• No results found

Juridisch Informatiememorandum Fortweg 6a te Houten. 1. Omschrijving registergoed

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Juridisch Informatiememorandum Fortweg 6a te Houten. 1. Omschrijving registergoed"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het perceel grond, plaatselijk bekend Fortweg 6a te (3992 LX) Houten, kadastraal bekend gemeente Houten, sectie D, nummer 759, groot negenduizend zeshonderdveertig vierkante meter (9.640 m²), welk perceel is belast met:

- een zakelijk recht als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b, van de Belemmeringenwet Privaatrecht ten behoeve van de publiekrechtelijke rechtspersoon: Staat der Nederlanden

(Rijksvastgoedbedrijf), gevestigd te 's-Gravenhage, met adres: Korte Voorhout 7 te (2511 CW) 's-Gravenhage, welk recht is ontleend aan de overschrijving op negen november

negentienhonderd vierenvijftig in register Hypotheken 4, deel 1125, nummer 2, van de openbare registers voor registergoederen (destijds te Amersfoort), zulks mede in verband met de

inschrijving op tweeëntwintig oktober tweeduizend veertien in register Hypotheken 4, deel 65061, nummer 152 van de openbare registers voor registergoederen;

- een opstalrecht nutsvoorzieningen ten behoeve van de publiekrechtelijke rechtspersoon:

gemeente Houten, gevestigd te Houten, met adres: Onderdoor 25 te (3995 DW) Houten, welk recht is ontleend aan de inschrijving op zes juni tweeduizend zeven in register Hypotheken 4, deel 52430, nummer 12, van de openbare registers voor registergoederen,

hierna te noemen: "Fortweg 6a".

2. Eigendomsverkrijging (artikel 5 akte van levering)

Fortweg 6a is door de publiekrechtelijke rechtspersoon: gemeente Utrecht in eigendom verkregen door de overschrijving op zesentwintig maart negentienhonderd negentig, in register Hypotheken 4, deel 6445, nummer 18, van de openbare registers voor registergoederen (destijds te Utrecht), van een afschrift van een akte van levering op zesentwintig maart negentienhonderd negentig verleden voor W.M. van

Grafhorst, destijds notaris te Utrecht, houdende:

- kwijting voor de betaling van de koopprijs; en

- afstand van het recht om ontbinding van de overeenkomst op grond van het bepaalde in de artikelen 1302 en 1303, Vierde boek, Burgerlijk Wetboek (oud) te vorderen.

Vervolgens is Fortweg 6a ingevolge artikel 3, afdeling 3 van de Politiewet 1993 en ingevolge enig artikel van het Besluit van zeven januari negentienhonderd vierennegentig tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen van de Wet van negen december negentienhonderd drieënnegentig tot invoering van de Politiewet 1993 en de daarmee verband houdende wijzigingen van diverse wetten (Invoeringswet Politiewet 1993) (Staatsblad 1993, 725), houdende de inwerkingtreding van de Politiewet

F518/F839/31006746 Versie 29 september 2019

(2)

1993 op een april negentienhonderd vierennegentig, van rechtswege en onder algemene titel per een april negentienhonderd vierennegentig overgegaan van de gemeente Utrecht naar Politie, Politieregio Utrecht, waarvan blijkt uit de inschrijving op acht februari negentienhonderd vijfennegentig in de openbare registers voor registergoederen (destijds te Utrecht), in register Hypotheken 4, deel 8372, nummer 28, van een afschrift van een opgave onroerende zaken zoals bedoeld in artikel 1 juncto artikel 6, afdeling 1, hoofdstuk van de Invoeringswet Politiewet 1993, opgemaakt en ondertekend te Utrecht op zes februari negentienhonderd vijfennegentig door mr. I.W. Opstelten, destijds burgemeester van de gemeente Utrecht.

Met ingang van een januari tweeduizend dertien is de Politiewet 2012 in werking getreden als gevolg waarvan de voormalige regionale politiekorpsen, het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN) zijn opgegaan in de nationale politie. Op grond van artikel 3 van de Invoeringswet Politiewet 2012 (Staatsblad 2012, 316) zijn daarbij de

vermogensbestanddelen, waaronder de Fortweg 6a, onder algemene titel overgegaan op de nationale politie, waarvan blijk uit de inschrijving op zestien december tweeduizend dertien in de openbare registers voor registergoederen, in register Hypotheken 4, deel 63648, nummer 36, van een afschrift van een opgave overgang registergoederen als bedoeld in artikel 3 van het Kadasterbesluit de dato zes december tweeduizend dertien, ondertekend door mr. G.L. Bouman, destijds korpschef van de politie,

mede in verband met de inschrijving op dertien november tweeduizend dertien in de openbare registers voor registergoederen, in register Hypotheken 4, deel 63546, nummer 56, van een afschrift van een bewaardersverklaring houdende een opsomming van registergoederen de dato dertien november

tweeduizend dertien, opgemaakt en ondertekend door mr. B.G. van Dam, bewaarder van het kadaster en de openbare registers.

3. Beperkte rechten, kwalitatieve verplichtingen, bijzondere lasten en beperkingen uit overeenkomst en/of erfdienstbaarheden

(artikel 9.2 koopovereenkomst & artikel 6.2 akte van levering)

Voor beperkte rechten, kwalitatieve verplichtingen, bijzondere lasten en beperkingen uit overeenkomst en/of erfdienstbaarheden met betrekking tot Fortweg 6a wordt verwezen naar:

- de hiervoor omschreven akte van levering waarbij de gemeente Utrecht Fortweg 6a verkreeg (Hypotheken 4, deel 6445, nummer 18, reeks Utrecht), waarin woordelijk is opgenomen:

"2. nieuw te vestigen erfdienstbaarheden

a. Ten nutte van het bij deze akte ge- en verkochte perceel kadastraal bekend gemeente Houten, sectie D, nummer 759, als heersend erf en ten laste van het perceel kadastraal bekend gemeente Utrecht, sectie O, nummer 409, voorzover met kruisarcering aangegeven op de aangehechte tekening, als lijdend erf, wordt bij deze gevestigd en aangenomen de erfdienstbaarheid van overweg van en naar de openbare weg, de Fortweg.

b. Ten laste van het bij deze akte ge- en verkochte perceel kadastraal bekend gemeente Houten, sectie D, nummer 759, als lijdend erf en ten nutte van het perceel kadastraal bekend gemeente

(3)

Utrecht, sectie O, nummer 409 wordt bij deze gevestigd de erfdienstbaarheid van overweg ten behoeve van het schoonhouden van de aan de noordzijde van het ge- en verkochte gelegen sloot.

Kettingbeding

1. De Gemeente verplicht zich tot het op zijn kosten in stand houden en onderhouden van de op het perceel aanwezige beplanting.

2. De bepalingen van dit artikel moeten bij elke vervreemding van of vestiging, danwel overdracht van enig zakelijk genotsrecht op het bij deze akte ge- en verkochte of een gedeelte daarvan, telkens door de eigenaar/overdragende partij aan de opvolgend(e) eigena(a)r(en) - of zakelijk gerechtigde(n) - worden opgelegd ten behoeve van de Staat worden bedongen en aangenomen in elke akte als vorenbedoeld woordelijk en in hun geheel worden opgenomen.

3. De verplichtingen, voorvloeiende uit dit artikel, worden aangegaan op verbeurte door de partij die in gebreke is gebleven van een onmiddellijk opeisbare boete van f. 5.000,- (vijfduizend gulden) ten behoeve van de Staat, zonder dat door deze enige schade of de hoogte daarvan behoeft te worden aangetoond en onverminderd diens bevoegdheid tot het vorderen van

nakoming en/of aanvullende schadevergoeding. Bij niet-nakoming geheel of gedeeltelijk van deze bepaling zal de dan in gebreke zijnde partij in verzuim zijn door het enkele feit van de niet- nakoming, zonder dat ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst nodig is.";

- de hiervoor bedoelde akte houdende opgave overgang registergoederen waarbij Fortweg 6a van rechtswege en onder algemene titel is overgegaan van de gemeente Utrecht naar de Politie (deel 8372, nummer 28, reeks Utrecht), waarin woordelijk is opgenomen:

"ter uitvoering van het bepaalde in artikel 1 juncto artikel 6, afdeling 1, hoofdstuk 1 van de Wet van 9 december 1993 tot invoering van de Politiewet 1993 en daarmee verband houdende wijziging van diverse wetten (Invoeringswet Politiewet 1993), Staatsblad 1993, 725, krachtens artikel 1, lid 6 afdeling 1, hoofdstuk 1 van welke wet de gemeente Utrecht een voorkeursrecht tot koop heeft bij een voorgenomen vervreemding van de aldaar bedoelde registergoederen (...)".

In verband met het hiervoor aangehaalde voorkeursrecht van koop van de gemeente Utrecht, heeft de Politie - voor zover nodig - de gemeente Utrecht in de gelegenheid gesteld Fortweg 6a te verkrijgen. De gemeente Utrecht heeft van haar voorkeursrecht geen gebruik gemaakt, waarvan blijkt uit een in de dataroom gepubliceerd bericht van de gemeente Utrecht. Derhalve heeft de Politie voldaan aan haar verplichting om voorafgaand aan vervreemding aan een derde Fortweg 6a aan te bieden aan de gemeente Utrecht;

- de op twintig augustus negentienhonderd vierenvijftig gesloten overeenkomst houdende vestiging van een zakelijk recht als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder B der Belemmeringenwet Privaatrecht, van welke overeenkomst een afschrift op negen november negentienhonderd vierenvijftig is overgeschreven in de openbare registers voor registergoederen (destijds te Amersfoort), in register Hypotheken 4, deel 1125, nummer 2, waarin woordelijk is opgenomen:

"Overwegende, dat van Staatswege wordt ondernomen de aanleg van buisleidingen voor transport van olieproducten, welke aanleg moet worden aangemerkt als een openbaar werk als

(4)

bedoeld in artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht: dat voor de aanleg van deze buisleiding gebruik moet worden gemaakt van de hiervoor vermelde onroerende goederen, eigendom van de ondergetekende(n) onder 2;

dat zij, in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste alinea, van de hiervoor genoemde wet, een regeling wensen te treffen, krachtens welke aan de Staat ten behoeve van de aanleg en de instandhouding van die buisleiding een zakelijk recht wordt verleend als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b, van die wet;

De eigenaar verleent en vestigt bij deze ten behoeve van de Staat, die dit aanvaardt, op de hierboven omschreven kadastrale percelen het altijddurend zakelijk recht, strekkend om:

a. In het hiervoor bedoelde onroerende goed ten behoeve van het transport van olie-producten een buisleiding met toebehoren te leggen, te hebben, te houden, te controleren en te

onderhouden, dezelve te vervangen of te verwijderen en voor het een en het ander dit onroerend goed te mogen betreden en daarvan het verder nodige gebruik te mogen maken;

b. ten behoeve van de bovenbedoelde werkzaamheden, voor zover dit nodig mocht zijn, materiaal te vervoeren over het land van de eigenaar en daarop, voor zover dit voor de uitvoering van de werkzaamheden nodig of wenselijk mocht zijn, gedurende korte tijd materiaal op te slaan.

Als tegenprestatie voor de verlening van dit recht en als vergoeding voor de schade, veroorzaakt door en bij de aanleg van de leiding, is de Staat een bedrag ineens schuldig van eenhonderd tachtig gulden (f. 180,-) te weten f. 165,- voor de verlening van het recht en f. 15,- ter

vergoeding van de schade, welk bedrag de eigenaar erkent bij de ondertekening van deze akte te hebben ontvangen. Met betrekking tot dit recht gelden voorts de navolgende bepalingen:

Artikel 1.

Het verleende recht is niet opzegbaar en vatbaar voor overdracht. Het zal echter eindigen zodra de Staat de eigenaar schriftelijk mededeelt, dat van het recht geen gebruik meer zal worden gemaakt. De buisleiding met toebehoren blijft - ook bij het einde van het recht - het eigendom van de Staat. Bij het einde van zijn recht is de Staat verplicht de leiding met toebehoren op te ruimen en het terrein weer in behoorlijke toestand te brengen, tenzij partijen anders

overeenkomen.

Artikel 2.

Als het belang van een der partijen meebrengt de leiding te verleggen, zal dit in onderling overleg en ten koste van die partij door de Staat uitgevoerd worden. Indien echter na de verlening van het recht voorgenomen en uit een economisch oogpunt wenselijk te oordelen uitbreidings- ruilverkavelings-, ontginnings-, grondverbeteringswerken e.d., met betrekking tot bovengenoemd perceel niet of slechts ten dele tot uitvoering zouden komen als gevolg van de aanwezigheid van de leiding, en daaruit voor de eigenaar nadeel zou voortvloeien, is de Staat, te zijner keuze, verplicht hetzij deze schade te vergoeden - op welke schade dan in mindering zal worden gebracht het bedrag, dat de eigenaar voor de verlening van het recht is toegekend- , hetzij op zijn kosten de leiding te verwijderen - onder gehoudenheid van de eigenaar om te restitueren hetgeen hem voor de verlening van het recht reeds is betaald-, hetzij op zijn kosten de leiding in

(5)

bovengenoemd perceel te verleggen; de door en bij de verwijdering of verlegging veroorzaakte schade zal aan de eigenaar worden vergoed.

Artikel 3.

De leiding moet worden gelegd met een gronddekking boven de buis van tenminste zestig cm.

Vooraf zullen grasbedekking en beplantingen vanwege en ten koste van de Staat met de nodige zorg worden uitgestoken. De Staat is verplicht na het leggen van de leiding de daarvoor, of voor overweg of opslag gebruikte grond weder gelijk te maken, de graszoden weder te leggen en beplantingen weder ter plaatse te stellen. Nadat dit op behoorlijke wijze zal zijn uitgevoerd, zal de Staat geacht worden de oude toestand volledig te hebben hersteld.

Artikel 4.

De eigenaar zal bij de uitoefening door de Staat van de hiervoor omschreven rechten al zodanige medewerking verlenen als van hem redelijkerwijze kan worden verlangd. De eigenaar zal al datgene doen en nalaten wat redelijkerwijze van hem verwacht mag worden tot bescherming van de leiding. In het bijzonder zal hij bij het maken van nieuwe sloten ter plaatse waar de leiding ligt, de Staat waarschuwen, opdat deze de vereiste maatregelen kan treffen en zal hij zich onthouden van het zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Staat plaatsen en in stand houden van opstallen of werken, alsmede van het planten en hebben van opgaand hout (bomen en/of beplantingen), op een strook zich uitstrekkend vier meter aan weerzijden van de leiding. Hij is verplicht zodanige opstallen, werken en opgaand hout op eerste aanmaning geheel of ten dele te verwijderen ten genoegen van de Staat of te dulden, dat dit door of vanwege de Staat geschiedt. Voorts zal hij, als hij bemerkt of verneemt, dat de leiding beschadigd is, of daaruit wederrechtelijk olie wordt afgetapt, hiervan zo spoedig mogelijk aan de Staat kennis geven. Voor elke zodanige melding zal hem een beloning worden toegekend.

Artikel 5.

De voor de aanleg en reparaties hinderlijke belemmeringen mogen door de Staat worden

weggenomen, onder verplichting zijnerzijds deze zodra mogelijk in de oude toestand te herstellen en eventuele schade te vergoeden.

Artikel 6.

Ook alle schade, welke bij onderhoud, controle, vervanging, verlegging voor rekening van de Staat en bij eventuele verwijdering van de leiding met bijbehoren aan de grond of de

veldgewassen of aan zich in de grond bevindende werken wordt berokkend, alsmede derving van vruchttrekking, wordt door de Staat vergoed. Ingeval van verwijdering van bomen, beplantingen, opstallen of werken als bedoeld in artikel 4, heeft de eigenaar alleen dan recht op vergoeding van de daardoor veroorzaakte schade en gemaakte kosten, indien het betreft opstallen, werken, bomen of beplantingen, hetzij reeds aanwezig ten tijde van de vestiging van het hier bedoelde zakelijk recht, hetzij aanwezig met voorafgaande schriftelijk toestemming van de Staat, als bedoeld in artikel 4, en overeenkomstig de eventueel aan de toestemming verbonden voorwaarden. Betreft de verwijdering andere opstallen, werken, bomen of beplatingen, dan komen de door de Staat gemaakte kosten van verwijdering ten laste van de eigenaar.

Artikel 7.

(6)

Zowel bij aanleg, als bij controle, onderhoud en eventuele vervanging, verlegging of verwijdering van de leiding met bijbehoren, zal de Staat al datgene nalaten wat de eigenaar meer dan

noodzakelijk in het gebruik van zijn eigendom zal hinderen.

Artikel 8.

De Staat zal, waar hij dit verkiest, van de aanwezigheid der leiding door uitwendige tekenen kunnen doen blijken.

Artikel 9.

De Staat is aansprakelijk voor schade ontstaan door het springen van buizen of ontsnapping van olie, zulks overeenkomstig de wet.

Artikel 10.

Aan pachters en andere rechtmatige gebruikers van de grond wordt door de Staat een afzonderlijke vergoeding toegekend. De Staat vrijwaart de eigenaar voor aanspraken van de pachter wegens storing in het rustig genot.

Artikel 11.

Indien na de aanleg van de buisleiding later, ingevolge een van de bepalingen va deze overeenkomst, een schadevergoeding moet worden betaald, zal deze zo veel mogelijk in

onderling overleg worden vastgesteld. Ingeval partijen dienaangaande niet binnen twee maanden tot overeenstemming geraken, zal deze vergoeding, op verzoek van de meest gerede partij, bindend en zonder de mogelijkheid van beroep worden bepaald door de kantonrechter binnen wiens ambtsgebied het onroerend goed is gelegen.

Artikel 12.

Alle andere geschillen dan die bedoeld in artikel 11 (met inbegrip van die, welke slechts door een der partijen als zodanig worden beschouwd) over de uitlegging en de uitvoering van deze overeenkomst zullen eveneens in hoogste ressort worden beslist door de kantonrechter, binnen wiens ambtsgebied het onroerend goed is gelegen.

Artikel 13.

Bij elke verhuring of verpachting zal de eigenaar de nieuwe gebruiker van de bepalingen van dit contract in kennis stellen en deze voor zoveel nodig tot nakoming daarvan verplichten.

Artikel 14.

Niet nakoming van enige verplichting uit deze overeenkomst voortvloeiende zal geen aanleiding geven tot het eisen van ontbinding van dezelve, maar slechts een actie tot nakoming en/of schadevergoeding opleveren.";

- de op zes juni tweeduizend zeven voor mr. H.M. Soede, destijds notaris te Houten, verleden akte van vestiging tot recht van opstal, van welke akte een afschrift op zes juni tweeduizend zeven is ingeschreven in de openbare registers voor registergoederen, in register Hypotheken 4, deel 52430, nummer 12, waarin woordelijk is opgenomen:

"VESTIGING RECHT VAN OPSTAL

Ter uitvoering van voormelde overeenkomst vestigt de eigenaar bij deze ten behoeve van de gemeente op het registergoed het zelfstandig recht van opstal, zoals mede bedoeld in artikel 5 lid

(7)

3 sub b van de Belemmeringenwet Privaatrecht, tot het aanleggen, hebben, gebruiken, houden, onderhouden, onderzoeken, vervangen, uitbreiden en wegnemen van een transportleiding bestaande uit een drukriolering en een voedingskabel, dienende voor het transport van ongezuiverd rioolwater.

BEPALINGEN

Het bepaalde in de overeenkomst blijft tussen eigenaar en de gemeente onverkort van kracht, tenzij daarvan bij deze akte nadrukkelijk is afgeweken. Op dit recht van opstal zijn de volgende bepalingen van toepassing:

Artikel 1

Bevoegdheden recht van opstal

1. a. Het recht van opstal houdt in het recht tot het op- en in het registergoed aanleggen, in eigendom hebben, gebruiken, houden, onderhouden, onderzoeken, vervangen, uitbreiden en wegnemen van een transportleiding bestaande uit een drukriolering en een voedingskabel, dienende voor het transport van ongezuiverd rioolwater, volgens een tracé ter breedte van ongeveer twee meter met een lengte van ongeveer zes meter, hierna te noemen: de belaste strook. Op de bij de overeenkomst behorende tekening is de belaste strook schetsmatig aangegeven. Een kopie van die tekening zal aan deze akte worden gehecht.

b. Het recht van opstal houdt mede in het recht om van de belaste strook te allen tijde gebruik te maken of te laten maken om het werk te (laten) inspecteren, onderhouden, herstellen of

vervangen. Indien naar het oordeel van de gemeente onderhouds-, herstel- of

vervangingswerkzaamheden moeten plaatsvinden, hebben de door de gemeente aangewezen personen ook toegang tot de buiten de belaste gelegen strook van de grondeigenaar met de nodige materialen en werktuigen. Het betreden van de gronden van de grondeigenaar zal na overleg met de grondeigenaar plaatsvinden.

Artikel 2

Vergoeding recht van opstal en kosten.

1. De gemeente is wegens de vestiging van het recht van opstal een vergoeding verschuldigd van negen euro en acht en veertig eurocent (€ 9,48). Dit bedrag is door gemeente rechtstreeks aan de eigenaar voldaan. De eigenaar geeft de gemeente kwijting voor betaling van die vergoeding.

2. De gemeente is geen retributie aan de eigenaar verschuldigd.

3. Alle kosten van de vestiging van het recht van opstal, waaronder begrepen de eventueel verschuldigde overdrachtsbelasting en het kadastraal recht, zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 3

Duur en einde van het recht van opstal

1. Het recht van opstal gaat in op heden - deze datum hierna te noemen: "de ingangsdatum"- en is eeuwigdurend, behoudens eventuele beëindiging op grond van de in de wet genoemd gronden.

2. De gemeente is te allen tijde gerechtigd afstand te doen van haar recht van opstal. De eigenaar zal hieraan op eerste verzoek meewerken.

3. Bij tenietgaan van het recht van opstal heeft de gemeente de bevoegdheid de opstallen of een gedeelte daarvan binnen zes maanden op te ruimen en de belaste strook weer in goede staat op

(8)

te leveren. Als de gemeente van deze bevoegdheid geen gebruik maakt, zullen de opstallen of een gedeelte daarvan om niet eigendom van de eigenaar worden. De eigenaar is in

laatstgenoemd geval gerechtigd de gemeente onmiddellijk na afloop van genoemde termijn van zes maanden te verzoeken de opstallen te verwijderen op kosten van de gemeente.

4. De eigenaar en de gemeente kunnen bij notariële akte, gevolgd door inschrijving van een afschrift of uittreksel van die akte in de openbare registers, afstand doen van het recht van opstal. De kosten van de afstand van het recht van opstal komen ten laste van diegene die om afstand van het recht van opstal heeft verzocht.

5. Het recht van opstal eindigt door een beschikking van de rechter op grond van het bepaalde in artikel 5:97 juncto artikel 5:104 lid 1 Burgerlijk Wetboek.

Artikel 4

Risico. Aflevering

1. Met ingang van de ingangsdatum draagt de gemeente het risico van de opstallen.

2. De gemeente aanvaardt de belaste strook in de feitelijke staat, waarin die zich ten tijde van het sluiten de overeenkomst tot vestiging van het recht van opstal bevond.

Artikel 5

Zakelijke lasten en belastingen

1. Alle zakelijke lasten, die over de opstallen waarvoor bij deze akte een recht van opstal is gevestigd en het gebruik ervan worden geheven of zullen worden geheven, komen vanaf de ingangsdatum voor rekening van de gemeente.

2. Wanneer eigenaar belastingen of lasten als in het vorige lid bedoeld, mocht hebben betaald, zal daarvan kennis worden gegeven aan de gemeente, die verplicht is binnen een maand nadien het betaalde bedrag aan eigenaar te vergoeden.

Artikel 6 Garanties.

1. Eigenaar garandeert dat het recht van opstal:

onvoorwaardelijk is en niet is onderworpen aan inkorting, ontbinding of aan welke vernietiging dan ook, onverminderd het in deze akte en in de wet ten aanzien van het recht van opstal bepaalde.

2. Voorts garandeert eigenaar:

a. hij is niet bekend met feiten die erop wijzen dat de belaste strook enige verontreiniging bevat die ten nadele strekt van het beoogde gebruik door de gemeente of waarvan het aannemelijk is dat deze verontreiniging ingevolge de thans geldende milieuwetgeving en/of milieurechtspraak aanleiding zou geven tot sanering of tot het nemen van andere maatregelen;

b. hem is niet bekend dat in de belaste strook tanks voor het opslaan van vloeistoffen aanwezig zijn.

3. Indien de grootte en/of verdere omschrijving van belaste strook niet juist of niet volledig is, ontleent noch eigenaar noch de gemeente daaraan enig recht.

Artikel 7

Gebruik de gemeente en verplichtingen eigenaar

(9)

1. Het is de gemeente niet geoorloofd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van eigenaar:

- in het gebruik van de belaste strook en/of de opstallen een wijziging aan te brengen;

- andere (bouw)werken op te richten dan de opstallen;

2. De eigenaar zal geen handelingen (doen) verrichten, waardoor een goede bereikbaarheid van de put en/of schakelkast dan wel de goede werking van de leiding kan worden belet of

belemmerd, dan wel waardoor er gevaar kan ontstaan voor personen of zaken of waardoor anderszins inbreuk op het recht van opstal zou worden gemaakt of een ongestoorde uitoefening daarvan zou kunnen worden belemmerd. In het bijzonder zal de eigenaar op, in of boven de belaste strook waar de leiding en/of gemaal is gelegen geen opstallen oprichten, gesloten wegdek aanbrengen, ontgrondingen verrichten, leidingen of kabels aanleggen, diepwortelende bomen of struiken planten noch aan derden toestemming verlenen tot zulk een handeling. De eigenaar zal zich voorts onthouden van het verrichten dan wel het laten verrichten van werkzaamheden in de bodem waar de leiding of het gemaal is gelegen tot een diepte groter dan vijftig centimeter (0,5 meter), voor zover dit gebeurt op de belaste strook. Voorts zal de eigenaar zich onthouden van alles wat de ongestoorde aanwezigheid en het ongestoorde gebruik van de in de belaste strook aanwezige werken van de gemeente in gevaar zou kunnen brengen.

3. De gemeente kan de eigenaar van het bepaalde in sub 2 van dit artikel ontheffing verlenen.

4. Indien de eigenaar één of meer van de in sub 2 van dit artikel genoemde verplichtingen niet nakomt heeft de gemeente het recht de opstallen of andere zaken, die in strijd met deze bepalingen op of in de belaste strook aanwezig zijn, terstond en zonder dat daartoe enige ingebrekestelling nodig is, op kosten van de grondeigenaar geheel of gedeeltelijk te verwijderen en al die maatregelen te nemen die naar het oordeel van de gemeente met het oog op veiligheid en continuïteit van de werking van de riolering noodzakelijk zijn, zulks zonder dat de gemeente tot schadevergoeding is gehouden.

5. De eigenaar is verplicht iedere gebruiker en toekomstig gebruiker van het registergoed of een deel daarvan en zijn rechtverkrijgenden onder algemene titel kennis te geven van het recht van opstal en van de verplichtingen die daaruit voortvloeien. Bij gebreke daarvan komt eventuele schade die niet op de gebruiker kan worden verhaald ten laste van de eigenaar.

Artikel 8

1. Bij de uitoefening van het recht van opstal zal de gemeente zoveel mogelijk rekening houden met de belangen en wensen van de eigenaar en de gebruiker van de belaste strook en zo weinig mogelijk belemmering, schade of hinder veroorzaken.

2. De gemeente is gehouden om na werkzaamheden de belaste strook zoveel en zo spoedig mogelijk weer in de vorige toestand te brengen.

Artikel 9

De gemeente vrijwaart eigenaar voor alle aanspraken voortvloeiende uit de realisering, de aanwezigheid, de verwijdering en het gebruik van de opstallen en is jegens eigenaar gehouden tot vergoeding van schade die eigenaar als gevolg van de realisering, de aanwezigheid, de verwijdering en het gebruik van de opstallen lijdt.

(10)

Artikel 10

Overdracht, toedeling, splitsing, onderopstal en verhuur

1. Het recht van opstal kan niet zonder de schriftelijke toestemming van eigenaar:

a. worden overgedragen;

b. worden toebedeeld;

c. worden gesplitst door overdracht of toedeling van het recht van opstal op een gedeelte van de zaak;

d. worden gesplitst, worden samengevoegd met een ander recht van opstal of worden gesplitst in appartementsrechten, waaronder tevens te begrijpen het door de gemeente verlenen van

deelnemings- en lidmaatschapsrechten die betrekking hebben op het gebruik van belaste strook en/of de opstallen.

2. Eigenaar kan de in de vorige leden van dit artikel bedoelde toestemming niet zonder redelijke gronden weigeren.

3. De gemeente is niet zonder schriftelijke toestemming van eigenaar bevoegd op de belaste strook geheel of ten dele het recht van onderopstal te vestigen.";

- de op eenentwintig februari negentienhonderd zevenenzestig voor P.T. Tjabbes, destijds notaris te Utrecht, verleden akte, van welke akte een afschrift op tweeëntwintig februari

negentienhonderd zevenenzestig is overgeschreven in de openbare registers voor

registergoederen (destijds te Utrecht), in register Hypotheken 4, deel 1948, nummer 121, waarin woordelijk is opgenomen:

"De comparanten verklaarden bij deze te vestigen:

over en weer zo ten behoeve als ten laste van het bij deze verkochte en ten behoeve en ten laste van het aan verkoper in eigendom verblijvende gedeelte van het perceel gemeente Houten, sectie D nummer 682, alsmede ten laste en ten behoeve van het perceel gemeente Houten, sectie D nummer 683, eigendom van koper in deze:

I. de erfdienstbaarheid van weg om te kunnen komen van en te gaan naar de openbare weg (de Waijensedijk) naar en van het op het aan de verkoper in eigendom verblijvende deel van perceel 682 gebouwde woonhuis met aanbehoren. Het onderhoud van deze uitweg en de daarin liggende brug (eigendom van koper) zal zijn voor rekening van de eigenaren van het heersend en het lijdend erf, ieder voor de helft.

II. de erfdienstbaarheid van afvoer van water door de bestaande sloot naar de wetering.

III. ten laste van het bij deze verkochte als lijdend erf en ten behoeve van het aan verkoper verblijvende deel van het perceel kadastraal bekend gemeente Houten, sectie D nummer 682 als heersend erf de erfdienstbaarheid tot het hebben en houden van een beerput met leidingen, gelegen op het lijdend erf, alsmede de leidingen voor water en electra, alles op de thans bestaande wijze; de kosten voor lediging, herstel of vernieuwing van de beerput en/of leidingen komen ten laste van de eigenaar van het heersend erf;

(11)

IV. Ten laste van het aan verkoper verblijvend deel van het perceel nummer 682 als lijdend erf en ten behoeve van het verkochte en het aan koper toebehorende perceel nummer 683 als heersend erf, het recht om de bestaande greppel (sloot) te schonen en te onderhouden.";

- de op tien februari negentienhonderd zesentachtig voor mr. K.H. Pentinga, destijds notaris te Utrecht, verleden akte van levering, van welke akte een afschrift op tien februari

negentienhonderd zesentachtig is overgeschreven in de openbare registers voor

registergoederen (destijds te Utrecht), in register Hypotheken 4, deel 5223, nummer 48, waarin woordelijk is opgenomen:

"Ten laste van het bij deze akte verkochte en het recht van opstal als lijdende erven en ten behoeve van het perceel kadastraal bekend gemeente Houten, sectie D, nummer 759, alsmede ten behoeve van dat gedeelte van het bij de Staat in eigendom blijvend perceelsgedeelte, kadastraal bekend gemeente Utrecht, sectie O, nummer 409, gelegen ongeveer ten zuiden, respectievelijk ten zuid-westen van de rijksweg als heersende erven, wordt bij deze gevestigd de erfdienstbaarheid van overweg van en naar de openbare weg, de Fortweg.".

Voorts wordt nog verwezen naar het door de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers uitgevoerde erfdienstbaarhedenonderzoek, welke is opgenomen in de documentatie.

4. Publiekrechtelijke lasten en beperkingen

(artikel 9.4 koopovereenkomst & artikel 6.3 akte van levering)

Met betrekking tot Fortweg 6a zijn de navolgende (publiekrechtelijke) beperkingen bekend in de Landelijke Voorziening WKPB en de Basisregistratie Kadaster:

"Publiekrechtelijke beperking Besluit op basis van Monumentenwet 1988 Basisregistratie Kadaster

Betrokken bestuursorgaan De Staat (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

Vermeld in stuk Hyp4 72869/00136 Ingeschreven op 29-03-2018 Naamswijziging rechtspersoon

Afkomstig uit stuk Hyp4 62107/105 ingeschreven op 06-02-2013 Aanvullende stukken Hyp4 63868/35 ingeschreven op 03-03-2014

Is aanvulling op Hyp4 62107/105

Hyp4 62247/124 ingeschreven op 07-02-2013 Is aanvulling op Hyp4 62107/105"

"Publiekrechtelijke beperking Besluit op basis van Monumentenwet 1988 Basisregistratie Kadaster

Betrokken bestuursorgaan De Staat (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

Vermeld in stuk Hyp4 72869/00136 ingeschreven op 29-03-2018

(12)

Naamswijziging rechtspersoon

Afkomstig uit stuk Hyp4 58106/64 ingeschreven op 16-04-2010".

N.B. Dit document heeft tot doel om voor de Politie en een geïnteresseerde enkele onderwerpen te identificeren die onder andere uit de kadastrale registratie zijn gebleken en die voor de onderhavige verkoopprocedure van belang kunnen zijn of bijzondere aandacht behoeven. Een geïnteresseerde kan aan dit document geen rechten ontlenen, maar dient zelf due diligence te verrichten, onder meer door onderzoek in de ter beschikking gestelde documentatie en in openbare bronnen. Op dit document is de 'vertrouwelijkheids- en integriteitsverklaring en disclaimer', zoals opgenomen in het procesdocument, van toepassing.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veldbiologische Werken / rapport VBW 2019-158 r Quikscan Wet Natuurbescherming; perceel Hoefstraat 12, Zegge 7 van 37 Foto 1: Impressie ligging plangebied.. (zuidzijde) Hoefstraat

Zo ten behoeve als ten laste van gemeld perceel grond kadastraal bekend gemeente Oosterhout sektie S nummer 5994 als van gemeld perceel grond met opstallen kadastraal bekend

Het college heeft in haar vergadering van 7 november 2017 besloten de raad voor te stellen om het bestemmingsplan ‘Voetbalcomplex Egmond aan den Hoef en vrijkomende locatie’s vast

verplaatsingen met eigen wagen ten laste van de werkgever. datum van – naar Activiteit

Windturbines of delen van de windturbines die structureel buiten werking zijn gesteld en nadelige gevolgen voor het milieu en/of de veiligheid kunnen hebben, moeten in overleg met

1.1.9 Bij het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de activiteiten binnen de inrichting moeten alle aanwezige stoffen en materialen, die uitsluitend aanwezig zijn vanwege de – te

Heilig deze gaven, met de dauw van Uw heilige Geest, dat zij voor ons worden tot Lichaam en Bloed van Jezus Christus onze Heer.. Want in de nacht dat Hij Zijn leven gaf, nam Hij

Koper aanvaardt alle op het Registergoed rustende bijzondere lasten en beperkingen, tenzij deze niet aan de Koper hoeven te worden opgelegd op grond van artikel 517 lid 2 van