BEKNOPT OVERZIGT
VAN HET
BURGERLIJK WETBOEK
EN HET
Wetboek van Koophandel
BENEVENS
H s t Reglement op de Regterlijfee O r g a n i s a t i e e u liet beleid d e r J u s t i t i e
EN
H e t R e g l e m e n t op d e B u r g e r l i j k e Regtsvorde»
r i n g voor d e R a d e n vsoi J u s t i t i e op J a v a c u h e t Hoog-«eregts-Hof v a n Med. I u d i ë ,
IN
VAAGEN EN ANTWOORDEN
DOOR
W. E E K H O U T ,
Zaakwaarnemer.
GEDEUKT BIJ
KÎEMJAMiarSZ & Co,
M A G A s s A E ,
mm
BIBLIOTHEEK KITLV!
0093 1939
I ° 2.
BEKNOPT OVEKZIGT
VAN HET
BURGERLIJK WETBOEK
EN HET
Wetboek van Koophandel
BENEVENS
M e t R e g l e m e n t o p «Ie R c g t e r l i j l s e O r g a n i s a t i e e n b e t b e l e i d d e r J u s t i t i e
EN
M e t R e g l e m e n t o p d e B u r g e r l i j k e R e g t s v o r d e - r i n g v o o r d e R a d e n T a n J u s t i t i e o p J a v a e n
b e t Moog-Geregts-Hoff v a n Wed. I n d i ë , IN
VKAGEN EN ANTWOOKDEN
DOOR
"W. E E M H O U T ,
Zaakwaarnemer.
GEDRUKT BIJ
R E f f J A M O r S Z «fc C o .
M A C A S S A H .
-S? É £ T
-HeiJ «foe^ »a» den schrijver is om nuttig te zijn. Mögt liet he- reikt worden dan zal hij zijne moeite duhlel beloond achten.
Bij is overtuigd dat zijn schrijven veel te wenschen overlaat, doch hij vermeent op toegevendheid aanspraak te mogen maken.
Gegronde aanmerkingen zijn hem steeds welkom en zullen er- kentelijk door hem worden ontvangen.
MACASSAK, December 1881.
i
REGLEMENT
OP DE
REGTERLIJKE ORGANISATIE
EN HET
BELEID DER JUSTITIE.
Welke benamingen geeft men aan de Algemeene Verorde- ningen, vastgesteld door de Wetgevende Magt in Nederland ?
Wetten.
En die door den Koning alleen vastgesteld zijn ? Koninklijke Besluiten.
En die door den Gouverneur-Generaal vastgesteld zijn?
Ordonantiën.
Waarin bestaat de eenige voorwaarde der verbindbaar- heid voor die Algemeene Verordeningen?
Door plaatsing in het Staatsblad van Ned, Indië.
8' lloevelo Geregten heeft men in ÎSled. Indië?
Zeven, te weten :
De zoogenaamde Priesterraad.
Het Districts-geregt.
Het Eegentsehaps-geregt.
De Landraad.
De Eegtbank van Omgang.
De Raad van Justitie en Het Hoog-Geregts-Hof.
6. Welke zaken staan ter kennisname van den Priesterraad ? De tusselien eigenlijke Inlanders gerezene geschillen be- treffende Boedelscheidingen.
7. Welke zaken staan ter kennisname van het Distriets-gercgt?
Door het Districts-geregt wordt, behoudens hoogcr beroep aan het Eegentsehaps-geregt, kennis genomen van allo burgerlijke regtsvorderingen tusselien of tegen eigenlijk gezegde Inlanders, de som van ƒ 20.— niet te boven- gaande.
Alsmede zonder hooger beroep van klagten, tusselien of tegen eigenlijk gezegde Inlanders, ter zake van het uiten van scheldwoorden en mondelinge beleedigingen in hot algemeen.
8. Waarin bestaat de door het Districts-geregt op te leggen straf?
In gcene andere dan geldboete van hoogstens ƒ 3 . — 9. Welke zaken staan ter kennisname van het Eegentsehaps-
geregt ?
Het Eegentsehaps-geregt oordeelt in eersten aanleg en behoudens hooger beroep aan den Landraad :
a. Over alle burgerlijke regtsvorderingen tusselien of teo'en eigenlijk gezegde Inlanders, wanneer het onder- werp eene waarde heeft van niet minder dan ƒ 20.—•
en niet meer dan ƒ 50.—
b. Over alle klagten, ingebragt tegen zoodanige per- sonen ter zake van verwonding van vee, van beschadi- ging en van veronachtzaming van het onderhoud van bruggen, wachthuizen, paggers en dergelijke; van.
het plegen van kleine dieverijen, en vechterijen; en
van de kennisname niet bepaaldelijk aan een anderen regier is opgedragen.
10. Waarin bestaan de door het K egentschaps-geregt op te leggen straffen ?
In geldboeten van hoogstens ƒ 1 0 . — en gevangenisstraf van hoogstens 6 dagen.
(Deze straiten kunnen niet gelijktijdig worden opgelegd.) 11. Welke zaken staan ter kennisname van den Landraad?
ff. Yan alle persoonlijke, zakelijke en gemengde regts- vorderingen tusschen eigenlijk gezegde Inlanders of tus- sehen met Inlanders gelijkgestelde personen, de waarde van ƒ 50.— te bovengaande;
b. Van alle misdrijven begaan door eigenlijk gezegde Inlanders of daarmede gelijkgestelde personen alsmede Vreemde Oosterlingen met uitzondering van die, ver- meld bij sub « Vraag 13.
c. Van overtredingen van politie en van plaatselijke keuren, mitsgaders van wettelijke bepalingen van alge- meenen aard, voor zoo ver die overtredingen niet zijn begrepen onder die bedoeld bij het laatste lid van Vraag 7, sub b, Vraag 9 en artikel 110 E. O.;
alles onverminderd het bepaalde bij artikel 88 B. O.;
d. Van de overigens tot de bevoegdheid der Districts- of Eegentsehaps-geregtcn behoorendc klagten of vorde- ringen, wanneer dezelve ingesteld zijn door Europeanen of daarmede gelijkgestelde personen;
e. Van alle vorderingen en klagten tegen met Inlan- ders gelijkgestelde personen, welke zoo die tegen eigen- lijk gezegde Inlanders waren gerigt, tot de kennisneming zouden behooren der Districts- oi'Eegcntschaps-geregten.
12. Van welke uitspraken of vonnissen der Landraden wor- den hooger beroep aan den Eaad van Justitie toegelaten?
In de zaken bedoeld bij sub a en c Vraag 11, de eerste wanneer de vordering loopt over eene som van meer dan ƒ 500.— de laatste wanneer het bedrag dei- op de overtreding gestelde geldboete meer dan ƒ 500.—
beloopt.
13. Welke personen worden voor de Eegtbank van Omgang teregtgestelcl ?
De Inlanders en daarmede gelijkgestelde personen beschul- digd van de volgende misdrijven:
a. Moord, moedwilligen doodslag, menseheuroof, brand- stichting, het bedriegelijk namaken, vervalschen of be- snoeijen van muntspeciën en bankpapier of wel het met kennis in omloop brengen daarvan; landverraad, oproer, diefstal in voreenigdc of gewapende benden, of met geweld gepleegd, en in het algemeen alle zoo- danige misdrijven, welke met den dood, of met de straf naast die des doods kunnen worden gestraft ; b. Gewelddadig verzet en het plegen van dadelijkheden
tegen het openbaar gezag, bloedstorting of kwetsing te weeg gebragt hebbende;
c. Knevelarij en misbruik van gezag, gepleegd door inlandsche ambtenaren beneden den rang van dis- trictshoofd.
14. Welke zaken staan ter kennisname van den Baad van Justitie ?
In eersten aanleg:
a. Alle burgerlijke, persoonlijke, zakelijke en gemeng- de regtsvorderingen tegen Europeanen en daarmede gelijkgestelde personen, alsmede Vreemde Oosterlingen;
b. Alle regtsvorderingen betreffende de Belastingen en Pachten, in welke de liegeering als Gedaagde wordt aangesproken;
e. Alle burgerlijke zaken, waarin partijen, voor zoo ver deze Inlanders of daarmede gelijkgestelde perso- nen zijn, tengevolge van vrijwillige overeenkomst, aan de Europesche wettelijke bepalingen zijn onderworpen;
d. Alle geschillen, onverschillig tusseheu welken land- aard de partijen behooren, in zaken van prijzen en buit, die door schepen van oorlog van den Staat, of door schepen bij particulieren uitgerust en van com- missiën of lettres de marque voorzien, worden achter- haald en opgebragt, mitsgaders van alle geschillen, welke tusschen de nemers onderling deswege ontstaan;
benevens van alle zee- en strandvonden;
e. Alle misdrijven gepleegd door Europeanen of daar- mede gelijkgestelde personen en
5
ƒ . Zonder onderscheid van den landaard der beklaag- den: Ie van het misdrijf van zeerooverij; 2c van alle, misdrijven, gepleegd aangaande prijzen en buiten, vermeld in sub d;
g. Alle overtredingen van politie en van plaatselijke keuren, mitsgaders van wettelijke bepalingen van al- gemeenen aard, op welker overtreding geldboeten zijn gesteld, begaan door Europeanen of daarmede gelijk- gestelde personen;
h. Alle burgerlijke regtsvorderingen en vervolgingen ter zake van misdrijf en overtreding, van welken aard ook, tegen inlandsche grooten enz.;
In het hoogste ressort .-
i. Alle daarvoor vatbare vonnissen, gewezen door de Land raden (Vraag 12.)
,ƒ. Alle Jurisdictie-geschillen tussehen mindere regteiv lijke autoriteiten in hun regtsgebied.
15. Van welke uitspraken of vonnissen van den Kaad van Justitie worden hooger beroep aan het Hoog-Geregts-Hof toegelaten ?
In de zaken bedoeld bij sub a, b, e on d Vraag 14, wanneer de waarde meer dan ƒ 500.—• beloopt en in die bedoeld bij sub g Vraag 14, wanneer het bedrag der geldboete op de overtreding gesteld, meer,dan ƒ 500.—
beloopt.
16. Welke zaken staan ter kennisname en beoordeeling van het Hoog-Geregts-Hof ?
In eersten aanleg :
a. Alle regtsvorderingen, waarin de Gouverneur-Ge- neraal als Gedaagde wordt aangesproken;
b. Alle regtsvorderingen, in welke de Kegeering van Ned. Indië als vertegenwoordigende den Lande als Gedaagde wordt aangesproken;
In hooger beroep:
c. Alle daarvoor vatbare vonnissen, gewezen door de Baden van Justitie; (Vraag 15.)
d. Alle arbitrale vonnissen, in eersten aanleg gewezen op Java en Madura en in de Bezittingen vermeld in het eerste lid van artikel 149 E. O. wanneer de vor- dering meer dan f 500.— bedraagt;
6
In eerden aanleg en tevens in hel hoogde ressort:
Alle Jurisdictie geschillen tusschen
e. inlandsche regterlijke autoriteiten, die niet onder den- zelfden Eaad van Justitie behooren;
ƒ. de Eaden van Justitie onderling;
g. een' Eaad van Justitie en eene lagere regterlijke autoriteit;
h. den Burgerlijken en Militairen Eegter;
en
i. Alle misdrijven en overtredingen, gedurende den tijd hunner function begaan door:
Den Vice-president en de Leden van den Eaad van Ned. Indië en andere hooge ambtenaren (zie artikel 16 5 E. O.)
In revisie:
j . Behoudens het bepaalde bij artikelen 14 C en 147 E. O., alle Vonnissen van Strafzaken door de Eaden van Justitie, Eegtbanken van Omgang en Landraden op Java, gewezen.
17. Worden aan de uitspraken of arresten van het Hoog- Goregts-IIof in zaken sub a en h Vraag 16 hooger be- roep toegelaten?
"Wanneer de regtsvorderingen loopen over eene som van minder dan ƒ 500.— arresteert het Hof iu het hoogste ressort;
Boven de ƒ 500.— tot ƒ 10.000 kan men in revisie komen;
Boven de ƒ 10.000 worden hooger beroep toegelaten aan den Hoogen Eaad der Nederlanden.
REGLEMENT
OP DE
BURGERLIJKE REGTSVORDERING
VOOR DE
RADEN VAN JUSTITIE
EN HET
HOOG-GEREGTS-HOF.
VAN DAGVAARDINGEN.
18. Op welke wijze moeten de dagvaardingen en alle andere exploiten gedaan worden?
a. Ten aanzien van den Gouverneur-Generaal in za- ken hem bijzonder aangaande, aan den persoon, of ten kantore van den Besident van Batavia;
b. Ten aanzien van de Begeering van Ned. Indië, als vertegenwoordigende den Lande, aan den persoon of ter woonplaats van het hoofd van het betrokken de- partement;
c. Ten aanzien van Besidentie- en plaatselijke Besturen, openbare instellingen of stichtingen en zedelijke lig- chamen, aan den persoon of ter woonplaats van het hoofd des Bestuurs, of ter plaatse waar het Bestuur
cleszelfs zitting of kantoor houdt:
d. Ten aanzien van de personen bedoeld bij artikel 9 R. B. V. aan het hoofd van het plaatselijk Bestuur;
e. Ten aanzien van vennootschappen van koophandel, aan haar gemeenschappelijke kantoor, en, zoo er geen is, aan den persoon of de woonplaats van een der besturende vennooten; en na de ontbinding, aan den persoon of de woonplaats van een der vereffenaars;
ƒ. Ten aanzien van den boedel eens gefailleerden, of van iemand die in staat van kennelijk onvermogen is verklaard, aan de Weeskamer;
IJ. Ten aanzien van hen, die geene bekende woonplaats in Ned. Indië hebben, ter plaatse van hun werkelijk verblijf;
7/. Ten aanzien van hen, die niet in Ned. Indië wonen, voor zoo ver zij aldaar geen bekend verblijf hebben, aan den ambtenaar van het openbaar ministerie bij het ' regterlijk collegie, voor hetwelk de vordering- moet gebragt worden;
i. Ten aanzien van overledenen kunnen de dagvaar- dingen worden gedaan aan de gezamenlijke erfge- namen en in eens, zonder uitdrukking' van namen of woonplaatsen, ter laatste woonplaats van den over- ledene, doch niet langer dan gedurende zes maan- den na het overlijden;
j . Alle dagvaardingen aan scheepsboord geëxploiteerd voor eenen schipper, officier of scheepsgezel of voor eenen passagier, zijn van waarde.
19. Wat moet het exploit van dagvaarding behelzen?
a. Den dag, de maand en het jaar, den voornaam, den naam en de woonplaats des eischers, met opgave;
van de door hem gekozen woonplaats binnen tien palen afstands van het gebouw' waar de regter, voor welken gedagvaard wordt, zitting houdt;
b. Den voornaam, den naam en de woonplaats van den deurwaarder, den naam en de woonplaats van den eedaagde en de vermelding van den persoon, aan wien afschrift van het exploit van dagvaarding ge- laten is:
c. De middelen en het onderwerp van den eiseh, met eene duidelijde en bepaalde conclusie;
9
d. De aanwijzing van den regter, die van de zaak moet kennis nomen;
e. Den dag en het nur waarop de gedaagde in regten moet verschijnen.
Welke zijn de gewone termijnen van dagvaardingen?
a. \ a n ten minste 8 dagen voor den gedaagde die woonachtig is, of, bij gebreke van eene bekende woon- plaats binnen Ned. Indië, verblijf houdt, ter plaatse waar het regterlijke collegie, voor hetwelk hij gedag- vaard wordt, gevestigd is;
b. Van ten minste 14 dagen voor den gedaagde, die woonachtig is, of, als voren, verblijf houdt buiten de bij het vorige lid aangeduide plaats, doch in de residentie, binnen welke het regterlijke collegie ge- vestigd is;
c. Van ten minste 3 weken voor den gedaagde die woonachtig is, of, als voren, verblijf houdt in eene andere residentie, met de eerstbedoelde binnen het ressort van denzelfdcn Kaad van Justitie gelegen;
d. Van ten minste eene maand voor den gedaagde, die woonachtig is, of, als voren, verblijf houdt in eene andere residentie, welke niet met de eerstbe- doelde onder denzelfden Eaad van Justitie behoort;
e. Van ten minste vier maanden voor den gedaagde, die geene bekende woonplaats heeft in Ned. Indië of zijn werkelijk verblijf niet bekend is; gelijk mede voor onbekenden of houders van aandeelen in geld- leeningen of maatschappijen, welke niet op naam staan;
ƒ . Van ten minste acht maanden voor den gedaagde die beoosten de Kaap de goede Hoop of bewresten Kaap Hoorn woont, en van ten minste een jaar in- dien hij aan geene zijde van dezelve woonachtig is;
(/. In gevallen, die spoed vereischen, zal de President van het regterlijk collegie, bij een op het daartoe strekkend verzoekschrift, verleend Bevelschrift, kun- nen vergunnen om op ceuen korten termijn te dag- vaarden;
k. In zaken van Koophandel of Zcezaken van ten min- ste twee vrije dagen, indien de gedaagde woont bin- nen tien palen afstands van het gebouw waar de .Raad van Justitie, voor welken hij geroepen is, zit-
ting houdt, en van ten minste vijf vrije dagen, in- dien hij op oenen grooteren afstand, doch binnen de- zelfde residentie woont, waarin de zetel van dat col- legie gevestigd is. In spoed, vereischende zaken kan de President van het regterlijk collegie, op een daartoe ingediend verzoekschrift, verlof verleenen om van dag tot dag, en zelfs van uur tot uur te dagvaarden.
a i . Voor welken Eegter moet ' de verweerder gedagvaard worden? .
a. In zuiver persoonlijke zaken en in die welke roerena goed betreffen, voorden Eegter van zijne woonplaats.
Indien hij geene bekende woonplaats in Ned. Indië heeft, voor'den Eegter van zijn werkelijk verblijf.
Indien hij mede geen erkend verblijf in Ned. Indie heeft, voor den Eegter van de woonplaats van den b. In zaken van aanspraak op een onroerend goed zelf,
voor den Eegter onder wiens regtsgebied het goed waarover het geschil loopt gelegen is. Indien de on- roerende goederen onder het ressort van meer dan eenen Eaad van Justitie gelegen zijn, voor den Eeg- ter onder wiens gebied de hoofdplaats der bebou- wing behoort, en bij gebreke van zulk eene hoofd- plaats, voor een der regterlijke collégien binnen wel- ken regtsgebied een of ander gedeelte der goederen gelegen is, ter keuze van den aanlegger;
c In zaken van maatschap of vennootschap, zoolang zij duurt, voor den Eegter der plaats alwaar zij geves- tigd is, en na de ontbinding, hetzij voor denzelfden
Eegter, hetzij voor dien van de woonplaats van een der vereffenaars;
d. In zaken van erfenis, voor den Eegter binnen wiens regtsgebied de erfenis is opengevallen;
e In zaken van faillissement of verklaard kennelijk on- vermogen, voor' den Eegter in wiens regtsgebied de woonplaats van den. gefailleerde of onvermogende zich bevindt;
ƒ. In zaken van vrijwaring, voor den Eegter voor wien de oorspronkelijke, vordering aanhangig is;
g In zaken van het doen van rekening, ten aanzien der van regtswege aangestelde rekenpligtigen, voor de Eeg-
LI
te i's welke dezelve hebben benoemd, en tin aanzien van voogden en curators, voor den Regier binnen wiens regtsgebied de voogdij of curateele is opge- dragen; of in beide gevallen, voor den Eegter van
de woonplaats der verweerders, ter keuze van den aanlegger;
h. In zaken wegens kosten en verdiensten door practizijns of deurwaarders gevorderd wordende, voor de Eegt- bank waar de kosten gemaakt zijn;
i. In Zeezaken ter keuze van den aanlegger:
Voor den Eegter binnen wiens regtsgebied de ver- weerder woonachtig is;
voor den Eegter binnen wiens regtsgebied de ver- bindtenis is aangegaan;
voor den Eegter binnen wiens regtsgebied de waar is geleverd;
voor den Eegter binnen wiens regtsgebied de betaling had moeten geschieden.
22. Wat is eene persoonlijke regtsvordering ?
De zoodanige, welke tot onderwerp heeft de vervulling eener persoonlijke verbindtenis, uit overeenkomst of uit do wet voortvloeiende.
23. Wat is eene zakelijke regtsvordering?
De zoodanige, waarbij de eigendom van eene zekere en bepaalde zaak, of wel eenig ander zakelijk regt geëischt wordt.
24. Wat is eene gemengde regtsvordering?
De zoodanige, w'elke tegelijk persoonlijk en zakelijk is, te weten :
a. De vordering tot verkrijging eener erfenis;
h. Die tot boedelscheiding;
c. Die tot deeling van gemeenschap;
d. Die tot afpaling van bij elkander gelegen erven.
VAN VONNISSEN.
25. Kan de Eegter, alvorens de zaak bij eindvonnis te be- slissen, eene praeparatoire of eene interlocutoire uitspraak doen ?
Ja.
12
26. Wat is een praeparatoir vonnis/
Het zoodanige, dat gegeven is tot instructie der zaak en dat strekt om het proces in staat van wijzen te bren- gen, zonder dat zulks op de zaak ten principale van eeui- gen invloed kan zijn.
37. Wat is een interlocutoir vonnis?
Het zoodanige, waarbij de Kegter, alvorens regl te doen, een bewijs, ecu onderzoek of eerte instructie be- veelt, waarvan de beslissing der zaak zelve kan afhan- kelijk zijn.
38. In welke gevallen kan de voorloopige tenuitvoerlegging der vonnissen, niettegenstaande hooger beroep of verzet, bevolen worden?
In gevallen betreffende:
a. Verzegeling eu ontzegd in g of boedelbeschrijving;
b. Dringende reparation;
e. Ontruiming van het gehuurde, wranneer er geen schriftelijk bewijs van bestaande, vernieuwde of ver- lengde huur aanwezig is, of wanneer de huur ge- ëindigd is;
d. De benoeming van sequesters, commissarissen en be- waarders;
e. Het aannemen van borgen en achterborgen;
ƒ. De benoeming van voogden, curators en andere be- windvoerders en het doen van derzelver rekening;
r/. Jaargelden en uitkeeringen tot levensonderhoud;
h. Alle provisionele toewijzingen:
i. Bezitregt;
j . En verder iu alle die bijzondere gevallen, in welke de wettelijke bepalingen zulks toelaten of voorschrij- ven, zie artikelen 387, 391, 307, 311, 736, 850, 8 6 5, y03 B. B. V.
29. Wanneer mag een vonnis bij verstek gewezen, ten uit- voer gelegd worden ?
Niet dan na verloop van 14 dagen na de beteekening aan de partij. (*)
(*) Except in handels-zaken van welker tenuitvoerlegging kan plaat:; hebben één dag na de beteekening en totdat er verzet worde gedaan..
13
En wanneer met de tenuitvoerlegging daarvan langer dan ecu jaar na derzelver uitspraak gewacht wordt?
Dan zal hetzelve als niet gewezen gehouden worden.
VAN DE GESCHILLEN OVER DE ECHTHEID OF ONECHTHEID VAN GESCHRIFTEN;
3 1 . In welke gevallen kan er een geregtelijk onderzoek plaats hebben aan de echtheid of onechtheid van geschriften, waarvan partijen zich willen bedienen?
In de volgende gevallen :
a. Wanneer de partij, welke men beweert een onder- handsch geschrift geschreven of onderteekend te heb- ben, ontkent hetzelve te hebben geschreven of onder- teekend ;
6. Wanneer de partij, tegen wie men gebruik maakt van een onderhandsch geschrift door een derde geschre- ven of geteekend, verklaart het geschrift of de on- derteekening van dengene, die men beweert zulks ge- schreven of geteekend te hebben, niet te erkennen;
c. Wanneer eene der partijen beweert dat een stuk valsch' of vervalscht is.
32. Wat heeft de partij in de gevallen bij sub s e n « van het voorgaande vermeld, te doen, om de echtheid, van het door haar overgelegde, doch door hare wederpartij betwiste geschrift, staande te houden en zich daarvan te bedienen ?
Zij kan vorderen, dat zij worde toegelaten om de echt- heid van hetzelve, het zij door beseheiden, het zij door deskundigen, of door getuigen te staven.
33. Kan de partij, in het geval bij sub c van het voorlaatste vermeld, welke beweert dat een overgelegd stuk valsch of vervalscht is, ook vorderen om tot bewijs daarvan te worden toegelaten, het zij door bescheiden, het zij door deskundigen, het zij door getuigen ?
Ja, onder de mits, dat zij ter griffie overlegt eene acte, inhoudende de stellige verklaring dat het bewuste stuk door haar voor valsch of vervalscht wordt gehou- den, mitsgaders de daad-zaken, omstandigheden en be- wijsmiddelen door welke zij zich voorstelt die valsch- heid ol' vervalsching te zullen bewijzen.
14
VAN BEWIJS IN HET ALGEMEEN.
34. Waarin bestaan do bewijsmiddelen voor een ieder, die beweert eenig regt te hebben, of zich op eenig feit tot staving van zijn regt of tot tegenspraak van eens anders regt beroept ?
Do bewijsmiddelen bestaan in : ff. Het schriftelijk bewijs ; b. Het getuigen bewijs ; c. Do vermoedens ; d. Do bekentenis ; e. Den eed.
35. Hoe geschiedt schriftelijk bewijs.?
Schriftelijk bewijs geschiedt door : a. Authentieke acten, of
b, Onderhandsche geschriften.
30. Wat is eene authentieke acte?
Eene authentieke acte is de zoodanige, welke in den wettelijken vorm is verleden, door of ten overstaan van openbare ambtenaren, die daartoe bevoegd zijn ter plaatse alwaar zulks is geschied.
3 7. Wat is een onderhandsch geschrift?
Als zoodanig moeten worden aangemerkt, onderhands geteekende acten, brieven, registers, huiselijke papieren en andere schriften, welke zonder tusseheukomst van oenen openbaren ambtenaar zijn opgemaakt.
38. Hoe moeten onderhandsche eenzijdige schuldverbiiidtenis- sen tot voldoening van gereed geld of van eene zaak, welke op eene bepaalde waarde kan worden gesteld, wor- den ingerigt ?
Zoodanige scliuldvorbindtenissen moeten, uitgezonderd in zaken van koophandel, geheel geschreven worden niet den hand van deiigene, die dezelve onderteekeud heeft, of tenminste moet daaronder, behalve de haiultcekeiiiiig, met de hand des onderteekenaars geschreven worden eene goedkeuring, houdende in voluit geschreven letters, de som of de hoegrootheid der verschuldigde zaak.
15
39. In welke gevallen wordt getuigenbewijs toegelaten?
Het getuigenbewijs wordt toegelaten in al de gevallen, waarin de wet hetzelve niet bepaaldelijk uitsluit, hetgeen geschiedt bij de artikelen 1896 en volg. B. W., wel voor- namelijk wanneer het een onderwerp geldt, de som of de waarde van ƒ 300.— te bovengaande; behalve: Ie.
in zaken van koophandel, 2e. wanneer er een begin van schriftelijk bewijs aanwezig is, 3e wanneer het uit den aard der zaak onmogelijk is geweest, zich een schriftelijk bewijs te verschaffen.
40. Wat zijn vermoedens?
Gevolgtrekkingen, welke de wet of de Regter uit eene bekende tot eene onbekende daadzaak afleidt; zij worden verdeeld in wettelijke en die niet op de wet zelve gegrond zijn.
41. Hoe wordt de bekentenis onderscheiden?
In geregtelijke en buiten regten afgelegd.
42. Wat is eene geregtelijke bekentenis?
De erkenning van eene partij ten overstaan van den Kegter, van een feit waaromtrent die partij ondervraagd is, en van welke erkenning de Eegter acte verleent.
43. Wat is eene bekentenis buiten regten gedaan?
De zoodanige die de schuldenaar aflegt, hetzij bij een gesprek, hetzij bij brief of die toevallig voorkomt in eene acte, die niet bepaald is opgemaakt met het doel om die bekentenis te constateeren.
44. Is de geregtelijke eed van tweederlei aard?
Ja, Ie. beslissend, namelijk wanneer de eene partij die aan de andere opdraagt, om daarmede de zaak te beslis- sen en 2e. ambtshalve opgelegd door den Kegter.
45. Wat is de termijn van dagvaarding voor de getuigen?
Van ten minste drie dagen vóór het verhoor. Voor elke vijftien palen afstands een dag meer.
46. Wat moet dit exploit van dagvaarding behelzen?
De daadzaken welke bewezen moeten worden, benevens de vermelding van het vonnis, van de plaats, van den dag en het uur der verschijning.
16
47. Moeten de namen en woonplaatsen (lev getuigen niet pau de wederpartij beteekend worden?
Ja, ten minste acht dagen vóór het verhoor.
48. Kannen de getuigen niet gewraakt worden?
Ja, mits de partij hare wraking voordraagt vóór het afleggen der getuigenissen, in de volgende gevallen :
a. Wanneer de getuige in de zijdlinie bloed- of aan- verwant is van eene der partijen, tot den vierden graad ingesloten;
IJ. Wanneer de getuige aanverwant is met den echtge- noot van eene der partijen, in de regte linie onbe- perkt, en in de zijdlinie tot in den vierden graad ingesloten;
e. Wanneer de getuige de vermoedelijke erfgenaam, de begiftigde of bediende is van eene der partijen, of liij die een dadelijk of zijdelingseh belang bij her geding heeft;
d. Wanneer de getuige veroordeeld, is tot eene lijf- of onteerende straf.
49. Hoe geschiedt de geregtelijke plaatsopneming?
Door een bevel, (bij vonnis) dat een of meerdere leden, welke over de zaak hebben gezeten, vergezeld van den griffier, zich zullen begeven op de plaats, welke in oogen- schouw moet worden genomen, ten einde derzelver staat en gelegenheid op te nemen en daarvan eene acte van bevinding uit te brengen, hetzij alleen, hetzij met behulp van deskundigen.
50. Hoe geschiedt het onderzoek of opneming door deskun- digen ?
Eveneens door een bevel (bij vonnis).
Dit vonnis zal het voorwerp van het onderzoek of van de opneming duidelijk omschrijven en de benoeming van drie deskundigen behelzen.
51. Moeten er altijd drie deskundigen benoemd worden?
Indien beide partijen verzoeken dat hot onderzoek zal gedaan worden door slechts éénen deskundige, zal er niet meer dan één worden benoemd.
17
52. Kunnen de deskundigen niet gewraakt worden?
Ja, mits de wraking vóór de eedsaflegging wordt voor- gesteld en uit denzelfden Loofde als de getuigen (vraag 48).
53. Waartoe is de deskundige verpligt, die, na den eed te hebben afgelegd, de aangenomen verrigting niet uitvoert ?
Tot betaling der kosten door zijne nalatigheid veroor- zaakt, ja zelfs tot vergoeding van alle schaden en inte- ressen, zoo daartoe gronden zijn.
54. Heeft de eene partij het regt, om de andere, in alle zaken en in eiken stand van het geding, op vraagpunten, ter zake dienende en niet tot iets anders betrekking heb- bende, te doen hooren?
•Ta, door middel van een verzoekschrift aan den Regter, inhoudende de feiten en vraagpunten.
5 5. Is de gedaagde bevoegd om in alle zaken eisch in re- conventie te doen'?
Ja, mits die gedaan worde dadelijk bij het antwoord in conventie, uitgezonderd :
a. Wanneer de eisoher in conventie is opgetreden in eene qualiteit, en de reconventie hem persoonlijk zoude betreffen, en wederkeeriglijk;
l>. Wanneer de Regter, voor wien de eisch in conven- tie aanhangig is, onbevoegd is om kennis te nemen van het geschil, of wanneer hij daartoe onbevoegd is met betrekking tot den persoon tegen wien de reconventie zoude worden gerigt;
c. lu zaken van bezitregt, wanneer de eisch in recon- ventie het regt op de zaak zelve (peiitoir) zoude betreffen ;
d. In zaken van verschil over de tenuitvoerlegging van een vonnis.
56. Kan de eischer onder betaling der kosten afstand doen van de instantie ?
Ja, mits znlks geschiede vóór het antwoord. Na het antwoord kan de afstand slechts plaats hebben met de toestemming der wederpartij.
5 7. Wat brengt de afstand van regiswege mede?
Dat alles over en weder in denzelfden staat is terug- gebragt, als waarin de zaak was vóór de dagvaarding.
18
58. Kan een iocler die belang heeft in een regtsgeding, han- gende tusscheii andere partijen, aan den Eegter verzoe- ken, daarin zich te mogen voegen of te mogen tusschen- komen ?
Ja.
59. Wat is het onderscheid tusschen voeging en ItisscJwnkomstY Dat bij de eerste de partij en de gevoegde te zamen in het geding blijven, terwijl bij de laatste de tusschen- komende partij eigenlijk in plaats van de partij tusschen- treedt.
60. Kunnen in den loop van een geding geregtèlijke verrig- tingen ontkend worden?
Ja, ingeval :
a. Aanbiedingen zijn gedaan en aangenomen;
h. Erkenningen hebben plaats gehad;
c. Toestemmingen zijn gegeven en aangenomen zonder dat de partij, in naam van welke zulks geschied is, daartoe eene bijzondere en bepaalde schriftelijke volmagt gegeven heeft.
VAK HET KCBT GEDING VOOIÎ. DEN' PI! ESIDENT VAN DEN 11AAD VAN JUSTITIE.
(il. Welke vorderingen worden ingebragt op eene teregtzitting te houden door den President van den Baad van Justi- tie op de daartoe door hem bepaalde vaste dagen?
Die eene onmiddelijke voorziening vereischen, hetzij ten aanzien van de tenuitvoerlegging van een vonnis of van eenen exeeutorialen titel, hetzij in geval over verzegeling- of ontzegeling, hetzij ten aanzien van de verpligtiug van eenen Notaris tot het opmaken van eenige acte, welke geen uitstel kan lijden en voorts in alle gevallen, waar- in het belang van partijen eenige onverwijlde voorzienin- gen bij voorraad vordert. — Bij nog meer spoed verei- schende omstandigheden kan de dagvaarding worden be- volen op den dag en het uur, den Zondag ingesloten, op mondelinge aanvrage der belanghebbende partij, door den President voor elk geval te bepalen.
De, President kan in dit geval ook gelasten, dat de teregt- zitting' ten zijnen huize zal worden gehouden.
19
62. Is er voor de behandeling dor zaken, in kort geding, geenerlei proces-orde voorgeschreven ?
Neen, vermits de partijen vrijwillig voor den President kunnen verschijnen.
63. Welke verloven tot conservatoir beslaglegging kan de Pre- sident verkenen?
a. Aan den houder van eenen wisselbrief, welke van nonbetaling is geprotesteerd, op de roerende goede- ren van den trekker, de acceptanten en de endos- santen;
b. Aan den houder van een orderbillet of van eene as- signatie van nonbetaling geprotesteerd, op de roeren- de goederen van den trekker, de acceptanten en de endossanten, doch alleen ten laste van hen die koop- lieden zijn ;
c. Wegens schuldvorderingen, uit daden van koophan- del voortspruitende, wier deugdelijkheid summierlijk blijkt en er gegronde vrees bestaat voor verduiste- ring van des schuldenaars roerende goederen. . d. Aan den eigenaar van roerend goed, welke regt heeft
tot revindicatie of réclama;
e. Aan de verhuurders van gebouwen en landelijke eigen- dommen, hetzij daarvan eene huurcedeel is opgemaakt of niet, voor verschenen huren;
ƒ. Aan ieder schuldeischer op de goederen van den schuldenaar die geene bekende woonplaats binnen Ned.
Indië heeft.
64. Moet er niet ter zake een oisch tot van waarde-verkla- ring ingesteld worden?
Ja, en wel binnen acht dagen nadat het beslag is ge- legd, anders vervalt hetzelve van regtswege.
VAN UEQUEST-CIVIEI, EN VAN CASSATIE.
65. Kunnen de vonnissen op tegenspraak in het laatste res- sort gewezen en die welke op verstek gewezen en niet meer vatbaar voor verzet zijn, herroepen worden?
Ja, op verzoek van degenen die partij geweest of ge-
roepen zijn, om de volgende redenen :
a Indien de beslissing berust op na derzelver uitspraak ontdekt bedrog of arglist der wederpartij in de pro- cedures gepleegd;
b. Indien uitspraak is gedaan omtrent zaken welke met waren geëischt;
e. Indien meer is toegewezen dan geëischt is geworden;
d. Indien verzuimd is op een der gedeelten van den eiscli uitspraak te doen;
e Indien tusschen dezelfde partijen op dezelfde gronden en door denzefden Kegter, tegenstrijdige vonnissen in'liet hoogste ressort gewezen zijn;
ƒ. Indien in hetzefde vonnis tegenstrijdige beschikkin- gen zijn;
0. 'indien gevonnisd is op stukken die na het vonnis voor valsch erkend of valscli verklaard zijn;
h Indien men, na liet vonnis, stukken van ceneii be- slissenden aard nader in handen heeft bekomen, welke door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
66. Hoe geschiedt het instellen van liet beroep in cassatie?
De verzoeker in materie van cassatie zal zijn beroep aanvangen door ter griffie van het Hooggeregtshof over te leggen eene memorie in den vorm van verzoekschrift ingerlgt, en door zijnen procureur oiiderteekend.
67.. Wat moet de inhoud zijn van dusdanige memorie?^
a. Alle de middelen van cassatie waarvan men zich wil bedienen;
b De aanwijzing der wettelijke bepalingen welke, men beweert te zijn geschonden, of verkeerdelijk toegepast;
e. l)e voor het Hof te nemen conclusion;
d. Keuze van woonplaats bij eeueu procureur bij het Hooggeregtshof toegelaten.
68. Welke stukkeu moeten bij die memorie gevoegd worden?
a De iustificatoire bescheiden;
b Het beteekende afschrift of de authentieke expedi- tie van liet vonnis waartegen wordt opgekomen.
VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN VONNISSEN, ENZ.
69. Hoe geschiedt de tenuitvoerlegging van vonnissen en daar- mede gelijkgestelde bevelschriften en acten?
Door executoriaal beslag op de roerende en onroeren- de goederen van den schuldenaar, voorafgegaan van een bevel tot betaling, binnen twee dagen ten opzigte van de roerende goederen en binnen dertig dagen wat be- treft de onroerende goederen.
70. Op welke zaken, behoorendo tot de roerende goederen van den schuldenaar, mag geen beslag gedaan worden?
«• Op het noodige bed en beddegoed en kleederen zoo van hem als van zijne bij hem inwonende kinderen;
o. Op de toerusting in krijgsdienst;
c. Op de gereedschappen, . tot zijn persoonlijk bedrijf behoorende;
d. Op den in het huis voorhanden zijnde voorraad van spijs en drank dienende tot de behoefte van het huis- gezin, gedurende eene maand;
e. Op de boeken betrekkelijk tot zijn beroep, tot de som van ƒ 200.— te zijner keuze;
ƒ. Op de werktuigen en gereedschappen, dienende tot eenig onderwijs of beoefening van kunsten en weten- schappen ten bedrage van ƒ 200.— te zijner keuze-
•g. Op twee buffels, of twee runderen of twee zwijnen of een paard, of twee geiten, of vier schapen, ter zijner keuze, met het benoodigde stroo en voeder voor dat vee gedurende eene maand.
Echter zullen deze zaken kunnen worden in beslag genomen • n Wegens genoten levensbehoeften;
». Wegens de gelden verschuldigd aan personen, welke de voorwerpen vervaardigd, hersteldof verkocht hebben- c Wegens huren en pachten van onroerende goederen'
waarin of waarop de gemelde zaken voorhanden zijn' 71. Aan wien wordt het afschrift van het proces-verbaal van
inbeslagneming van roerende goederen beteekend ?
Aan den persoon tegen wien het beslag gedaan is of te zijner woonplaats of aan den gestelden bewaarder,'die
hetzelve zoodra mogelijk aan den belanghebbende zal doen geworden.
72. Wanneer moet de verkoop der in beslag genomen roerende goederen plaats hebben?
Niet vóór tien dagen en moet geschieden binnen der- tig dagen, te rekenen van den dag der inbeslagneming;
in beide gevallen op straffe van vergoeding van kosten, schaden en interessen.
73. Hoe geschiedt de verkoop der in beslag genomen roeren- de goederen?
In het openbaar, op de plaats der inbeslagneming zelve, door tusschenkomst van het Vendukantoo'r in tegenwoor- digheid van den Deurwaarder die het beslag gelegd heeft, na daartoe de noodige publiciteit, volgens plaatselijk on- bruik te hebben gegeven.
74. Wat behelst het proces-verbaal van den Deurwaarder van inbeslagneming van onroerende goederen?
a. De vermelding dat de Deurwaarder zich cp het goed begeven heeft en de vermelding van den voornaam, den naam en de woonplaats van den inbeslagnemer en van den schuldenaar;
h. De vermelding van den titel uit krachte waarvan de vervolging plaats heeft;
c. Den aard van de in beslag genomen onroerende goe- deren, hunne ligging enz.;
d. De aanwijzing van het Vendukantoor door welks tus- schenkomst de verkoop zal geschieden en de vermel- ding van de gekozen woonplaats.
75. Wanneer moet de in beslagneming van onroerende goe- deren plaats hebben ?
Na verloop van dertig dagen en binnen een jaar na het bevel tot betaling.
76. Hoe geschiedt de verkoop van de in beslag genomen on- roerende goederen ?
In het openbaar op de gebruikelijke wijze, nadat daar- toe ten minste twintig dagen na de openbaarmaking van- het proces-verbaal van beslag, bij twee, mot eene tusschen- ruimte van ten minste dertig dagen, op elkander volgen- de aankondigingen in het Nieuwsblad bekend gemaakt is.
De plaats, den dag en liet uur waarop de verkoop zal plaats hebben;
6. Den aard der te verkoopen goederen, derzelver lig- ging, grootte en omschrijving;
e. De begrooting der opkomsten, volgens den aanslag m de grondbelasting; het bedrag der huren, pachten en andere opbrengsten zoo hetzelve bekend is;
d. De vermelding van den voornaam, den naam'en de woonplaats van den executant en diens procureur, gelijk mede van den persoon tegen w i e n h e t beslat gedaan is;
e. De lasten waarmede het vaste goed mögt zijn bezwaard, ten dage der openbaarmaking van het proces-verbaal van beslag;
ƒ. Eenen inzet welken de executant gehouden is te doen, en welke de plaats vervangt van het eerste bod.
78. Hoe geschiedt het beslagleggen op schepen, krachtens een vonnis of anderen executorialen titel?
Hetzelve moet worden voorafgegaan door een bevel, 24 uren bevorens te beteekenen aan den persoon of de woon- plaats van den eigenaar of diens agent of wel op de wij- ze bij artikel 3 en 6 E. B. E. voorgeschreven.
79. Hoedanig ingeval er vrees bestaat, dat het schip spoedig naar eene andere plaats zal vertrekken?
De sohuldeischer kan, na daartoe verlof te hebben be- komen van den President van don Eaad van Justitie binnen welks regtsgebied hetzelve is liggende, zonder voor- afgaand bevel tot de inbeslagneming overgaan.
80. Wat is de termijn van het doen beteekenen van het pro- ces-verbaal van beslaglegging?
ff, Binnen acht dagen indien de geëxecuteerde woont in de residentie afdeeling, binnen welke het beslag
gedaan is; b
b. Binnen veertien dagen, indien hij woont in eene andere afdeeling, doch binnen dezelfde residentie;
c indien hij niet in de residentie woont, wordt de ter- mijn van beteekening verlengd naar den maatstaf bii
vraag 20 vastgesteld;
24
d. Indien hij buiten Ned. Indië woont, of onbekend is.
wordt de beteekening aan den schipper of deszelfs plaatsbekleeder gedaan;
e. Bij gebreke van een en ander, wordt de beteekening aan het schip aangeplakt,
81. Hoe geschiedt de verkoop van het in beslag genomen schip '?
In het openbaar op de gebruikelijke wijze, dertig dagen na daartoe bij twee met tnsschenruimte van acht dagen, aankondigingen in het Nieuwsblad bekend gemaakt is.
83. Wat behelst dusdanige aankondiging?
a. Den voornaam, den naam, het beroep en de woon- plaats van den executant;
b. De titels uit krachte van welke hij de vervolging doet:
e. Het beloop der aan hem verschuldigde, som;
d. De keus van woonplaats door hem gedaan in de plaats der zitting van den Eaad van Justitie, en bin- nen de residentie afdeeling waar het schip liggende is;
e. Den naam en de woonplaats van den eigenaar of diens agent van het in beslag genomen schip, indien de een of ander bekend is;
ƒ. Den naam van het schip, en indien hetzelve uitge- rust is, dien van den schipper;
g. De scheepsruimte, zoo na mogelijk te bepalen;
/?. De plaats waar hetzelve liggende is;
i. Den eersten inzet van den executant;
;. De plaats, den dag en het uur, waar en wanneer de verkoop zal plaats hebben.
83. Wanneer kan lijfsdwang ten uitvoer gelegd worden?
Niet dan één dag na de beteekening van het vonnis, waarbij de opneming in de gijzeling is bevolen.
84. Wat moet de acte van ingevangenisstelling van den ge- gijzelde vermelden?
a. Het vonnis waarbij de lijfsdwang is uitgesproken;
b. Den naam, den voornaam en de woonplaats van den schuldeiseher;
c. De keus van eene woonplaats binnen den afstand van tien palen van de plaats, waar de schuldenaar in gijzeling wordt gezet;
d. De namen en de woonplaats van den gegijzelde;
i'. Het voorschot van onderhoud voor ten minste der- tig dagen;
ƒ. Eindelijk, de vermelding dat zoo wel van die acte als van het proces-verbaal van gijzeling, door den Deurwaarder zelven aan den gegijzelde afschriften zijn overhandigd, hetgeen onmiddelijk zal moeten plaats hebben.
VAN COMïEOMIS.
8 5. Wat is compromis?
Compromis is eene aete, waarbij partijen hunne geschil- len omtrent de regten waarover zij de vrije beschikking hebben, aan de uitspraak van scheidsmannen onderwerpen.
86. Kunnen ook personen, die op regterlijk gezag zijn aan- gesteld, in hunne betrekking compromis aangaan?
Ja, mits zij, even als tot het aangaan eener dading of tot verkoop van goederen, daartoe geregtelijke magtiging bekomen hebben.
8 7. Kan men bij het aangaan eener overeenkomst, zich ook vooraf verbinden, om geschillen, welke in het vervolg mogten kunnen opkomen, aan de uitspraak van scheids- mannen te onderwerpen?
Ja, in welk geval de scheidsmannen door den Regier benoemd worden, wanneer partijen, bij het ontstaan van.
het geschil, omtrent de keuze niet kunnen overeenkomen.
88. Over welke zaken of regten kan geen compromis worden aangegaan ?
Men kan, op strafte van nietigheid, geen compromis aangaan ter zake van :
a. Giften en legaten tot levensonderhoud;
b. Huisvesting of kleeding;
c. Scheiding tusschen echtgenooten, hetzij uit den echt, hetzij van tafel en bed, hetzij van goederen;
d. Geschilpunten die den staat van eenen persoon aan- gaan;
e. Eenige andere geschillen, waarover de wet geene dading- toelaat.
•
89. Hoe moet compromis worden aangegaan?
Compromis moet bij eene schriftelijke, door partijen ge- teekende acte, worden aangegaan, terwijl, indien de par- tijen niet teekenen kunnen, de acte voor Notaris en ge- tuigen moet opgemaakt worden: alles op straffe van nie- tigheid.
90. Wat moet eene acte van compromis inhouden?
Zij moet op straffe van nietigheid bevatten:
a. De voornamen, namen en woonplaatsen van partijen;
h. De namen en woonplaats van den scheidsman of der scheidsmannen, welke steeds in oneffen getal moeten zijn; en
c. De onderwerpen van geschil.
Zij kan bovendien nog inhouden:
d. Den termijn, binnen welken de uitspraak zal moeten geschieden;
e. De wijze, waarop en de termijnen binnen welke het geding zal worden gevoerd;
/ . Bepaling of naar de regelen des regts of naar billijkheid zal worden uitspraak gedaan;
ff. Voorbehouding van partijen om van de beslissing in hooger beroep te komen.
91. Moeten scheidsmannen den hun opgedragen last ook aan- nemen ?
Ja, bij schriftelijke acte, des verkiezende op de acte hunner benoeming.
92. Binnen welken termijn moet de zaak door scheidsmannen beslist worden?
Binnen den termijn, bij de acte vastgesteld; bij gebre- ke van bepaling daaromtrent duurt de hun opgdragen last zes maanden, te rekenen van den dag, dat zij hunne benoeming hebben aangenomen.
93. Laat de wet ook toe van eene beslissing van scheidsman- nen in hooger beroep te komen ?
Neen, ten ware het vermogen daartoe uitdrukkelijk bij het compromis is voorbehouden.
94. Waardoor houdt de last der scheidsmannen op?
Dezelve houdt op :
9
27 û. Door derzelver beslissing:
b. Door verloop van den termijn, door partijen of de wet aangewezen;
c Door herroeping der scheidsmannen, eenstemmig door partijen gedaan;
d. Door den dood, de aangenomen wraking of het ont- slag van een' of meer hunner.
VAN VERZEGELING EN ONTZEGELING.
95. Wanneer moet ambsthalve eene nalatenschap worden ver- zegeld ?
De verzegeling heeft ambsthalve plaats:
a. Ingeval de minderjarige of onder curatele gestelde, belang- of medebelanghebbende bij eene nalaten- schap geenen voogd of curator heeft;
h. Indien de voogd of curator niet tegenwoordig is;
c. Indien de echtgenoot of een der erfgenamen niet te- genwoordig is, tenzij hij bij authentieke volmagt een gemagtigde heeft aangesteld, ten einde hem in de hem te beurt vallende nalatenschap te vertegen- woordigen, en deze zich tegen de verzegeling verzet;
(f. Indien de overledene openbare bewaarder i's van eenige zaken :
In dit geval echter alleen ten aanzien der voorwer- pen in deze bewaarhouding begrepen.
86. Welke personen kunnen de verzegeling vorderen?
De verzegeling kan worden gevorderd :
a. Door den overgebleven echtgenoot en al degenen, welke mogten beweren eenig regt te hebben tot de nala- tenschap of de gemeenscha]);
6. Door de schuldeischers der nalatenschap, voorzien van eenen exeoutorialen titel, of anders na summier onder- zoek van de gegrondheid hunner vorderingen en van hun belang bij eene verzegeling, op een verlof van den President van den raad van Justitie;
o. Ingeval de personen onder sub a vermeld niet tegen- woordig zijn, door diegenen die in dienst waren van den overledene, of met hem.te zamen woonden:
d De uitvoerders van den uitersten wil; _ De naastbestaanden van belanghebbende minderja- ' risen, of onder curatele gestelden, indien dezelve.van
ge°ene voogden of curators voorzien, of deze met te- genwoordig zijn.
9 7 Door wien geschiedt de verzegeling?
a Ter plaatse waar een Eaad van Justitie gevestigd is, door den Griffier bij dat college;
b. Overal elders door den Secretaris der residentie.
9 8 Wie kunnen tegen de ontzegeling verzet doen?
Diegenen welke regt hebben om tegenwoordig te z,ju bij het opmaken van den inventaris kunnen tegen het ligten der zegels in hunne afwezendheid verzet doen.
99 Wie kunnen de ontzegeling vorderen?
Allen die regt hebben om verzegeling te laten doen.
mefuteondering van de personen, die in dienst geweest zijn van, of samen gewoond hebbeu met den overledene.
100. Na verloop van welken tijd kan eerst tot de ontzegeling worden overgegaan?
Behalve in het geval van dringende ^ J a k e l u k b . c i d waaromtrent de met de verzegeling bdaste Ambtenaar beslist, mag het zegel niet worden opgeheven, dan na d ut volle dagen sedert dat hetzelve gelegd is.
101. Welke personen hebben het regt om boedelbeschrijving 1 e vorderen?
Allen, die tot de vordering van verzegeling en ontzege- ling geregtigd zijn.
103, Hoe geschiedt de boedelbeschrijving ingeval er te gelijk ontzegeling plaats heeft?
Indien bij de opheffing der zegels eene W e U b e s c;
ving wordt opgemaakt, moeten de zegels worden gellgt naar gelang de beschrijving wordt gedaan.
10 S Wie moeten bij de boedelbeschrijving tegenwoordig zijn, wan- neer daartoe bij de opheffing der zegels wordt overgegaan?
Behalve de verzoekers moeten bij dezelve tegenwoor- dig zijn of vertegenwoordigd worden:
a. De overgebleven echtgenoot;
b. De vermoedelijke erfgenamen voor zoo verre die bekend zijn;
c. De uitvoerders van den uitersten wil;
d. De schuldeischers op wier vordering de verzegeling is gedaan;
e. Allen, welke tegen de ontzegeling buiten hunne te- genwoordigheid zijn opgekomen.
104. Moet eene boedelbeschrijving altijd notarieel geschieden?
Neen, behalve de gevallen, waarin de wet uitdrukke- lijk het tegendeel heeft bepaald, kan dezelve ook onder- hands worden opgemaakt.
105. Welke formaliteit moet ten aanzien van onderhandsche boedelbeschrijving in acht genomen worden?
Onderhandsche boedelbeschrijvingen moeten door par- tijen onderteekend en overgebracht worden ter Weeska- mer van de plaats, waar het sterfhuis gevallen is en door partijen beëedigd.
106. Hoe moeten zwarigheden of verschillen beslist worden, welke bij eene boedelbeschrijving ontstaan?
Die moeten in kort geding en bij voorraad worden be- slist door den President van den Baad van Justitie, on- der welks regtsgebied de boedelbeschrijving gedaan wordt, bij wien partijen en de Notaris, die dezelve mögt opma- ken, zich tot dat einde moeten vervoegen.
107. Hoe moet de verkoop geschieden van de roerende- en onroerende goederen, behoorende tot een nalatenschap?
In het openbaar door tusschenkomst van het Vendu- kantoor, terwijl in buitengewone gevallen, wanneer al de belanghebbenden er in toestemmen, op magtiging van den Baad van Justitie, deze of geene bepaaldelijk aan te wij- zen voorwerpen, onder de hand kunnen worden verkocht, voor of boven den prijs, waarop dezelve door daartoe te benoemen deskundigen zullen zijn geschat.
In geval van verschil kan de President van den Baad van Justitie, op verzoek van eene der partijen, bevelen, dat tot den openbaren verkoop worde overgegaan, binnen
«en zekeren daartoe door hem te bepalen termijn^ na kennisgeving daarvan aan de overige belanghebbenden,
binnen zootlaiiigen tijd als hij naar de omstandigheden zal vermeenen te behooren.
108. Wie beslist ingeval er zwarigheden, ontstaan?
De President van den Baad van Justitie in kort geding en bij voorraad.
VAN BOEDELATSTAND.
109. Wat is vrijwillige boedelafstand?
De vrijwillige boedelafstand is die, welke de schuld- eischers vrijwillig aannemen, en die geen ander gevolg heeft dan hetgeen voortspruit uit de bepalingen van de overeenkomst zelve tusachen hen en den schuldenaar aan- gegaan.
110. Wat is geregtelijke boedelafstand?
De geregtelijke boedelafstand is eene gunst, welke de wret aan den ongelukkigeu en te goeder trouw gehandeld hebbenden schuldenaar toekent, aan wien het veroorloofd wordt, tot behoud van zijne persoonlijke vrijheid, alle zijne goederen geregtelijk aan zijne schuldeischers af te staan, niettegenstaande ook het tegendeel mögt zijn bedongen.
111. Welke personen worden niet tot het voorregt van boedel- afstand toegelaten ?
a. Vreemdelingen, die geen vaste woonplaats in Indië hebben;
b. Die als bankbreukigen veroordeeld zijn;
c. Voogden, bestuurders, bewaarders en andere reken- pligtige personen, indien zij in hunne verantwoording als zoodanig te kort komen;
d. Die schuldig zijn aan stellionaat, indien hetzelve ge- pleegd is ten nadeele van een der zich verzettende schuldeischers.
112. Welke zijn de gevolgen van den boedelafstand?
a. Met betrekking zoowel tot de vrijwillige als tot de geregtelijke, dat dezelve aan de schuldeischers den eigendom niet overdraagt en hun alleenlijk het regt geeft, om de goederen ten hunnen voordeele te doe»
31
verkoopen, en er de vrachten van te trekken tot de verkooping toe; terwijl hetgeen van de opbrengst van den verkoop, na de voldoening van al de schuldeischers, mögt overschieten, aan den schuldenaar zal worden uitgeleverd ;
b. Met betrekking tot de geregtelijke:
Ie. dat dezelve ontslag van lijfsdwang medebrengt; 2e.
dat dezelve den schuldenaar niet verder bevrijdt dan tot het beloop van de waarde der afgestane goederen, en dat hij, wanneer deze onvoldoende mogten zijn, verpligt is, die, welke hem daarna mogten aankomen,
aan zijne schuldeischers over te laten, tot de volle betaling toe, in welk geval echter de schuldenaar het noodige levensonderhoud voor zich en zijn huisgezin kan eischen.
118. Welke formaliteiten moeten door den schuldenaar, die den geregtelijken boedelafstand wil doen, in acht genomen worden ?
a. Hij is gehouden alvorens eenen inventaris der baten en lasten zijns boedels, door de vereischte bescheiden gestaafd, benevens eene door hem opgemaakte waar- deering zijner goederen en baten, ter griffie van den Eaad van Justitie binnen welks regtsgebied hij woont, neder te leggen, ter inzage zijner schuldeischers.
b. Hij zal vervolgens aan den Eaad van Justitie een verzoekschrift indienen om tot den boedelafstand te worden toegelaten, tevens met verzoek om zijne schuld- eischers, tegen eenen door den Raad te bepalen be- kwamen termijn, te mogen doen oproepen, ten einde daarop ten overstaan van eenen daartoe te benoemen Eegter-Gommissaris te worden gehoord.
e. Hij is verpligt het bevel door den Eaad op zijn ver- zoek uitgevaardigd, binnen vier dagen, bij exploit van eenen Deurwaarder, aan het gebouw alwaar de Eaad zitting houdt te doen aanplakken, en voorts daar- van, binnen eenen door den Eegter bij zijn bevel te bepalen termijn, aankondiging te doen in het Offi- cieel Nieuwsblad.
VAN UITWIJZING VAN EIGEHDOMS-KEQT.
l i é . Op welke wijze kan men zijne eigendoms-regt op onroe- rende zaken, waarvan men bezitter is, doen uitwijzen?
Men moet aan den Baad van Justitie, binnen welks regtsgebied de zaken zijn gelegen, onder overlegging van de daartoe betrekkelijke bescheiden, een met redenen om- kleed verzoekschrift indienen, waarin de aard der goede- ren, derzelver ligging, naar aanleiding der kadastrale in- deeling voor zoo ver die heeft plaats gehad, en, indien het landelijke eigendommen geldt, de grootte van dezelve zoo na mogelijk worden opgegeven, en waarbij tevens procureur gesteld en woonplaats gekozen wordt binnen den afstand van tien palen van het gebouw, waar de Kaad van Justitie zitting houdt.
115. Wat is het gevolg van het indienen van het betrekkelijk verzoekschrift ?
Dat de Kaad van Justitie zal gelasten dat van het ge- daan verzoek drie elkander, met de tusschenruimte van minstens eene maand, opvolgende aankondigingen worden gedaan in het Officieel Nieuwsblad, en dat het verzoek- schrift met de daarbij overgelegde bescheiden dadelijk ter griffie worde nedergelegd, ter inzage van belanghebbenden.
116. Wat moet die aankondiging behelzen?
a. De voornamen en namen, mitsgaders de werkelijke en de gekozene woonplaats van den verzoeker;
5. Den hoofdzakelijken inhoud van het verzoek, met vermelding van den Eaad van Justitie aan welken hetzelve is ingediend;
c. De opgave van den aard der goederen, van derzelver ligging volgens de kadastrale indeeling, wanneer die heeft plaats gehad, en, indien het landelijke eigendom- men zijn, van derzelver grootte, zoo na mogelijk, be- nevens de aanwijzing van den gestelden procureur.
VAN AANBIEDING VAN BETALING, ENZ.
117. Wat is aanbod van gereede betaling ?
Aanbod van gereede betaling is strekkende, om, wan- neer de schuldeischer weigert zijne betaling te ontvangen, den schuldenaar van deszelfs verbindtenis te kunnen doen bevrijden, mits dit aanbod geschiede op eene wettige wijze en gevolgd worde door de geregtelijke inbewaargeving van het verschuldigde.
118. Wat vordert de wet om zoodanig aanbod van waarde te doen zijn?
a. Dat het gedaan worde aan eenen schuldeischer, die bevoegd is om te ontvangen, of aan dengene, die de magt heeft om voor hem te ontvangen;
b. Dat het gedaan worde door iemand, die bevoegd is om te betalen;
c. Dat het loope over de geheele opeischbare som en de interessen, mitsgaders over de kosten die vereffend zijn, en over eene som gelds voor de kosten, die nog niet vereffend zijn, onder voorbehoud van nadere ver- effening;
d. Dat de tijdsbepaling verschenen zij, indien zij ten behoeve van den schuldeischer bedongen is;
e. Dat de voorwaarde vervuld zij, waaronder de schuld is aangegaan;
ƒ. Dat het aanbod gedaan worde :
op de plaats, alwaar de betaling volgens de over- eenkomst zoude moeten geschieden;
indien er geene bijzondere overeenkomst deswege bestaat, hetzij aan den persoon van den schuldeischer, hetzij te zijner werkelijke of gekozene woonplaats;
door eenen Notaris of door eenen Deurwaarder, beiden met twee getuigen.
119. Welke formaliteiten moeten bij het procesverbaal van aan- bod van betaling worden in acht genomen?
Het moet op straffe van nietigheid geschieden aan den persoon of aan de woonplaats van den schuldeischer, en inhouden :
a. De zaken of den aard dei' geldspeciën, welke men aanbiedt;
b. Het antwoord van den schuldeischer of, indien hij afwezig is, van den persoon, aan wien het aanbod is gedaan, welk antwoord moet worden onderteekend door hem, die het gegeven heeft; wanneer deze wei- gert te teekenen of verklaart zulks niet te kunnen doen, moet daarvan melding worden gemaakt;
c. Ingeval het gedane aanbod wordt geweigerd, eene kennisgeving, houdende aanwijzing van den dag, het uur en de plaats, waarop. de aangebodene zaak in bewaring' zal worden gesteld;
d. De dagteekening, waarop het aanbod wordt gedaan;
e. Vermelding, dat aan den persoon of aan de woon- plaats van den schuldeischer afschrift van hetzelve is gelaten, terwijl
ƒ. Het procesverbaal door den Notaris of Deurwaarder moet worden onderteekend.
120. Wat moet de Notaris of Deurwaarder doen, indien hij noch den schuldeischer noch iemand van diens huisge- nooten aan zijne woonplaats vindt?
Hij moet terstond een afschrift van het procesverbaal ter hand stellen aan het Hoofd van plaatselijk bestuur of aan dengene die hem vervangt, die het oorspronkelijk stuk kosteloos met gezien moet teekenen; van welke terhand- stelling op het oorspronkelijk stuk en het afschrift mel- ding moet worden gemaakt.
121. Wat wordt er vereischt om eene consignatie van waarde te doen zijn?
Daartoe vordert de wet :
a. Dat de consignatie voorafgegaan zij door de hier- voren bedoelde kennisgeving;
b. Dat de schuldenaar zich van de aangebodene zaak- ontdaan hebbe door dezelve in bewaring te stellen in consignatie- of bewaarkas ter griffie van het reg- terlijk collegie, hetwelk in geval van verschil, daar- van kennis moet nemen, met de interessen tot den dag der bewaarstelling toe;
c. Dat er door den Notaris of' Deurwaarder, beiden met twee getuigen, een procesverbaal worde opge-
35
maakt, behelzende : den aard der aangebodene rnunt- specien, de weigering van den sclnüdeischer orn de- zelve te ontvangen, of dat hij tot die ontvangst niet verschenen is en eindelijk het doen van de consig- natie zelve;
•d. Dat, ingeval de schuldeischer tot de ontvangst niet verschenen is, het procesverbaal der consignatie hem beteekend zij met aanmaning om het in bewaring ge- bragte te ligteii.
VAN SCHEIDING VAN GOEDEEEN.
122. Kan scheiding van goederen bij onderlinge toestemming plaats hebbeu?
Neen, die moet bij den Eegter worden gevraagd.
123. Hebben beide echtgeuooten het regt om scheiding van goederen te vragen ?
Neen, daartoe heeft alleen de vrouw het regt.
124. Welke formaliteiten zijn er voorgeschreven ten opzigte van het regtsgcding tot scheiding van goederen?
a. Dat de vrouw zich tot dat einde tot den President van den Eaad van Justitie moet "wenden met een ver- zoekschrift, hare gronden bevattende;
b. Dat de President bij bevelschrift op hetzelfde ver- zoekschrift geplaatst, partijen zal gelasten om op eenen bepaalden dag en een bepaald uur in persoon voor hem te verschijnen, ten einde tusschen partijen, zoo mogelijk eene bevrediging door zijne tusschenspraak te bewerken;
c. Dat het verzoekschrift en het bevelschrift ten minste drie dagen vóór den bepaalden dag van verschijning, aan den man moet beteekend worden;
d. Dat de eisch tot scheiding moet worden bekend ge- maakt door middel van aankondigingen bij Deurwaar- ders exploit aangeplakt in de gehoorzaal en aan het gebouw waar de llaad van -Justitie zitting houdt, en geplaatst in het Officieel Nieuwsblad;
e. Dat de aankondiging moet behelzen: le. de vermel- ding van den eisch tot scheiding van goederen en de dagteekening daarvan; 2e. de namen, de voorna- men, het beroep en de woonplaats der echtgenooten;
ƒ. Dat er op den eisch van scheiding geen vonnis mag worden uitgesproken, dan drie maanden nadat de hiervoren voorgeschreven formaliteiten zullen zijn in acht genomen.
125. Welk middel heeft de vrouw, om, gedurende het geding, voor te komen, dat de goederen worden weggemaakt en verspild ?
Zij kan, gedurende het geding met bewilliging van den Regter, verzegeling vorderen, eene boedelbeschrijving doen .opmaken en de goederen doen waardeeren.
126. Kan het vonnis, waarbij de scheiding van goederen is toegestaan, dadelijk worden ten uitvoer gelegd ?
Neen, hetzelve kan, op straffe van nietigheid, niet ten uitvoer gelegd worden, dan nadat de scheiding van goederen openlijk is aangekondigd.
127. Hoe geschiedt de openlijke aankondiging?
a. Door een uittreksel van het vonnis, hetwelk gedu- rende een jaar aangeplakt zal zijn in de gehoorzaal van den Raad van Justitie, binnen welks regtsgebied de man zijne woonplaats heeft;
b. Door het aanplakken van een gelijk uittreksel in de residentie, alwaar de man zijne woonplaats heeft, op de plaatsen alwaar zulks te doen gebruikelijk is;
e. Door de driemaal herhaalde plaatsing van zoodanig1
uittreksel in het Officieel Nieuwsblad, en zulks met tusschenpoozing van eene maand telken reize.
VAN ECHTSCHEIDING.
128. Welke formaliteiten zijner voorgeschreven ten opzigte van het regtsgeding tot echtscheiding ?
a. Dat de eischende echtgenoot tot dat einde verpligt i»
aan den Eaad van Justitie in te dienen een verzoek-
schrift, bevattende de opgave der daadzaken en der te nemen conclusion, met bijvóeving der tot bewijs strek- kende stukken;
6. Dat het verzoekschrift door den eisenenden echtgenoot in persoon aan den Voorzitter moet worden overhan- digd, aan welken hij zoodanige bedenkingen zal voor- houden, als hij zal oordeelen te behooren;
c. Dat de Voorzitter, ingeval de eiseher volhardt, aan den voet of kant van het verzoekschrift zal gelasten, dat beide echtgenooten op eenen bepaalden dag en uur voor hem Zullen verschijnen; bij welke verschij- ning van partijen de Voorzitter zoodanige aanmerkin- gen zal maken als hij raadzaam oordeelt om eene ver- zoening te weeg te brengen ;
d. Dat het vonnis, waarbij echtscheiding uitgesproken wordt, openbaar moet worden gemaakt: Ie. dooreen uittreksel van het vonnis, hetwelk gedurende een jaar aangeplakt zal zijn in de gehoorzaal van den Kaad van Justitie binnen welks regtsgebied de man zijne woon- plaats heeft; 3e. door het aanplakken van een gelijk uittreksel in de residentie alwaar de man zijne woon- plaats heeft, op de plaatsen alwaar zulks te doen ge- bruikelijk is; 3 e. door de driemaal herhaalde plaat- sing van zoodanig uittreksel in het Officieel Nieuws- blad, en zulks met tusschenpoozing van eene maand telken reize ;
e. Dat het vonnis in de registers van den burgerlijken stand hunner woonplaats moet worden ingeschreven, uiterlijk binnen den tijd van zes maanden, te rekenen van den dag waarop het vonnis voor geen wettelijk beroep vatbaar i s .
129. Welk middel heeft de vrouw, om, gedurende het geding- voor te komen, dat de goederen worden weggemaakt en verspild ?
Zij kan, gedurende het geding met magtiging van den Kegter, verzegeling vorderen, eene boedelbeschrijving doen -opmaken en de goederen doen waardeeren.
VAN DWANG-UITGIÏTE VAN ACTEN.
130. Mogen de griffiers en andere bewaarders van openbare registers, daarvan geene afschriften of uittreksels aan de belanghebbenden geven?
De griffiers en andere bewaarders van openbare regis- ters moeten daarvan, zonder regterlijk bevel, tegen beta- ling der hun toekomende regten afschrift of uittreksel afleveren aan alle degenen, d'.e zulks vorderen, op straffe van vergoeding van kosten, schaden en interessen. Niet- temin zullen aan hen, die geene partijen in de zaak zijn geweest, geene uitgiften van arresten of vonnissen in straf- zaken, noch buiten de uitdrukkelijk bij de wet voorzie- ne gevallen, afschriften of uittreksels van de tot eeniger- hand regtsgeding betrekkelijke en ter griffie nedergeleg- de stukken kunnen worden uitgereikt zonder magtiging van den Voorzitter van het regterlijk collegie, en het ver- zoek daartoe zal alleen worden toegestaan op het bewijs dat de verzoeker daarbij belang heeft.
131. Aan welke personen moeten de notarissen of andere hou- ders van minuten of acten, daarvan afschriften uitreiken ? Niet anders dan aan de onmiddelijk belanghebbenden, hunne erfgenamen of regtverkrij genden.
132. Mag een Notaris geen afschrift of uittreksel zijner acte geven, aan iemand die geene partij daarbij is geweest?
Niet dan tengevolge en op vertooning van een vonnis, wanneer namelijk degeen, die zoodanig afschrift of uit- treksel in den loop van een geding behoeft, daartoe een eisch tot dwanguitgifte heeft ingesteld.
133. Wat moet de Notaris bij die uitgifte in acht nemen?
Hij moet daarvan procesverbaal opmaken, waarbij par- tijen, die bij de afgifte belang hebbeu, kunnen tegen- woordig zijn, en in hetzelve hunne aanmerkingen bij- voegen; terwijl indien deswege geschillen ontstaan, hij daarvan in het procesverbaal moet melding maken, met bepaling van den dag, waarop partijen ter rolle van den Eaad van Justitie zullen verschijnen, ten einde in hunne
