• No results found

INHOUD FLASH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INHOUD FLASH"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

In het Belgisch Staatsblad van 31 december 2004, tweede editie, werd de programmawet van 27 december 2004 (hierna afgekort tot "programma- wet") gepubliceerd.

Over de toevlucht tot het mechanisme van de programmawet op zich wordt momenteel vurig gediscussieerd. De Ministerraad onderzoekt immers een voorstel1betreffende de manier waarop de wetsontwerpen in het parlement worden ingediend en behandeld. Wat de vaak bekritiseerde techniek van de programmawetten betreft, de zogenaamde wetten “waarin verschillende onderwerpen worden behandeld”, is de regering bijgevolg van plan in de toekomst een duidelijk onderscheid te maken tussen drie soorten van tek- sten: de specifiek budgettaire teksten die in een programmawet op hun plaats zijn, de teksten waarvoor dezelfde hoogdringendheid is vereist maar die kunnen worden overgenomen in afzonderlijke ontwerpen en de teksten die het voorwerp zijn van een gewone parlementaire behandeling.

In deze bijdrage zullen wij ons beperken tot het onderzoek van de wijzigin- gen die door de programmawet van 27 december 2004 werden aangebracht aan de belangrijkste geldende fiscale bepalingen. Wij hebben noodzakelij- kerwijze een aantal keuzen moeten maken en bijgevolg is deze commen-

taar dan ook geen volledige analyse van alle fiscale bepalingen of bepalingen van fiscale aard die in de programmawet terug te vinden zijn2.

Voorts dient opgemerkt te worden, dat een belangrijke wijziging werd aange- bracht aan het Wetboek van Vennootschappen, betreffende de termijnen en de manieren van bijeenroeping van de algemene vergadering. Wij zijn zo vrij u dienaangaande te verwijzen naar de artikelen 533, 268, 294 en 570 van het Wetboek van Vennootschappen, zoals gewijzigd door de artikelen 509 tot 512 van de programmawet.

De programmawet van 27 december 2004:

Onderzoek van enkele bepalingen van fiscale aard

1 Voorstel tot wijziging van het reglement van de Kamer van Volks- vertegenwoordigers met betrekking tot programmawetten (voorstel van 7 juli 2002, Parl.

2 Zo worden onder meer niet onderzocht de nieuwigheden in verband met het belastingkrediet, de zeevaart, de accijnzen, de vastgoedbevak’s, de vergoe- dingen die worden toegekend aan de voogden van niet-vergezelde minderja- rige vreemdelingen, de vrijwillige brandweerlui of de belasting van de energie- en elektriciteitsproducten.

•De programmawet van 27 december 2004:

Onderzoek van enkele bepalingen van fiscale aard 1

•Ledenbijdrage 2005 en burgerlijke

beroepsaansprakelijkheidsverzekering 6

•Permanente vorming 2005 –

Jaarverslag vorming 2004 6

•Contact 7

•BIBF publicaties voor 2005 8

•Seminaries 8

I N H O U D

Afgiftekantoor 2800 Mechelen 1 • Tweewekelijks • NL : P309340

B

U L L E T I N V A N H E T

B

E R O E P S I N S T I T U U T V A N E R K E N D E

B

O E K H O U D E R S E N

F

I S C A L I S T E N

F L A S H

1. In de editie nr. 176 van Pacioli hebben we een artikel gewijd aan de Kruispuntbank van Ondernemingen en de verplichting het ondernemingsnummer te gebruiken vanaf 1 januari 2005.

De FOD Economie, KMO, Middenstand & Energie heeft een “Public Search” zoekinstrument uitgewerkt welke toelaat:

- verscheidene gegevens over een bedrijf op te vragen zoals o.m. de rechtsvorm of het aantal vestigingen, voor zover het ondernemingsnummer gekend is.

- wanneer het ondernemingsnummer niet gekend is kan men zoeken via trefwoorden eventueel gecombineerd met een postcode of ondernemingstype.

De zoekrobot is actief sedert 24 december 2004 en kan geconsulteerd worden op de website http://kbo-bce-ps.mineco.fgov.be 2. Bijstand aan boekhouder in nood

Sinds geruime tijd heeft het Instituut haar beschikbaarheid in “Pacioli” kenbaar gemaakt voor bijstand aan langdurige zieke confraters, of aan de nabestaan- den van een overleden confrater.

Wij willen dit, toch belangrijk initiatief, gemakkelijker toegankelijk maken.

Vanaf nu kunnen alle aanspraken op deze dienstverlening in alle discretie gericht worden tot de Ondervoorzitter van het Instituut (joseph.pattyn@bibf.be), die tevens het daartoe bestemde bestand van de beschikbare confraters bijhoudt. Op de site van het Instituut kan kennis genomen worden van enkele praktische regelingen en dit onder de rubriek “publicaties” Pacioli nr 168 van 9-22 aug.2004.

BTW Arrest Seeling H.v.J. E.G. - Gehele aftrekbaarheid - taxatie van het privé gebruik - omzendbrief nr 5/2005 van 31 januari 2005.

Bepaalde fiscale ambtenaren verschuilden zich achter de Belgische wetgeving om dit arrest (zie ook Pacioli 146) niet toe te passen. De nieuwe omzendbrief maakt hier definitief een einde aan. Deze is beschikbaar op het "intranet" van de administratie. Zeer binnenkort publiceren wij hierover een uitgebreider artikel.

(2)

1. Restaurantkosten

1.1. Het probleem van de aftrekbaarheid van de restaurantkosten wordt behandeld in artikel 53 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen van 1992 (hierna afgekort tot "W.I.B.1992").

De wet van 10 mei 2004 had artikel 53, 8° van het W.I.B. 1992 al gewijzigd en in datzelfde wetboek een artikel 53, 8° bis ingevoegd. Zodoende werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen enerzijds de receptiekosten en de kosten voor relatiegeschenken en anderzijds de restaurantkosten.

Voor laatstgenoemde verhoogde de wet van 10 mei 2004 de aftrekbaar- heid ervan als beroepskosten van 50% tot 62,5%. Beoogd werden de uit- gaven die werden gedaan vanaf 1 januari 2004. Voor de uitgaven die wor- den gedaan vanaf een door de Koning te bepalen datum zou dit percen- tage 75% moeten bedragen.

Tegelijk werd een einde gemaakt aan een aantal administratieve afwijkin- gen, met name betreffende de restaurantkosten die in het buitenland worden gemaakt, die welke begrepen zijn in de hotelrekeningen en de restaurantkosten ter gelegenheid van colloquia en seminaries3. 1.2. Via zijn artikel 364 bepaalt de programmawet van 27 december 2004 dat voor de restaurantkosten die vanaf 1 januari 2005 worden gemaakt het aftrekbare gedeelte 69% zal bedragen.

Zij voegt eraan toe dat vanaf een door de Koning te bepalen datum de niet-aftrekbare 31% van het beroepsgedeelte van deze kosten zal worden verlaagd tot 25%.

In zijn advies4had de Raad van State gepreciseerd dat de bijzondere tech- niek die door de wetgever werd gebruikt en die erin bestond de inwer- kingtreding van bepaalde fiscale wetsbepalingen afhankelijk te stellen van een koninklijk besluit, het ann(u)aliteitsbeginsel van de artikelen 170 en 172 van de Grondwet schond. De wetgever heeft in de eindversie deze opmerking niet behouden .

1.3. Wat de toekomstige overschakeling op de 75% betreft, heeft Minister Reynders er de nadruk op gelegd dat vóóraf met de HORECA- sector een gedragscode diende te worden overeengekomen betreffende de fiscaliteit, de sociale zekerheid en de veiligheid van de voedselketen5.

2. Eigen woning

2.1. Hoofdstuk XVII van de programmawet wijzigt de fiscale regels die in de personenbelasting van toepassing zijn op de eigen woning.

Het poogt het belastingstelsel van de hypothecaire leningen en van de verzekeringen voor de leningen die vanaf 1 januari 2005 worden aange- gaan met het oog op het verwerven of het behouden van de enige eigen woning van de belastingplichtige te verbeteren en te vereenvoudigen6. Deze wetgevende wijzigingen vormen in werkelijkheid de uitvoering van de Regeringsverklaring van 14 juli 2003, waarin onze verkozenen aanga- ven de mogelijkheden voor eenieder een eigen woning te verwerven te willen verbeteren7.

2.2. Deze hervorming spitst zich toe op twee hoofdlijnen, namelijk aller- eerst de vrijstelling bij de personenbelasting van het kadastrale inkomen van de eigen woning en vervolgens de vereenvoudiging van de aftrekrege- lingen voor de interesten en van de stelsels van belastingvermindering voor de kapitaalaflossingen en de verzekeringspremies. Laatstgenoemde belastingvermindering zal in principe van toepassing zijn op alle hypo- thecaire leningen die vanaf 1 januari 2005 worden gesloten.

2.3. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen:

- enerzijds de leningen die vanaf 1 januari 2005 worden afgesloten met het oog op het verwerven of het behouden van de enige eigen woning die wij “nieuwe leningen” zullen noemen en de levensverzekerings-

contracten die uitsluitend dienen voor de wedersamenstelling van of als waarborg voor dergelijke hypothecaire leningen;

- anderzijds de “oude leningen”, d.w.z. die welke zijn afgesloten vóór 1 januari 2005, evenals de levensverzekeringscontracten die zijn afge- sloten met hetzelfde oogmerk als de voornoemde.

2.4. Wat eerstgenoemde betreft, gelden de volgende regels:

a) Er wordt een vrijstelling ingevoerd van het kadastrale inkomen van deze woning in de personenbelasting (niet in de onroerende voor- heffing).

Zoals in het vroegere stelsel van de forfaitaire woningaftrek kan een belastingplichtige die over verscheidene woningen beschikt, kiezen welk kadastraal inkomen hij wenst vrij te stellen8.

De vrijstelling wordt niet toegekend voor het deel van de woning dat wordt gebruikt voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid van de belastingplichtige of van een van zijn gezinsleden, of dat wordt betrokken door personen die geen deel uitmaken van zijn gezin9. Het kadastrale inkomen betreffende deze woning moet niet meer worden vermeld in de belastingaangifte.

Opgemerkt dient te worden, dat een verrekening van de onroerende voorheffing met de personenbelasting niet langer mogelijk zal zijn.

b) De belastingplichtige zal zich niet meer kunnen beroepen op de woningaftrek, toegepast op het kadastrale inkomen. Dit stelsel waarin vroeger werd voorzien door artikel 16 van het W.I.B.1992 en dat werd afgeschaft door artikel 389 van de programmawet, wordt immers ach- terhaald ten gevolge van de vrijstelling van het kadastrale inkomen van de eigen woning10.

c) De belastingplichtige zal zich niet meer kunnen beroepen op een gewone of aanvullende aftrek van interesten betreffende de interesten die hij heeft betaald in het kader van zijn nieuwe leningen11. d) De belastingplichtige zal niet langer kunnen verzoeken om een belas-

tingvermindering wegens woonsparen of lange-termijnsparen betreffende de aflossingen of de premies die hij heeft betaald in het kader van deze nieuwe leningen of levensverzekeringscontracten.

e) Om de mogelijkheden betreffende gewone en aanvullende aftrekken en de belastingverminderingen te vervangen, zal voortaan een aftrek wegens enige woning ten bedrage van 1.500 EUR kunnen worden aangevraagd12.

Deze nieuwe aftrek betreft tegelijk de interesten, de kapitaalaflossingen en de premies, voor zover deze uitgaven in de belastingaangifte worden vermeld. De verdeling gebeurt verhoudingsgewijs. In dit opzicht voorziet de nieuwe wetsbepaling in geen enkele bijzondere volgorde.

De aanvullende interestaftrek wordt vervangen door een verhoging van het aftrekbare maximumbedrag van de aftrek voor enige woning. Het nieuwe artikel 116 W.I.B.1992 bepaalt immers dat het totale aftrekbare bedrag met 500 EUR mag worden verhoogd gedurende de eerste tien belastbare tijdperken vanaf het belastbaar tijdperk waarin het leningcon- tract wordt afgesloten. Artikel 116 voorziet ook nog in een verhoging van voormeld bedrag met 50 EUR wanneer de belastingplichtige drie of meer dan drie kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar na dat waarin het leningcontract is afgesloten.

2.5. Voor de tweede, dat wil zeggen de al dan niet hypothecaire leningen die werden afgesloten vóór 1 januari 2005, of na 1 januari 2005, maar die betrekking hebben op een herfinanciering van een vóór die datum afgesloten lening13 of op een afgesloten lening terwijl interesten betreffende een vóór 1 januari 2005 afgesloten lening nog in mindering worden gebracht van het kadastrale inkomen van de woning, blijft het huidige belastingstelsel van toepassing tot bij het laatste belastbare tijd-

3 Cf. Omzendbrief van 26 mei 2004, nr. AFZ/2004.0171 (AFZ12/2004).

4 Cf. Parl. Besch., Kamer, zitt. 2004-2005, DOC. 51, nr. 1437/002, blz. 627.

5 Cf. Parl. Besch., Kamer, zitt. 2004-2005, DOC. 51, nr. 1437/027, blz. 46.

6 Cf. Uiteenzetting van de heer Didier Reynders, Parl. Besch., Kamer, zitt. 2004-2005, Doc. 51, 1437/027, blz. 7.

7 Cf. Parl. Besch., Kamer, zitt. 2004-2005, Doc. Nr. 51, 0020/001, blz. 18, punt 8, lid 2.

8 Cf. Artikel 12, § 3, lid 2 van het W.I.B./1992, zoals ingevoerd door artikel 387 van de programmawet.

9 Cf. Artikel 12, § 3, lid 2 van het W.I.B. 1992, zoals ingevoerd door artikel 387 van de programmawet.

10 Cf. het nieuwe artikel 12, § 3 van het W.I.B. 1992, ingevoegd door artikel 387 van de programmawet.

11 Cf. artikel 14, lid 1e, 1° van het W.I.B. 1992, gewijzigd door artikel 388, 1° van de programmawet.

12 Cf. het nieuwe artikel 104,9° van het W.I.B. 1992, zoals ingevoegd door artikel 394 van de programmawet.

13 Of betreffende een lening die de herfinanciering beoogt van een vóór 1 januari 2005 afgesloten lening.

(3)

perk in de loop waarvan interesten betreffende deze leningen nog wor- den afgetrokken.

Bijgevolg zal het kadastrale inkomen betreffende deze woningen moeten worden aangegeven en de huidige forfaitaire woningaftrek zal kunnen worden toegepast. De onroerende voorheffing zal worden verrekend. De betrokken belastingplichtigen zullen de gewone en de aanvullende inte- restaftrek kunnen genieten. Zij zullen eveneens een belastingverminde- ring kunnen aanvragen voor woonsparen en voor lange-termijnsparen.

2.6. De artikelen 526 en 527 van het W.I.B.1992 bevatten een stel over- gangsbepalingen voor de belastingplichtigen die nog onder de vroegere bepalingen vallen. Een bijzondere techniek die erin bestaat bepaalde belastingplichtigen te onderwerpen aan nieuwe bepalingen die de oude wijzigen of afschaffen en dan die diezelfde oude bepalingen andere situ- aties laten regelen…

3. Onbeperkt uitstel van de invordering van directe belastingen

3.1. Artikel 332 van de programmawet voegt in Titel VII, Hoofdstuk VIII van het W.I.B. 1992 een "Afdeling IVbis - Onbeperkt uitstel van de invor- dering van directe belastingen" in.

Deze nieuwigheid kadert enerzijds in de geest van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling14, en ligt anderzijds in de lijn van het begrip van verschoonbaarheid van de gefailleerde, ingevoerd door de wet van 8 augustus 199715.

Dit artikel beoogt vanaf 1 januari 2005 de belastingschuldige, natuurlijk persoon, (op eigen verzoek of op verzoek van zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd, of ook nog op voorstel van de ambtenaar belast met de invordering) de kans te geven een nieuwe start te nemen door hem aan te moedigen zich los te maken van zijn moeilijke situatie, waarbij de Staat-schuldeiser de garantie heeft dat telkens als dit mogelijk is een gedeelte van de belastingschuld zal afgelost worden.

Dit systeem biedt voorts het voordeel de belastingplichtige ertoe aan te zetten te proberen zijn financiële situatie te verbeteren. Vroeger werd de opbrengst van zijn inspanningen immers onvermijdelijk in beslag geno- men door zijn fiscale schuldeiser.

3.2. Concreet is het de directeur der belastingen die beslist geheel of gedeeltelijk het onbeperkt uitstel van de invordering van de ten laste van de belastingschuldige gevestigde inkomstenbelastingen in hoofdsom, de belastingverhogingen, de boeten en interesten, met uitsluiting van de voorheffingen, al dan niet te verlenen.

De belastingen waarvoor een uitstel van de invordering wordt gevraagd, mogen niet worden betwist, noch betwistbaar zijn.

De beslissing van de directeur is afhankelijk van de onmiddellijke of gespreide betaling door de verzoeker van een som die in mindering wordt gebracht van de verschuldigde belastingen.

De verzoeker mag overigens zijn eigen onvermogen niet hebben bewerk- stelligd. Hij moet "ongelukkig en te goeder trouw zijn en zich in een moeilijke financiële situatie bevinden". De maatregel kan evenmin wor- den toegestaan aan de schuldenaars van aanvullende belastingen die zijn gevestigd ten gevolge van de vaststelling van een fiscale fraude.

3.3. Wegens het uitzonderlijk karakter ervan kan het genot van het uit- stel maar worden hernieuwd na afloop van een termijn van vijf jaar.

De niet-naleving van de voornoemde regels, of het verstrekken van onjuiste inlichtingen door de verzoeker leidt tot het verlies van het genot van het onbeperkte uitstel.

3.4. De directeur doet uitspraak binnen zes maanden na de ontvangst van het verzoek. Tegen deze beslissing kan binnen de maand een beroep worden ingesteld bij een commissie die is samengesteld uit ten minste

twee en ten hoogste vier directeurs der belastingen. De commissie doet uitspraak binnen een termijn van drie maanden. De beslissing van de commissie is niet vatbaar voor beroep.

De indiening van het verzoek tot uitstel bij de directeur schorst de vervol- ging tot op de dag dat de beslissing van de directeur definitief is geworden of, in het geval van beroep, tot op de dag van de kennisgeving van de beslissing van de commissie. Zij doet echter geen afbreuk aan de maatre- gelen die ertoe strekken de invordering van de belastingen te waarbor- gen, noch aan de betekening van een dwangbevel om de verjaring te stui- ten.

Wat deze nieuwe maatregel betreft die door de programmawet wordt ingevoerd, lijken ons twee zaken te moeten worden onderstreept: ener- zijds is geen enkele sanctie voorzien ingeval de directeur of de commissie de termijnen waarover zij beschikken om uitspraak te doen over het ver- zoek dat door de belastingschuldige is ingesteld niet naleeft; anderzijds is tegen de beslissing van de commissie geen enkel hoger beroep mogelijk voor de hoven en rechtbanken. Enkel de Raad van State zal bevoegd zijn om kennis te nemen van een beroep tegen deze "administratieve beslis- sing"16.

4. Aanwending van aan een belastingschuldige terug te geven of te betalen sommen

De artikelen 334 tot 337 van de programmawet machtigen de bevoegde ambtenaar ertoe de sommen die aan een belastingschuldige moeten worden terugbetaald, aan te wenden ter betaling van verschuldigde directe belastingen of daarmee gelijkgestelde belastingen, alsmede ter betaling van een verschuldigde belasting over de toegevoegde waarde, wanneer deze schulden niet of niet meer worden betwist.

Deze maatregel die op 1 januari 2005 in werking is getreden, geldt zowel voor de sommen die aan de belastingplichtige toekomen betreffende inkomstenbelastingen, als voor de sommen die hem moeten worden terugbetaald betreffende BTW, of ook nog krachtens de bepalingen van het burgerlijk recht met betrekking tot de onverschuldigde betaling17. Deze maatregel die kadert in het geheel van de maatregelen die bedoeld zijn om de fiscale achterstand weg te werken, blijft van toepassing in geval van beslagname, overdracht, samenloop of een insolvabiliteitproce- dure.

5. Taks op de beursverrichtingen en taks op de aflevering van effecten aan toonder

5.1. In een arrest van 15 juli 200418, besliste het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen dat de taks die door België op de beursver- richtingen wordt geheven en die welke wordt geheven op de afgifte van toondereffecten krachtens de titels VIII en X van het Wetboek van de met het zegel gelijkgestelde taksen strijdig waren met de richtlijn 69/335/EEG van de Raad van 17 juli 1969 betreffende de directe belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal, zoals gewijzigd door de richtlijn 85/303/EEG van de Raad van 10 juni 1985.

Artikel 11 van de richtlijn luidt immers als volgt: "de Lidstaten onderwer- pen aan geen enkele belasting, in welke vorm dan ook het opmaken, de uitgifte, de toelating ter beurze, het in omloop brengen of het verhande- len van aandelen, deelbewijzen of andere soortgelijke effecten, alsmede van certificaten van deze stukken, onverschillig door wie zij worden uit- gegeven".

Ten gevolge van het arrest moest het Wetboek van de met het zegel gelijk- gestelde taksen daarmee in overeenstemming worden gebracht, moesten de geldende verjaringsregels worden verduidelijkt en moesten de terug- betalingmodaliteiten nauwkeurig worden vastgelegd. Dit is nu gebeurd met de artikelen 344 tot 359 van de programmawet.

14 Wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende 15 Faillissementswet van 8 augustus 1997, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 28 oktober 1997.

16 Cf. verslag van de Kamercommissie voor Financiën, 2004-2005, nr. 51-1437/27, blz. 32

17 De aanwending van de aan een belastingschuldige terug te geven of te betalen sommen werd al beoogd door artikel 166 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Dit artikel behandelde echter niet de kwestie van de BTW.

18 Cf. H.vJ. .E.G., nr. C-415/02 (Commissie van de Europese Gemeenschappen / Koninkrijk België).

(4)

5.2. Concreet impliceren de wijzigingen dat de personen die inschrijven op de uitgifte van nieuwe effecten niet langer de taks op de beursverrich- tingen moeten betalen, noch de taks op de afleveringen van effecten aan toonder.

De taks op de beursverrichtingen moet niet langer worden ingehouden op de inschrijvingen "die werden gedaan ten gevolge van een beroep op het publiek via uitgifte, openbaar aanbod of verkoop", noch op de omzettingen binnen een zelfde beleggingsvennootschap, "door een zelfde persoon, van rechten van deelneming binnen een zelfde compartiment wanneer zij een wijziging van de toekenningswijze van de netto- opbrengst van deze rechten ten gevolg hebben" of "de omzettingen door een zelfde persoon van rechten van deelneming in een bepaald compar- timent in rechten van deelneming van een ander compartiment van een zelfde beleggingsvennootschap"19.

De taks op de aflevering van effecten aan toonder van zijn kant wordt niet langer ingehouden in geval van de materiële afgifte van effecten ten gevolge van een inschrijving20.

5.3. Wat de termijn betreft gedurende welke de ten onrechte geïnde tak- sen kunnen worden teruggevorderd, verwijst artikel 358 van de program- mawet naar artikel 202, 8° van het Wetboek van de met het zegel gelijkge- stelde taksen, dat bepaalt dat de rechtsvordering tot terugbetaling van taksen verjaart na afloop van twee jaar vanaf de dag waarop de betaling is gebeurd. In het onderhavige geval is het dus mogelijk de terugbetaling te vragen van de betalingen die zijn gedaan tussen 16 juli 2002 en 14 juli 2004.

Wanneer de verjaring is ingetreden tussen 15 juli 2004 en 31 maart 2005 ("laatste dag van de derde maand volgend op die waarin deze wet in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt") wordt de verjaringstermijn verlengd tot 31 maart 200521.

De vordering tot terugbetaling ontstaat op de dag van de dagtekening van het borderel dat aanleiding heeft gegeven tot de betaling van de taks indien er een tussenpersoon van beroep bij de inschrijvingsverrichting is opgetreden en op de dag van betaling van de taks door de inschrijver aan de emitterende vennootschap indien de taks op de aflevering van effecten aan toonder werd betaald bij een inschrijving waarbij geen tussenper- soon van beroep is opgetreden.

6. Investeringsaftrek

De programmawet van 27 december 200422komt ook de artikelen 69 en 205 van het W.I.B. 1992 te wijzigen.

In een eerste fase verhoogt zij het basispercentage dat van toepassing is op de investeringen die worden gedaan in materiële vaste activa die die- nen voor de beveiliging van de beroepslokalen23. Het basispercentage wordt verhoogd met 17 percentpunten in plaats van 10.

In een tweede fase breidt de programmawet het aantal ondernemingen uit dat deze investeringsaftrek kan genieten. Zo zullen de binnenlandse vennootschappen die op grond van artikel 15, § 1 van het Wetboek van Vennootschappen als kleine vennootschappen worden aangemerkt, van de toepassing van deze investeringsaftrek kunnen genieten.

Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever met deze twee maatregelen beoogt de investeringen op het vlak van de beveiliging nog aantrekkelijker te maken24.

Enkel de vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht tijdens een belastbaar tijdperk dat verbonden is aan het aanslagjaar 2006, worden beoogd.

7. Solidariteitsbijdragen verschuldigd door de werkgever

De programmawet voert twee wijzigingen in met betrekking tot de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers: de eerste houdt verband met de bijdrage die verschuldigd is door de werkgever die een voertuig ter beschikking stelt van zijn werknemer; de tweede heeft betrekking op de solidariteits- bijdrage die is gevestigd ten laste van de werknemer die participeert in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen volgens de wet van 22 mei 200125.

7.1. Bedrijfsvoertuigen

Solidariteitsbijdragen zijn verschuldigd wegens het voordeel dat wordt gecreëerd door het gebruik van een bedrijfsvoertuig voor privé-doelein- den.

Het vroegere artikel 38, § 3 quater van de wet van 29 juni 1981 vestigde een stelsel van solidariteitsbijdragen ten laste van de werkgever die een bedrijfsvoertuig ter beschikking van zijn werknemers stelt. Het aldus gecreëerde voordeel was het voorwerp van een raming, berekend op grond van de fiscale PK’s en op grond van de kilometers die werden afge- legd in het kader van het woon-werkverkeer. Het tarief van de bijdrage werd bepaald op 33% van het bedrag van dit voordeel.

Van dit stelsel werd in bepaalde gevallen misbruik gemaakt. Het volstond immers dat de werknemer het bedrag van het gecreëerde voordeel gedeeltelijk of volledig terugbetaalde, opdat het bijdragetarief werd ver- minderd of zelfs tot nul herleid.

Zowel om deze misbruiken te bestrijden als om ecologische redenen heeft de wetgever het stelsel van de solidariteitsbijdrage betreffende de bedrijfsvoertuigen gewijzigd26.

Het nieuwe stelsel dat door de programmawet wordt ingevoerd, bepaalt het voordeel dat door de beschikbaarstelling van een bedrijfsvoertuig wordt gecreëerd volgens het CO2-uitstootgehalte van dat voertuig. De bij- drage wordt berekend op grond van een forfait dat gelijk is aan 9 EUR per jaar en per gram CO2dat door het voertuig wordt uitgestoten, waarvan een forfaitair bedrag wordt afgetrokken dat wordt bepaald volgens de gebruikte brandstof (600 EUR voor dieselvoertuigen, 768 EUR voor ben- zinevoertuigen en 990 EUR voor een voertuig dat met LPG rijdt). In alle gevallen kan de maandelijkse bijdrage niet kleiner zijn dan 20,38 EUR (deze bijdrage is ook van toepassing op alle voertuigen met elektrische aandrijving).

Opgemerkt dient te worden, dat deze bijdrage verschuldigd is door de werkgever, los van elke financiële bijdrage van de werknemer in de finan- ciering of het gebruik van het bedrijfsvoertuig.

Een vennootschap die een nieuw voertuig ter beschikking van haar werk- nemer stelt waarvan de CO2–uitstoot niet groter is dan 115 g/km zal vanaf 1 januari 2005 naast het feit dat ze onderworpen is aan geringere solidariteitsbijdragen bovendien een belastingvermindering genieten overeenkomstig artikel 145/28 W.I.B. 199227.

7.2. Werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen

Om de leesbaarheid ervan te vergemakkelijken, zal de bepaling die het stelsel definieert dat van toepassing is op de solidariteitsbijdragen betreffende het bedrag van de winstdeelnemingen die een werknemer ontvangt, voortaan vervat zijn in het nieuwe artikel 38, §3 septies van de wet van 29 juni 198128. Wat de grond ervan betreft, wordt dit bijdragestel- sel helemaal niet gewijzigd.

19 De artikelen 120, lid 1, 2° van het WZGT, 120, lid 1, 4°, en artikel 121, § 1, lid 4 van het WZGT zijn opgeheven.

20 Artikel 159, lid 1 van het W.I.B. 1992 wordt opgeheven.

21 De vraag rijst echter of het gelijkwaardigheidsbeginsel dat door het Hof van Justitie werd onderstreept in de zaak C-147/01 (Commissie/ Weber’s Wine e World Handels-Gmbh) niet eist dat België aan de belastingplichtigen dezelfde termijn toekent als die van "zes maanden vanaf de datum van bekendmaking van 22 Cf. de artikelen 372, 373 en 374 van de programmawet.

23 Over de investeringsaftrek betreffende materiële vaste activa die dienen voor de beveiliging van de beroepslokalen, zie F. DELOBBE, Pacioli nr. 174 van 24 C f . Parl. Besch., Kamer, zitting 2004 – 2005, Doc. 51 1437/001, blz. 233 en 234.

25 Cf. de artikelen 2 en 3 van de programmawet.

26 Cf. Parl. Besch., Kamer, zitt. 2004 – 2005, Doc. 51 1437/001, blz. 16 en 17.

27 Zie dienaangaande De aankoop van een milieuvriendelijk voertuig: modaliteiten, Fiscoloog nr.963, 7 januari 2005, blz. 8.

(5)

8. Fiscale procedure

8.1. Hoofdstuk XVI van titel IX van de programmawet beoogt de vereen- voudiging en de hervorming van sommige bepalingen inzake de fiscale procedure.

8.2. Artikel 366 van het W.I.B.1992

Dit artikel wordt door de programmawet aangevuld. Er wordt thans gepreciseerd dat het bezwaarschrift geldig ingediend blijft wanneer het gebracht wordt voor een andere directeur van de belastingen dan de directeur van de belastingen binnen wiens ambtsgebied de aanslag, de verhoging en de boete werden gevestigd.

Vóór deze wijziging had de strikte toepassing van de territoriale bevoegd- heid, vermeld in artikel 366 van het W.I.B. 1992 in de praktijk tot bepaalde moeilijkheden geleid, aangezien de belastingplichtige niet altijd het adres kende van de territoriaal bevoegde directeur der belastingen.

De Administratie had via inschikkelijkheidmaatregelen de strengheid van deze wettelijke vereiste al verzacht. Wat de bezwaarschriften betrof die werden ingediend door belastingplichtigen niet-rijksinwoners en die betreffende voorheffingen die werden ingediend door de begunstigden van de inkomsten, aanvaardde de Administratie dat het bezwaarschrift rechtsgeldig was ingediend, zelfs indien het was gericht aan een andere directeur der belastingen dan die territoriaal bevoegde.

Afgezien van deze inschikkelijkheidregels was de territoriaal bevoegde directeur echter wettelijk gemachtigd de bezwaarschriften die hem wer- den bezorgd door een collega die ze had ontvangen, onontvankelijk te verklaren.

De aangebrachte wijziging heeft zodoende zopas een einde gemaakt aan wat unaniem werd beschouwd als de uiting van een te ver doorgedreven vormvoorschrift29. Zelfs al is het thans mogelijk een bezwaarschrift in te dienen bij een andere directeur dan de territoriaal bevoegde directeur, is het toch zo dat de behandeling van het bezwaarschrift en de beslissing- neming voorbehouden blijven aan de directeur der belastingen binnen wiens ambtsgebied de aanslag, de verhoging en de boete werden gevestigd.

De belastingplichtige zal in kennis worden gesteld van de ambtshalve doorzending van zijn bezwaarschrift naar de territoriaal bevoegde directeur.

8.3. Artikel 370 van het W.I.B. 1992

Dit artikel wordt opgeheven door artikel 377 van de programmawet. Het bepaalde dat aan de bezwaarindiener de ontvangst van zijn bezwaar- schrift werd bevestigd, met opgave van de datum van ontvangst ervan. De maatregel verdwijnt echter niet volledig, maar wordt overgeheveld naar het nieuwe artikel 376 quater van het W.I.B. 1992 (zie hierna).

8.4. Artikel 376 ter van het W.I.B. 1992

Via artikel 378 voegt de programmawet een nieuw artikel 376 ter toe aan het W.I.B. 1992.

Voortaan doet de directeur der belastingen of de door hem aangewezen ambtenaar bij een met redenen omklede beslissing uitspraak nopens het verzoek ingediend door de belastingschuldige of door zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd. De directeur of de gemachtigde ambtenaar kan evenwel de ambtshalve ontheffing verlenen van de overbelastingen, het overschot van de voorheffingen of de vooraf- betalingen en van andere verminderingen, door middel van de registra- tie, op naam van de betrokken belastingplichtige, van het ontheven bedrag in een kohier dat uitvoerbaar wordt verklaard.

In alle gevallen geschiedt de kennisgeving van de beslissing aan de belas- tingplichtige bij ter post aangetekende brief. Deze beslissing is onherroe- pelijk wanneer geen vordering is ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg binnen de in artikel 1385 undecies van het Gerechtelijk Wetboek vermelde termijn30.

De procedure van ambtshalve ontheffing werd al beoogd in artikel 376 van het W.I.B. 1992.

Het hoofddoel van de invoering van een artikel 376 ter van het W.I.B.

1992 is een versnelde behandeling mogelijk te maken van in principe eenvoudige gevallen door de gewestelijke directeur toe te staan de bedra- gen waarvoor ten bate van de belastingplichtigen ontheffing werd ver- leend, in te kohieren in de vorm van negatieve aanslagen.

Deze mogelijkheid die aan de gewestelijke directeur wordt gelaten met de bedoeling de behandeling van de voorstellen tot ambtshalve ontheffing te versnellen, ontslaat hem echter niet van de verplichting een met redenen omklede beslissing te geven die ter kennis van de belastingschuldige moet worden gebracht en waarmee de termijn begint te lopen voor het instellen van een beroep bij de rechtbank van eerste aanleg31.

8.5. Artikel 376 quater van het W.I.B. 1992

Het is in deze nieuwe bepaling, ingevoegd door artikel 379 van de programmawet, dat men de verplichting voor de Administratie der belas- tingen aantreft om aan de verzoekers de ontvangst te bevestigen van de bezwaarschriften, met vermelding van de datum van ontvangst van het administratief beroep.

De verplichting die op de Administratie rust, wordt thans uitgebreid tot de verzoeken om ambtshalve ontheffing. Wanneer de ambtshalve ontheffing wordt verleend op initiatief van de Administratie, worden de oorzaak die aan de ontheffing ten grondslag ligt, alsmede de datum van de vaststelling ervan ter kennis van de belastingplichtige gebracht.

Artikel 376 quatervan het W.I.B. 1992 herstelt een vergetelheid van de wetgever in de wetten tot hervorming van de fiscale procedure van 15 en 23 maart 1999. Destijds had de wetgever nagelaten te bepalen dat de Administratie de ontvangst moest bevestigen van de bezwaarschriften die werden ingediend op grond van artikel 376 van het W.I.B. 1992. Deze ontvangstbevestiging bleek echter onontbeerlijk, aangezien de wetgever van 1999 heeft bepaald dat de belastingschuldige de rechtsvordering kan instellen na 6 maanden (of 9 maanden in geval van ambtshalve aanslag) na de ontvangst van het administratief beroep indien binnen deze ter- mijn geen beslissing is gevallen.

8.6. Artikel 378 van het W.I.B. 1992

Tot slot wordt ook artikel 378 van het W.I.B. 1992 aangevuld door de pro- grammawet (artikel 380). De wet van 15 maart 1999 had toegestaan dat op fiscaal vlak de voorziening in cassatie mag worden opgesteld door een advocaat die geen advocaat bij het Hof van Cassatie is.

Deze wetgeving had echter nagelaten rekening te houden met het geval van de memorie van antwoord. Dit geval werd bijgevolg tot op heden ver- der geregeld door de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek.

Artikel 378 heeft zopas deze onvolmaaktheid verbeterd en staat thans toe dat het verzoekschrift houdende voorziening in cassatie en het antwoord op de voorziening mogen worden ondertekend en neergelegd door een advocaat.

De mogelijkheid voor een advocaat om de memorie op te stellen, te ondertekenen en neer te leggen nadat hij de voorziening heeft ingediend, wordt eveneens ingevoegd in het Wetboek van de BTW (nieuw artikel 93), in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (nieuw arti- kel 225 ter), in het Wetboek der successierechten (artikel 142-4), in het Wetboek van de zegelrechten (artikel 79 bis) en tot slot in het Wetboek van de met het zegel gelijkgestelde taksen (artikel 210 bis).

28 Cf. Parl. Besch., Kamer, zitting 2004 – 2005, Doc 51 1437/001, blz. 17 en 20.

29 Cf. Parl. Besch., Kamer, zitt. 2004-2005, Doc. 51, 1437/01, blz. 235 e.v.

30 Dit is, ter herinnering, op straffe van vervallenverklaring, uiterlijk binnen een termijn van drie maanden vanaf de betekening van de beslissing. De termijn wordt op zes maanden gebracht vanaf de ontvangst van het administratief beroep ingeval het beroep niet het voorwerp is geweest van een beslissing. Deze laatste termijn wordt met drie maanden verlengd wanneer de betwiste aanslag door de Administratie ambtshalve werd gevestigd.

31 Cf. Parl. Besch., Kamer, zitt. 2004-2005, Doc. 51, 1437/001, blz. 237.

Jean-Marc DELCOUR, Charles DELVAUX Florence REMACLE et Adeline RÖMER Advocaten bij de Balie van Luik Elegis- Hannequart & Rasir

(6)

Zoals vorig jaar, zal ook in 2005 de bijdrage geïnd worden samen met de ver- zekeringspremie van de nieuwe collectieve polis burgerlijke beroepsaan- sprakelijkheid (deze laatste bedraagt 160 € - meer uitgebreide info hierover vindt U in Pacioli 175 van 15 november 2004). Teneinde elke verwarring uit te sluiten zal opnieuw de verzekeringspremie voor alle leden en stagiairs, die toetraden tot de collectieve polis BA van Marsh, ingevorderd worden via een apart schrijven. Dit zal op hetzelfde ogenblik gebeuren als de invordering van de ledenbijdrage. Voor de leden die zich via een andere maatschappij hebben verzekerd, blijft alles bij het oude. Zij betalen hun premie aan de verzekeraar van hun keuze en de ledenbijdrage wordt betaald aan het B.I.B.F.

Ledenbijdrage 2005

Erkende boekhouders en boekhouders-fiscalisten

De Nationale Raad heeft op haar vergadering van 26 november 2004 de ledenbijdrage (zowel voor de leden in hoofd-als bijberoep) voor het jaar 2005 vastgesteld op 325 euro. Deze is dus onveranderd gebleven ten opzichte van vorig jaar.

Daarnaast zal het B.I.B.F., samen met de ledenbijdrage, de verplichte bijdrage invorderen die aan de Cel voor Financiële informatieverwerking moet worden doorgestort. Het exacte geïndexeerde bedrag (in 2004:

13,00€) is momenteel nog niet gekend.

Het Instituut heeft op basis van bovenvermelde bijdrage van 325 € een begroting in evenwicht overgemaakt aan onze voogdijminister, Mevrouw Sabine Laruelle, die hieraan haar goedkeuring heeft verleend.

Dit budget werd opgesteld met het oog op een verzekering van dezelfde dienstverlening aan onze leden en stagiairs en dit ondanks de stijgende kos- ten, het dalend aantal leden, de bijkomende taken en verplichtingen die de Wet aan het B.I.B.F heeft opgedragen alsook de supplementaire investerin- gen in een nog betere begeleiding van de stagiairs boekhouders (-fiscalisten) .Er valt te noteren dat de totale begrote inkomsten in 2005 onder het niveau van 2004 zullen blijven. Ondanks deze elementen, heeft de Nationale Raad de ledenbijdrage (die de werkingsmiddelen van het B.I.B.F. uitmaken) beslist de ledenbijdrage niet te verhogen. Een efficiënt en goed beheer van de mid- delen moeten ons toelaten om onze wettelijke opdrachten te blijven vervul- len en tegelijk éénzelfde dienstverlening aan onze leden te garanderen.

Stagiair boekhouders en boekhouders-fiscalisten

Rekening houdend met de volgehouden en toegenomen inspanningen van de Raad om de stagiairs nog beter te begeleiden, zullen de stagiairs vanaf 2005 een bijdrage betalen ter (gedeeltelijke) dekking van de kosten die

gepaard gaan met de organisatie van de stage (gratis publicaties, gratis semi- naries die een specifieke voorbereiding zijn op het eindexamen, organisatie van de examens …). Deze bedraagt 75 € per jaar.

De overige bepalingen inzake de stagiairs blijven onveranderd in vergelijking met de voorgaande jaren:

• Het dossierrecht bij indiening van een stagedossier worden behouden op 125 euro.

Stagiair-boekhouders(-fiscalisten) die een nieuwe stageperiode zijn begonnen of die ingeschreven werden op de lijst van de stagiairs nadat zij werden opgespoord voor het illegaal uitoefenen van het beroep, betalen een normale ledenbijdrage (artikel 10, § 3 huishoudelijk reglement).

Modaliteiten

Deze bijdrage dient betaald te worden binnen de 6 weken na de invordering.

Deze som zal verhoogd worden met 62 euro voor die leden die hun volle- dige bijdrage niet binnen de 6 weken na invordering hebben betaald.

Voor de erkende boekhouders die bijkomend de titel van erkend fiscalist hebben verworven, zal er geen bijkomende ledenbijdrage worden ingevor- derd.

• Voor de nieuwe leden wordt het boekjaar in kwartalen ingedeeld. ( art. 9,

§ 3 huishoudelijk reglement ) en bedraagt de bijdrage naargelang het geval 3/4 ; 1/2 of 1/4 van de volledige bijdrage.

• Net zoals vorig jaar heeft de Raad beslist geen uitvoering te geven aan arti- kel 10 § 1 van het huishoudelijk reglement. Gepensioneerde of invalide leden betalen in 2005 dezelfde éénvormige bijdrage van 325 euro. Bij laattijdige betaling zal deze som eveneens met 62 euro verhoogd worden.

• Het lid dat afstand doet van zijn erkenning of wiens erkenning wordt inge- trokken of opgeschort, en dit ongeacht de reden, blijft voor het lopende jaar zijn volledige bijdrage verschuldigd. (art.9 § 4 huishoudelijk regle- ment)

Verzekering burgerlijke beroepsaansprakelijkheid:

Indien U ons, als erkende boekhouder(-fiscalist) of als stagiair, geen uit- sluitsel heeft gegeven over uw verzekeringstoestand, gaan wij ervan uit dat U toetreedt tot de collectieve polis. De premie van 160,00 euro zal worden ingevorderd gelijktijdig met de ledenbijdrage. We herhalen nogmaals dat die leden en stagiairs die ons reeds een attest van verzekering toestuurden in het verleden (hetzij attest toetreding collectieve polis bij Marsh via B.I.B.F. hetzij een attest van gelijkwaardige verzekering bij een verzekeraar naar keuze), dit geen tweede maal moeten doen behoudens indien hun toestand inzake de burgerlijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering wijzigt.

Ledenbijdrage 2005 en bur gerlijke

beroepsaansprakelijkheidsver zekering

De Nationale Raad van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten heeft, op haar vergadering van 26 november 2004, het aantal uren permanente vorming vastgelegd die elke boekhouder(-fiscalist) B.I.B.F. en elke stagiair-boekhouder(fiscalist) in 2005 moet volgen.

In 2005 zal, net zoals de voorbije jaren, elke boekhouder(-fiscalist) en stagiair - boekhouder(-fiscalist) minimum 30, door het B.I.B.F. erkende, uren beste- den aan zijn beroepsvervolmaking.

Wij dringen er op aan om de aangifte 2004 te doen via ons EXTRA- NET (zie www.bibf.be, en dan doorklikken linksonder op extra- net). U kan daar tevens van dag tot dag nu al uw vorming van 2005 online invullen. Dit maakt een aangifte via het bijgevoegde formulier geheel overbodig. Enkel de personen die niet over internet zou-

den beschikken, mogen dit formulier gebruiken. De overige leden en stagiairs dienen hun aangifte via internet te doen !!!!

Op de portaalsite is een helpfunctie voorzien die u kan oproepen door het aanklikken van “?” en die u dan verder door deze toe- passing zal gidsen. Indien U uw userid en/of pincode zou vergeten zijn, kan U hier ook terecht voor het aanvragen van nieuwe toe- gangscodes.

Bij de eerste toegang zal men u vragen om een geheime sleutel te creëren, een sleutel die u ook zal nodig hebben voor al uw volgende bezoeken aan deze por- taalsite en de diverse toepassingen. NOTEER EN BEWAAR DEZE DUS ZORG- VULDIG.

Per manente vor ming 2005 – Jaar verslag vor ming 2004

(7)

Deze toepassing zal u toelaten verslag te doen over de in 2004 (01.01.2004- 31.12.2004) gevolgde permanente vorming. Nadat u alles heeft ingevuld zal gevraagd worden om met behulp van uw geheime sleutel het formulier elek- tronisch te “ondertekenen”. U kan dan vervolgens het formulier afdrukken en bijhouden als bewijs dat u weldegelijk uw verslag heeft ingediend. U dient dit geprinte formulier gedurende 5 jaar te bewaren.

Na het afsluiten van het verslag over 2004 kan u dan ook beginnen met het aanvullen van het verslag voor de in 2005 gevolgde vorming. U kan dit steeds doen op eender welk door u gekozen tijdstip (bv na afloop van elk seminarie waaraan u heeft deelgenomen).

U dient de aangifte van de door U gevolgde vorming in 2004 via het extranet (of de gewone post indien U niet over internet beschikt) te doen UITERLIJK tegen 01/05/2005.

Wij benadrukken dat U enkel dit jaarverslag (via internet of desgevallend via het formulier) dient in te vullen. De originele attesten dienen door de boek- houder(-fiscalist) gedurende 5 jaar bewaard te worden en slechts op vraag van het Instituut moeten deze worden voorgelegd.

Enkel de bijscholingsactiviteiten waarvoor een aanwezigheidsattest werd uitge- reikt, komen in aanmerking.

Wij herinneren er U tevens aan dat het volgen van de opgelegde uren permanente vorming een deontologische verplichting is voor alle B.I.B.F. leden en stagiairs. Bij gebreke hieraan kunnen er disciplinaire maatregelen genomen worden in uitvoering van artikel 15 van het KB van 23 december 1997 tot goedkeuring van het reglement van plich- tenleer van het Instituut.

Inzake de beroepsvervolmaking die in aanmerking komt voor de permanente vorming 2005 blijven, in afwachting van een nieuwe richtlijn waaraan de Raad werkt en die ter definitieve goedkeuring moet voorgelegd worden aan de Hoge Raad voor de Economische Beroepen, de vroegere richtlijnen van kracht.

Wij brengen de activiteiten die in aanmerking komen als permanente beroeps- vervolmaking nog even in herinnering.

Welke permanente beroepsvorming komt in aanmerking ? (1) de door het B.I.B.F. georganiseerde seminaries.

(2) de beroepsvervolmaking georganiseerd door de beroepsverenigingen die door het B.I.B.F. erkend zijn en die zetelen in de consultatieve commissie voor de beroepsverenigingen. De seminaries van deze beroepsvereni- gingen worden in de Pacioli gepubliceerd.

P.S. : de erkenning van deze seminaries sluit geenszins uit dat andere seminaries, die niet opgenomen worden in de Pacioli, in aanmerking kun- nen komen voorzover zij vallen onder de voorwaarden vermeld onder punt (3) of (4).

(3) Bijscholingslessen met betrekking tot vakken die kaderen in de beroepspraktijk van de zelfstandige boekhouder en die georganiseerd wor- den door andere beroepsverenigingen, middenstandscentra, alsook door erkende onderwijsinstellingen die onderwerpen behandelen binnen het kader van de beroepsactiviteiten van een boekhouder.

Opleidingen van één of meerdere jaren vb. fiscaliteit:

Teneinde een zekere diversificatie te hebben in de gevolgde bijscholing, kunnen de jaarlijks gevolgde uren in het kader van dergelijke studie slechts in aanmerking genomen worden ten belope van het totaal van de jaarlijks te volgen uren (vb.30). Het is niet mogelijk ze over te dragen naar een volgend kalenderjaar.

Voor meer algemene opleidingen die betrekking hebben op meerdere vak- domeinen, kunnen enkel die uren in aanmerking genomen worden die betrekking hebben op de beroepspraktijk van een zelfstandig boekhou- der(fiscalist), en maximaal ten belope van het aantal jaarlijks te volgen uren, zonder dat een overdracht van uren naar een volgend kalenderjaar mogelijk is.

(4) Seminaries of onderwijsprogramma's die kaderen in de zelfstandige beroepspraktijk van de boekhouders en die niet vallen onder de vorige bepalingen.

Seminaries worden dus erkend naargelang het onderwerp kadert in de praktijk van een zelfstandig boekhouder (-fiscalist) en niet naargelang de organisator van de seminaries of lessencycli.

Samengevat zullen alle seminaries en lessen die georganiseerd worden door beroepsverenigingen, scholen en andere organisa- ties en die betrekking hebben op boekhoudrecht, boekhoudtech- niek, vennootschapsrecht, fiscaliteit, sociaal recht, kortom de vakdomeinen waarmee een boekhouder (-fiscalist) in zijn dagda- gelijkse praktijk te maken krijgt, erkend worden.

Activiteiten die niet in aanmerking komen voor de permanente vorming:

- De redactie of uitgave van publicaties met betrekking tot het beroep - De seminaries met een duidelijk commercieel karakter (vb. demonstratie

gegeven door een verdeler of producent van computers, de lancering van een financieel programma door een bank,....)

- Het zetelen in een examenjury - Het verbeteren van examens

- De voorbereidingen van lessen die men geeft.

- Het geven van lessen of seminaries.

De vakken die men doceert zijn die domeinen waarin men reeds gespeciali- seerd is. De bedoeling van de permanente vorming is net zich bij te scholen in vakgebieden die men nog niet volledig onder de knie heeft.

- Zelfstudie en vakliteratuur.

Contact

■ Als erkend boekhouder-fiscalist kan ik binnenkort twee dagen per week vrijmaken voor een parttime opdracht als intern boekhouder bij een K.M.O., eventueel als overgangsmaatregel tot het bedrijf een volti- jdse betrekking kan verantwoorden. Mijn profiel : meer dan 20 jaar ervaring als extern en intern boekhouder in fiduciaire, multinational en K.M.O.-groep. Sinds vijftal jaar, actief als zelfstandige parttime intern boekhouder.

Contact : Rik DESCHEPPER – Diksmuide -0496/18.89.62 – rik.des- chepper@tiscali.be

■ Boekhouder-fiscalist uit Limburg is op zoek naar een collega om mee samen te werken met het oog op de overname van het kantoor, even- tueel door pensionering. Alle samenwerkingsverbanden zijn bes- preekbaar. Gelieve uw gegevens door te geven aan het Instituut. Ref. : 180/01.

■ Boekhoudkantoor (regio Herentals) verkoopt klantenportefeuille.

Modaliteiten zijn bespreekbaar. Reageren via het BIBF met vermel- ding van referte. Ref. : 180/02.

■ Gezocht: kantoor in de Antwerpse Kempen zoekt zelfstandig mede- werker of stagiair voor inboekwerk en voorbereiding van de fiscale aangiften. Uurrooster overeen te komen. Ervaring met boekhouding en fiscaliteit is noodzakelijk. Kandidaturen met CV toesturen via BIBF.

Ref. : 180/03.

■ Dynamisch boekhoud- en fiscaalkantoor wenst uit te breiden en zoekt hiervoor overname van een klein- of middelgroot kantoor (regio Antwerpen-Noord) of overname van dossiers. Reageren via het BIBF met vermelding van referte. Ref. : 180/04.

(8)

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overge- dragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld.

V e r a n t w o o r d e l i j k e u i t g e v e r: Marcel-Jean PAQUET, B.I.B.F. - Legrandlaan 45, 1050 Brussel • Tel. 02 626 03 80 • Fax 02 626 03 90 • E-mail: info@bibf.be • Url: www.bibf.be. R e d a c t i e : Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, José PATTYN. A d v i e s r a a d : Professor P. MICHEL, Ecole d'Administration des Affaires de

Naar jaarlijkse traditie zal het B.I.B.F. ook in 2005 weer een aantal praktijkgerichte referentiewerken ter beschikking stellen van haar leden. Rond de jaarwisseling ontving U reeds de B.I.B.F. publicatie “ Het ABC van de VZW”, met hierin een overzicht en een praktische handleiding van het nieuwe reglementaire kader voor VZW’s. Het Instituut zal in de loop van 2005 verder nog de volgende publicaties verspreiden onder haar leden die in orde zijn met hun bijdrageplicht:

- Handboek Praktisch Boekhouden (januari-februari 2005) ; - De Belasting- en Beleggingsgids 2005 + fiscus op zak (april 2005);

- Wetboek Vennootschapsrecht (geannoteerd) – voorjaar 2005.

Seminaries

B.I.B.F. publicaties voor 2005

01/03/2005 Elewijt-Zemst Grondige opfrissing personenbelasting

Paul BALLON, belastingconsulent, Paul MARIEN, MAB

dienst opleidingen FGOV financiën Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48

07/03/2005 Aalter Vzw ACC VER LBC-NVK

Guy POPPE, Advocaat Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664

08/03/2005 Waregem Actualia PB aanslagjaar 2005 BBB

Mr. Frank VAN BIERVLIET, Advocaat, Laga & Philippe Tel : 056/44 37 21 - Fax : 056/44 37 24 08/03/2005 Elewijt-Zemst Grondige opfrissing personenbelasting

Paul BALLON, belastingconsulent, MAB

Paul MARIEN, dienst opleidingen FGOV financiën Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48

10/03/2005 Dendermonde Bedrijfsschade ACC VER LBC-NVK

Danny DE VOOGT, Partner Ernst & Young Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664 10/03/2005 Hasselt Het ABC van fusies, splitsingen en inbreng in vennootschappen LVAB

Werner HUYGEN, vennoot Ernst & Young Tel : 011/238776 - Fax : 011/238867

14/03/2005 Aalst Actualia PB aanslagjaar 2005 BBB

Mr. Frank VAN BIERVLIET, Advocaat, Laga & Philippe Tel : 056/44 37 21 - Fax : 056/44 37 24

15/03/2005 Antwerpen Alternatieve bezoldigingstechnieken ACC VER LBC-NVK

Guy POPPE, Advocaat Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664

15/03/2005 Elewijt-Zemst Grondige opfrissing personenbelasting

Paul BALLON, belastingconsulent., MAB

Paul MARIEN, dienst opleidingen FGOV financiën Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48

16/03/2005 Leuven Actualia PB aanslagjaar 2005 BBB

Mr. Frank VAN BIERVLIET, Advocaat, Laga & Philippe Tel : 056/44 37 21 - Fax : 056/44 37 24

17/03/2005 Ruddervoorde Actualia PB aanslagjaar 2005 BBB

Mr. Frank VAN BIERVLIET, Advocaat, Laga & Philippe Tel : 056/44 37 21 - Fax : 056/44 37 24 18/03/2005 Sint-Katelijne-Waver Vennootschapsbelasting - Yves VERDINGH, MAB

Tax director Fortis Legal & Tax, Prof Fiscale Hogeschool Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48 19/03/2005 Sint-Katelijne-Waver Vennootschapsbelasting - Yves VERDINGH, MAB

Tax director Fortis Legal & Tax, Prof Fiscale Hogeschool Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48 20/03/2005 Sint-Katelijne-Waver Vennootschapsbelasting - Yves VERDINGH, MAB

Tax director Fortis Legal & Tax, Prof Fiscale Hogeschool Tel : 015/62.31.10 - Fax : 015/62.18.48

23/03/2005 Geel Milieuwetgeving - Luc VAN MIDDEL, ACC VER LBC-NVK

Adviseur in milieu-aangelegenheden Tel : 03-2208753 - Fax : 03-2316664

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

B. Buitengewone inkohieringstermijn van drie jaar in geval van niet-aangifte, van laattijdige overlegging ervan of wanneer de verschuldigde belasting hoger is dan de

3° alle gegevens die toelaten na te gaan of de rechtspersoon geen han- delsactiviteiten of met het beroep onverenigbare activiteiten uitoefent, noch dat haar vennoten,

De oproeping moet verder op duidelijke wijze aangeven waar en wanneer de vergadering doorgaat en eveneens aangeven of de aandeelhouders hun aandelen al dan niet op voorhand

Onder verwijzing naar het artikel 31, §1, maant de OVAM eveneens de personen aangeduid in het artikel 10, §1 aan als zijnde saneringsplich- tige. Tot de uitvoering van een

9 Cf. FAQ, vraag nr. FAQ, vraag nr. FAQ, vraag nr. Er is hier enkel sprake van de EBA waarvan het ontbreken in principe zal worden bestraft, aangezien de belastingplichtige of

• dat de werknemer de mogelijkheid heeft om zich uiteindelijk niet te beroepen op de nietigheid. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn indien de werknemer zijn nieuwe activiteit

Het nieuwe artikel 53 § 2 van het Wetboek van de BTW somt de gevallen op waarin een belastingplichtige die andere leveringen van goederen of diensten verricht dan die welke

Dit zal het geval zijn voor de v.z.w.’s en de stichtingen die na 1 januari 2004 worden opgericht, maar ook voor de v.z.w.’s die zijn opgericht vóór 1 juli 2003, maar waarvan de