• No results found

Inspectierapport BSO aan de Dijk (BSO) Grietstraat AD Doesburg Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport BSO aan de Dijk (BSO) Grietstraat AD Doesburg Registratienummer"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

BSO aan de Dijk (BSO) Grietstraat 8

6984AD Doesburg

Registratienummer 786478640

Toezichthouder: Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden In opdracht van gemeente: Doesburg

Datum inspectie: 09-01-2018

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 23-01-2018

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 9

Gegevens voorziening ... 13

Gegevens toezicht ... 13

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 14

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Tijdens dit onderzoek heeft de toezichthouder gesproken met de aanwezige beroepskracht, zijn er enkele documenten terplaatse ingezien en is de praktijk geobserveerd. Naderhand is per e-mail contact met de houder opgenomen en is het pedagogisch beleidsplan nagestuurd.

Beschouwing

Beschrijving kindercentrum

Buitenschoolse opvang (BSO) Aan de Dijk te Doesburg is gevestigd achter het woonhuis van de houders net buiten Doesburg en biedt opvang aan maximaal 10 kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop zij de basisschool verlaten.

De accommodatie ligt vrij in de ruime achtertuin van de houders. De BSO is gericht op de

natuurbeleving; de buitenruimte biedt de kinderen volop mogelijkheid tot spelen, hutten bouwen, balspelen, trampoline springen en tuinieren.

Tevens is er per maart 2017 op dezelfde locatie een peutergroep gestart op de ochtenden.

Onderzoeksgeschiedenis

Tijdens het reguliere onderzoek van 2017 zijn geen overtredingen geconstateerd.

Herstelaanbod

Tijdens dit onderzoek is sprake geweest van een herstelaanbod. Het kindercentrum voldoet in eerste instantie niet aan een aantal kwaliteitseisen voortkomend uit de Wet kinderopvang. Het gaat hier om de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

De houder is de afspraken omtrent dit aanbod nagekomen. Voor meer informatie zie de toelichting bij desbetreffende items in dit rapport.

Bevindingen huidig onderzoek

Tijdens het huidige onderzoek is gezien dat de pedagogische praktijk voldoet. Er wordt verantwoorde opvang geboden.

De conclusie is dat buitenschoolse opvang Aan de Dijk aan alle tijdens dit onderzoek getoetste voorwaarden van de wet kinderopvang voldoet.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Binnen dit domein is de mate waarin de houder zorg draagt voor verantwoorde buitenschoolse opvang onderzocht. Hiervoor zijn de nieuwe items (wetswijziging per 1 januari 2018) behorend bij het pedagogisch beleid beoordeeld evenals de pedagogische praktijk en de samenhang hier tussen.

In het kader van het bieden van verantwoorde buitenschoolse opvang, heeft de toezichthouder in de praktijk bekeken of de houder ervoor zorgt dat:

 Kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen.

 Kinderen motorische, taalkundige, creatieve en cognitieve vaardigheden kunnen ontwikkelen.

 Kinderen spelenderwijs sociale kennis en vaardigheden bijgebracht krijgen.

 Kinderen op een open manier kennismaken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving.

Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum (versie januari 2018). De cursief gedrukte tekst onder 'Verantwoorde buitenschoolse opvang' is afkomstig uit dit document.

De observatie vond plaats op een dinsdagmiddag. De oudste kinderen speelden op de speelzolder en een aantal kinderen knipten en kleurden sneeuwvlokken uit/op papier onder begeleiding van de stagiaire en de beroepskracht.

Pedagogisch beleid

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan opgesteld.

De toezichthouder heeft dit document onderzocht en beoordeeld op basis van de volgende nieuwe wettelijk vastgelegde onderdelen per 1 januari 2018:

- vormgeving verantwoorde kinderopvang - vormgeving mentorschap

- signalering en doorverwijzing

- taakbeschrijving andere volwassenen

De houder heeft een aantal aspecten behorend bij verantwoorde kinderopvang (uitdaging in de ontwikkeling van cognitieve- en taalvaardigheden en kennismaking met aanvaarde waarden en normen) onvoldoende specifiek beschreven.

Dit geldt eveneens voor de wijze waarop het mentorschap aan ouders bekend gemaakt is en de wijze waarop men invulling geeft aan het mentorschap. Tenslotte is de wijze waarop stagiaires begeleid worden niet concreet beschreven.

Herstelaanbod

Er is sprake geweest van een herstelaanbod om de houder de mogelijkheid te geven de

bovengenoemde tekortkomingen in het pedagogisch beleidsplan aan te passen. De houder heeft binnen de afgesproken termijn van 7 werkdagen een vernieuwd document aan de toezichthouder verzonden.

Conclusie

Na herstelaanbod voldoet de houder aan de kwaliteitseisen welke gesteld worden aan de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

(5)

Verantwoorde buitenschoolse opvang

Verantwoorde kinderopvang

Tijdens het locatiebezoek heeft de toezichthouder gesproken met de aanwezige beroepskracht over een aantal aspecten betreft 'verantwoorde kinderopvang' waarbij de beroepskracht concreet en helder verwoordde wat zij hier onder verstaat en hoe zij de pedagogische visie van de houder tot uiting brengt.

Observaties

Emotionele veiligheid

"De beroepskracht reageert op een ondersteunende manier op kinderen (...)"

Observatie:

Een kind wil graag iets doen wat op dat moment niet lukt of mogelijk is waarna het zich richt tot de beroepskracht. De beroepskracht spreekt op kindhoogte met het kind en gaat in gesprek. De beroepskracht stelt een alternatieve bezigheid voor zonder daarbij de eigenheid en wensen van het kind te passeren. Het kind is consent en gaat opgewekt aan de slag.

Persoonlijke ontwikkeling en zelfstandigheidsbevordering

"Kinderen krijgen de autonomie om zelf te beslissen of mee te denken (...)"

Observatie:

Tijdens het knippen en kleuren van sneeuwsterren aan tafel merkt een kind ietwat beteutert op dat zijn/haar sneeuwster er anders uit ziet dan de anderen. De beroepskracht reageert hier als volgt op: 'Niet alle sneeuwsterren hoeven rond te zijn'. De beroepskracht respecteert de eigenheid en creativiteit van het kind. Wanneer de kinderen klaar zijn doet de beroepskracht hen een voorstel:

'Zullen we de sterren een plekje geven?' Het kind beslist zelf of hij/zij het op wil hangen en waar.

Sociale vaardigheden

"De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. Op passende wijze (zonder verstoren) wijzen zij kinderen op elkaars kennis en kunde."

Observatie:

De kinderen spelen afwisselend met elkaar en dit gebeurt zonder enige verstoring in hun spel door de beroepskracht. De aanwezige materialen en activiteiten ondersteunen bij dit proces.

Stimulering normen en waarden

"Inbreng, meebeslissen, meedoen"

Observatie:

Samen, als groep in zijn geheel zijnde, wordt er overlegd en uiteindelijk besloten of er al dan niet verstoppertje gespeeld gaat worden. Dit proces verloopt soepel.

Conclusie

In de praktijk is zichtbaar dat er sprake is van verantwoorde kinderopvang. De beroepskracht handelt conform de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

De houder voldoet aan de kwaliteitseisen welke gesteld worden aan het pedagogisch klimaat.

Gebruikte bronnen:

 Interview (aanwezige beroepskracht)

 Observaties (praktijk)

 Pedagogisch beleidsplan (versie, januari 2018)

(6)

Personeel en groepen

Binnen dit domein zijn de verklaringen omtrent het gedrag van de aanwezige personen onderzocht alsmede de beroepskwalificaties van de beroepskrachten en de stabiliteit van de opvang voor kinderen.

Verklaring omtrent het gedrag

De houder is in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG) zowel als beroepskracht als rechtspersoon (V.O.F.)

De werkzame beroepskracht en aanwezige stagiaire zijn eveneens in het bezit van een geldige VOG.

Er wordt hiermee aan de kwaliteitseisen voldaan.

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

De houder en beroepskracht zijn beiden in het bezit van een passende beroepskwalificatie. De aanwezige stagiaire wordt alleen boventallig ingezet.

Er wordt hiermee aan de gestelde kwaliteitseisen voldaan.

Aantal beroepskrachten

De houder zet voldoende beroepskrachten in op de groep aanwezige kinderen. Dit is gebleken uit de observatie en interview met de beroepskracht. Er wordt aan de kwaliteitseisen voldaan.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

BSO aan de Dijk bestaat uit één basisgroep welke uit maximaal 10 kinderen bestaat. Hiermee voldoet men aan de gestelde kwaliteitseisen.

Gebruikte bronnen:

 Interview (aanwezige beroepskracht)

 Observaties (praktijk)

 Verklaringen omtrent het gedrag (beroepskrachten en stagiaire)

 Diploma's beroepskrachten (van de houder en beroepskracht)

(7)

Veiligheid en gezondheid

Binnen dit domein heeft de toezichthouder de werkwijze in de praktijk betreft veiligheid en gezondheid onderzocht. Hierbij is getoetst of kinderen opgevangen worden in een veilige en gezonde omgeving en of er in de praktijk voldoende maatregelen genomen zijn om eventuele risico's zo effectief mogelijk te reduceren. De toezichthouder heeft haar informatie verworven middels observatie van de voor kinderen toegankelijke ruimtes, interview met de beroepskracht en inzage in huis- en gedragsregels.

Tenslotte is de aanwezigheid van een volwassene met een geldig Kinder-EHBO bewijsstuk getoetst.

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

De houder heeft een veiligheids- en gezondheidsbeleid opgesteld waarin onder meer maatregelen benoemd worden om de veiligheid en gezondheid te waarborgen.

De houder draagt er zorg voor dat er in de buitenschoolse opvang conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt gehandeld.

De veiligheidsrisico's omtrent de aanwezige speelzolder zijn onderwerp van gesprek geweest tijdens het inspectiebezoek. De beroepskracht heeft de toezichthouder uitgelegd hoe men zorg draagt voor voldoende veiligheid op deze zolder rondom de trap en balustrade (vide). In de praktijk was zichtbaar dat de op de speelzolder aanwezige kinderen de huis- en gedragsregels hanteerden.

De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen conform de in de Regeling Wet kinderopvang aan deze kwalificatie gestelde nadere regels. De toezichthouder heeft een passend kinder-EHBO certificaat ingezien van de altijd aanwezige beroepskracht.

De houder voldoet hiermee aan de gestelde kwaliteitseisen.

Gebruikte bronnen:

 Interview (aanwezige beroepskracht)

 Observaties (praktijk)

 Huisregels/groepsregels (op het prikbord bij de ingang)

EHBO certificaat van de vast aanwezige beroepskracht, geldig tot en met 8 februari 2019.

(8)

Accommodatie

Binnen dit domein is de grootte van de buitenspeelruimte onderzocht en of deze al dan niet aangrenzend is.

Eisen aan ruimtes

De aanwezige buitenspeelruimte is voldoende groot en aangrenzend aan de groepsruimte van de BSO. Er wordt hiermee aan de gestelde kwaliteitseisen voldaan.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (praktijk)

(9)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder draagt er zorg voor dat in de buitenschoolse opvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde buitenschoolse opvang, bedoeld in artikel 11 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop de mentor de verkregen informatie over de ontwikkeling van het kind met de ouders bespreekt en de wijze waarop aan de ouders en het kind bekend wordt gemaakt welke beroepskracht de mentor is van het kind.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2b Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving de wijze waarop bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind of problemen worden gesignaleerd en ouders worden doorverwezen naar passende instanties voor verdere ondersteuning.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2c Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de taken die beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers in de buitenschoolse opvang kunnen uitvoeren en de wijze waarop zij hierbij worden begeleid.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3e Besluit kwaliteit kinderopvang) Verantwoorde buitenschoolse opvang

In het kader van het bieden van verantwoorde buitenschoolse opvang, draagt de houder er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 11 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en de personen werkzaam bij een onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert, zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

(10)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is aan de houder van een kindercentrum overgelegd, voordat deze persoon zijn werkzaamheden aanvangt.

De verklaring omtrent het gedrag is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang)

Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiair of uitzendkracht moet voordat deze persoon zijn werkzaamheden voor de eerste maal aanvangt aan de houder van een kindercentrum zijn overgelegd. De verklaring omtrent het gedrag is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. Deze verplichting geldt vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

Bij iedere volgende houder ten behoeve waarvan de stagiair of de uitzendkracht in die periode van maximaal twee jaar werkzaam is, overlegt hij telkens de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

(art 1.50 lid 4 en 8 Wet kinderopvang)

Een verklaring omtrent het gedrag van een vrijwilliger moet voordat deze persoon zijn werkzaamheden voor de eerste maal aanvangt aan de houder van een kindercentrum zijn overgelegd. De verklaring omtrent het gedrag is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. Deze verplichting geldt vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

(art 1.50 lid 4 en 9 Wet kinderopvang)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

Beroepskrachten en beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding en bewijsstukken. De beroepskwalificatie-eisen en

bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen cao kinderopvang en de cao welzijn en maatschappelijke dienstverlening (cao sociaal werk), worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding.

Een beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang beschikt daarbij over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij de Duitse, Engelse of Franse taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, lezen, luisteren en spreken beheerst op ten minste niveau B2 van het Europees Referentiekader (ERK) voor talen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 15 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 9a lid 1 en 2 Regeling Wet kinderopvang)

De inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs geschiedt overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang en de cao welzijn en

maatschappelijke dienstverlening (cao sociaal werk), met dien verstande dat gedurende de buitenschoolse opvang maximaal een derde deel van het totaal minimaal aantal op het

kindercentrum in te zetten beroepskrachten, bestaat uit beroepskrachten in opleiding of stagiairs.

Het minimaal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten wordt gevormd door de optelsom van het op grond van artikel 16 van het Besluit kwaliteit kinderopvang minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op de afzonderlijke basisgroepen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 16 lid 1, 2 en 8 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 9c Regeling Wet kinderopvang)

(11)

Aantal beroepskrachten

De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep (beroepskracht-kindratio) wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b bij het besluit en de daarbij behorende rekenregels.

Gebruik kan worden gemaakt van de rekentool op de website www.1ratio.nl

In afwijking hiervan kunnen voor en na de dagelijkse schooltijd alsmede gedurende vrije middagen van de basisschool voor ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten worden ingezet, met dien verstande dat ten minste de helft van het aantal beroepskrachten wordt ingezet.

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in afwijking van het aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten worden ingezet. Dit met inachtneming van de in het pedagogisch beleidsplan vastgestelde tijden waarop minder beroepskrachten kunnen worden ingezet dan minimaal vereist op grond van de beroepskracht-kindratio alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken.

Gedurende de uren dat minder beroepskrachten worden ingezet wordt ten minste de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. De afwijkende inzet kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3a en 16 lid 1, 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij buitenschoolse opvang vindt de opvang plaats in basisgroepen. Een kind wordt opgevangen in één basisgroep. De maximale grootte van de basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Het vereiste van opvang in één basisgroep geldt niet:

- indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten;

- indien met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders het kind gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep.

De eis ten aanzien van de maximale groepsgrootte geldt niet indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de groep verlaten.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 18 lid 1, 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

De houder heeft voor elk kindercentrum een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder draagt er zorg voor dat er in de buitenschoolse opvang conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen conform de in de Regeling Wet kinderopvang aan deze kwalificatie gestelde nadere regels.

(art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 8 Regeling Wet kinderopvang; bijlage bij de Aanwijzing van geregistreerde certificaten voor de kinderopvang inzake het met goed gevolg afgesloten onderricht dat in elk geval het verlenen van eerste hulp aan kinderen omvat)

(12)

Accommodatie

Eisen aan ruimtes

Een kindercentrum beschikt over ten minste 3m² vaste buitenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind. De buitenspeelruimte is bij voorkeur aangrenzend aan het kindercentrum. In het geval een buitenspeelruimte niet aangrenzend is, is deze gelegen in de directe nabijheid van het kindercentrum en voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 19 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang)

(13)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : BSO aan de Dijk

Aantal kindplaatsen : 10

Gegevens houder

Naam houder : VOF Dijkman-Das

Adres houder : Grietstraat 8

Postcode en plaats : 6984AD Doesburg

KvK nummer : 04068554

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden

Adres : Postbus 5364

Postcode en plaats : 6802EJ ARNHEM

Telefoonnummer : 0800-8446000

Onderzoek uitgevoerd door : Sanne den Bakker Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Doesburg

Adres : Postbus 100

Postcode en plaats : 6980AC DOESBURG

Planning

Datum inspectie : 09-01-2018

Opstellen concept inspectierapport : 15-01-2018

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 23-01-2018 Verzenden inspectierapport naar houder : 23-01-2018 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 23-01-2018 Openbaar maken inspectierapport : 30-01-2018

(14)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De houder van BSO De Schatrovers draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor

De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor

De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor

De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp

De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp

De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp

De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan

De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp