• No results found

In het begin was er armoede

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "In het begin was er armoede"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

In het begin was er armoede

De kwetsbaarheid en ontwikkelingskansen van kinderen in armoede

[ Greet Geenen1 is doctor in de klini- sche psychologie en psychotherapeut en zowel op vlak van onderzoek als hulpverlening al meer dan 10 jaar aan het werk met kinderen en ouders in armoede.

G R E E T G E E N E N

Elk kind komt ter wereld met heel wat groeipotentieel. Tegelijk is het klein en kwetsbaar, voor zijn groei afhankelijk van zijn omgeving. Armoede zorgt voor een verhoogde kwetsbaarheid: ze vermindert de ontwikkelingskansen van een kind. In deze bijdrage zetten we kinderen in armoede in de kijker.

We verwijzen daarbij naar onze studie over gehechtheid bij generatiearme ouders en kinderen (Gee- nen, 2007). We refereren ook naar een vervolgproject waarin we, in dialoog met ouders in armoede, handvatten ontwikkelen om jonge kinderen en hun ouders meer kansen te geven om de spiraal van armoede te doorbreken (Geenen & Corveleyn, in druk).

In onze 'welvaartstaat' België leeft 18 procent van de kinderen tussen o en 6 jaar, en 17 procent van de jonge- ren tussen o en 17 jaar onder de armoedegrens. Die per- centages liggen hoger dan in de totale bevolking, waar 15 procent arm is.2 Voor de allerkleinste kinderen bete- kent dit dat bijna één op vijf in armoede opgroeit. De cijfers zijn des te schrijnender als je weet welke invloed armoede uitoefent op de ontwikkelingvan een kind.

1. De kwetsbare start van een leven in armoede

Kinderen die in armoede geboren worden, zijn fragiel op verschillende levensdomeinen.

Ten eerste lopen ze risico op biologisch vlak. Sommige biologisch compromitterende condities zoals prematuri- teit, laag geboortegewicht, ernstige medische ziektes en moeilijk temperament komen meer voor in arme groe- pen. De gevolgen ervan blijken erg bepaald door psycho- sociale factoren. Verder speelt de sociale context een voorname rol in het feit of een genetische aanleg al dan niet tot expressie komt.

Ook familiaal en sociaal zijn arme kinderen kwetsbaar.

Hun gezinssituatie wordt veelal gekenmerkt door famili- ale instabiliteit en conflicten, een lage kwaliteitvan thuisomgevingen een hoog percentage alleenstaande ouders met een klein netwerk. Bovendien worden ze in hun omgeving vaker geconfronteerd met middelenmis- bruik, psychopathologie en mishandeling. Kinderen die in armoede opgroeien, blijken niet alleen meer aan der-

gelijke risicofactoren te worden blootgesteld, ze zijn ook gevoeliger voor de gevolgen van deze risico's. Vooral de jongste kinderen zijn erg kwetsbaar. Ernstige niveaus van vroege omgevings- en sociale deprivatie kunnen leiden tot een verminderde hersenontwikkeling.

Kinderen in armoede krijgen vaak te maken met een har- de opvoedingsstijl. De weinig sensibele interacties van hun verzorgingsfiguren is door verschillende omstandig- heden te verklaren. We denken dan aan zaken als een gebrek aan sociale steun, stress ten gevolge van de tal- rijke problemen die een leven in armoede met zich mee- brengt, een eigen voorgeschiedenis van deprivatie en beperkte cognitieve mogelijkheden.

Op het vlak van gehechtheid ontwikkelen de meeste kin- deren in armoede een onveilige relatie met hun verzor- gingsfiguur. We gaan later in dit artikel dieper op dit con- cept in, maar we kunnen nu al zeggen dat een onveilige gehechtheidsrelatie een risico inhoudt voor tal van ont- wikkelingsdomeinen, zoals het emotionele ontwikke- lingsdomein, het cognitieve, het sociale en het neurolo- gische.3 Daar komt nog bij dat negatieve effecten van armoede cumulatief doorwerken: ze stijgen naarmate het kind ouder wordt.

Al deze factoren zorgen voor extra kwetsbaarheid van kinderen in armoede. Ze lopen gevaar om weinig 'psy- chologisch kapitaal' of innerlijke veerkracht op te bou- wen en niet aan de keten van armoede- en armoedegere- lateerde problemen te ontsnappen. Dit terwijl hun ou- ders juist hopen dat hun kinderen die ketens kunnen doorbreken.

39

o>

greet.geenen@psv.kuleuven.be.

Bron: EU-SILC 2007, zie ook De Boyser (2009).

In de middenklasse is meer dan de helft van de kinderen veilig gehecht.

(2)

2. Een kind als verhoopte wissel op de toekomst

Ouders die in armoede leven, verlangen, net zoals of mis- schien wel meer dan andere ouders, dat hun eigen kinde- ren een beter leven zullen leiden dan zijzelf. Dit streven vormt een belangrijke drijfveer in hun bestaan. Het is vaak het enige wat hen, te midden van alle tegenslagen, op de been houdt. Maar ondanks al hun inspanningen en ondanks ondersteuning van vaak talrijke professionelen uit diverse disciplines, blijken ze hun kind vaak niet te- gen een leven in armoede te kunnen beschermen. Ook al zetten ouders in vergelijking met hun eigen voorgeschie- denis vaak heel wat stapjes vooruit, toch lijken hun kin- deren de armoede moeilijk te kunnen ontgroeien.

3. Van de realiteit van een leven in armoede naar onderzoek over ge- hechtheid

Met ons psychologisch onderzoek (Geenen, 2007) heb- ben we een bijdrage willen leveren aan het armoedeon- derzoek dat tot dan toe voornamelijk plaatsvond vanuit sociologisch of economisch perspectief. We kozen voor een erg kwetsbare groep armen, namelijk Belgische ge- neratiearmen. Dit zijn mensen die al generaties lang in

vluchthaven. Bij een onveilig gehecht kind is deze balans tussen exploreren en nabijheid zoeken verstoord. Ofwel verkent het de wereld te zelfstandig, zonder iemand no- dig te hebben. Ofwel klampt het zich zo sterk aan de ouder vast dat het niet aan exploratie van de omgeving toekomt. Zoals hoger vermeld, hypothekeert onveilige gehechtheid de ontplooiingskansen van het kind. Onvei- lige gehechtheid mondt niet altijd uit in een ongunstige ontwikkeling, maar het is een aanzienlijk risico voor tal van domeinen. Gehechtheid speelt een rol in de ganse levensloop. Ook volwassenen zijn veilig, dan wel onveilig gehecht en hun gehechtheidsrepresentatie beïnvloedt de manier waarop ze in de wereld staan.4

Gehechtheid wordt overgedragen van ouder op kind. Een ouder met een veilige gehechtheidsrepresentatie, heeft veel kans dat zijn kind zich op een veilige manier aan hem of haar hecht. Hetzelfde voor onveilige gehechtheid.

De manier waarop gehechtheid van generatie op genera- tie wordt overgeleverd, is niet helemaal duidelijk. De mate waarin de ouder sensitief op het kind reageert, maar ook omgevingsfactoren, levensomstandigheden en karakteristieken van het kind spelen een rol. Recent psy- chodynamisch onderzoek vindt in het vermogen van de ouder om te mentaliseren een belangrijke determinant.

Dit is de capaciteit van een ouder om een ander, bijvoor- beeld het kind, te begrijpen als iemand met eigen verlan-

ICffideren in armoede lopen gevaar om weinig 'psychologisch kapitaal' of innerlijke veerkracht op te bouwen en niet aan de keten van armoede- en

armoedegerelateerde problemen te ontsnappen. Dit terwijl hun ouders juist hopen dat hun kinderen die ketens kunnen doorbreken.

armoede leven, mensen bij wie de permanente be- staansonzekerheid zich lijkt te hebben vastgezet in alle facetten van hun bestaan. Vanuit de wetenschap dat vroege ervaringen een voorname rol spelen in iemands ontwikkeling, hebben we ons gericht op generatiearme kinderen tussen o en 3 jaar en hun moeders. Wij bestu- deerden één aspect van hun vroegste ervaringen: ge- hechtheid.

Gehechtheid slaat op de affectieve band die zich ontwik- kelt tussen een kind en zijn verzorgingsfiguur. Een kind kan zich op veilige of onveilige manier aan een ouder hechten. Een veilig gehecht kind gebruikt de ouder als veilige basis van waaruit het de wereld verkent. Als het zich bedreigd voelt, wendt het zich tot de ouder als toe-

gens, gevoelens en wensen. Dit vermogen bleek in ons onderzoek relevant.

4. Met jonge arme kinderen en hun ouders op weg

Om een beeld te krijgen van gehechtheid en enkele fac- toren die daar een rol in spelen, bezochten we generatie- arme moeders en hun kleine kinderen in hun thuissitu-

Een kind toont 'gehechtheidsgedrag' ten aanzien van een verzor- gingsfiguur. Een volwassene heeft een 'gehechtheidsrepresentatie' die zijn manier van omgaan met anderen kleurt.

(3)

© Buurtwei

atie. Toegang tot hen krijgen was niet evident. Verschil- lende organisaties die al een band met de moeders had- den, zoals verenigingen waar armen het woord nemen, inloopteams, thuisbegeleidingsdiensten maakten het mogelijk dat we bij hen aan huis mochten komen. Con- tact opbouwen en behouden met de gezinnen was even- min gemakkelijk. Vaak bleef de deur gesloten of werden we tijdens een huisbezoek meegezogen in de noden van het hier en nu. Daardoor kwamen we soms helemaal niet aan het thema van ons onderzoek toe. Vertrouwen win- nen en behouden kost tijd, zeker bij mensen wiens le- vensverhaal gekenmerkt wordt door een opeenvolging van verbroken relaties. De periode waarin we contact met hen hadden varieerde van één tot twee jaar. In de loop van die tijd volgden we de ontwikkeling van het kind en verzamelden we informatie via gesprekken, spe- ciale interviews, observaties en vragenlijsten.

5. Onze bevindingen over gehecht- heid en generatiearmoede

De moeders van ons onderzoek hebben voornamelijk een onveilige gehechtheidsrepresentatie. Dit heeft te maken met hun moeilijk verleden dat ze nog onvoldoende te

boven zijn gekomen. De kinderen zijn veelal op onveilige manier aan hun moeder gehecht, wat een ontwikkelings- risico inhoudt voor tal van domeinen. Zowel moeders als derden, zoals de school of de crèche, rapporteren vaak tekorten in het functioneren van het kind. De interacties tussen moeder en kind worden voornamelijk als (zeer) insensitief gescoord: de moeder is niet erg afgestemd op het kind en het kind zelf reageert niet (meer) responsief op moeder. Toch blijken in dit verband de kinderen in de interactie nog iets meer veerkracht te vertonen dan de moeders zelf. Alleen kinderen die iets veiliger aan hun moeder gehecht zijn, hebben een moeder met een ster- ker mentaliserend vermogen. De capaciteit van de moe- der om haar kind te beschouwen als een wezen met ei- gen noden en verlangens - zonder dat dit daarom zicht- baar wordt in haar gedrag - maakt een belangrijk ver- schil. Over het algemeen is het vermogen tot mentalise- ren van de moeders echter zeer laag.

De resultaten tonen een grote kwetsbaarheid bij de meeste moeders en kinderen. De ontwikkelingvan jonge kinderen in (generatie)armoede staat in belangrijke mate onder druk. Om hun ontplooiingskansen te vergroten, is het belangrijk om van in het vroege begin het ontstaan van een veilige gehechtheid te bevorderen. De bevindin-

n>

(4)

gen zeggen niet alleen iets over de moeders en de kinde- ren van deze doelgroep. Ze vertellen ons ook iets over de gebruikte instrumenten. Deze instrumenten zijn voorna- melijk op middenklasse genormeerd en de meeste moe- ders en kinderen van onze doelgroep scoren zeer laag volgens deze middenklasse normen. De resultaten be- lichten daardoor vooral aanwezige tekorten in deze risi- cogroep. We willen opmerken dat we ook uitingen van sterkte bij de moeders en kinderen geobserveerd heb- ben, die in de scoring van deze middenklasse instrumen- ten verloren gaan. Het gaat om kleine, vaak fragiele teke- nen van vooruitgang, langzaam verworven ten opzichte van voorgaande generaties. Meer dan moeders geven kinderen signalen van veerkracht.

6. Van onderzoek terug naar realiteit

Onderzoek heeft maar waarde als er iets van terugvloeit naar de praktijk. In ons doctoraat beschreven we al alge- mene aanbevelingen voor hulpverlening en beleid om de

Deze adviezen hebben we in een vervolgproject uitge- werkt in dialoog met mensen in armoede, hulpverleners en beleidsmakers. Het project kreeg onderdak bij De Doorzetters, een Antwerpse vereniging waar armen het woord nemen. Ook andere Antwerpse verenigingen wa- ren betrokken. Binnenkort wordt het project afgesloten met de voorstelling van 'Helpende handen', een toegan- kelijk handboek voor ieder die werkt met en voor jonge kinderen en hun ouders (zie kader).

Voor hulpverleners onderscheiden we vier essentiële invalspoorten om veilige gehechtheid tussen jonge kin- deren en hun ouders te bevorderen en zo de kinderen een betere start te geven. Het gaat om het leggen van een relatie met ouder en kind, het bevorderen van men- taliseren, inwerken op gedrag en luisteren naar de stem van de betrokkenen zelf. Essentieel bij alle invalspoorten is de relationele aanpak, met aandacht voor kind en ou- der tegelijk. Talrijke voorbeelden uit het werk met jonge arme kinderen en hun ouders maken de voorgestelde aanpak zeer concreet.

<u

- De resultaten tonen een grote kwetsbaarheid bij de meeste moeders en kinderen. De ontwikkelingvan jonge kinderen in

(generatie)armoede staat in belangrijke mate onder

ontwikkelingskansen van deze kwetsbare kinderen en hun ouders van in het prille begin te verhogen. Kern- woorden daarbij zijn: vroeg begin, relatiegericht, curatief én preventief, langdurig en intensief, continuïteit, men- taliseren als essentiële invalspoort voor interventie, be- geleiding aan huis, zorgverlening op maat, belang van sociaal netwerk, oog voor specifieke cultuur, erkenning van kwetsbaarheden én sterktes.

Praktijkmensen hebben een kader nodig om dergelijke helpende hand te kunnen bieden. Vandaar dat we ook concrete beleidsaanbevelingen formuleren op macro- en microniveau. Kwetsbare kinderen en hun ouders kunnen maar groeien als ze gedragen worden door een beleid dat van in het vroege begin voor hen kiest.5 Dit dient te gebeuren vanuit een kwaliteitsvolle langetermijnvisie.

Alleen dan kan de spiraal van armoede en armoedegere- lateerde problemen doorbroken worden.

5 Investeren in jonge kinderen genereert volgens kosten-batenanaly- ses het grootst terugverdieneffect.

(5)

Helpende handen

Op 11 juni 2010 wordt in het Provinciehuis van Antwer- pen het boek 'Helpende handen: gehechtheid bij kwets- bare ouders en kinderen' van Greet Geenen en Jozef Corveleyn voorgesteld aan een breed publiek.

Het boek kwam tot stand in nauwe samenwerking met mensen in armoede, hulpverleners en beleidsmakers. Al deze betrokkenen zullen op 11 juni het boek mee voor- stellen. De auteurs brengen de belangrijkste boodschap van het boek. Mensen in armoede vertellen hoe ze aan het boek hebben meegewerkt en wat zij belangrijk vin- den in de zorg voor de kleinste kinderen en hun ouders.

Hulpverleners, docenten en beleidsmakers becommenta- riëren vanuit hun werkveld de inhoud van het boek en beschrijven hoe die vorm kan geven aan hun werk met mensen in armoede.

'Helpende handen' werd mogelijk gemaakt met steun van Cera. Het is geschreven voor een breed lezerspu- bliek: professionelen en vrijwilligers werkzaam met kwetsbare jonge kinderen en hun ouders, leidinggeven- den van welzijnsorganisaties, gezondheidsinstanties en scholen, beleidsmakers, docenten en studenten. Zij zijn allen welkom op de studiedag 11 juni 2010.

Meer informatie over boek en programma:

greet.geenen@psy.kuleuven.be.

7. Besluit

Armoede zet de ontwikkeling van een kind onder druk.

Naast ouders, dienen ook kinderen voldoende aandacht te krijgen in de bestrijding van armoede. Ons onderzoek wijst op het belang van vroegtijdige ondersteuning van

kinderen én ouders in armoede vanuit een relatiegerich- te focus. De beginfase van de ontwikkeling is erg plas- tisch en biedt talrijke wegen tot verandering. We gaan uit van een ontwikkelingsgerichte visie op (dys)functione- ren6, niet van een 'deficit' model. De vroege zorg en de context van die eerste jaren zijn inderdaad belangrijk, maar vele factoren doorheen de verdere levensloop gaan de ontwikkeling mee bepalen. Het is met andere woor- den niet zo dat er door het moeizame begin van vele arme kinderen geen kentering meer kan komen in hun ontplooiing. Fraibergzei in dat verband: 'History is not destiny", 'je geschiedenis is je lot niet'.7 Vandaar dat een grote rol weggelegd is voor maatschappij en hulpverle- ning om de effecten van een eventueel moeilijke start als kind om te buigen en ervoor te zorgen dat risicofactoren zich in het verdere leven niet blijven cumuleren.

ReFerenties

De Boyser, K. (2009). Armoede en deprivatie tijdens de eerste levensjaren: Ontbrekende schakel in het armoe- deverhaal? In j. Vranken, G. Campaert, D. Dierckx, &

A. Van Haarlem (Eds.). Arm Europa: over armoede en ar- moedebestrijding op het Europese niveau (pp. 253-262).

Leuven: Acco.

Fonagy, P., Steele, M., Moran, G., Steele, H., & Higitt, A. (1991). Measuring the ghost in the nursery: A sum- mary of the main findingsofthe Anna Freud Centre - Uni- versity College London Parent-Child Study. Bulletin of the Anna Freud Centre, 14,115-131.

Geenen, G. (2007). Intergenerationele overdracht van gehechtheid bij Belgische moeders en kinderen die in extreme armoede leven: Een meervoudige gevalsstudie.

3 vols. Proefschrift in de Psychologie, o.l.v. J. Corveleyn en K. Verschueren. Leuven: Katholieke Universiteit Leu- ven. Zie: https://repository.libis.kuleuven.be/dspace/

handle/i979/9SS.

Geenen, G. & Corveleyn, J. (in druk). Helpende handen:

Gehechtheid bij kwetsbare ouders en kinderen. Leuven:

LannooCampus.

Sroufe, L.A., Egeland, B., Carlson, E.A., & Collins, W.A.

(2005). The development of the person: The Minnesota study of risk and adaptation from birth to adulthood.

New York: Guilford.

43

n

>

Sroufe, Egeland, Carlson & Collins, 2005.

Fraiberg in Fonagy, Steele, Moran, Steele en Higitt, 1991, p. 166.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de tweede stap werd aan de ouders die op de screeningslijst aangegeven hadden benaderd te mogen worden voor nader onderzoek een vragenlijst gestuurd met vragen die

Daarom is niet alleen participatie van kinderen en gezinnen nodig maar is ook vergaande samenwerking en afstemming tussen de verschillende beleidsdomeinen, zowel lokaal

Het is vanuit dit streven naar een betere omgeving voor jonge kinderen en de fundamentele keuze voor de jongste kinderen dat de minister het initiatief neemt om in 2016 een

geillustreerd dat ouders m Staat zijn handicaps bij hun kmd te compenseren door responsief op hun Signalen - van welke aard en längs welk kanaal dan ook - te reageren Handicaps bij

Specifieke voorzieningen ten behoeve van kinderen worden door ouders niet altijd aan voorzieningen voor die kinderen besteed... Boodschap aan beleidsmakers, bestuurders en

Rijksoverheid en gemeenten kunnen veel meer doen tegen armoede en schulden vinden VNG, Divosa, NVVK en MOgroep.. Landelijke wet- en regelgeving rond armoede en schuldhulpverlening

Wat we in tabel 4 wel zien, is dat als een werkende moeder geconfronteerd wordt met een werkgever die een onderbreking negatief onthaalt, moeders toch vaak hun loopbaan

De ouder blijkt in dit geval niet in staat te zijn een veilige basis te bieden aan zijn kind, soms omdat hij zelf in zijn jeugd ook te maken heeft gehad met verwaarlozende