• No results found

Nieuwe (laatste) magazine Vangnet verschenen, special Eigen Kracht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nieuwe (laatste) magazine Vangnet verschenen, special Eigen Kracht"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VANGNET

Eigen kracht

special

2

De MOgroep is de brancheorganisatie voor

Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening n december 2011

(2)

2

Vangnet

l 3 x nieuw! 3

l Empowerment 4

l Meer handelingsruimte voor professionals 6

l Eigen Kracht Centrale activeert burgers 8

l Combinatie familienetwerkenberaad en Signs of Wellbeing 10

l Eigen kracht, een toverwoord 12

l Cultuuromslag nodig bij invoering eigen kracht conferenties 14

l Voor de inhoud 16

l Alles valt of staat bij verantwoorden 18

l Wet Tijdelijk huisverbod 19

l Sociaal werk in de wijk van start 20

l Berichten 21

IN DIT NUMMER

r

V a n d e r e d a c t i e

Vangnet

C o l o f o n

Jaargang 21, no 2 - 2011 Redactie

Nienke Kuyvenhoven

Aan dit nummer werkten mee Nienke Kuyvenhoven, Annelies Kooiman, Karin van Lier, Ernst Radius, Margot Scholte, Ard Sprinkhuizen, Joyce Vermue, Sjef de Vries, Arie de Vries, Eindredactie

Karin van Lier, Amsterdam www.karinvanlier.nl Vormgeving

Plan C, Irene Pijnenburg

’s-Hertogenbosch www.planc.nl Fotografie

MOVISIE, Arjan Doolaar Karin van Lier, MWZV, NIM, Plan C

Redactiesecretariaat Maliebaan 71H 3581 CG Utrecht 030 2710722

Vivian van Gameren vangameren@mogroep.nl Drukwerk

Drukkerij Groels, Tilburg Oplage

1.600 exemplaren Verschijnt 2 x per jaar

Maatschappelijk werkers moeten uitgaan van de eigen kracht. Zowel de eigen kracht van de hulpvrager als die van hen zelf. Natuurlijk, wie is daar tegen? Maar hoe doe je dat?

Wat is daarvoor nodig? En kun je iemand in ‘zijn eigen kracht zetten’ of is dat juist niet de bedoeling en moet hij dat zelf doen? Vragen die niet alleen maatschappelijk werkers en hun managers zich stellen, maar die ook opkomen in een veel breder debat dat gaande is.

Een debat waarin aan de ene kant het geloof in de eigen kracht van burgers - hoe kwetsbaar ook - en in de civil society wordt bejubeld, maar waarin ook kritische geluiden te horen zijn.

Eigen kracht en verantwoordelijkheid kunnen bijvoorbeeld ook doorslaan in ‘eigen schuld dikke bult’ en ‘zoek het zelf maar uit’. En daar waar er fors op maatschappelijk werk wordt bezuinigd, krijgt eigen kracht een bittere bijsmaak.

De bijdragen in deze Vangnet mengen zich in het debat. Met goede voorbeelden die laten zien dat het inzetten van eigen kracht verankerd

is in de basis van het maatschappelijk werk, met een visie op de theorie, praktijk en onderzoek van

‘empowerment’ van hulpvragers en met ideeën over wat er nog te winnen is met eigen kracht.

De afgelopen jaren hebben we in Vangnet laten zien hoe het maatschappelijk werk inspeelt op andere actuele vraagstukken zoals de wijkenaanpak, jeugdproblematiek, huiselijk geweld, Welzijn Nieuwe Stijl, enzovoorts. We zullen dit blijven doen, zeker nu het veld zo in beweging is met transities, risico’s, kansen en innovaties.

We zullen dit echter niet meer doen in een apart magazine. Voortaan brengen we het maatschappelijk werk in beeld in verbinding met andere werksoorten in de branche Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, namelijk in het magazine Som.

Er waait een wind van vernieuwing en verandering en wij bewegen mee:

tot ziens in Som!

Nienke Kuyvenhoven Teamleider markt & strategie MOgroep

Maliebaan 71H 3581 CG Utrecht 030 2710722

(3)

Vangnet

Vangnet gaat verder in Som

Het magazine Vangnet gaf de afgelopen jaren vele voorbeelden en een goede indruk van de ontwikke- lingen en beschouwingen rond het maatschappelijk werk. Daar gaan we mee door! Maar niet meer in een apart ‘clubblad’. Voortaan zullen we het maatschappelijk werk terug zien in het magazine Som.

Som

Som is een volwaardig prettig leesbaar tijdschrift met als rode draad: de opbrengst van Welzijn &

Maatschappelijke Dienstverlening is meer dan de Som der delen.

Som is het blad voor en van leden van de MOgroep.

Boordevol artikelen en interviews over de praktijk:

good practices, innovatieve aanpakken en ideeën, overwegingen en cases van collega’s, samenwerking in ketens en de column van een buitenstaander. Een inhoudelijk visitekaartje van de branche.

Website

Ook de nieuwe website van de MOgroep informeert lidorganisaties. Hierop staan actuele informatie en nieuws over ontwikkelingen in de branche, toegesneden op uw eigen profiel. Zo vindt u hier Platform MOgroep:

dé digitale ontmoetingsplek. U kunt hier zelf nieuws en stukken plaatsen, ervaringen en goede voorbeelden met collega’s uitwisselen, vragen stellen en werkgroepen opzetten.

3 x nieuw!

V a n d e r e d a c t i e

3

‘Som is een

volwaardig prettig leesbaar tijdschrift ’

Nieuw adres

De MOgroep verhuist op 19 december 2011 naar:

Maliebaan 71H 3581 CG UTRECHT 030 – 721 07 21

Let op: alle contactgegevens zijn veranderd!

Graag tot ziens op ons nieuwe adres.

Magazine voor sociaal ondernemers binnen welzijn & maatschappelijke dienstverlening

Wijkaanpak in Arnhem resultaten door Overlast­ en Zorgoverleg

‘Het gaat stukken beter in de wijk’

Huiselijk geweld ASHG coördineert de keten

‘Door onderlinge afstemming worden mensen nu beter geholpen’

Aad Koster &

Pierre Sponselee Over zorg, wonen en sociale problemen

‘Gemeentes moeten minder de regie zoeken’

Uitgave van MOgroep W&MD / Jaargang 3 / september 2011 / nummer 6

SCH11P185 - Som#6_defv1.indd 1 17-08-11 16:42

(4)

VangnetMarie Kamphuislezing

Met een ‘lexicon van empowerment’ geeft prof.dr. Tine van Regenmortel een praktijkwoordenboek voor dit containerbegrip. In de tweejaarlijkse Marie Kamphuislezing van 17 november jongstleden zette ze haar lexicon op een toegankelijke en overzichtelijke manier uiteen en liet ze zien dat het concept van empowerment naadloos aansluit bij de frisse wind die nu waait in het sociaal werk.

Met een lexicon wil Van Regenmortel het begrip

empowerment duiden en professionals die ermee werken ondersteunen. Dat is nodig want we zien vandaag de dag empowerment nadrukkelijk terugkomen in methodieken zoals Eigen Kracht-conferenties, Families First, werken met ervaringsdeskundigen, casemanagement, outreachend werken,

maatjesprojecten, enzovoorts. Empowerment dijt dus uit.

Dat is een goede zaak, maar heeft ook risico’s, zoals op een zeker hype-gehalte. Bovendien lijkt empowerment een bedrieglijk eenvoudig concept, terwijl het juist complex en genuanceerd is. Zelfs paradoxaal. Het omvat krachten en kwetsbaarheden, vrijheid en verbondenheid, controle en ondersteuning.

Theorie

Kwetsbare groepen in onze samenleving ontvangen vooral. Hun kracht en die van hun omgeving worden niet of nauwelijks aangesproken. Tegelijkertijd worden ze wel gewezen op de eigen verantwoordelijkheid voor de situatie waarin ze zich bevinden. Dit schiet al snel door naar ‘eigen schuld dikke bult’.

Empowerment biedt een andere visie. Het is een ‘meta- paradigma’ en omvat diverse theoretische kaders zoals maatschappelijke kwetsbaarheid, presentie, gehechtheid, veerkracht, beheersingsoriëntatie en de systeem- en contextuele theorie. Bovendien omvat het meerdere methodieken. Empowerment fixeert zich niet op ziektes, problemen of risico’s, maar op dat wat wel goed gaat. Het heeft echter wel aandacht en erkenning voor kwetsbaarheid en psychisch lijden.

Bij empowerment draait alles om het volwaardig meedraaien van elke burger in de samenleving. Dit betekent niet alleen een inkomen, een opleiding en een betaalde baan maar ook het gevoel van ‘erbij horen’. Mensen worden sterker en groeien dankzij ondersteunende sociale verbanden.

Empowerment is een persoonlijke opgave en een opgave voor de samenleving en de overheid: ‘samen- redzaamheid’. Het richt zich daarom op het versterken van zowel individuen als groepen, buurten, professionals, organisaties, gemeenschappen, het middenveld, beleid en de samenleving. Het is een continu proces, zonder eind.

Praktijk

Voor professionals en organisaties is de kracht en inzet van burgers het uitgangspunt. Deze stimuleren en ondersteunen ze en vullen ze aan. Ze helpen mensen, zodat ze zichzelf leren helpen.

Empowerment wil de uitersten omzeilen van enerzijds een te aanbodgerichte, paternalistische bemoeienis van professionals en anderzijds een te naïef geloof in zelfzorg. Het richt zich op (weer) greep krijgen op het eigen leven en de omgeving, waarbij professionals rekening houden met het vermogen van mensen. Dit vraagt om maatwerk, ruimte voor reflecteren, innoveren en experimenteren. Of zoals Lia van Doorn (2008) stelt:

‘scharrelruimte voor professionals’. Dit geldt vooral voor

‘frontliniewerkers’ die direct in contact staan met de meest kwetsbare burgers en zich dikwijls in moeilijke en acute situaties begeven. Het vraagt de nodige creativiteit en werken zonder keurslijf van strakke protocollen en procedures.

empowerment

4

Empowerment is een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun

omgeving via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie.

(5)

Basishouding

De basishouding van een professional bij empowerment is positief en heeft vier kenmerken:

Het krachtenperspectief: niemand wordt opgegeven, niemand krijgt het etiket van ‘hopeloos geval’, ‘onbereik- baar’ of ‘on(be)handelbaar’. Het gaat ervan uit dat alle mensen en omgevingen een capaciteit tot leren, groeien en veranderen hebben.

Present zijn: het belang van ‘niet-hulpverlener’ zijn, bijvoorbeeld meehelpen in huis. Dit biedt kansen voor het opbouwen van relaties en erkenning van de ander, met aandacht en openheid.

Respect: vraagt aandacht voor verschillen tussen mensen.

Partnerschap: kenmerkt de relatie tussen hulpvrager en hulpverlener. De hulpverlener verlaat zijn klassieke rol van expert, maar erkent wel verschil in macht. Er is sprake van dialoog, betrokkenheid, gelijkwaardigheid, verbinding en wederkerigheid.

Empowerment impliceert bovendien concrete activiteiten, technieken en instrumenten van

hulpverleners. Zo faciliteren ze activiteiten en zijn dus minder autoritair. Ze reflecteren, werken outreachend, gebruiken humor en creativiteit, krachtgerichte vraagtechnieken en holistische assesments. Ze hebben aandacht voor ervaringskennis en levensverhalen, handelen planmatig met korte en lange termijn doelen, werken met groepen en samen met informele zorg.

Reflectieve organisatie

Empowerment vraagt om organisaties die deze manier van werken ondersteunen en hun professionals toerusten in hun eigen ‘empowermentproces’, bijvoorbeeld

door vorming, inter- en supervisie. Ofwel om een lerende en reflectieve organisatie die interdisciplinaire samenwerking stimuleert.

Voor de concrete vertaling van empowerment in de praktijk gaf Van Regenmortel een ‘empowermentbloem’

met handelingsprincipes. Deze handelingsprincipes komen terug in de bakens van Welzijn Nieuwe Stijl.

Onderzoek

In de visie van Van Regenmortel moet onderzoek voortaan uitgaan van drie gelijkwaardige vormen van kennis: wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en ervaringskennis. Het onderzoek is actie georiënteerd, maakt gebruik van responsieve, participatorische en waarderende onderzoeksmethoden en levert alle betrokkenen iets op. Het moet bewijzen (‘to prove’) en verbeteren (‘to improve’). Zulk onderzoek vraagt ook om een andere houding. De onderzoeker is niet meer ‘de’

expert, maar een critical friend die als facilitator een leerproces op gang brengt. Professionals en managers staan dan open voor onderzoek, zijn bereid het eigen handelen kritisch te beschouwen en vormen een empowerende onderzoeksgemeenschap.

Met deze visie geeft Tine van Regenmortel een mooie impuls aan het uitdragen van de kracht van het maatschappelijk werk en het stimuleren van innovatie!

Nienke Kuyvenhoven, MOgroep

empowerment

5

Vangnet

De Marie Kamphuis Stichting organiseert elke twee jaar de Marie Kamphuis Lezing over een onderwerp op het snijvlak van maatschappelijk werk en maatschappelijke ontwikkelingen. De stichting nodigt hiervoor inspirerende sprekers uit die vanuit een specifieke invalshoek het maatschappelijk werk in een breder kader plaatsen.

www.mks.nl

Tine van Regenmortel

Gecoördineerd

samenwerking, onderlinge afstemming, regie

Gestructureerd

planmatig, transparant, doelen op korte en

lange termijn

Integraal

brede kijk, contextgerichtheid

Inclusief

iedereen betrokken

Participatief

zeggenschap, invloed, eigenaarschap

Positief

gelijkwaardigheid, respect, present, ontmoeting

VERSTERKEND en VERBINDEND

(6)

Het inschakelen van het eigen netwerk van een klant heeft grote voordelen, zegt Amarinda Schaap die als gezinsmanager de hulpverlening binnen multiprobleem gezinnen coördineert. ‘Familie en vrienden spreken dezelfde taal en hebben dezelfde cultuur als de gezinnen die wij helpen. Vaak kennen ze hen door en door. Door familie en vrienden actiever bij een gezin te betrekken, komt het uit het isolement.’

Natuurlijk moeten mensen soms wat overwinnen om hun familie en vrienden te vertellen dat hun leven niet zo goed loopt. Schaap: ‘Maar is de kogel eenmaal door de kerk, dan lucht dat ook op. Want er zijn altijd mensen binnen je netwerk bereid je te helpen.’

Wat zijn uw ervaringen met de EKC?

Schaap: ‘Een coördinator van de EKC organiseert, naar aanleiding van een hulpvraag van een klant, samen met die klant een bijeenkomst voor zijn familie en vrienden. Tijdens deze conferentie maakt dit netwerk een plan hoe het ‘t gezin kan helpen.

Vaak is het heel prettig om een coördinator van de EKC als interventie in te schakelen. Hij overlegt als buitenstaander met het gezin en kijkt wat het nodig

heeft. Hij maakt samen met de ouders de uitnodigingen, verstuurt die, geeft de genodigden van te voren

informatie, regelt een locatie en eventueel eten en drinken.

Bij de conferentie ben ik altijd aanwezig tijdens het voorstelrondje en aan het eind als het plan wordt gepresenteerd.’

Zijn er na een conferentie nog hulpverleners nodig?

‘Bij de gezinnen waar ik kom, zijn vaak grote problemen met opvoeding en schulden. Daarvoor heb je sowieso professionals nodig. Als hulpverlener kijk ik hoe

realistisch het plan is dat uit de conferentie voortkomt, ik stuur eventueel een beetje bij en houd in de gaten of het werkt. Maar de kracht van het netwerk is dat het zelf, samen met de hulpvrager, diens leven weer op de rails probeert te krijgen.’

Kun je bij iedere klant het netwerk inschakelen?

‘Niet iedereen wil dat zijn netwerk zich met zijn leven bemoeit. Soms heeft het netwerk juist geen goede invloed of zijn de banden al erg verstoord. Af en toe blijkt ook tijdens de conferentie dat er grote

meningsverschillen zijn binnen het netwerk of gaan een paar mensen de hulpvrager even vertellen wat hij moet doen. In zulke gevallen explodeert het hele idee binnen een paar weken en mist het zijn effect. Maar bij de meeste gezinnen werkt een conferentie heel positief.’

professionals krijgen meer handelingsruimte

In de regio Zaanstreek-Waterland (ZW) klinken enthousiaste geluiden over Eigen Kracht. Amarinda Schaap, gezinsmanager bij Stichting Maatschappelijke Dienstverlening ZW in Zaandam, werkt out- reachend en zet ook regelmatig de Eigen Kracht Centrale (EKC) in.

Purmerend wil met haar 80.000 inwoners zelfs een Eigen Kracht gemeente worden.

INTERVIEW

6

Amarinda Schaap

(7)

Vangnet Pieter Janssen

professionals krijgen meer handelingsruimte

7

Jullie willen anders gaan werken?

‘Wij denken dat de eigen kracht van mensen het uitgangspunt moet zijn in plaats van regels en voorschriften. Daarmee krijg je betere, efficiëntere en effectievere oplossingen. Als je naar mensen toegaat, je open opstelt, luistert en verbinding maakt, krijg je meer zicht op wat er speelt en wat mensen daadwerkelijk nodig hebben dan wanneer je vanachter je bureau aanvraagformulieren en vragenlijsten behandelt.

Met het gemeentelijk project Met lef en vertrouwen in eigen kracht willen we laten zien dat eigen kracht lef vraagt van gemeente en organisaties.

Lef om bestaande paden te verlaten, zekerheden op te geven, professionals ruimte te geven om dingen anders aan te pakken, budgetten te ontschotten en lef om mensen zelf plannen te laten maken en hen bij de uitvoering te ondersteunen.’

Wat is jullie aanpak?

‘We gaan met verschillende professionals uit zorg en welzijn in één wijk waarnemen en opschrijven wat er speelt bij dertig personen of gezinnen die willen meewerken aan dit project. Als we weten wat deze mensen daadwerkelijk nodig hebben, wat hun eigen ideeën daarbij zijn en wat ze zelf kunnen, gaan we eventueel met behulp van hun netwerk, deze mensen gericht ondersteunen.

We ontwikkelen een training voor professionals om op deze manier te gaan werken. Hierbij betrekken we een trainer vanuit de Eigen Kracht Centrale

en een trainer die laat zien dat de manier waarop organisaties zijn ingericht vaak niet past bij hetgeen waarvoor ze beweren te staan. Ook organiseren we publiekscampagnes en bijeenkomsten voor professionals en bestuurders om Eigen Kracht te promoten.’

Wat zijn de consequenties voor professionals?

‘Minder bureaucratie want ze hoeven minder formulieren in te vullen en krijgen meer handelingsruimte.

Professionals hoeven bovendien geen hulp meer op te dringen maar kunnen mensen vragen zelf een plan te maken en hen ondersteunen bij de uitvoering.’

Hoe meten jullie?

We berekenen hoeveel geld we totaal stoppen in dit project en of we effectiever werken. Hiervoor kijken we in welke situatie de hulpvragers zitten en vragen hen hoe ze hun eigen situatie en de hulpverlening ervaren. Via tussentijdse evaluaties meten we of daar verbetering in komt en welke acties wel en niet werken.

Op die manier weten we of onze nieuwe werkwijze daadwerkelijk de kant op gaat die we voor ogen hebben.’

Karin van Lier

Vangnet

Nu de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), Wet op de jeugdzorg en de Wet werken naar vermogen naar gemeenten worden overgeheveld lijkt de tijd rijp voor Purmerend om een Eigen Kracht gemeente te worden. Projectleider Pieter Janssen: ‘Burgers kunnen veel meer dan zij zelf en professionals denken.’

(8)

E K C

BESCHOUWING

Tien jaar geleden begon Rob van Pagée met een aantal

compagnons de Eigen Kracht Centrale (EKC). Ze wilden burgers die bij de hulpverlening aanklopten voortaan, samen met hun familie en vrienden, zelf de zeggenschap en de regie over hun probleem laten houden.

Het idee van de Eigen Kracht-conferentie (EK-c) is afkomstig van de Nieuw Zeelandse Maori’s die met veel ingrepen van de overheid kampten. Samen met ambtenaren en professionals kwamen zij eind jaren tachtig bijeen om een nieuwe jeugdbescherming te ontwikkelen. Dit resulteerde in 1989 in de Children Young Persons and their Families Act waarvan Family Group Conferences (FGC’s) de kern uitmaakten. Deze wet bepaalt dat hulpverleners als eerste aan familie en vrienden van een hulpvrager om een plan moeten vragen.

Van Pagée die zijn carrière begon als maatschappelijk werker bij de Raad voor de Kinderbescherming en later als hulpverlener in de jeugdzorg werkte: ‘Als professionals spraken we met ouders, huisarts en de school. Vervolgens maakten wij een plan voor het gezin en konden de rechter inschakelen als ouders niet wilden meewerken.

Het was niet de gewoonte om familie en vrienden van cliënten bij de oplossing van een probleem te betrekken.’

Het was voor van Pagée een eyeopener toen hij hoorde van de Nieuw Zeelandse wetgeving. Samen met zijn

compagnons voerde hij het idee in 2000 in Nederland in en startte de EKC. Aanvankelijk richtten zij zich voornamelijk op de jeugdzorg. Tegenwoordig op alle terreinen in de zorg en hulpverlening waar burgers een plan nodig hebben. Inmiddels werkt de EKC vanuit vier regio’s met bijna zeshonderd Eigen Kracht-coördinatoren.

Deze medeburgers helpen de hulpvrager de kring van mensen rondom hem groter maken. Meer dan vijfduizend EK-c’s zijn inmiddels ingezet. Omdat uit onderzoek blijkt dat de maatschappelijke en financiële opbrengsten positief zijn, krijgt de EKC steeds meer aanvragen.

Hoe werkt de EKC?

Van Pagée: ‘We zijn een platte organisatie met een duidelijke visie op burgerschap die wij demonstreren door het ondersteunen van conferenties. We werken met zelfsturende kringen. Een kring is bijvoorbeeld een regio van waaruit we conferenties organiseren.

In die kring werken coaches die de aanvragen voor de conferenties in ontvangst nemen, de coördinatoren coachen en de regio ondersteunen bij het invoeren van

Eigen Kracht Centrale activeert burgers

8

(9)

9

Vangnet

E K C

EK-c’s. We hebben ook een communicatiekring, kringen voor administratie, financiën, beleid en sinds kort een

opleidingskring die trainingen geeft aan hulpverleners.’

Hoe ziet een EK-c eruit?

‘Als een hulpvrager een EK-c wil, kan hij daar om vragen bij de EKC. Bij het organiseren van een EK-c heeft hij zelf de regie. Hij bepaalt ook wie hij wil uitnodigen voor de conferentie. Dat kunnen familieleden zijn maar ook vrienden en hulpverleners. Een conferentie bestaat uit drie fases. In de eerste fase stellen alle aanwezigen zich aan elkaar voor, vertelt de coördinator wat de bedoeling is en de hulpvrager wat voor vraag hij heeft. Dit moet een open vraag zijn. Hulpverleners kunnen dan uitleggen welke mogelijkheden er zijn voor hulp. Zij kennen de sociale kaart en weten hoe je hulpverlening kan inschakelen.

In de tweede fase besluit het netwerk samen met de hulpvrager in beslotenheid wat er moet gebeuren en maken hiervoor samen een plan. Tenslotte presenteren ze dit plan aan de EK-coördinator en de eventuele hulp- verleners die al dan niet hun goedkeuring eraan geven.

Als de conferentie in een ‘gedwongen kader’ plaatstvindt, bijvoorbeeld in de jeugdzorg of bij een dreigende

huisuitzetting, is er altijd een hulpverlener in de eerste fase aanwezig. Hij geeft aan waarvoor een plan nodig is en geeft het kader waaraan dat plan moet voldoen. In de derde fase komt de hulpverlener terug en accepteert elk plan dat aan het kader voldoet. We hebben ontdekt dat niet zozeer een probleem of een conflict bepaalt of je iets kan oplossen maar of je een netwerk van mensen bij elkaar kunt krijgen die willen helpen dat probleem op te lossen.’

Hoe komt de EKC aan coördinatoren?

‘Veel coördinatoren komen via mond tot mond reclame of meldden zich aan nadat ze als familielid aan een EK-c hebben meegedaan. Het zijn medeburgers die EK-c’s willen organiseren in hun vrije tijd. Belangrijk is

dat ze een netwerk groter kunnen maken en kunnen zorgen dat alle genodigden zich veilig voelen tijdens een conferentie. Ze hoeven geen verstand te hebben van de hulpverlening. Als er speciale hulpverleners nodig zijn, kunnen ze die via hun coaches bij de EKC vinden.’

Krijgen coördinatoren een opleiding?

‘We leiden ze zelf op. Na een training van drie dagen doen ze een aantal EK-c’s. Daarna krijgen ze nog een training van drie dagen en kunnen dan ook de andere twee varianten van een EK-c doen. EK-‘s voor slachtoffers en daders met hun netwerk om de aangerichte schade te herstellen en conferenties waarin een groep, wijk of buurt bijeenkomt om overlast aan te pakken.’

Wat moet een organisatie voor maat- schappelijk werk doen als cliënten een EK-c willen?

‘Ze moeten het werk zo kunnen organiseren dat de besluitvorming weer bij de burger komt. Want een EK-c kan alleen slagen als de hulpvrager en zijn netwerk de regie en de zeggenschap hebben. Niemand wordt actief als anderen al een plan voor hem in hun achterhoofd hebben.

Organisaties die belangstelling hebben, kunnen hun cliënt attenderen op de EK-c’s of samen met hun cliënt een aanvraag indienen bij de EKC. Als hun gemeente nog geen EK-c’s financiert, kunnen wij haar vragen of ze dat alsnog willen doen.’

Kunnen hulpverleners niet zelf een EK-c organiseren?

‘Een EK-coördinator is een buitenstaander en onaf- hankelijk. Hij heeft geen belang bij de uitkomst van een EK-c en kijkt sowieso met een frisse blik omdat hij niet de regie al heeft overgenomen van de hulpvrager.’

Karin van Lier

9

‘De hulpvrager en zijn netwerk moeten de regie en

de zeggenschap hebben. Niemand wordt actief als

anderen voor hem al een plan in hun achterhoofd

hebben’’

(10)

VangnetBESCHOUWING

In 2006 startte het Advies- en Meldpunt Kindermis- handeling (AMK) Zeeland met de methodiek Signs of Safety in combinatie met het organiseren van familie- netwerkberaden. Met Signs of Safety probeer je vanuit een oplossingsgerichte methode gezamenlijk met het gezin en zijn netwerk veiligheid voor de kinderen te realiseren.

In 2007 zette de provincie Zeeland extra subsidie in om de implementatie van Signs of Safety in combinatie met het organiseren van familienetwerkberaden te ondersteunen. Ze formuleerde daarbij een stevige doelstelling: 20 procent minder aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg (BJZ).

Om deze doelstelling te bereiken, moesten vanzelf- sprekend ook organisaties in de eerste lijn van de jeugdhulpverlening zich inzetten. Alleen in samenwerking en samenhang met elkaar konden ze vanuit een preventief oogpunt aan de ambitieuze doelstelling van de provincie Zeeland werken.

De organisaties spraken af oplossingsgericht te gaan werken, vanuit de eigen kracht van het gezin en zijn netwerk. Zij namen hiervoor de methode Signs of Wellbeing ter hand. Met deze methode zoek je samen met het gezin en zijn netwerk een oplossing dat voldoende draagvlak heeft voor bepaalde zorgen van het gezin. De provincie gaf ook een bijdrage om met deze methodiek te gaan werken.

Enkele ambassadeurs uit BJZ en het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) in Zeeland verzetten als aanjager en voorvechter van deze methodiek een berg werk. Zij boden intervisie- en opleidingstrajecten aan voor de tweedelijns jeugdhulpverleners en jeugdhulpverleners in het voorliggende veld. Deze werden goed gevolgd.

Het AMW Zeeuws-Vlaanderen levert nu op basis van aanmeldingen vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin

facilitators die als neutrale gespreksleiders optreden.

Zij begeleiden de familienetwerkberaden vanuit het gedachtegoed van Signs of Wellbeing in de eerste lijn.

Een familienetwerkberaad is een bijeenkomst waarin het gezin samen met zijn netwerk de kinderen en de gezinssituatie in kaart brengt. De veiligheid van het kind staat hierbij centraal.

Signs of Wellbeing

Bij de combinatie familienetwerkberaad en Signs of Wellbeing verhelderen de jongere, het gezin en eventueel de andere aanwezigen hun zorgen. Vervolgens brengen zij hun krachten en hulpbronnen in beeld; wat gaat goed in relatie tot de geconstateerde zorgen. Daarna vertellen zowel de jongere, zijn ouders of verzorgers en de professionals wat hun doelen zijn en zetten deze om in concrete taken.

‘Tijdens het beraad bood een tante aan dat de jongere tijdelijk bij haar mocht wonen’

Hierdoor creëren zij draagvlak voor interventies en vergroten zij de haalbaarheid van de gezinsdoelen.

Het wordt een plan van heel het gezin. Door verantwoor- delijkheden te delen en krachten binnen het gezin te benutten, wordt het gezin naar verwachting minder afhankelijk van de hulpverlening.

Zo was er bijvoorbeeld een beraad voor een jongere die al enkele weken niet meer thuis bij zijn ouders verbleef maar wisselend onderdak had bij vrienden. Tijdens het beraad bood een tante aan dat de jongere tijdelijk

Combinatie

familienetwerkenberaad en Signs of Wellbeing

maakt gezin minder afhankelijk van

hulpverlening

10

(11)

Vangnet bij haar mocht wonen. Voor de ouders was dit een

opluchting omdat ze hiermee wisten waar hun kind was.

Voor de jongere die veel vertrouwen had in de tante, een rustpunt. Zonder het beraad was dit wellicht niet gebeurd omdat de tante dit niet zomaar durfde aan te bieden aan de ouders.

Aan het eind van een bijeenkomst stelt de gespreksleider schaalvragen aan de deelnemers. Deze illustreren hoe zij ‘het welzijn van de jongere’ beleven en hoe representatief zij de bespreking in het beraad vinden.

Komt wat zij in het beraad bespreken overeen met hun verhaal en denken zij dat op basis van de afgesproken acties het welzijn van de jongere zich zal verbeteren.

Het AMW als generalist

Het AMW vervult van oudsher een verbindende rol als generalist in de eerste lijn. Jet Bussemaker, Hans van Ewijk en anderen spreken ook wel over het AMW als sociaal huisarts. Juist om die reden past de methodiek van Signs of Wellbeing in combinatie met familienetwerkberaden zo goed bij het AMW. Zeker binnen het kader van Welzijn Nieuwe Stijl en de transitie van de jeugdzorg.

De maatschappelijk werker faciliteert het gezin en zijn netwerk en probeert vroegtijdig hun krachten aan te spreken. Tegelijkertijd kan diezelfde maatschappelijk werker op basis van zijn ervaring, indien nodig, de verbinding leggen met specialisten en voldoende zicht houden op alle levensgebieden van het betreffende gezin. Want stel dat het schulden heeft, dan is dit ook van invloed op het welzijn en de gezondheid van de kinderen.

Doordat het AMW familienetwerkberaden faciliteert in de eerste lijn, kan ze in een vroeg stadium de krachten van het gezin aanspreken. Hierdoor voorkomt ze dat een probleem escaleert. Dit heeft weer effect op

het aantal aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg.

Een goede verbinding tussen de generalist (AMW) en de specialist (BJZ) is van groot belang. Door dezelfde methodische uitgangspunten te kiezen, spreken zij eenzelfde taal en verhelderen zij op gelijke wijze de vraag. Ons streven is dat zowel gespreksleiders van het AMW als van Bureau Jeugdzorg deel uitmaken van één poule. Zo kunnen bij op- en afschaling van hulpverlening in gezinnen dezelfde gespreksleiders betrokken blijven. Bovendien confronteren we een gezin met zo min mogelijk verschillende gezichten.

In de uitvoering hebben wij enkele instrumenten ingepast om te kunnen monitoren. Deze meten vastgestelde kwaliteitsindicatoren. Deze indicatoren komen voort uit Kwaliteitskenmerken van dienst- verlening in de WMO (Movisie, 2010). Met deze handreiking brengen wij in beeld aan welke kwaliteits- kenmerken het handelen van professionals op de negen prestatievelden van de Wet maatschappelijke ondersteuning moet voldoen. Op basis van een 0-meting hopen we na verloop van tijd ook de ervaren baat van deze methodiek inzichtelijk te maken.

Joyce Vermue,

manager Maatschappelijk Werk Zeeuws-Vlaanderen

11

(12)

Vangnet

De ontwikkelingen gaan razendsnel. De Wet maatschap- pelijke ondersteuning (Wmo) is nog niet goed geïmple- menteerd of het Welzijn moet in Nieuwe Stijl. En zelfs dat is al weer achterhaald, blijkt uit het rapport Burgerkracht van de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). Heette het centrale principe in de Wmo nog de eigen verantwoordelijkheid, in Welzijn Nieuwe Stijl (WNS) de eigen kracht, in het RMO-rapport heet het nu burgerkracht.

Dit wekt de indruk dat de overheid met steeds mooiere woorden de ingrijpende bezuinigingen ‘verantwoordt’.

De forse ingrepen in het stelsel persoonsgebonden budget (pgb), bij uitstek een middel om de zelfredzaamheid te ondersteunen, laten zien dat bezuinigen en eigen kracht met elkaar kunnen strijden. Het is niet moeilijk te voorspellen wie verliest.

Maar er is meer aan de hand. Volgens Bert Wagendorp in de Volkskrant van 19 mei van dit jaar, is zelfredzaam- heid tegenwoordig het toverwoord. ‘Het is gekoppeld aan een principiële verschuiving; van het collectief naar het individu, van de overheid naar de burger, van het wij naar het ik, van solidariteit naar ieder voor zich.’

Het idee eigen kracht is, positief of negatief geïnterpreteerd, een noodzakelijke andere kijk op het welzijn van de burgers. Hieronder wat kritische kanttekeningen bij een te simpele invulling ervan.

Eigen kracht, empowerment, zelfredzaamheid

Voor maatschappelijk werkers is het idee van

empowerment niet nieuw; al een eeuwlang is voor hen het basale principe cliënten leren omgaan met hun problemen. In de Sateronderzoeken van het Verwey- Jonker Instituut is empowerment het meest genoemde (74 procent) positieve effect dat AMW-cliënten ervaren.

Maatschappelijk werkers weten dat de eigen kracht van de cliënt wezenlijk is voor het slagen van de hulp en dat de cliënt zelf hierin verreweg het grootste aandeel heeft.

Hoe meer de hulp beantwoordt aan zijn vraag en zijn

mogelijkheden hoe groter de kans op succes. Het is dus zaak om vanaf de start van de hulpverlening mensen aan te spreken op wat ze kunnen en willen. Hier is nog veel te winnen, want ondermeer onnodig ingewikkelde indicatie- en intakeprocedures en protocollen staan deze directe focus vaak in de weg. Vraag- en cliëntgericht werken lijkt voor organisaties een groter probleem dan voor de professionals. Maar ook zij kunnen te probleem- en aanbodgericht werken.

De Kortdurende Oplossingsgerichte Methode bevordert empowerment als een van de beste. De methode, inmiddels veel gebruikt binnen het maatschappelijk werk, kijkt niet naar het verleden en de problemen van cliënten, maar helpt hen zelf uitzoeken wat er goed gaat, wat zij anders willen en hoe ze dat het best kunnen aanpakken.

Wanneer de cliënt dat wil gaat de voorkeur uit naar de Eigen Kracht-conferenties. Hierin maakt een cliënt samen met zijn familie en bekenden een plan voor

Eigen kracht,

een toverwoord

‘Zoals goede hulpverleners de eigen kracht van cliënten

versterken, zo zouden managers en beleidsmakers

de eigen kracht van de professionals moeten versterken om veranderingen

teweeg te brengen.’

12

COLUMN

(13)

13

Vangnet

het oplossen van zijn problemen. Veel mensen blijken op die manier ook daadwerkelijk zelf hun problemen te kunnen oplossen.

Door actief verbindingen te leggen met de verborgen hulpbronnen uit de sociale context kan sowieso nog winst worden behaald. De vele methoden uit bijvoorbeeld de Databank Effectieve Sociale Interventies kunnen hierbij helpen.

Sociale eigen kracht

Voor de verbetering van het algemeen welzijn en de

‘lichtere’ problemen zetten nieuwe welzijnvisies hoog in op vrijwilligers en mantelzorgers. De overheid stelt hen medeverantwoordelijk voor het sociale welzijn en zij moeten het gat opvullen dat de bezuinigingen in de professionele hulp slaan. Maar vrijwilligers willen een steentje bijdragen en niet verantwoordelijk worden gemaakt voor de oplossing.

In de huidige discussie maken beleidsmakers weinig onderscheid tussen vrijwilligerswerk binnen welzijnsactiviteiten en binnen psychosociale hulp- verlening. Maar er is een groot verschil. Vrijwilligers in buurtwerk, cultuur of sport zijn makkelijk voor te stellen.

In de psychosociale zorg is dit lastiger. Want vindt maar eens buddy’s voor multiprobleemgezinnen, voor een bijstandsmoeder met veel problemen of voor een gezin met twee kinderen met ADHD.

Uit het rapport Vrijwillige inzet 2.0 van MOVISIE blijkt dat slechts 2,5 procent van de Nederlanders vrijwilligerswerk doet in de sector zorg- en hulpverlening. Vrijwilligers en mantelzorgers hebben bovendien behoefte aan ondersteuning en professionele begeleiding.

Ook vergeten beleidsmakers nog wel eens dat het bevorderen van (sociale) eigen kracht om beleid vraagt en geld kost. Het is tekenend dat ruim drie jaar na de invoering van de Wmo nog maar 6,5 procent van de gemeenten de ondersteuning van de mantelzorg op orde heeft, zo meldt de Landelijke Vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg (Mezzo).

Eigen kracht van de professional

Tijdens de vele presentaties over het nieuwe welzijns- perspectief valt op hoeveel beleidsmakers en managers er topdown spreken. Hier lijkt eerder sprake van

Nieuwe Stijl Welzijnsbeleid dan van Welzijn Nieuwe Stijl.

Beleidsmakers en managers zien mogelijkheden om de schotten te slechten die zij eerder creëerden tussen instellingen en financieringsstromen en willen dit het veld opleggen. Zij gaan echter voorbij aan de jarenlange expertise van professionals met multiprobleemgezinnen, buurt- en netwerkgericht werken, outreachend werken, gezinscoachen, casemanagement, enzovoorts.

De vele veranderingen die de laatste decennia in het onderwijs plaatsvonden, hebben duidelijk gemaakt dat wie niet naar de professionals luistert, grote en soms onherstelbare fouten maakt. Zoals goede hulpverleners de eigen kracht van cliënten versterken, zo zouden managers en beleidsmakers van onderop de eigen kracht van de professionals moeten versterken om gewenste veranderingen teweeg te brengen. Doen ze dat niet, dan zijn hun woorden over eigen kracht loos.

Als ze hiertoe wel in staat zijn, kunnen we ook hier veel winst behalen.

Sjef de Vries, directeur van het Nascholingscentrum Maatschappelijk Werk en auteur van Wat Werkt.

De kern en kracht van het maatschappelijk werk.

Eigen kracht,

een toverwoord

(14)

VangnetINTERVIEW

Overijssel wil met Eigen Kracht-conferenties (EK-c’s) binnen de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) al in een vroeg stadium adequate hulp bieden bij opgroei en opvoedproblemen.

Zes gemeenten doen mee aan een pilot. Rena Eenshuistra van PI Research onderzoekt de implementatie en de effecten van de EK-c’s binnen de CJG’s en aangesloten kernpartners.

Myrthe Lomans, maatschappelijk werker vanuit Stichting de Kern en werkzaam bij het CJG Zwolle zit midden in de praktijk.

Het onderzoek is met een jaar verlengd tot oktober 2012. Reden: aan de start in 2009 waren CJG’s nog niet aanwezig of nog volop in ontwikkeling. Eenshuistra die deze ontwikkelingen volgde in de deelnemende gemeenten Hellendoorn, Hardenberg, Hengelo, Twenterand, Steenwijkerland en Zwolle zag hoe de CJG’s met zeer verschillende structuren en visies gingen werken en uiteenlopende plannen van aanpak maakten voor de implementatie van EK-c’s.

Voor de duidelijkheid: een EK-c is een bijeenkomst waarin een cliënt familie en vrienden informeert over

een probleem om samen oplossingen te vinden. Een EK-c wordt door een onafhankelijke coördinator van de Eigen Kracht Centrale in overleg met betreffende cliënt georganiseerd. Ook de hulpverlener kan worden uitgenodigd voor een EK-c.

Wie zijn er allemaal betrokken bij het onderzoek?

Eenshuistra: ‘Bij het implementatieonderzoek zijn verschillende partijen betrokken: gemeentelijke beleidsmedewerkers die zich bezig houden met de vorming van de CJG’s en de implementatie van de EK-c’s; medewerkers van de CJG’s en de aangesloten organisaties zoals het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), de GGD, JGZ en MEE; de Eigen Kracht Centrale;

een advies- en consultancybureau; de provincie als initiatiefnemer van de pilot en ZonMW die het onderzoek financiert.

Voor het effectiviteitsonderzoek waar we nu nog volop mee bezig zijn, spreken we mensen die een EK-c hebben gehad. We bellen ze gedurende een half jaar een aantal keer op. We nemen vragenlijsten af en analyseren de EK-c plannen en de intakegegevens. We proberen hiermee ondermeer te achterhalen of door EK-c’s hun zorgconsumptie vermindert, hun maatschappelijke participatie toeneemt en de veiligheid in hun leven verandert.’

Is er een rode draad te ontdekken in het onderzoek?

Eenshuistra: ‘Doordat er op alle niveaus een grote cultuuromslag moet plaatsvinden duurt de implemen- tatie van EK-c’s binnen alle CJG’s heel lang. Ineens

Cultuuromslag

nodig bij invoering Eigen Kracht

conferenties

14

Rena Eenshuistra

(15)

Vangnet moeten professionals de hulp aan gezinnen en

individuele burgers tijdelijk uit handen geven en hen zelf en hun netwerk het initiatief en de regie geven bij de oplossing van het probleem. De cultuuromslag begon bij gemeentelijke beleidsmakers. Daarna volgden managers van de zorgaanbieders die de visie moeten implementeren binnen hun organisatie en de werkwijze moeten veranderen. Vervolgens zijn nu de professionals aan zet.

‘Burgers zien het nog niet zo zitten hun vuile

was buiten te hangen’

Op dit moment bieden ze steeds meer EK-c’s aan, maar er wordt nog niet zo veel gebruik van gemaakt als verwacht. Burgers zien het nog niet zo zitten hun vuile was buiten te hangen of vinden dat de hulpverlener hun probleem moet oplossen. De cultuuromslag moet ook hier dus nog plaatsvinden.

De aanloop naar de implementatie is ook heel lang omdat binnen gemeenten verschillende organisaties met ieder een eigen structuur, visie en beleid op één lijn moeten komen om samen één CJG te vormen en één boodschap uit te dragen. Om dit te versnellen heeft de provincie een advies- en consultancybureau ingeschakeld. Dit bureau heeft gezorgd dat alle gemeenten en kernpartners van de CGJ’s aandachts- functionarissen hebben aangesteld die dat proces en de invoering van EK-c’s in gang moeten zetten binnen hun organisatie.´

Hoe pakken aandachtsfunctionarissen dit aan?

Lomans: ‘Als aandachtsfunctionaris bij Stichting de Kern en bij het CJG Zwolle breng ik het onderwerp steeds onder de aandacht. Ik ga bij de verschillende

teams langs, kijk of ze al EK-c’s inzetten en hoe vaak.

Nu onderzoek ik hoe we via het intakeformulier EK-c’s standaard kunnen aanbieden. Het aantal EK-c’s dat we aanbieden en uitvoeren groeit op deze manier.

Van de vijftien conferenties die we tot nu toe aanboden, wilden acht mensen een informatiegesprek met een EK-coördinator. Hiervan hebben er vijf een EK-c gehad.

Dit aantal kan zeker groeien als hulpverleners EK-c’s straks standaard aanbieden en zelf zien dat deze een positief effect kunnen hebben.’

Wat vraagt het van professionals om met EK-c’s te gaan werken?

Lomans: ‘We moeten een knop omzetten en out of the box leren denken. Niet denken dat wij als enige de cliënt moeten redden, maar erop leren vertrouwen dat als het netwerk samen met de cliënt een plan maakt, het ook goed kan komen. Als hulpverleners hebben we al veel voorlichting gekregen over de inzet van EK-c’s. Maar het vergt veel oefening en positieve resultaten voordat iedereen er achter kan staan.’

Eenshuistra: ‘Hulpverleners durven hun klant vaak niet los te laten of hebben het idee dat ze zelf ook wel familie en vrienden van klanten kunnen inschakelen. Maar de meerwaarde van EK-c’s is juist dat er een onafhankelijke coördinator in beeld komt, de hulpverlener even uit beeld is en cliënt, familie en vrienden bij elkaar zitten.

Hierdoor komen soms oplossingen die mensen vaak niet voor mogelijk hielden.’

Past het werken met een EK-c binnen Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW)?

Lomans: ‘Bij enkelvoudige problematiek kan het een te zwaar middel zijn, ook omdat mensen soms zelf een oplossing vinden voor hun probleem op het moment dat ze er met een hulpverlener over praten. Maar voor meervoudige problematiek kan het heel veel betekenen.

Ook omdat onze hulpverlening in principe kortdurend is.’

Karin van Lier

15

Myrthe Lomans

(16)

Aanvankelijk was Meyboom enigszins verbolgen toen hij in het PowR-rapport van B&W las dat het welzijnswerk in de stad onvoldoende toegevoegde waarde had. Maar al snel stak hij de hand in eigen boezem. Liet SMDD-SON wel voldoende zien wat ze deed in de praktijk?

Het was 2005 en ook de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) kwam met rasse schreden dichterbij. Deze wet vroeg om een centrale plaats voor de eigen kracht van burgers.

Maar hoe ga je daarmee om als het om kwetsbare burgers gaat?

Meyboom had behoefte om samen met zijn organisatie stil te staan bij wat ze deden, na te denken of dat wel het goede was en of ze het op de juiste manier deden. Meyboom: ‘Reflecteren kun

je alleen maar samen met je collega’s en als je de klanten erbij betrekt. Dus vond ik dat we aan hen moesten vragen of we op het goede spoor zaten.’

Onveilig

Meyboom kreeg ideeën over een andere aanpak.

Hij wilde de kennis die bij hulpverleners en

kwetsbare burgers bestaat, zichtbaar maken voor de buitenwereld. Aanvankelijk waren er weerstanden binnen de organisatie. Medewerkers waren bang dat ze zich in de keuken moesten laten kijken en sommigen dat het de privacy van klanten zou schaden. Dit leidde tot een gevoel van onveiligheid.

Vooral ook omdat Meyboom zijn ideeën aanvankelijk nog niet scherp had uitgewerkt en nogal warrig overkwam. Met behulp van Leni Beukema, een externe handelingsonderzoeker, werd de manier waarop de veiligheid was geborgd in de organisatie aan de orde gesteld.

Het keerpunt kwam toen manager Btisame Boudhan en maatschappelijk werker Anne Marie de Nobel Meybooms idee oppakten. Samen met klant Malita schreef Anne Marie de Nobel een artikel over tegenwerkende regels bij schuldhulpverlening. Het leidde tot een publicatie in Maatwerk. Pas toen werd het de maatschappelijk werkers duidelijk dat het niet ging om controle vanuit het management en de directie maar om een kwaliteitsslag.

Veel winst

De nieuwe manier van werken kreeg de naam Goud Delven omdat de kennis tussen klant en hulpverlener goud waard is en relatief makkelijk te delven. Het is een combinatie van hulpverlening binnen maatschappelijk werk, het onderzoeken en expliciteren van die hulpverlening en het naar buiten brengen van verhalen uit de praktijk in Delfshaven en Rotterdam Noord. Hier zijn armoede en grote (taal) achterstanden aan de orde van de dag.

Het is een manier van werken waar veel partijen baat bij hebben: de kwetsbare burger omdat hij wordt gehoord en een stem krijgt. De maatschappelijk

Voor de inhoud

Jan-Kees Meyboom

Vangnet

16

(17)

Voor de inhoud

Kritiek van B&W Rotterdam op het welzijnswerk triggerde Jan-Kees Meyboom, directeur van Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven en

Stichting Ouderenwerk Noord (SMDD-SON). Hij zocht vervolgens naar een andere manier van werken en maakte het werk van zijn organisatie meer zichtbaar. SMDD-SON won er dit jaar de Marie Kamphuis Prijs mee.

De Marie Kamphuis Prijs wordt om de twee jaar uitgereikt door de Marie Kamphuis Stichting aan een persoon of organisatie voor maatschappelijk werk die het initiatief nam tot een succesvolle innovatie en daarmee een belangrijke bijdrage levert aan de uitwisseling van praktijk en wetenschap op het terrein van het maatschappelijk werk.

De winnaar ontvangt een klein geldbedrag en een oorkonde. Het tijdschrift Maatwerk besteedt aandacht aan de winnaar. www.mks.nl

17

Vangnet

werker omdat hij regelmatig stil staat bij en reflecteert op zijn werk. Het maatschappelijk werk omdat het ook een stem krijgt en daarmee het beleid van de stad positief kan beïnvloeden. De organisatie omdat ze richting opdrachtgevers aan inhoudelijke verantwoording werkt. En tenslotte de hbo-oplei- dingen omdat zij de casussen en brochures uit de praktijk kunnen gebruiken en thematieken krijgen aangereikt voor het schrijven van scripties.

Simpel

Concreet steekt Goud Delven eigenlijk heel simpel in elkaar. Een maatschappelijk werker vraagt aan een klant of hij het hulpverleningsgesprek mag opnemen op een spraakrecorder. Een typist werkt het gesprek uit. De maatschappelijk werker haalt hier vervolgens belangrijke passages uit en zet deze op een intern forum met een vraag naar handelingsalternatieven, opvattingen en nieuwe ideeën voor klant en professional. Bovendien brengt hij een deel van het gesprek ook nog eens in tijdens intervisiegesprekken.

In een volgend gesprek met de klant bespreekt de maatschappelijk werker wat deze acties hebben opgeleverd en vraagt hij de klant het verhaal samen naar buiten te brengen in de vorm van een publicatie. Tenslotte brengt de maatschappelijk werker samen met tekstschrijver Annemarie Breeve lijn in het verhaal en zoeken ze samen waar het verhaal kan worden gepubliceerd. De verhalen gaan ondermeer over tegenwerkende regels binnen schuldhulpverlening, geschikte huisvesting voor ouderen en culturele invloeden bij huiselijk geweld.

Aanspreken eigen krachten

Tot nu toe maakte SMDD-SON, die jaarlijks met dertig maatschappelijk werkers drieduizend klanten bijstaat, zo’n vijftig weergaven van hulpverleningsgesprekken waarvan een aantal werd gepubliceerd. Meyboom:

‘Een maatschappelijk werker maakt een afweging of hij een klant uitnodigt voor deze nieuwe manier van werken. Bij twijfel vraagt hij niet, omdat Goud Delven een intensief traject is waarin we onze klanten zelf

willen laten meepraten en daarmee dus hun eigen krachten aanspreken.’

Opener en transparanter

Na vier jaar Goud Delven is de organisatie behoorlijk veranderd, zegt Meyboom. ‘Ze is sowieso veiliger geworden. Op managers- en directieniveau gaat het nu naast cijfers en doelstellingen over de mensen voor wie het maatschappelijk werk zich inzet. Hierdoor is de afstand tussen managers en uitvoerende medewerkers minder groot geworden.

Doordat we op het forum kennis en informatie met elkaar delen, signaleren we eerder nieuwe ontwikkelingen in de wijk. We zijn als organisatie opener en transparanter geworden. Het bruist.

Bovendien zijn onze medewerkers trotser op hun werk en de organisatie.’

Het winnen van de Marie Kamphuis Prijs was bovendien een enorme opsteker en een bevestiging, zegt Meyboom. ‘Tegenwoordig zeggen ook anderen over ons dat we een sterke en vitale organisatie zijn en lopen onze medewerkers weer rechtop en te glimmen in plaats van met de schouders omlaag. We merken dat met name de deelgemeente Delfshaven en de stedelijke dienst Sozawe nu veel vertrouwen in ons hebben’

Karin van Lier

(18)

18

Vangnet

Hierdoor sluiten de management- informatiesystemen, de begrotings- systematiek en de inhoudelijke

onderbouwing van de werkzaamheden goed bij elkaar aan. De gemeente- ambtenaren worden hierdoor ook goed geïnformeerd over zowel inhoudelijke als financiële bouwstenen.

Annelies Kooiman, senior adviseur MOVISIE Beroepsontwikkeling

De publicaties Transparant Aanbod zijn gratis te downloaden op

www.movisie.nl/transparantaanbod.

Recent is de publicatie Transparant aanbod Individueel sociaal werk in de wijk. Op de site leest u ook wat de zeven voordelen zijn van het werken met een transparant aanbod.

Gezamenlijk kader bij onderhandelingen

Eén gemeente waar Kwadraad, organisatie voor maatschappelijke dienstverlening in het westen van het land, prestatieafspraken mee maakt, was niet gecharmeerd van de wijze van verantwoorden en vastleggen.

De vraag wat Kwadraad verkoopt, kwam steeds terug. In overleg kwamen Kwadraad en de gemeente op de modulen Transparant Aanbod.

Hiermee kun je het werk in de sector welzijn overzichtelijk in kaart brengen en monitoren hoeveel tijd bepaalde diensten vragen. Kwadraad kon hiermee goed uit de voeten omdat de organisatie al enige jaren kengetallen verzamelt over de diensten die zij levert én hoeveel tijd deze kosten.

Inzicht

Inmiddels gebruikt Kwadraad de modulen en een onderliggende toelichting voor onderhandelingen met de gemeente èn voor verantwoording achteraf. Kwadraad weet nu haarfijn hoeveel tijd in rekening moet worden gebracht bij de gemeente om

kostendekkend te kunnen werken.

Dat geeft voor beide partijen inzicht en houvast bij onderhandelingen.

Willemien: ’De modulen zorgen voor een professionaliseringsslag.’

Toetsbaar

Ook de maatschappelijk werkers zien voordelen van een indeling van het werk in modulen. Dit helpt hen compact en helder te formuleren waaraan ze met een cliënt werken en in welk stadium ze zitten. De cliënt kan deze rapportages bovendien steeds toetsen en blijft verantwoordelijk voor zijn eigen proces. Dit ondersteunt de eigen kracht en zelfbeschikking.

Willemien: ‘Ook de professionals zijn zich hierdoor bewuster van de keuzes die zij maken.’

Op maat

Willemien maakte met maatschap- pelijk werkers de modulen van het (A)MW op maat voor Kwadraad.

De controller paste de begrotings- systematiek aan. De helpdesk- functionaris koppelde het tijdregi- stratiesysteem aan de modulen.

Alles valt of staat bij verantwoorden

Uitleggen en verantwoorden wat ze doet in de hedendaagse hulpverlening vindt Willemien Agterof vanzelfsprekend.

In 2008 maakte zij voor het eerst gebruik van de modulen Transparant Aanbod voor het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW). En met succes.

Transparant Aanbod:vertellen wat je doet en waarom wordt steeds belangrijker. MOVISIE ontwikkelde de serie Transparant Aanbod in opdracht van beroepsverenigingen en werkgevers- organisaties. Ze beschrijft het aanbod van de sector Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening in transparante taal. Met de modulen kunnen managers en beroepskrachten eenvoudig en duidelijk onder woorden brengen wat sociaal werk inhoudt en welke diensten zij leverden. Dit is van nut bij promotie en profilering, het maken van afspraken over samenwerking en de te leveren diensten.

Het werken met modulen geeft een impuls aan de professionalisering van het sociaal werk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik zou nog willen vragen of mevrouw Van Toorenburg wil reflecteren op de kritiek van de Raad van State op deze wet, en ook op de kritiek van toenmalig minister Donner, die over

Omdat er veel gebeurt op maatschappelijk, emotioneel en lichamelijk gebied en het een niet los te zien is van het ander, zoekt de medisch maatschappelijk werker samen met u

Maar ook Divosa kan alleen succesvol zijn als we kunnen rekenen op het enthousiasme, de kennis en het doorzettingsvermogen van andere mensen en organisaties. Vandaar dat

uitgevoerd. Het scoren van de krachten kan van 1 tot 10 zijn.. of 'nooit' uitgevoerd en een '10' voor 'perfect' of 'uitstekend' uitgevoerd. De scores zijn subjectief, er bestaan

De hoge correlatie die gevonden wordt tussen de ophelderingspercentages enerzijds en de verwachte invloed die de diverse hierboven genoemde factoren op het ophelderingspercentage

Met de projectbijdrage van het Ministerie van BZK aan het onderzoeks- en inspiratiebudget Ecologie van de Stedelijke Vernieuwing onder- kende het ministerie dat er vanuit de praktijk

Gelukkig kon niemand zien dat ik me op de zachte grond liet zakken, mijn benen voor me uitstrekte en mijn hoofd in mijn nek legde, zodat de zon mijn huid kon verwarmen, die bleek

Beschermd Wonen bij de Zintri Zorggroep betreft een geclusterde beschermde woonvorm voor mensen met autisme (al dan niet met een normale begaafdheid) en/of