• No results found

Inspectierapport Het Hommelhonk (BSO) Wildzang BD Tollebeek Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Het Hommelhonk (BSO) Wildzang BD Tollebeek Registratienummer"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Het Hommelhonk (BSO) Wildzang 3

8309BD Tollebeek

Registratienummer 161773126

Toezichthouder: GGD Flevoland

In opdracht van gemeente: Noordoostpolder

Datum inspectie: 21-01-2019

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 14-02-2019

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 8

Gegevens voorziening ... 10

Gegevens toezicht ... 10

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 11

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld. De inspectie-activiteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties, of indien hier een andere aanleiding toe is.

Beschouwing Inleiding

Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport verder uitgewerkt.

Algemene informatie

Buitenschoolse opvang Het Hommelhonk is gevestigd aan Wildzang 3 te Tollebeek en is van dezelfde houder als Boerderij De Boterbloem. De Boterbloem is een particuliere onderneming.

Dagopvang (KDV) en Buitenschoolse opvang (BSO) wordt aangeboden op De Boterbloem sinds 2009.

BSO Het Hommelhonk is geopend sinds 2011 en gevestigd in Multi Functioneel Centrum (MFC) De Pionier te Tollebeek. Het MFC ligt naast voetbalvelden en tegen het bos aan. De kinderen van de BSO mogen gebruik maken van de faciliteiten geboden door het MFC.

Dit inspectierapport betreft BSO Het Hommelhonk. De opvang wordt geboden maandagmiddag en biedt plaats aan maximaal 15 kinderen.

Inspectiegeschiedenis

De afgelopen jaren hebben de volgende inspecties plaatsgevonden:

 27-11-2017, jaarlijks onderzoek. Advies: Geen handhaving.

 31-10-2016, jaarlijks onderzoek. Advies: Geen handhaving Huidige inspectie

BSO Het Hommelhonk is onaangekondigd bezocht voor de jaarlijkse inspectie. Het inspectiebezoek heeft plaatsgevonden op een maandagmiddag. Er wordt voldaan aan de getoetste eisen.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan en de inhoud van een pedagogisch beleidsplan. Ook gelden eisen voor het bieden van

verantwoorde kinderopvang (waarborgen emotionele veiligheid, ontwikkeling van persoonlijke en sociale competenties en de overdracht van normen en waarden) en het uitvoeren van het

pedagogisch beleidsplan in de praktijk.

De inhoud van het pedagogisch beleidsplan maakt geen onderdeel uit van dit onderzoek.

Bij de observatie maakt de toezichthouder gebruik van het "Veldinstrument onderzoek en

observatie" van december 2014. Hieruit citeert de toezichthouder de criteria (modelvoorbeelden) die betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit de praktijkobservatie. De beknopte voorbeelden zijn bedoeld als illustraties en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven. De toezichthouder stoelt haar inzicht en mening op de gegeven voorbeelden en op tijdens de observatie opgedane overige signalen.

Pedagogisch beleid

De pedagogisch medewerkers zijn op de hoogte van het pedagogisch beleidsplan en werken conform de uitgangspunten in het beleid.

Conclusie

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder draagt er zorg voor dat in de buitenschoolse opvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

Pedagogische praktijk

De observatie van de pedagogische praktijk vond plaats op maandagmiddag. Tijdens de inspectie waren er 8 kinderen aanwezig en 1 beroepskracht. De kinderen werden opgevangen in een verticale basisgroep. Tijdens de inspectie vindt er een eetmoment plaats aan tafel en wordt er vrij gespeeld.

Emotionele veiligheid

Veldinstrument: De beroepskracht weet wat de afspraak is voor individuele 8+ers over hun zelfstandig komen en gaan. Binnen de groepsroutine houdt de beroepskracht hier rekening mee.

Observatie: Tijdens het eetmoment zegt een meisje tegen de beroepskracht: "Wij mogen om 16.00 uur zelf naar huis." De beroepskracht zegt: " He, ik heb daar niks over gehoord." De beroepskracht pakt de telefoon en belt met de andere locatie waar het hoofdkantoor zit. Als ze klaar is met bellen, zegt ze dat het klopt en dat mama nog een mailtje zal sturen. De beroepskracht vertelt even later aan de toezichthouder dat er duidelijke afspraken zijn over het zelfstandig naar huis fietsen. De ouder moet hiervoor een toestemmingsbriefje inleveren. In dit geval moest de ouder nog een e- mailbericht sturen om er zeker van te zijn dat de afspraak zwart op wit staat.

Veldinstrument: De meeste kinderen laten zich enthousiast maken door de beroepskracht; zij reageren op de initiatieven van de beroepskracht. De meeste kinderen zijn rustig en ontspannen in het contact met de beroepskracht.

Observatie: Tijdens het vrije spelen zitten er een paar kinderen aan tafel te knutselen. De

beroepskracht loopt er naartoe met een paar kleurplaten en zegt: "Willen jullie straks nog even wat kleuren? X en X gaan bij ons stoppen, dus daar wilde ik even iets voor maken." De kinderen

(5)

pakken de kleurplaten enthousiast aan. Een meisje zegt: "Ik ga nooit stoppen." De beroepskracht reageert: "Ja joh, later als je groter bent." De kinderen beginnen te kleuren.

Persoonlijke competentie

Veldinstrument: Kinderen hebben de mogelijkheid om zich te ontspannen en/of de schooldrukte af te reageren. Zij kunnen voor activiteiten kiezen die passen bij hun eigen interesse en

energieniveau.

Observatie: Als de kinderen wat gegeten en gedronken hebben, mogen ze kiezen of ze buiten willen spelen op het sportveld, of dat ze binnen willen spelen. Een aantal kinderen kiest ervoor om naar buiten te gaan. Ze lopen de trap af om hun jas en schoenen aan te doen. Als ze dat hebben gedaan zeggen ze tegen de beroepskracht: "Ik ga naar buiten!" De beroepskracht zegt: "Ja dat is goed."

Veldinstrument: Kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing, maar de beroepskracht is voor kinderen beschikbaar als hulp en 'controlepunt' voor wat kan en mag. Kinderen gedragen zich redelijk zelfstandig en zelfverantwoordelijk bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten.

Observatie: Bij binnenkomst mogen de kinderen helpen bij het aanmaken en inschenken van de limonade en bij het smeren van een plak ontbijtkoek. Uit de vanzelfsprekendheid waarmee de kinderen dit zelf doen, blijkt dat dit een gebruikelijke situatie is.

Sociale competentie

Veldinstrument: De beroepskracht zet gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. Op passende wijze wijzen zij kinderen op elkaars kennis en kunde.

Observatie: Na het eetmoment mogen de kinderen kiezen wat ze willen doen. Een meisje zegt tegen de beroepskracht: "Juf, ik wil iets knutselen." De beroepskracht reageert: "Nou dat mag.

Dan moet je even de materialen pakken." Bij de knutselkast zegt de beroepskracht: "Luister eens.

Jullie mogen wat maken, maar niet weer duizend dingen knippen en er niets mee doen. Wat hebben jullie nodig? Hebben jullie al lijm?" De beroepskracht pakt knutselspullen uit de kast en de kinderen leggen een tafelzeil over de tafel. Een jongen zegt tegen een meisje: "Wat ga jij maken?"

Er wordt gezellig gekletst aan tafel.

Veldinstrument: De beroepskracht moedigt gesprekken tussen de beroepskracht zelf en de kinderen, en tussen de kinderen onderling aan, door zowel luisteren als praten. Beroepskracht en kind dragen beiden bij aan de inhoud en voortgang van het gesprek.

Observatie: De beroepskracht komt bij de knutselende kinderen aan tafel zitten en zegt: "Wanneer gaan jullie verhuizen?" Een meisje antwoord: "Ik weet het niet. X is in mei jarig en we weten nog niet of hij zijn verjaardag hier viert of in het andere huis."

Aan de knutseltafel ontstaat een gesprek over voetbal. Een meisje zegt: "Op zondag kijken we voetbal. Wij zijn voor Feyenoord!" De beroepskracht zegt: "Kijken jullie dan elke zondag voetbal?"

Het meisje zegt: "Nee, maar ome X wel." De beroepskracht zegt tegen een jongen aan tafel: "Ben jij ook van de voetbal?"

Normen en waarden

Veldinstrument: De beroepskracht begeleidt kinderen actief bij het leren omgaan met de afspraken en regels in de groep. De beroepskracht legt uit wat er van het kind verwacht wordt. De

beroepskracht geeft aan welk gedrag bij welke situatie hoort in termen van 'wat wel mag'.

Observatie: Tijdens het eetmoment aan tafel, mogen de kinderen allemaal hun eigen plak

ontbijtkoek smeren met boter. Een kind vraagt: "Mogen we eten?" De beroepskracht kijkt en ziet een paar kinderen nog smeren. De beroepskracht zegt: "Wacht even. Als iedereen heeft, mogen jullie eten."

Conclusie

Er wordt voldaan aan de eisen voor verantwoorde kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

(6)

 Interview (beroepskracht)

 Observaties (pedagogische praktijk)

 Pedagogisch beleidsplan (januari 2018)

(7)

Personeel en groepen

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG's), passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de voertaal. Ook gelden eisen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal

beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio).

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang Houder

Boerderij De Boterbloem is bij de Kamer van Koophandel geregistreerd als V.O.F. De voorziening is geregistreerd in het personenregister kinderopvang (PRK). De verificatie van de VOG RP heeft in het verleden plaatsgevonden en is toen geaccordeerd. De twee natuurlijk personen (vennoot) zijn gekoppeld aan de houder in het PRK. De voorziening is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

Beroepskrachten

De aanwezige beroepskracht is geregistreerd in het personenregister kinderopvang en tevens gekoppeld aan de houder.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de gestelde eisen.

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

De aanwezige beroepskracht beschikt over een voor de werkzaamheden passende

beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. Er zijn op het moment van inspectie geen stagiaires aanwezig.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de gestelde eisen.

Aantal beroepskrachten

Op het moment van inspectie worden er 8 kinderen opgevangen van 4-12 jaar en is er 1 beroepskracht aanwezig.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de gestelde eisen.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

De opvang vindt plaats in 1 verticale basisgroep van maximaal 15 kinderen van 4-12 jaar. De kinderen worden alleen op de maandagmiddag op deze locatie opgevangen. Andere dagen vindt de opvang plaats op Boerderij de Boterbloem.

Conclusie

Er wordt aan de gestelde eisen voldaan.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskracht)

 Observaties (pedagogische praktijk)

 Personen Register Kinderopvang (beroepskracht)

 Diploma beroepskracht (beroepskracht)

(8)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder draagt er zorg voor dat in de buitenschoolse opvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Pedagogische praktijk

In het kader van het bieden van verantwoorde buitenschoolse opvang, draagt de houder er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 11 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:

a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;

b. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een

uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

c. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

d. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen;

e. de personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn of zullen zijn op het kindercentrum, gevestigd op een woonadres.

Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder als bedoeld in de onderdelen a tot en met e ingeschreven in het personenregister kinderopvang.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum draagt zorg voor koppeling op basis van het

burgerservicenummer, met de in artikel 1.50 derde lid van de Wet genoemde personen inclusief hemzelf.

(art 1.48d lid 2 en 3 Wet kinderopvang)

Na inschrijving van een persoon als bedoeld in artikel 1.50 derde lid van de Wet in het personenregister kinderopvang en na koppeling met de houder kan de persoon zijn werkzaamheden aanvangen.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang)

(9)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

Beroepskrachten en beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding en bewijsstukken. De beroepskwalificatie-eisen en

bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk, Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding.

Een beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang beschikt daarbij over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij de Duitse, Engelse of Franse taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, lezen, luisteren en spreken beheerst op ten minste niveau B2 van het Europees Referentiekader (ERK) voor talen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 15 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 9a lid 1 en 2 Regeling Wet kinderopvang)

Aantal beroepskrachten

De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep (beroepskracht-kindratio) wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b bij het besluit en de daarbij behorende rekenregels.

Gebruik kan worden gemaakt van de rekentool op de website www.1ratio.nl

In afwijking hiervan kunnen voor en na de dagelijkse schooltijd alsmede gedurende vrije middagen van de basisschool voor ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten worden ingezet, met dien verstande dat ten minste de helft van het aantal beroepskrachten wordt ingezet.

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in afwijking van het aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten worden ingezet. Dit met inachtneming van de in het pedagogisch beleidsplan vastgestelde tijden waarop minder beroepskrachten kunnen worden ingezet dan minimaal vereist op grond van de beroepskracht-kindratio alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken.

Gedurende de uren dat minder beroepskrachten worden ingezet wordt ten minste de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. De afwijkende inzet kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3 onder a en 16 lid 1, 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij buitenschoolse opvang vindt de opvang plaats in basisgroepen. Een kind wordt opgevangen in één basisgroep. De maximale grootte van de basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Het vereiste van opvang in één basisgroep geldt niet:

- indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten;

- indien met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders het kind gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep.

De eis ten aanzien van de maximale groepsgrootte geldt niet indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de groep verlaten.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 18 lid 1, 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

(10)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Het Hommelhonk

Website : http://www.boerderijdeboterbloem.nl

Vestigingsnummer KvK : 000041169468

Aantal kindplaatsen : 15

Gegevens houder

Naam houder : Boerderij de Boterbloem

Adres houder : Karel Doormanweg 58

Postcode en plaats : 8309PC Tollebeek

KvK nummer : 66924731

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Flevoland

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD

Telefoonnummer : 088-0029910

Onderzoek uitgevoerd door : M. Starink Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Noordoostpolder

Adres : Postbus 155

Postcode en plaats : 8300AD EMMELOORD

Planning

Datum inspectie : 21-01-2019

Opstellen concept inspectierapport : 12-02-2019 Vaststelling inspectierapport : 14-02-2019 Verzenden inspectierapport naar houder : 14-02-2019 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 14-02-2019

Openbaar maken inspectierapport :

(11)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Geachte heer/mevrouw,

Bedankt voor het concept rapport. Wij gaan akkoord met het rapport.

Met vriendelijke groet, Hinke Naus

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van 11 tot en met 18 juli 2016 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in

Op vrije dagen of tijdens de schoolvakanties kan, indien per dag ten minste tien aaneengesloten uren buitenschoolse opvang wordt geboden, de in de vorige volzin bedoelde

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De verhouding tussen het aantal

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag en passende beroepskwalificaties.. Ook gelden normen voor opvang

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

(art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3d Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de