel op de volgende pagina).

10 Onder deze ouders vallen de ouders die beide werken, alleenstaande ouders, ouders die studeren of ouders die in een re-integratietraject zitten.

11 Naast de gewichtenleerlingen vallen hier ook de kinderen onder waar in de thuissituatie geen of weinig Nederlands wordt gesproken, kinderen uit risicogezinnen en kinderen met een geobserveerde achterstand gerelateerd aan een taal- en/of leerachterstand.

12 De aantallen zijn afgerond op vijftallen en kinderen die tot de landelijke doelgroep behoren worden pas getoond bij een minimum van 10. Als er minder dan 10 kinderen in een wijk tot de landelijke doelgroep behoren, worden deze niet in de tabel getoond. Dit is gedaan om gegevens niet terug te kunnen leiden naar individuen.

(9)

9 Onderwijsachterstand uitgesplitst naar wijk, 2017

Wijken Totaal

Landelijke doelgroep Aantal %

Totaal 235 30 12

Wijk 00 Asten 180 25 13

Wijk 01 Heusden* 35

Wijk 02 Ommel* 20

Wijk 08* 0

Wijk 09* 0

* Wijken of gemeenten met 40 kinderen of minder hebben een lagere betrouwbaarheid

Landelijk stelt OCW voor 15 procent van de kinderen met het hoogste risico op

onderwijsachterstand extra financiering beschikbaar. Van de 235 peuters uit Asten, valt 12 procent binnen deze landelijke doelgroep.

Begroting gemeente

De gemeente stelt jaarlijks middelen beschikbaar voor de financiering van het peuterwerk en VE.

Begroting gemeente Begroting Voorlopige subsidie toegekend aan Pinkeltje

Werkelijke Subsidie aan Pinkeltje

2017 € 175.475 € 142.695

2018 € 180.000 € 158.779 € *

2019 € 180.000 € 139.337 € *

* De subsidieverantwoordingen over 2018 en 2019 moeten nog plaatsvinden.

In de begroting voor 2019 is een bedrag opgenomen van € 180.000,=. In dit bedrag zit

€ 55.000,= vanuit het budget specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (raadsbesluit 14 maart 2017).

Als gevolg van de invoering van de harmonisatie en de nieuwe subsidieafspraken die daarover zijn gemaakt met Pinkeltje (raadsbesluit 14 maart 2017) valt de jaarlijkse subsidie lager uit. Dit heeft met name te maken met het percentage werkende ouders.

Hoe hoger het percentage werkende ouders, hoe lager de subsidie van de gemeente.

Uit de ‘Evaluatie harmonisatie peuterwerk’13 blijkt dat het aandeel werkende ouders in Asten ruim boven de 60% ligt.

Met betrekking tot de ‘scenario-ontwikkeling gezond financieel huishouden 2019-2022’

is aangegeven dat vanaf 2020 € 20.000,= bezuinigd zou kunnen worden op het budget van € 180.000,=.

13In de eerste helft van 2018 heeft de gemeente samen met Pinkeltje de harmonisatie van het peuterwerk geëvalueerd.

(10)

10 Budget specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

De gemeente ontvangt jaarlijks een Rijksuitkering onderwijsachterstandenbeleid. Dit is een specifieke uitkering en wordt steeds voor een periode van 4 jaar toegekend. De gemeente moet over de besteding van de middelen jaarlijks verantwoording afleggen aan het Rijk. De nieuwe periode loopt van 2019 tot en met 2022. Vanaf 2019 is de nieuwe financieringssystematiek op grond van de CBS-indicator van kracht. Op basis van deze indicator wordt jaarlijks de uitkering berekent. Voor 2019 ontvangt de

gemeente een uitkering van € 169.647,=14. In 2018 bedroeg de uitkering € 125.774,=.

Deze uitkering is bedoeld voor het voorkomen en bestrijden van onderwijs- achterstanden in de Nederlandse taal, het voorkomen van segregatie en het bevorderen van integratie.

Voorstel financiering regulier peuterwerk en VE

Uw college wordt voorgesteld in te stemmen met de volgende uitgangspunten t.b.v. de financiering regulier peuterwerk en VE:

De gemeente financiert het regulier peuterwerk en de VE d.m.v. subsidiëring, waarbij de subsidie beschikbaar wordt gesteld aan de aanbieders en ‘het geld het kind volgt’. Hiertoe stelt het college van B&W een nadere regeling op.

Een reguliere peuterplaats: een plaats voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat de peuter 4 jaar wordt, 2 dagdelen per week, 2,75 uur per dagdeel, 40 weken per jaar (= 220 uur per jaar).

Een VE–peuterplaats: een plaats voor doelgroepkinderen VE vanaf 2,5 jaar tot het moment dat de peuter 4 jaar wordt, 4 dagdelen per week, 2,75 uur per dagdeel, 40 weken per jaar (= 440 uur per jaar).

Ouders die vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage volgens de tabel van de VNG en een

maximumuurtarief conform het maximumuurtarief kinderopvangtoeslagregeling van de belastingdienst. Het maximumuurtarief wordt jaarlijks aangepast aan het uurtarief van de kinderopvangtoeslagregeling van de belastingdienst. Voor 2019 is dit € 8,02.

De gemeente dempt het gat voor werkende ouders. Deze ouders betalen niet meer dan het maximumuurtarief van de kinderopvangtoeslagregeling van de belastingdienst, zijnde € 8,02 in 2019. Zij betalen ook een inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

De kostendekkende uurprijs/tarief wordt voor 2019 vastgesteld op € 9,86 zowel voor het regulier peuterwerk als voor VE. Dit is een all-in prijs. Dit betekent dat er geen extra subsidie beschikbaar wordt gesteld voor kosten die worden gemaakt m.b.t. de kwaliteitseisen regulier peuterwerk en VE en

deskundigheidsbevordering pedagogisch medewerksters. Uitzondering kan worden gemaakt als de gemeente extra middelen krijgt van het Rijk om bepaalde kwaliteitseisen/deskundigheidsbevordering te realiseren of als met ketenpartners afspraken worden gemaakt, bijv. over de doorgaande lijn. De kosten moeten dan wel gedekt kunnen worden vanuit de specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid.

De gemeente betaalt voor doelgroepkinderen VE het 3de en 4de dagdeel. Dit is gelijk aan 5,5 uur. Dit kunnen kinderen zijn van zowel werkende ouders, niet-werkende ouders als kostwinners/eenverdieners.

Per 1 januari 2020 wordt gestart met een aanbod VE van 16 uur, waarbij de verdeling wordt 8 uur voor rekening voor ouders conform het uitgangspunt onder het 4de en 5de blokje en 8 uur voor de gemeente.

14 Dit budget wordt in Asten naast de financiering van de voorschoolse educatie o.a. ook ingezet voor NT2 onderwijs aan NT2-kinderen in de basisschool en de versterking van de zorgstructuur in de voorschoolse periode.

(11)

11 Bovenstaande laat zich voor 2019 financieel als volgt vertalen, waarbij is uitgegaan

van de volgende aannames:

Totaal 125 peuters. Waarbij de verdeling is 75% werkende ouders en 25% niet werkende ouders of kostwinners/eenverdieners. Hoe meer niet-werkende ouders en kostwinners/eenverdieners, hoe meer subsidie de gemeente beschikbaar moet stellen en andersom.

25 doelgroepkinderen VE.

De inkomensafhankelijke ouderbijdrage is gebaseerd op ervaringscijfers.

De kostendekkende uurprijs/tarief voor 2019 is € 9,86.

Het maximumuurtarief ouderbijdrage voor 2019 is € 8,02.

De grondslag voor subsidie is het werkelijk aantal peuters x het werkelijk aantal uren dat gebruik wordt gemaakt van het peuterwerk x de kostendekkende uurprijs/tarief (min de inkomensafhankelijke ouderbijdragen van de niet-werkende ouders en kostwinners/eenverdieners).

Als we uitgaan van ‘het geld volgt het kind’ dan betekent dit voor 2019:

• € 404,80 per kind voor werkende ouders;

• € 1.822,92 per kind voor niet-werkende ouders en kostwinners/eenverdieners;

• € 2.169,20 voor een doelgroepkind VE.

geen doelgroepkind

waarvan doelgroepkind

2-werkende / alleenstaand / KOT 95 3

Kostwinners of niet werkende ouders 30 22

125 25

kostprijs 9,86

ouderbijdrage 8,02

dagdeel 1 en 2 dagdeel 3 en 4 Benodigde subsidie gemeente geen

doelgroepkind

waarvan doelgroepkind 2-werkende / alleenstaand / KOT 38.456 6.508 Kostwinners of niet werkende ouders 54.688 47.722

147.374 404,80

1.822,92 2.169,20

(12)

12 Tevens is een doorberekening gemaakt op basis van 16 uur VE vanaf 1 januari 2020.

De grondslag voor subsidie is het werkelijk aantal peuters x het werkelijk aantal uren dat gebruik wordt gemaakt van het peuterwerk x de kostendekkende uurprijs/tarief (min de inkomensafhankelijke ouderbijdragen van de niet-werkende ouders en kostwinners/eenverdieners).

Als we uitgaan van ‘het geld volgt het kind’ dan betekent dit voor 2020:

• € 588,80 per kind voor werkende ouders;

• € 2.651,52 per kind voor niet-werkende ouders en kostwinners/eenverdieners;

• € 3.155,20 voor een doelgroepkind VE.

Uitbreiding Het Lover/Brede school Asten-Oost

Een aantal jaar geleden is Het Lover uitgebreid voor peuterwerk.

De jaarlasten die dit met zich meebrengt zijn (deels) ten laste van het budget

onderwijsachterstandenbeleid gebracht. A.g.v. de ontwikkelingen van het SHP wordt er vanaf het nieuwe schooljaar geen onderwijs meer gegeven aan leerlingen in de

onderbouw van Het Lover. Dit betekent dat er geen sprake meer is van een

doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschoolse voorzieningen gehuisvest op Het Lover. Gevolg is dat ook de voorschoolse voorziening naar een andere locatie verhuist.

De jaarlasten van de uitbreiding kunnen niet meer ten laste van het budget onderwijsachterstandenbeleid gebracht worden. Dit betekent een nadeel van

€ 4.854,=.

Dekking financiering regulier peuterwerk en VE

2019

Voor 2019 is in de begroting een bedrag opgenomen van € 180.000,=.

De subsidie wordt verdeeld in ‘voor de overname van het peuterwerk’ en ‘na de overname van het peuterwerk’.

De subsidie voor de overname is gebaseerd op de begroting 2019 van Pinkeltje en de subsidiebeschikking. De gemeente heeft een subsidie voor 2019 verleend van

€ 139.337,=. Dit afgezet over de periode voor de overname dan komt het

subsidiebedrag uit op € 79.621,= (zijnde € 139.337,= : 10,5 maand x 6 maand). De kosten worden verdeeld over 10,5 maanden.

geen doelgroepkind

waarvan doelgroepkind

2-werkende / alleenstaand / KOT 95 3

Kostwinners of niet werkende ouders 30 22

125 25

kostprijs 9,86

ouderbijdrage 8,02

dagdeel 1 en 2 dagdeel 3 en 4 Benodigde subsidie gemeente geen

doelgroepkind

waarvan doelgroepkind 2-werkende / alleenstaand / KOT 55.936 9.466 Kostwinners of niet werkende ouders 79.546 69.414

214.362 588,80

2.651,52 3.155,20

(13)

13 Na de overname komt het subsidiebedrag uit op € 63.160,= (€ 147.374,= : 10,5

maand x 4,5 maand).

Totaal te verlenen subsidie voor 2019 komt uit op € 142.781,=.

Dit betekent een verwacht voordeel voor 2019 van € 37.219,=.

Het definitieve voordeel wordt bij de afrekening bekend.

2020

Voor 2020 wordt in de begroting een bedrag opgenomen van € 160.000,=.

Er is een tekort van € 4.854,= voor jaarlasten m.b.t. de uitbreiding Het Lover. Dit tekort wordt gedekt uit het begrote subsidiebedrag. Hierna resteert een budget van

€ 155.146,=. De te verlenen subsidie komt uit op € 214.362,=.

Dit betekent een tekort van € 59.216=. Het tekort ontstaat als gevolg van de

verhoging van de uren VE naar 16 uur en wordt gedekt vanuit het budget specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid.

Totaal wordt vanuit het budget specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijs-

achterstandenbeleid een bedrag ingezet van € 114.216,= (€ 55.000,= + € 59.216,=).

Binnen het budget onderwijsachterstandenbeleid is deze ruimte beschikbaar omdat de gemeente vanaf 2019 meer middelen van het Rijk ontvangt voor onderwijs-

achterstandenbeleid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze pilot Herijken toezicht op voor- en vroegschoolse educatie (vve) en kinderopvang onderzoeken we onder andere of de gemeente en de schoolbesturen zicht hebben op de kwaliteit

Zo vinden er gezamenlijke scholingen en evaluatiemomenten plaats, thema's zijn zoveel mogelijk op elkaar afgestemd, in bepaalde werkgroepen zitten zowel pedagogisch medewerkers

Voor de peuters die extra dagdelen aanwezig zijn in het kader van voorschoolse educatie (doelgroeppeuters), vinden deze gesprekken frequenter plaats.. Er is écht oog voor

De pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat voor alle ontwikkelingsgebieden aandacht is en creëren een veilige en prettige sfeer zodat de kinderen zich optimaal kunnen

Dit geldt voor de kwaliteit van de pedagogisch medewerkers in hun pedagogisch didactisch handelen en de manier waarop zij vormgeven aan het brede aanbod voor de kinderen.. Ook

In deze pilot Herijken toezicht op voor- en vroegschoolse educatie (vve) en kinderopvang onderzoeken we onder andere of de gemeente en de schoolbesturen zicht hebben op de kwaliteit

De gewenste resultaten van de voorschool zijn niet geformuleerd De houder heeft in het pedagogisch beleidsplan geen doelen geformuleerd ten aanzien van de voorschoolse

De pedagogisch medewerkers en de intern begeleider verwijzen de ouders naar externe instanties als de peuters extra begeleiding en zorg nodig hebben die zij zelf niet kunnen