• No results found

Inspectierapport Kindergarden Nijmegen (BSO) Postweg LD Nijmegen Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Kindergarden Nijmegen (BSO) Postweg LD Nijmegen Registratienummer"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Kindergarden Nijmegen (BSO) Postweg 50

6523LD Nijmegen

Registratienummer 553101122

Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid

In opdracht van gemeente: Nijmegen

Datum inspectie: 05-11-2018

Type onderzoek : Onderzoek na registratie

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 13-11-2018

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 8

Gegevens voorziening ... 11

Gegevens toezicht ... 11

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 12

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd onderzoek na registratie.

De huidige inspectie betreft een onderzoek na registratie.

Niet alle wettelijke eisen zijn beoordeeld. Het onderzoek heeft zich gericht op:

- de pedagogische praktijk

- de verklaringen omtrent het gedrag - de beroepskwalificatie

- opvang in groepen

- de beroepskracht-kind ratio

- de veiligheid en gezondheid in de praktijk - meldcode huiselijkgeweld en kindermishandeling - informatie.

Beschouwing

Korte beschrijving van het kindercentrum

Buitenschoolse opvang Kindergarden Nijmegen (BSO) is gevestigd samen met een

kinderdagverblijf in een monumentaal pand aan de Postweg te Nijmegen. Het kinderdagverblijf is gevestigd op de begane grond en de eerste verdieping.

De buitenschoolse opvang heeft momenteel één basisgroep in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Zij hebben de beschikking over de gehele bovenverdieping van het pand met o.a. woonkamer, keuken, computerruimte, huiswerkruimte en een lab en atelier.

Inspectiegeschiedenis

In april 2018 heeft er een onderzoek voor registratie plaats gevonden en staat de BSO geregistreerd met 44 kindplaatsen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRk).

Bevindingen op hoofdlijnen

De huidige inspectie betreft een onderzoek na registratie.

De BSO Kindergarden Nijmegen voldoet aan de getoetste inspectie items vanuit de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK). Voor een nadere omschrijving en toelichting op bovenstaande, verwijs ik u naar de desbetreffende inspectie-items in het rapport.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Het pedagogisch beleid is eerder beoordeel, namelijk in het onderzoek voor registratie.

Pedagogische praktijk

De pedagogische praktijk is beoordeeld op grond van de observatie en informatie uit gesprekken die zijn gevoerd met de pedagogisch medewerkers.

Voor de observatie is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk (0 tot 4 jaar) van GGD GHOR Nederland (januari 2015).

Er is beoordeeld of de houder in voldoende mate zorg draagt voor het waarborgen van de pedagogische aspecten van verantwoorde dagopvang (de pedagogische basisdoelen). Voor de beschrijving van deze aspecten zie het overzicht van de inspectie-items in het laatste hoofdstuk.

Conclusie pedagogische praktijk

In de praktijk is te zien dat door het handelen van de beroepskracht de pedagogische aspecten van verantwoorde dagopvang gewaarborgd worden.

De beroepskrachten gaan op een ongedwongen manier om met de kinderen. Ze sluiten op een passende wijze aan op de interesse en emotie die individuele kinderen aangeven. Kinderen delen hun ervaringen en emoties graag met de beroepskrachten, ze hebben gesprekjes en onderonsjes met elkaar. Na het drinken gaan de kinderen knutselen, bouwen en spelen met de verkleed kleding. De interactie tussen de kinderen, voorkomen en oplossen van conflicten, maken deel uit van het groepsgebeuren. De kinderen hebben zichtbaar plezier in wat ze doen. Beroepskrachten werken hier aan mee door een vrolijke, open houding naar kinderen toe te laten zien.

Gebruikte bronnen:

 Interview (Beroepskracht en invalkracht.)

 Observaties (interactie met de kinderen en beroepskrachten)

 Pedagogisch beleidsplan (Pedagogisch programma 'Wereldwijs' Juli 2015))

 Pedagogisch werkplan (Vestegingswerkplan versie 2))

(5)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

De beroepskrachten die aanwezig waren tijdens de inspectie zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag en zijn hiermee ingeschreven en gekoppeld in het personenregister

kinderopvang.

Hiermee voldoet men aan de gestelde voorwaarden: Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

Van de beroepskrachten in de steekproef, zijn de beroepskwalificaties tijdens het onderzoek getoetst en in orde bevonden. Deze zijn overeenkomstig de diploma's volgens de geldende cao kinderopvang en cao welzijn en maatschappelijke dienstverlening een kwalificatie geven.

Aantal beroepskrachten

De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in de groep (de beroepskracht-kindratio (BKR)) is tijdens de inspectie op locatie getoetst.

Er waren 8 kinderen aanwezig en twee beroepskrachten.

Conclusie: hiermee wordt voldaan aan de BKR.

Tijdens de inspectie was er een extra beroepskracht aanwezig vanuit het kinderdagverblijf. Deze beroepskracht was speciaal ingezet om de vaste beroepskracht de mogelijkheid te geven om eerder naar huis te kunnen gaan i.v.m. een privé aangelegenheid. De beroepskracht had haar eigen kind van twee jaar meegebracht.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

De buitenschoolse opvang bestaat momenteel uit één basisgroep met één vaste beroepskracht en maximaal 44 kindplaatsen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar.

De vaste beroepskracht is mentor van alle kinderen. De mentor volgt de ontwikkeling van het kind en is tevens het aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en het welbevinden van het kind voor de ouders. Eenmaal per jaar nodigt de mentor de ouders uit voor een 10 minuten gesprek om de ontwikkeling en het welbevinden van hun kind te bespreken.

Het verlaten van de stamgroep is niet aan de orden.

Conclusie:

Men voldoet aan de voorwaarden: Stabiliteit van de opvang voor kinderen.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (interactie met de kinderen en beroepskrachten)

 Diploma beroepskracht

 Presentielijsten (oktober en november)

 Personeelsrooster (oktober en november)

(6)

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

Met behulp van het Veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt inzichtelijk gemaakt hoe er op locatie wordt gewerkt. Met als doel de kinderen en medewerkers een zo veilig en gezond mogelijke werk, speel en leefomgeving te bieden waarbij kinderen beschermd worden tegen risico's met grote gevolgen voor de gezondheid en leren de kinderen om te gaan met de kleine risico's. Verder zijn er huisregels en protocollen gemaakt.

Veiligheid en gezondheid in de praktijk.

Er zijn geen onaanvaardbare veiligheids- of gezondheidsrisico's waargenomen. Er zijn huisregels, werkafspraken en maatregelen voor de veiligheid en gezondheid waargenomen in de praktijk.

Conclusie:

Op grond van de gesprekken met de beroepskrachten en locatiemanager en de observatie op de groep, is geconcludeerd dat de beroepskrachten het veiligheids- en gezondheidsbeleid kennen en over het algemeen op een juiste wijze in de praktijk brengen.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Kindergarden heeft haar gedragsregels voor medewerkers vastgelegd in de ‘HEART principles’ en het document ‘Gedragscode Kindergarden’. Medewerkers (inclusief stagiaires) krijgen de HEART principles en gedragscode bij aanvang van het dienstverband uitgereikt. Medewerkers worden door uitleg en oefening vertrouwd gemaakt in het signaleren en aanpakken van overtredingen van de gedragscode. In het intakeformulier voor ouders wordt stilgestaan bij het protocol

grensoverschrijdend gedrag, dat mede gebaseerd is op de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het Protocol kindermishandeling. Ouders ontvangen bij de intake de huisregels waarin ook een aantal afspraken over gedrag beschreven staan.

De gedragsregels worden periodiek onder de aandacht gebracht bijvoorbeeld door thema’s centraal te stellen (pesten, seksualiteit, grenzen stellen etc.), of via nieuwsbrieven en presentaties.

In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van de meldcode en weet welke stappen men moet ondernemen zoals afgesproken binnen de organisatie.

Conclusie: hiermee wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.

Gebruikte bronnen:

 Interview (Beroepskracht en invalkracht.)

 Observaties (interactie met de kinderen en beroepskrachten)

 Beleid veiligheid- en gezondheid (Veiligheid en gezondheid beleid versie 2))

 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (Protocol grensoverschrijdend gedrag versie 2. Protocol kindermishandeling versie 11)

(7)

Ouderrecht

Informatie

Ouders worden voorzien van digitale informatie m.b.t. pedagogisch beleid, veiligheids- en gezondheidsbeleid en huisregels.

Het welbevinden en de ontwikkeling van de kinderen delen de pedagogische medewerkers met ouders door middel van een persoonlijke kind-app, gesprekken tijdens haal- en brengmomenten en er zijn kind-ontwikkelingsgesprekken. Op de site worden ouders geïnformeerd over hoe en waar ze een klacht kunnen indienen.

Conclusie: hiermee wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Interview (Beroepskracht en invalkracht.)

 Website

 Pedagogisch beleidsplan (Pedagogisch programma 'Wereldwijs' Juli 2015))

 Pedagogisch werkplan (Vestegingswerkplan versie 2))

(8)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

In het kader van het bieden van verantwoorde buitenschoolse opvang, draagt de houder er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 11 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:

a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;

b. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een

uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

c. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

d. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen;

e. de personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn of zullen zijn op het kindercentrum, gevestigd op een woonadres.

Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder als bedoeld in de onderdelen a tot en met e ingeschreven in het personenregister kinderopvang.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum draagt zorg voor koppeling op basis van het

burgerservicenummer, met de in artikel 1.50 derde lid van de Wet genoemde personen inclusief hemzelf.

(art 1.48d lid 2 en 3 Wet kinderopvang)

Na inschrijving van een persoon als bedoeld in artikel 1.50 derde lid van de Wet in het personenregister kinderopvang en na koppeling met de houder kan de persoon zijn werkzaamheden aanvangen.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang)

(9)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

Beroepskrachten en beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding en bewijsstukken. De beroepskwalificatie-eisen en

bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk, Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding.

Een beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang beschikt daarbij over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij de Duitse, Engelse of Franse taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, lezen, luisteren en spreken beheerst op ten minste niveau B2 van het Europees Referentiekader (ERK) voor talen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 15 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 9a lid 1 en 2 Regeling Wet kinderopvang)

Aantal beroepskrachten

De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep (beroepskracht-kindratio) wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b bij het besluit en de daarbij behorende rekenregels.

Gebruik kan worden gemaakt van de rekentool op de website www.1ratio.nl

In afwijking hiervan kunnen voor en na de dagelijkse schooltijd alsmede gedurende vrije middagen van de basisschool voor ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten worden ingezet, met dien verstande dat ten minste de helft van het aantal beroepskrachten wordt ingezet.

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in afwijking van het aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten worden ingezet. Dit met inachtneming van de in het pedagogisch beleidsplan vastgestelde tijden waarop minder beroepskrachten kunnen worden ingezet dan minimaal vereist op grond van de beroepskracht-kindratio alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken.

Gedurende de uren dat minder beroepskrachten worden ingezet wordt ten minste de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. De afwijkende inzet kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3 onder a en 16 lid 1, 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij buitenschoolse opvang vindt de opvang plaats in basisgroepen. Een kind wordt opgevangen in één basisgroep. De maximale grootte van de basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Het vereiste van opvang in één basisgroep geldt niet:

- indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten;

- indien met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders het kind gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep.

De eis ten aanzien van de maximale groepsgrootte geldt niet indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de groep verlaten.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 18 lid 1, 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de wijze waarop de houder er zorg voor draagt dat het veiligheids- en gezondheidsbeleid samen met de

beroepskrachten een continue proces is van het vormen van beleid, implementeren, evalueren en

(10)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang)

Ouderrecht

Informatie

De houder informeert de ouders en eenieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid zoals beschreven in artikel 1.48d tot en met 1.57d van de Wet.

(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang)

(11)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Kindergarden Nijmegen

Website : http://www.kindergarden.nl

Aantal kindplaatsen : 44

Gegevens houder

Naam houder : Kindergarden Nederland B.V.

Adres houder : Herengracht 250

Postcode en plaats : 1016BV Amsterdam

Website : www.kindergarden.nl

KvK nummer : 33303797

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 6501BC Nijmegen

Telefoonnummer : 088 - 144 71 44

Onderzoek uitgevoerd door : W. Peters Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Nijmegen

Adres : Postbus 9105

Postcode en plaats : 6500HG NIJMEGEN

Planning

Datum inspectie : 05-11-2018

Opstellen concept inspectierapport : 09-11-2018

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 13-11-2018 Verzenden inspectierapport naar houder : 14-11-2018 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 14-11-2018

Openbaar maken inspectierapport : 28-11-2018

(12)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van 11 tot en met 18 juli 2016 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in

Op vrije dagen of tijdens de schoolvakanties kan, indien per dag ten minste tien aaneengesloten uren buitenschoolse opvang wordt geboden, de in de vorige volzin bedoelde

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

(art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3d Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in