• No results found

Inspectierapport De Ridderspeelzaal B.V. (KDV) Musicalstraat VP Almere Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport De Ridderspeelzaal B.V. (KDV) Musicalstraat VP Almere Registratienummer"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

De Ridderspeelzaal B.V. (KDV) Musicalstraat 22

1323VP Almere

Registratienummer 767208201

Toezichthouder: GGD Flevoland

In opdracht van gemeente: Almere

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

 

Het onderzoek... 3

 

Observaties en bevindingen ... 4

 

Overzicht getoetste inspectie-items ... 8

 

Gegevens voorziening ... 10

 

Gegevens toezicht ... 10

 

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 11

 

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld.

Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectie-activiteiten bepaald. Deze inspectie- activiteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk.

Beschouwing Algemeen

Kindercentrum De Ridderspeelzaal bestaat uit een kinderdagverblijf en een buitenschoolse opvang.

De dagopvang staat vermeld in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).

Het kinderdagverblijf heeft in totaal 41 kindplaatsen verdeeld over 3 groepen. Deze groepen zijn ingedeeld op leeftijd.

Er wordt gewerkt met vaste medewerkers op vaste groepen.

De houders zijn tevens ook beroepskrachten en staan verschillende dagen ingeroosterd op de groep.

Inspectiegeschiedenis

Jaarlijks onderzoek 23-02-2017: Geen overtredingen Jaarlijks onderzoek 23-02-2016: Geen overtredingen Jaarlijks onderzoek 19-03-2015: Geen overtredingen Jaarlijks onderzoek 26-05-2014: Geen overtredingen

Huidig onderzoek

Bij de onaangekondigde inspectie op 27 februari 2018 waren er 2 toezichthouders aanwezig.

Er is gesproken met beroepskrachten en de houder. Documenten zijn ingezien en positief beoordeeld. Vervolgens zijn relevante documenten nagestuurd en ook positief beoordeeld.

Het onderzoek vond plaats op dinsdagochtend. Er waren in totaal 8 kinderen aanwezig.

Het was erg rustig omdat het vakantie was.

De beroepskrachten op het KDV zijn al langere tijd werkzaam op het KDV en zijn betrokken en enthousiast. Ook de kinderen reageren positief op de beroepskrachten. Er hangt een ontspannen en gezellige sfeer in het gebouw.

Conclusie:

Tijdens dit inspectie-onderzoek zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk.

In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van verantwoorde opvang. Er dient, rekening houdend met de ontwikkelingsfase van kinderen, worden zorg gedragen voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van persoonlijke en sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden.

Onderdeel van het uitvoeren van 'verantwoorde dagopvang' is, conform het pedagogisch beleidsplan, het pedagogisch handelen in de praktijk. Hiertoe voert de toezichthouder een observatie uit. Bij de observatie maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument onderzoek en observatie’ versie 20141215, ingangsdatum 1 januari 2015. Hieruit citeert de toezichthouder de criteria (modelvoorbeelden) die betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit de praktijkobservatie. De beknopte voorbeelden zijn bedoeld als illustraties en pretenderen niet een volledig beeld van de

praktijksituatie te geven. De toezichthouder stoelt haar inzicht en mening op de gegeven voorbeelden en op tijdens de observatie opgedane overige signalen.

Pedagogisch beleid

Voorafgaande aan het onderzoek heeft de toezichthouder het vernieuwde pedagogisch beleidsplan van KDV De Ridderspeelzaal per mail toegestuurd gekregen. In het beleidsplan zijn de nieuwe eisen in het kader van de IKK terug te vinden.

Uit het gesprek met de houder blijkt dat zij ervoor zorgdraagt, dat er op de werkvloer conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. Uit het gesprek met de beroepskrachten blijkt, dat zij op de hoogte zijn van het pedagogisch beleid waaronder de belangrijkste wijzigingen zoals het werken met mentoren en de 3-uursregeling.

Conclusie

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder draagt er zorg voor, dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

Verantwoorde dagopvang

Dit hoofdstuk beschrijft de inspectiebevindingen over getoetste items binnen het domein 'pedagogisch klimaat'.

De volgende competenties zijn geobserveerd en beoordeeld:

- emotionele veiligheid - persoonlijke competentie - sociale competentie

- overdracht van waarden en normen

De observatie vond plaats op dinsdagochtend in de voorjaarsvakantie.

(5)

Emotionele veiligheid

Elk kind wordt individueel begroet bij binnenkomst; beroepskrachten doen dit op een enthousiaste en persoonlijke manier.

Praktijkvoorbeeld:

Het is half 10 en er wordt een kindje gebracht bij de dreumesgroep. De beroepskracht ziet hem aankomen en zegt “Kijk jongens, daar komt X aan, die komt vandaag ook gezellig bij ons spelen”.

Ze doet de deur open en begroet hem hartelijk en vraagt hoe het gaat. Moeder heeft haast dus die tilt hem over het hekje van de groep. X is verdrietig en wil niet dat moeder weg gaat.

De beroepskracht zit op haar knieën en aait X over zijn rug en zegt dat ze snapt dat hij verdrietig is, maar dat mama snel naar haar werk moet. X geeft mama nog een knuffel en wil dan samen met de beroepskracht zwaaien. Na het zwaaien neemt de beroepskracht X op schoot en lezen samen een boekje.

Persoonlijke competentie

De beroepskrachten gebruiken de verzorgingsmomenten voor interactie met het kind. Het kind ervaart persoonlijke warmte, geborgenheid, plezier, humor, aandacht.

Praktijkvoorbeeld:

Een baby wordt verschoond op de commode. De beroepskracht is met hem aan het kletsen en vertelt wat ze doet. De baby heeft een boekje in zijn handen en daar speelt de beroepskracht op in. “Ik zie een hondje, zie jij die ook?”, “Wat zegt een hondje?” De baby maakt een ontspannen, blije indruk en brabbelt wat terug.

Sociale competentie

De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. De beroepskrachten geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen.

Praktijkvoorbeeld:

In de groep liggen overal grote gekleurde blokken. De beroepskracht geeft aan dat ze zo aan tafel te gaan om fruit te eten. Ze vraagt aan de kinderen of ze nog willen spelen met de blokken. Daar roepen ze alle drie Nee op. Dan gaan we ze even opruimen, zegt de beroepskracht, en helpt de kinderen mee met alle blokken opruimen. Eén jongetje blijft staan, die nodigt ze uit om ook te helpen of om het samen te doen. Daar gaat dat jongetje op in en pakt de blokken aan van de beroepskracht. Als het is opgeruimd geeft ze de kinderen een compliment.

Waarden en normen

De beroepskrachten begeleiden (nieuwe) kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij leggen uit wat er van het kind verwacht wordt. Zij geven aan welk gedrag bij welke situatie hoort in termen van ‘wat er wèl mag’.

Praktijkvoorbeeld:

Een meisje duwt een jongetje, de beroepskracht grijpt direct in. Ze gaat door haar knieën en maakt oogcontact met het meisje. Ze vertelt haar dat zij niet mag duwen, omdat het pijn kan doen als het jongetje valt. Voor 'hoor en wederhoor' kan het meisje nog niet voldoende praten, de kinderen vervolgen rustig hun spel.

Conclusie

De pedagogische competenties worden gewaarborgd.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskrachten die aanwezig waren op 27-2-2018)

 Observaties (op alle 3 de stamgroepen)

 Website (www.deridderspeelzaal.nl)

 Pedagogisch beleidsplan (bijgewerkte versie van dec 2017/jan 2018)

(6)

Personeel en groepen

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG's), passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal. Ook gelden eisen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio).

Verklaring omtrent het gedrag

Op het moment van de inspectie waren er 3 beroepskrachten aanwezig. De VOG's van deze beroepskrachten voldoen allemaal aan de wettelijke eisen.

Conclusie

Er wordt aan de VOG-plicht voldaan.

Op moment van inspectie waren er geen stagiaires of vrijwilligers werkzaam bij het kinderdagverblijf.

Conclusie

Alle VOG's voldoen aan de eisen.

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

De aanwezige beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de eis.

Aantal beroepskrachten

Tijdens het bezoek waren er 8 kinderen aanwezig met 3 beroepskrachten.

Naam groep Aantal kinderen

Aantal aanwezige beroepskrachten

Aantal verplichten beroepskrachten

Babygroep 1 van 0 jaar 1 1

Dreumesgroep 4 van 1 jaar 1 1

Peutergroep 3 van 3 jaar 1 1

Conclusie

Tijdens het onderzoek wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

De opvang bij KDV De Ridderspeelzaal heeft een registratie voor 41 kindplaatsen. De verdeling vindt plaats in 3 stamgroepen. Deze bestaan uit een babygroep 0-1 jaar, een dreumesgroep 1-2 jaar en een peutergroep 2-4 jaar.

De inspectie vond plaats tussen 9.00-11.30 uur. Op het moment van observatie bij de

dreumesgroep waren de babygroep en dreumesgroep nog samengevoegd vanwege de personele bezetting. Nadat de collega ook in huis was gingen ze naar hun eigen groep.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de eis met betrekking tot de opvang in groepen.

(7)

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevrouw N. Wilms 27-2-2018)

 Interview (beroepskrachten die aanwezig waren op 27-2-2018)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Presentielijsten (maandlijst van februari)

 Personeelsrooster (het rooster van week 9)

(8)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Verantwoorde dagopvang

In het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang, draagt de houder er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en de personen werkzaam bij een onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert, zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is aan de houder van een kindercentrum overgelegd, voordat deze persoon zijn werkzaamheden aanvangt.

De verklaring omtrent het gedrag is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

Beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding. De

beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen cao kinderopvang en cao welzijn en maatschappelijke dienstverlening worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 1 Regeling Wet kinderopvang)

(9)

Aantal beroepskrachten

De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep (beroepskracht-kindratio) wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1a, onderdeel a bij het besluit en de daarbij behorende rekenregels.

Gebruik kan worden gemaakt van de rekentool op de website www.1ratio.nl

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten worden ingezet. Dit met inachtneming van de in het pedagogisch beleidsplan vastgestelde tijden waarop minder beroepskrachten kunnen worden ingezet dan minimaal vereist op grond van de beroepskracht-kindratio alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken.

Gedurende de uren dat minder beroepskrachten worden ingezet wordt ten minste de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. De afwijkende inzet kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 3a en 7 lid 1, 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1a, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Het vereiste van opvang in één stamgroep geldt niet:

- indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten;

- voor een kind dat blijkens de overeenkomst tussen de houder en de ouders van het kind, gebruik maakt van dagopvang op dagen die per week verschillen;

- indien met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders het kind gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere stamgroep dan de vaste stamgroep.

De eis ten aanzien van de maximale groepsgrootte geldt niet indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de groep verlaten.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang)

(10)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : De Ridderspeelzaal B.V.

Aantal kindplaatsen : 41

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : De Ridderspeelzaal B.V.

Adres houder : Musicalstraat 22

Postcode en plaats : 1323VP Almere

Website : www.ridderspeelzaal.nl

KvK nummer : 32135505

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Flevoland

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD

Telefoonnummer : 088-0029910

Onderzoek uitgevoerd door : M. Kampman E. Laan Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Almere

Adres : Postbus 200

Postcode en plaats : 1300AE ALMERE

Planning

Datum inspectie : 27-02-2018

Opstellen concept inspectierapport : 29-03-2018

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 13-04-2018 Verzenden inspectierapport naar houder : 26-04-2018 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 26-04-2018

Openbaar maken inspectierapport :

(11)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG's), passende beroepskwalificatie, de opvang in groepen, de beroepskracht-kindratio en het gebruik

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in