• No results found

Inspectierapport Kindergarden Nijmegen (KDV) Postweg LD Nijmegen Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Kindergarden Nijmegen (KDV) Postweg LD Nijmegen Registratienummer"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Kindergarden Nijmegen (KDV) Postweg 50

6523LD Nijmegen

Registratienummer 448284583

Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid

In opdracht van gemeente: Nijmegen

Datum inspectie: 01-11-2018

Type onderzoek : Onderzoek na registratie

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 13-11-2018

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 8

Gegevens voorziening ... 11

Gegevens toezicht ... 11

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 12

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd onderzoek na registratie.

De huidige inspectie betreft een onderzoek na registratie.

Niet alle wettelijke eisen zijn beoordeeld. Het onderzoek heeft zich gericht op:

- de pedagogische praktijk

- de verklaringen omtrent het gedrag - de beroepskwalificatie

- opvang in groepen

- de beroepskracht-kind ratio

- de veiligheid en gezondheid in de praktijk

- meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling - informatie.

Beschouwing

Korte beschrijving van het kindercentrum

Kinderdagverblijf Kindergarden Nijmegen (KDV) is gevestigd samen met een Buitenschoolse opvang in een monumentaal pand aan de Postweg te Nijmegen. De Buitenschoolse opvang is gevestigd op de gehele bovenverdieping van het pand.

Het kinderdagverblijf heeft momenteel twee basisgroepen in de leeftijd van nul tot vier jaar en is gevestigd op de begane grond.

Inspectiegeschiedenis

In april 2018 heeft er een onderzoek voor registratie plaats gevonden en staat het

kinderdagverblijf geregistreerd met 84 kindplaatsen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRk).

Bevindingen op hoofdlijnen

De huidige inspectie betreft een onderzoek na registratie.

KDV Kindergarden Nijmegen voldoet aan de getoetste inspectie items vanuit de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK). Voor een nadere omschrijving en toelichting op bovenstaande, verwijs ik u naar de desbetreffende inspectie-items in het rapport.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Het pedagogisch beleid is eerder beoordeel in het onderzoek voor registratie.

Pedagogische praktijk

De pedagogische praktijk is beoordeeld op grond van de observatie en informatie uit gesprekken die zijn gevoerd met de pedagogisch medewerkers.

Voor de observatie is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk (0 tot 4 jaar) van GGD GHOR Nederland (januari 2015).

Er is beoordeeld of de houder in voldoende mate zorg draagt voor het waarborgen van de pedagogische aspecten van verantwoorde dagopvang (de pedagogische basisdoelen). Voor de beschrijving van deze aspecten zie het overzicht van de inspectie-items in het laatste hoofdstuk.

Conclusie pedagogische praktijk

In de praktijk is te zien dat door het handelen van de beroepskracht de pedagogische aspecten van verantwoorde dagopvang gewaarborgd worden.

Er is geobserveerd in twee groepen (de dreumes- en babygroep) tijdens eten en drinken, verschonen en vrij spelen.

Het welbevinden van de kinderen is redelijk tot goed. De meeste kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. Sommige kinderen hebben net even wat meer begeleiding nodig dan andere.

Beroepskrachten hebben een goed overzicht van de groep en springen op de juiste momenten in op behoeftes van de kinderen. Het aanwezige spelmateriaal biedt kinderen de mogelijkheid om spelenderwijs hun persoonlijke vaardigheden te ontwikkelen. De kinderen spelen met het aanwezige materiaal waarbij de glijbaan favoriet is. De sfeer op het kinderdagverblijf is positief.

Beroepskrachten werken hier aan mee door een vrolijke, open houding naar kinderen toe te laten zien. Er worden grapjes gemaakt en er wordt gelachen.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskrachten en stagiaire)

 Observaties (interactie met de kinderen en beroepskrachten)

 Pedagogisch beleidsplan (Pedagogisch programma 'Wereldwijs' Juli 2015))

 Pedagogisch werkplan (Vestegingswerkplan versie 2))

(5)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

De beroepskrachten en stagiair die aanwezig waren tijdens de inspectie zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag en zijn hiermee ingeschreven en gekoppeld in het personenregister kinderopvang.

Hiermee voldoet men aan de gestelde voorwaarden: Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang.

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

Van de beroepskrachten in de steekproef, zijn de beroepskwalificaties tijdens het onderzoek getoetst en in orde bevonden. Deze zijn overeenkomstig de diploma's volgens de geldende cao kinderopvang en cao welzijn en maatschappelijke dienstverlening een kwalificatie geven.

De stagiair is in het bezit van een stage overeenkomst.

Hiermee voldoet men aan de gestelde voorwaarden: opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen.

Aantal beroepskrachten

De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in de groep (de beroepskracht-kindratio (BKR)) is tijdens de inspectie op locatie getoetst.

Er waren twee groepen aanwezig namelijk:

- Dreumesgroep: 7 kinderen met één vaste beroepskracht en stagiair.

- Babygroep: 3 kinderen met één vaste beroepskracht.

Conclusie: hiermee wordt voldaan aan de BKR.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Het kinderdagverblijf is groeiende en op enkele dagen in de week kan men twee groepen vormen namelijk een dreumes- en babygroep. Op de dagen dat men géén twee groepen kan vormen zijn alle kinderen op de babygroep. Hier heeft men de beschikking over twee groepsruimtes die naast elkaar zijn gelegen en zijn voorzien van veel ramen. Een van de babygroep is ingericht met materiaal voor de peuters. Ouders zijn op de hoogte in welke stamgroep het kind behoort en op welke dag. Deze situatie zal tot het einde van het jaar duren. In het nieuwe jaar start men met meer kinderen en kan men vaste groepen samenstellen in een eigen vaste ruimte.

De vaste beroepskrachten zijn mentor van alle kinderen. De mentor volgt de ontwikkeling van het kind en is tevens het aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en het welbevinden van het kind voor de ouders. Eenmaal per jaar nodigt de mentor de ouders uit voor een 10 minuten gesprek om de ontwikkeling en het welbevinden van hun kind te bespreken.

Conclusie:

Men voldoet aan de voorwaarden: Stabiliteit van de opvang voor kinderen.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (interactie met de kinderen en beroepskrachten)

 Diploma's beroepskrachten

 Arbeidscontracten (stagiair)

 Presentielijsten (oktober en de dag van de inspectie)

 Personeelsrooster (oktober en de dag van de inspectie)

(6)

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

Met behulp van het Veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt inzichtelijk gemaakt hoe er op locatie wordt gewerkt. Met als doel de kinderen en medewerkers een zo veilig en gezond mogelijke werk, speel en leefomgeving te bieden waarbij kinderen beschermd worden tegen risico's met grote gevolgen voor de gezondheid en leren de kinderen om te gaan met de kleine risico's. Verder zijn er huisregels en protocollen gemaakt.

Veiligheid en gezondheid in de praktijk.

Er zijn geen onaanvaardbare veiligheids- of gezondheidsrisico's waargenomen. Er zijn huisregels, werkafspraken en maatregelen voor de veiligheid en gezondheid waargenomen in de praktijk.

Conclusie:

Op grond van de gesprekken met de beroepskrachten en locatiemanager en de observatie op de groep, is geconcludeerd dat de beroepskrachten het veiligheids- en gezondheidsbeleid kennen en over het algemeen op een juiste wijze in de praktijk brengen.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Kindergarden heeft haar gedragsregels voor medewerkers vastgelegd in de ‘HEART principles’ en het document ‘Gedragscode Kindergarden’. Medewerkers (inclusief stagiaires) krijgen de HEART principles en gedragscode bij aanvang van het dienstverband uitgereikt. Medewerkers worden door uitleg en oefening vertrouwd gemaakt in het signaleren en aanpakken van overtredingen van de gedragscode. In het intakeformulier voor ouders wordt stilgestaan bij het protocol

grensoverschrijdend gedrag, dat mede gebaseerd is op de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het Protocol kindermishandeling. Ouders ontvangen bij de intake de huisregels waarin ook een aantal afspraken over gedrag beschreven staan.

De gedragsregels worden periodiek onder de aandacht gebracht bijvoorbeeld door thema’s centraal te stellen (pesten, seksualiteit, grenzen stellen etc.), of via nieuwsbrieven en presentaties.

In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van de meldcode en weet welke stappen men moet ondernemen zoals afgesproken binnen de organisatie.

Conclusie: hiermee wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskrachten en stagiaire)

 Observaties (interactie met de kinderen en beroepskrachten)

 Beleid veiligheid- en gezondheid (Veiligheid en gezondheid beleid versie 2))

 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (Protocol grensoverschrijdend gedrag versie 2. Protocol kindermishandeling versie 11)

(7)

Ouderrecht

Informatie

Ouders worden voorzien van digitale informatie m.b.t. pedagogisch beleid, veiligheids- en gezondheidsbeleid en huisregels.

Het welbevinden en de ontwikkeling van de kinderen delen de pedagogische medewerkers met ouders door middel van een persoonlijke kind-app, gesprekken tijdens haal- en brengmomenten en er zijn kind-ontwikkelingsgesprekken. Op de site worden ouders geïnformeerd over hoe en waar ze een klacht kunnen indienen.

Conclusie: hiermee wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskrachten en stagiaire)

 Website

 Pedagogisch beleidsplan (Pedagogisch programma 'Wereldwijs' Juli 2015))

 Pedagogisch werkplan (Vestegingswerkplan versie 2))

(8)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

In het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang, draagt de houder er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:

a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;

b. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een

uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

c. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

d. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen;

e. de personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn of zullen zijn op het kindercentrum, gevestigd op een woonadres.

Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder als bedoeld in de onderdelen a tot en met e ingeschreven in het personenregister kinderopvang.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum draagt zorg voor koppeling op basis van het

burgerservicenummer, met de in artikel 1.50 derde lid van de Wet genoemde personen inclusief hemzelf.

(art 1.48d lid 2 en 3 Wet kinderopvang)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

Beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding. De

beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk, Welzijn en Maatschappelijke

Dienstverlening worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 1 Regeling Wet kinderopvang)

(9)

Aantal beroepskrachten

De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep (beroepskracht-kindratio) wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1a, onderdeel a bij het besluit en de daarbij behorende rekenregels.

Gebruik kan worden gemaakt van de rekentool op de website www.1ratio.nl

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten worden ingezet. Dit met inachtneming van de in het pedagogisch beleidsplan vastgestelde tijden waarop minder beroepskrachten kunnen worden ingezet dan minimaal vereist op grond van de beroepskracht-kindratio alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken.

Gedurende de uren dat minder beroepskrachten worden ingezet wordt ten minste de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. De afwijkende inzet kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 onder a en 7 lid 1, 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Indien gelet op de vereiste beroepskracht-kindratio op grond van artikel 7, lid 2, in het kindercentrum één beroepskracht aanwezig is, is tevens een volwassene beschikbaar die

telefonisch bereikbaar is en die binnen vijftien minuten in het kindercentrum aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit.

De houder informeert de bij het kindercentrum werkzame personen over de naam en het telefoonnummer van deze persoon.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 7 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang) Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1a, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Het vereiste van opvang in één stamgroep geldt niet:

- indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten;

- voor een kind dat blijkens de overeenkomst tussen de houder en de ouders van het kind, gebruik maakt van dagopvang op dagen die per week verschillen;

- indien met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders het kind gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere stamgroep dan de vaste stamgroep.

De eis ten aanzien van de maximale groepsgrootte geldt niet indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de groep verlaten.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang)

De houder deelt de ouders en het kind mee tot welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskracht dan wel beroepskrachten op welke dag aan de desbetreffende stamgroep zijn toegewezen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Aan een kind in de leeftijd tot één jaar worden ten hoogste twee vaste beroepskrachten

toegewezen, waarvan per dag ten minste één beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van dat kind. Indien er vanwege de grootte van de stamgroep met drie of meer beroepskrachten

tegelijkertijd gewerkt wordt dan worden er ten hoogste drie vaste beroepskrachten toegewezen aan een kind in de leeftijd tot één jaar.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen. De mentor is een beroepskracht van het kind en bespreekt de ontwikkeling van het kind periodiek met de ouders. Tevens is de mentor voor de ouders aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en het welbevinden van het kind.

(art 1.50 lid 1 en 2; art 9 lid 11 Besluit kwaliteit kinderopvang)

(10)

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de wijze waarop de houder er zorg voor draagt dat het veiligheids- en gezondheidsbeleid samen met de

beroepskrachten een continue proces is van het vormen van beleid, implementeren, evalueren en actualiseren.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder a Besluit kwaliteit kinderopvang) Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang)

Ouderrecht

Informatie

De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen op een gemakkelijk vindbare plaats. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport ter inzage op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

(art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang)

(11)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Kindergarden Nijmegen

Website : http://www.kindergarden.nl

Aantal kindplaatsen : 84

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Kindergarden Nederland B.V.

Adres houder : Herengracht 250

Postcode en plaats : 1016BV Amsterdam

Website : www.kindergarden.nl

KvK nummer : 33303797

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 6501BC Nijmegen

Telefoonnummer : 088 - 144 71 44

Onderzoek uitgevoerd door : W. Peters Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Nijmegen

Adres : Postbus 9105

Postcode en plaats : 6500HG NIJMEGEN

Planning

Datum inspectie : 01-11-2018

Opstellen concept inspectierapport : 12-11-2018

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 13-11-2018 Verzenden inspectierapport naar houder : 14-11-2018 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 14-11-2018

Openbaar maken inspectierapport : 28-11-2018

(12)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in