• No results found

Een analyse van de impact van de Europese erfrechtverklaring op het Belgische notariaat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een analyse van de impact van de Europese erfrechtverklaring op het Belgische notariaat"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EEN ANALYSE VAN DE IMPACT VAN

DE EUROPESE

ERFRECHTVERKLARING OP HET

BELGISCHE NOTARIAAT

Machiel Todts

Studentennummer: 01303309

Promotor: Prof. dr. Michael Traest Commissaris: Mevr. Valerie De Ruyck

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Notariaat Academiejaar: 2019 – 2020

(2)
(3)

i

Voorwoord

Deze masterscriptie vormt het sluitstuk van mijn carrière als student aan de Universiteit Gent. Een bijzonder belangrijke en leerrijke periode waarvan het einde helaas werd overschaduwd door Covid-19. Het schrijven van deze thesis was niettemin een dankbare afleiding in lange weken quarantaine. Eeuwige dank voor zij die mijn zeven jaren als student hebben verrijkt en mogelijk gemaakt. Aangezien dit mijn tweede masterscriptie is, weten jullie wie jullie zijn.

(4)

ii

Inhoud

Voorwoord ... i 1. Inleiding ... 1 2. De Europese erfrechtverklaring... 3 2.1. Verordening nr. 650/2012 ... 3 2.1.1. Algemeen ... 3

2.2.2. Krachtlijnen van de Erfrechtverordening ... 4

2.2. De Europese erfrechtverklaring nader bekeken ... 6

2.2.1. Algemeen ... 6

2.2.2. Kenmerken ... 7

2.2.3. Inhoud ... 10

3. De attesten en akten van erfopvolging ... 13

3.1. Algemeen ... 13

3.2. Kenmerken ... 13

3.2.1. Materieel toepassingsgebied ... 13

3.2.2. Beperkte internationale toepassing ... 14

3.3. Inhoud ... 15

4. De impact van de Europese erfrechtverklaring ... 17

4.1. Algemeen ... 17

4.2. Bevoegdheid van de notaris in kader van het arrest Oberle ... 17

4.3. Het Centraal Erfrechtregister ... 19

4.3.1. Algemeen ... 19

4.3.2. Inhoud ... 19

4.3.3. Toegang tot het Centraal Erfrechtregister... 21

4.3.4. Kosten ... 21

4.4. De Europese erfrechtverklaring in cijfers ... 23

4.4.1. Algemeen ... 23

4.4.2. De situatie kort na de inwerkingtreding ... 23

4.4.3. De meest recente cijfers ... 25

4.4.4. Het onthaal van de Europese erfrechtverklaring ... 27

5. Conclusie ... 30

6. Bibliografie ... 33

6.1. Wetgeving in de ruime zin ... 33

6.1.1. Internationaal ... 33

6.1.2. Belgisch ... 33

(5)

iii 6.3. Rechtsleer ... 34

(6)

1

1. Inleiding

De Europese Commissie publiceerde in 2009 een document waarin aangegeven werd dat het aantal transnationale nalatenschappen afgeklokt kon worden op 450.000 gevallen per jaar. Het betreft circa 10% van alle nalatenschappen in de Europese Unie, met een totale waarde van ongeveer 123,3 miljard euro. Een degelijke regelgeving lijkt dus niet misplaatst.1 Met de inwerkingtreding van de Europese Erfrechtverordening2 in 2015 werd het Europees erfrechtelijk beleid in de verschillende lidstaten grondig vernieuwd. Niet alleen werd het Europese erfrecht op internationaalprivaatrechtelijk vlak geharmoniseerd, tevens werd er een nieuw instrument voorzien om de tenuitvoerlegging van erfrechtelijke procedures in de verschillende deelstaten van de Europese Unie te ondersteunen.

De Europese erfrechtverklaring is een supranationaal bewijsinstrument dat bepaalde gegevens van de erfopvolging op authentieke wijze aangeeft over de grenzen van de lidstaten heen. Het is niet de bedoeling om de bestaande erfrechtcertificaten binnen de lidstaten te vervangen, enkel om een alternatief te bieden in het kader van erfopvolgingen met een internationaal karakter.

Het doel van deze masterscriptie is om de impact van dit nieuwe instrument op het Belgische Notariaat te analyseren. Met dit doel in het achterhoofd zal eerst op beknopte wijze de Europese erfrechtverklaring en de omkaderende Europese Erfrechtverordening bestudeerd worden. Wat betreft de Erfrechtverordening zullen de krachtlijnen en de doelstellingen van deze nieuwe Europese wetgeving worden besproken.

Vervolgens zal de nodige aandacht besteed worden aan de Europese Erfrechtverklaring zelf. Als het onderzoeksobject in kwestie is een adequaat begrip van het instrument onontbeerlijk. Vanuit dit

1 Commission staff working document accompanying the Proposal for a Regulation of the European Parliament and

of the Council on jurisdiction, applicable law, recognition and enforcement of decisions and authentic instruments in matters of successions and on the introduction of a European Certificate of Inheritance – Impact Assessment nr. SEC(2009)411, 14 oktober 2009, 18.

2 Verord. EP en Raad nr. 650/2012, 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en

de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring, Pb.L. 27 juli 2012, afl. 201, 107-134 (hierna: Erfrechtverordening).

(7)

2 oogmerk zullen, aan de hand van de wetgeving en de rechtsleer ter zake, de kenmerken en de inhoud van de Europese erfrechtverklaring op concrete en doelgerichte wijze worden uiteengezet.

In contrast met dit nieuwe Europese instrument, worden vervolgens de bestaande Belgische bewijsinstrumenten, met name de attesten en akten van erfopvolging, onder de loep gelegd. Opnieuw worden de kenmerken en de inhoud van deze nationale erfrechtcertificaten bestudeerd. Waar relevant wordt de vergelijking gemaakt met de Europese erfrechtverklaring. Hieruit zullen uiteindelijk een aantal conclusies worden getrokken die de verschillen tussen het nationale en het Europese instrument in de verf zullen zetten.

Ten slotte wordt het laatste hoofdstuk gewijd aan het beantwoorden van de vooropgestelde onderzoeksvraag: op welke wijze heeft de invoering van de Europese erfrechtverklaring een invloed gehad op het Belgische notariaat?

Eerst wordt de focus gelegd op verschillende materieelrechtelijke gevolgen die de Europese erfrechtverklaring en de Europese Erfrechtverordening ten wege hebben gebracht in het Belgische erfrecht. Vervolgens wordt aan de hand van een aantal statistische gegevens de kwantitatieve impact van de erfrechtverklaring afgewogen, in vergelijking met de bestaande nationale erfrechtcertificaten.

Afsluiten gebeurt in dit schrijven naar goede gewoonte met een conclusie. Hierin zal aan de hand van een synthese van de verschillende vaststellingen over de impact van de Europese erfrechtverklaring een advies worden geformuleerd over het toekomstige gebruik van dit nieuwe instrument, met het oog op een vlottere afwerking van erfopvolgingen met een internationaal aspect, evenals erfopvolgingen in het algemeen.

(8)

3

2. De Europese erfrechtverklaring

2.1. Verordening nr. 650/2012

2.1.1. Algemeen

De Europese erfrechtverklaring werd zoals gezegd ingevoerd in het kader van de recente Erfrechtverordening. Deze verordening dateert reeds van 4 juli 2012, maar trad voor het grootste deel pas in werking op 17 augustus 2015.3 Om dit nieuwe instrument, met name de Europese erfrechtverklaring ten volle te begrijpen, is het dus belangrijk om eveneens de ruimere beleidsoverwegingen in het achterhoofd te houden.

In de overwegingen van de Erfrechtverordening wordt aangegeven dat het erfrecht in de verschillende lidstaten moet worden geharmoniseerd met het oog op de goede werking van de interne markt,één van de grote pijlers van de Europese Unie. Meer concreet moeten de hinderpalen die personen ervaren bij de uitoefening van hun rechten in het geval van een erfopvolging met een grensoverschrijdend karakter worden geminimaliseerd, opdat het vrije verkeer van goederen kan gewaarborgd worden.4 Voor de volledigheid moet vermeld dat Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk niet gebonden zijn door deze verordening in toepassing van hun opt-out-recht.5

Met het bereiken van deze doelstellingen in het vooruitzicht, maakte de Europese Unie werk van de harmonisering van de internationaalprivaatrechtelijke regels met betrekking tot grensoverschrijdende erfopvolgingen. Het moet duidelijk zijn dat de Erfrechtverordening geen materieelrechtelijke wijzigingen binnen de lidstaten beoogde. Deze techniek, die de gangbare manier van handelen uitmaakt binnen een groot deel van het Europese beleid, heeft tot doel aan te wijzen welke het toepasselijke nationale recht is, welke rechtbank in welke lidstaat bevoegd is, en welk gevolg lidstaten moeten geven aan uitspraken van buitenlandse rechters in dit kader. Het lijkt duidelijk dat de Europese erfrechtverklaring vooral in dit laatste aspect een rol zal spelen, aangezien het enige nood tot een legalisatieprocedure ontwijkt.

3 E. GOOSSENS en A-L. VERBEKE, Themis 76 - Internationaal privaatrecht, Brugge, die Keure / la Charte, 2013,

105?

4 Zie overweging 7 Erfrechtverordening. 5 Zie overweging 82-83 Erfrechtverordening.

(9)

4 2.2.2. Krachtlijnen van de Erfrechtverordening

2.2.2.1. Bevoegdheid

Als aanknopingspunt voor de bevoegdheid wordt in de Erfrechtverordening principieel geopteerd voor “de laatste gewone verblijfplaats”.6 Deze bevoegdheidsgrond maakt in geen geval een grote

wijziging uit voor het Belgische erfrecht. De laatste gewone verblijfplaats werd reeds eerder als aanknopingspunt gebruikt in België. De nieuwigheid bestaat er echter uit dat in de Erfrechtverordening enkel deze laatste gewone verblijfplaats als primaire bevoegdheidsgrond wordt gehanteerd. Waar voorheen de mogelijkheid bestond voor Belgische rechters om zich bevoegd te verklaren op basis van de overweging dat de erfopvolging handelt over goederen die kunnen teruggevonden worden op Belgisch grondgebied, laat de Erfrechtverordening dit niet toe.7

Dergelijke feiten kunnen louter aanleiding geven tot een subsidiaire bevoegdheidsgrond.8 Er worden

nog verschillende andere uitzonderingen aangegeven in de Erfrechtverordening9, waarvan de

belangrijkste waarschijnlijk de forumkeuzeovereenkomst is,10 maar binnen dit bestek volstaat het om te besluiten dat de laatste gewone verblijfplaats als principieel primair aanknopingspunt wordt gehanteerd.

Binnen de rechtsleer werd reeds voor de Erfrechtverordening gesteld dat de term “laatste gewone verblijfplaats” geen duidelijke algemene definitie kent, en dat dit zou kunnen leiden tot eventuele bevoegdheidsconflicten.11 Met de inwerkingtreding van de Erfrechtverordening werd deze “lacune” echter niet opgevuld. Er werd geen autonome definitie van het concept opgenomen in de tekst, maar dit betekent niet dat er geen houvast werd geboden voor de interpretatie van de regel. In de overwegingen wordt aangegeven met welke aspecten de aangezochte autoriteit rekening moet

6 Zie art. 4 Erfrechtverordening.

7 E. GOOSSENS en A-L. VERBEKE, Themis 76 - Internationaal privaatrecht, Brugge, die Keure / la Charte, 2013,

107-108.

8 Zie art. 10, lid 2 Erfrechtverordening. 9 Zie art. 4-19 Erfrechtverordening. 10 Zie art. 5 Erfrechtverordening.

11 B.ANCEL,“Convergence des droits et droit européen des successions internationales:La Proposition

de Règlement du 14 octobre 2009” in C.BALDUSEN P.-C. MÜLLER-GRAFF(eds.), Privatrecht in Vielfalt geeint - Droit privé européen: l’unité dans la diversité, München,Sellier, 2012, 190 en J. REMDE,“Die Europäische Erbrechtsverordnung nach dem Vorschlag der Kommission vom 14. Oktober 2009”, R. Not. Z. 2012,72-73.

(10)

5 houden voor het bepalen van de laatste gewone verblijfplaats. Er moet hierbij een oordeel gevormd over“alle aspecten die het leven van de erflater in de jaren voor zijn overlijden en op het tijdstip

van overlijden hebben gekenmerkt”. Er wordt eveneens verwezen naar de noodzaak van een nauwe

en duurzame band met de betrokken staat.12 Op deze manier wordt, zonder een autonome definitie te hanteren, toch een zekere harmonisatie van het concept beoogd.

2.2.2.2. Toepasselijk recht

Gelijklopend met de bevoegdheid, wordt ook op vlak van het toepasselijke recht geopteerd voor de laatste gewone verblijfplaats als primaire aanknopingspunt.13 De Europese Commissie gaf aan dat het recht van de laatste gewone verblijfplaats doorgaans samenhang vertoont met het centrum van de belangen van de overledene.14 Bovendien is het vaak zo dat de meeste goederen vaak op de laatste gewone verblijfplaats kunnen gelokaliseerd worden, zeker wanneer men de aspecten uit overweging 23 van de Erfrechtverordening, zoals hierboven beschreven, in aanmerking neemt bij de beoordeling.

Eveneens van belang in deze context is de duidelijke keuze van de Erfrechtverordening voor een eenheidsstelsel.15 In tegenstelling tot verschillende landen, waaronder België, wordt hierbij op alle nalatenschapsgoederen hetzelfde recht van toepassing verklaard. Concreet wordt dus in beginsel het recht van de laatste gewone verblijfplaats toegepast op de volledige nalatenschap, zonder onderscheid te maken tussen roerende en onroerende goederen, hetgeen in een splitsingsstelsel wel de gangbare systematiek is.16

Opnieuw zijn er uiteraard uitzonderingen17 op de primaire aanknopingsfactor van de laatste gewone verblijfplaats voorzien in de Erfrechtverordening, zoals de rechtskeuze voor het recht van de lidstaat

12 Zie overweging 23 Erfrechtverordening. 13 Zie art. 21 Erfrechtverordening.

14 E. GOOSSENS en A-L. VERBEKE, Themis 76 - Internationaal privaatrecht, Brugge, die Keure / la Charte, 2013,

112.

15 Zie art. 23 lid 1 Erfrechtverordening

16 A. BONOMI en P. WAUTELET, Le droit européen des successions. Commentaire du Règlement (UE) n° 650/2012

du 4 juillet 2012. 2e édition, Brussel, Bruylant, 2016, 43.

(11)

6 waarvan de overledene de nationaliteit bezit. Een uitgebreide behandeling van al deze uitzonderingen past echter niet binnen dit onderzoek.

2.2.2.3. Erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen

De internationaalprivaatrechtelijke regels zijn in sterke mate gebaseerd op de bestaande Brussel-I Verordening. Hetgeen ook uitdrukkelijk als doel werd aangegeven in de overwegingen van de Erfrechtverordening. Men kan daar immers lezen dat “regels betreffende de erkenning,

uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen worden vastgelegd die gelijkaardig zijn aan die welke de Unie reeds op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken heeft vastgesteld”.

Men kan dan ook vaststellen dat in de Erfrechtverordening wordt gesteld dat een in een lidstaat gegeven beslissing moet worden erkend in de overige lidstaten zonder een legalisatieprocedure te moeten ondergaan. 18 De klassieke gronden tot weigering van de erkenning komen ook terug, zoals de exceptie van de openbare orde en de rechten van verdediging.19 Tevens wat betreft de uitvoerbaarheid van de beslissingen geldt de regeling dat een buitenlandse uitvoerbare beslissing, opnieuw uitvoerbaar moet worden verklaard in de andere lidstaten.20

2.2. De Europese erfrechtverklaring nader bekeken

2.2.1. Algemeen

Zoals reeds gezegd, werd de Europese Erfrechtverordening ingevoerd met het oog op de verbetering van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Deze doelstelling wordt binnen de Europese Unie reeds lang nagestreefd en staat dan ook momenteel ingeschreven in het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.21 De Europese erfrechtverklaring is dan ook een praktische

toepassing van dit beginsel. Het doel blijft om het makkelijker te maken voor de Europese burger

18 Zie art. 39, lid 1 Erfrechtverordening. 19 Zie art. 40 Erfrechtverordening. 20 Zie art. 43 Erfrechtverordening. 21 Zie art. 67 VWEU.

(12)

7 om zijn rechten te doen gelden in de Europese lidstaten, in casu door de invoering van een uniform uitvoerbaar instrument, in het kader van de grensoverschrijdende erfopvolging.

De noodzaak voor het invoeren van een dergelijk instrument komt voort uit de grote diversiteit die heerst onder de verschillende rechtstelsels binnen de lidstaten. De nationale instrumenten waaruit burgers rechten kunnen putten in het kader van erfopvolging, variëren sterk binnen de Europese Unie, en bieden zodoende verschillende moeilijkheden wanneer ze buiten de staatsgrenzen ten uitvoer moeten worden gelegd.22 Het is op dit vlak dat de Europese Erfrechtverklaring een alternatief biedt.

De Europese Erfrechtverordening heeft een heel hoofdstuk aan de Erfrechtverklaring gewijd.23 In wat volgt zullen de belangrijkste kenmerken van dit nieuwe instrument op beknopte wijze worden toegelicht om ten volle de impact van het certificaat te kunnen begrijpen.

2.2.2. Kenmerken

2.2.2.1. Facultatief

Eerst en vooral dient het alternatieve karakter van de Erfrechtverklaring benadrukt te worden. Zoals in de verordening te lezen staat, is het gebruik van dit instrument niet verplicht. De erfrechtverklaring werd niet ingevoerd ter vervanging van de nationale equivalenten, louter als aanvulling hierop.24 Niets belet een individu om te opteren voor de nationale documenten, ook al is er een grensoverschrijdend element aan de erfopvolging, mits men rekening houdt met eventuele legalisatieproblemen.

2.2.2.2. Grensoverschrijdend

Zoals te lezen staat in de Erfrechtverordening is de erfrechtverklaring “bestemd voor erfgenamen,

rechtstreeks tot de nalatenschap gerechtigde legatarissen en voor executeurs-testamentair of

22 A. DUTTA, "The European Certificate of Succession: A New European Instrument between Procedural and

Substantive Law." International Journal of Procedural Law, vol. 5, no. 1, 2015, p. 42.

23 Zie Hoofdstuk VI Erfrechtverordening. 24 Zie art. 62, lid 2-3 Erfrechtverordening.

(13)

8

beheerders van de nalatenschap, die zich in een andere lidstaat25 dienen te beroepen op hun hoedanigheid of de daaraan verbonden rechten en/of bevoegdheden dienen aan te tonen.”26 Men kan ook lezen dat de erfrechtverklaring “wordt afgegeven om in een andere lidstaat te worden

gebruikt”.27 Deze beide zinssneden wijzen erop dat men moet aantonen dat het certificaat wordt aangevraagd met het oog op grensoverschrijdend gebruik. Hierbij moet wel direct enige nuance aangebracht worden. Het is namelijk zo dat de erfrechtverklaring, eens afgegeven met het doel om in een andere lidstaat te worden gebruikt, dezelfde rechtsgevolgen heeft in de lidstaat van afgifte als in andere lidstaten.”28 Met andere woorden kan de erfrechtverklaring op evenwaardige wijze in de

eigen lidstaat gebruikt worden, eens de vereiste van het grensoverschrijdende aspect is vervuld.

2.2.2.3. Rechtsgevolgen

Als beginsel geldt dat de Europese erfrechtverklaring na afgifte automatisch rechtsgevolgen kent in alle lidstaten.29 Dit overigens zonder dat hiervoor enige vorm van legalisatie of een andere procedure voor vereist is.30 Dit principe wordt overigens nog eens expliciet bevestigd in artikel 74

van de Erfrechtverordening. Wel moet er op gewezen worden dat de erfrechtverklaring geen ongelimiteerde rechtsgevolgen heeft. Uit overweging 71 van de Erfrechtverordening kan immers opgemaakt dat de erfrechtverklaring geen zelfstandige executoriale titel uitmaakt. Men kan dus de rechten vervat in de verklaring niet zomaar laten uitvoeren, hiervoor zal wel nog een procedure vereist zijn om een uitvoerbare titel te verkrijgen in het land in kwestie. De rechtsgevolgen die de erfverklaring ressorteert blijven immers beperkt tot diegene die in art. 69, lid 2-5 van de Erfrechtverordening worden uiteengezet. 31 Het feit dat de verklaring onmiddellijk rechtsgevolgen krijgt in de verschillende lidstaten is cruciaal, het is immers net op dit vlak dat het onderscheid met de nationale certificaten kan gemaakt.

25 Eigen onderlijning.

26 Zie art. 63, lid 1 Erfrechtverordening. 27 Zie art. 62, lid 1 Erfrechtverordening. 28 Zie art. 62, lid 3 Erfrechtverordening.

29 Exclusief Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. 30 Zie art. 69, lid 1 Erfrechtverordening.

(14)

9 Naast deze algemene gelding van de rechtsgevolgen, kent de Erfrechtverordening ook een abstract vermoeden van juistheid toe aan de gegevens die werden opgenomen in een erfrechtverklaring. Zo wordt in de Verordening gesteld dat “de erfrechtverklaring wordt geacht datgene nauwkeurig aan

te tonen dat vaststaat volgens het recht dat van toepassing is op de erfopvolging, dan wel volgens enig ander recht van toepassing op specifieke gegevens”32. Deze zinssnede kent een zeer ruim vermoeden van juistheid toe aan de inhoud van een erfrechtverklaring.33 Tevens wordt specifiek aangegeven dat “degene die in de erfrechtverklaring als erfgenaam, legataris,

executeur-testamentair of beheerder van de nalatenschap wordt genoemd, wordt geacht de in de erfrechtverklaring genoemde hoedanigheid te hebben en/of de houder te zijn van de in de erfrechtverklaring vermelde rechten of bevoegdheden”. Dit bovendien “zonder andere voorwaarden en/of beperkingen met betrekking tot die rechten of bevoegdheden dan die welke in de erfrechtverklaring vermeld zijn”.34 Men kan aldus stellen dat aan de Europese erfrechtverklaring een zeer breed vermoeden van juistheid wordt toegekend. Voor de volledigheid moet eveneens vermeld worden dat er in de Erfrechtverordening echter eveneens is voorzien in verschillende rechtsmiddelen om dit vermoeden te weerleggen.35

Bovendien is er een algemeen beschermingsregime verbonden aan een Europese erfrechtverklaring.36 Een derde die te goede trouw handelt in overeenstemming met de

erfrechtverklaring wordt in twee algemene situaties beschermt door de Erfrechtverordening. Ten eerste wordt “eenieder die,[…], betalingen verricht of een goed overdraagt aan een persoon die in

de erfrechtverklaring wordt genoemd als bevoegd om betalingen of goederen in ontvangst te nemen, geacht een transactie te hebben verricht met een persoon die bevoegd is betalingen of goederen te ontvangen, tenzij hij weet, of door grove nalatigheid niet weet, dat de inhoud van de erfrechtverklaring niet met de werkelijkheid overeenstemt.”37

32 Zie art. 69, lid 2 Erfrechtverordening.

33 E. GOOSSENS, De Europese erfrechtverklaring, Mortsel, Intersentia, 2016, 174-175. 34 Zie art. 69, lid 2 Erfrechtverordening.

35 Zie art. 71-73 Erfrechtverordening.

36 E. GOOSSENS, De Europese erfrechtverklaring, Mortsel, Intersentia, 2016, 199. 37 Zie art. 69, lid 3 Erfrechtverordening.

(15)

10 Ten tweede vindt men in de Verordening ook een equivalent terug voor de situatie waarbij de rollen zijn omgedraaid. Met andere woorden gaat het over de situatie waarbij de derde te goeder trouw de schuldeiser is in plaats van de schuldenaar.38

Ten slotte kent de Erfrechtverordening aan de Europese erfrechtverklaring een geldigheid toe in het kader van de registerpubliciteit. Er wordt immers gesteld dat de erfrechtverklaring een geldig document voor de inschrijving van goederen uit de nalatenschap in het desbetreffende register in een lidstaat vormt.39 Voor de volledigheid dient opgemerkt dat er redelijk wat controverse rond dit laatste rechtsgevolg bestaat, aangezien de registratie van goederen een belangrijk onderdeel van het materieel goederenrecht vormt, en enige Europese inmenging dus niet met open handen wordt onthaald door de deelstaten.40 Ten gevolge van deze terughoudendheid tot doorgedreven harmonisatie werd “de inschrijving of overschrijving van rechten op onroerende en roerende zaken

in een register, met inbegrip van de wettelijke voorschriften voor een dergelijke inschrijving en de rechtsgevolgen van de inschrijving van dergelijke rechten of van het achterwege blijven daarvan”41

niet onderworpen aan de Erfrechtverordening. Hoewel het dus inderdaad zo is dat de Erfrechtverklaring een geldig document vormt ter inschrijving of overschrijving in de nationale registers, bestaat er geen verdere harmonisatie op het vlak van de publiciteitsregisters. Een Europese erfrechtverklaring kan in elke lidstaat aan afzonderlijke en verschillende nationale voorschriften worden onderworpen alvorens opgenomen te worden in de registers.42

2.2.3. Inhoud

De inhoud van een Europese erfrechtverklaring staat specifiek opgelijst in de Verordening.43 Bovendien werd in de Uitvoeringsverordening die gepaard ging met de Erfrechtverordening een standaardformulier voor de aanvraag van een Europese erfrechtverklaring evenals een

38 Zie art. 69, lid 4 Erfrechtverordening. 39 Zie art. 69, lid 5 Erfrechtverordening.

40 E. GOOSSENS, De Europese erfrechtverklaring, Mortsel, Intersentia, 2016, 211-323. 41 Zie art. 1, lid 2, l Erfrechtverordening

42 B. VERDICKT en A. – L. VERBEKE, “Procederen in internationale nalatenschappen”, TEP 2019, nr. 1, 18. 43 Zie art. 68 Erfrechtverordening

(16)

11 standaardformulier voor een Europese erfrechtverklaring zelf voorzien.44 De gegevens die daar worden voorzien kan men, deels in navolging van het standaardformulier, in vier categorieën verder onderverdelen.45

Ten eerste vereist men informatie over de internationaalprivaatrechtelijke aspecten van de erfopvolging in kwestie. Deze categorie bevat gegevens over de autoriteit van afgifte alsook het toepasselijke recht.

Vervolgens bevat de erfrechtverklaring de gegevens van de aanvrager(s) en eventuele vertegenwoordigers van de aanvrager(s).

De derde categorie bestaat uit informatie met betrekking tot de overledene. Naast persoonlijke identificatie, worden ook gegevens betreffende “de door de erflater gesloten

huwelijksovereenkomst/huwelijkse voorwaarden of, in voorkomend geval, de door de erflater gesloten overeenkomst in het kader van een relatievorm waaraan volgens het hierop toepasselijke recht gevolgen worden verbonden welke vergelijkbaar zijn met die van het huwelijk en informatie betreffende het huwelijksvermogensstelsel of equivalent vermogensstelsel” opgenomen. Wat de

“relatievorm” betreft, wordt in België hier de wettelijke samenwoning mee bedoeld.

Ten slotte wordt in de erfrechtverklaring ook logischerwijze de verschillende soorten gegevens over de erfopvolging zelf opgenomen. Hierbij kan men denken aan de gegevens van de rechthebbenden, de informatie waaruit kan opgemaakt of het gaat om een erfopvolging krachtens uiterste wilsbeschikking dan wel erfopvolging bij versterf, en voor elke rechthebbende eventueel de aard van de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. Tevens vereist men informatie betreffende het erfdeel dat elke erfgenaam toekomt en een lijst van rechten en goederen die elke erfgenaam of legataris toekomen. Hierbij moeten ook eventuele beperkingen die op deze laatste rechten rusten,

44 Zie Formulier IV en V van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1329/2014 van de Commissie van 9 december 2014

tot vaststelling van de formulieren bedoeld in Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (hierna Uitvoeringsverordening).

(17)

12 krachtens het toepasselijke recht op de uiterste wilsbeschikking, worden vermeld. Men kan hierbij denken aan reservataire erfdelen.

De volledige oplijsting van verplichte informatie kan men zoals gezegd terugvinden in artikel 68 van de Erfrechtverordening. Het verplichte karakter van deze informatie dient evenwel genuanceerd te worden. Wegens de toch wel uitgebreide aard van de lijst, en het feit dat de informatie niet altijd op even vlotte wijze beschikbaar zal zijn, bevat het artikel een versoepelende zinssnede: “De

erfrechtverklaring bevat de volgende gegevens, voor zover deze nodig zijn voor de doeleinden waarvoor zij wordt afgegeven.” Men zal dus geval per geval zich kunnen beperken tot de informatie

die vereist is voor de specifieke doeleinden van de erfopvolgingskwestie, en niet gebonden zijn tot de volledige informatievergaring van de exhaustieve lijst.46

(18)

13

3. De attesten en akten van erfopvolging

3.1. Algemeen

De Belgische versie van een soort erfrechtcertificaat kan men terugvinden in het concept van het attest of de akte van erfopvolging. Deze documenten vinden hun oorsprong in de bankenpraktijk. In kader van het principe “qui paie mal, paie deux fois”, vroegen de banken een zekere vorm van

bevestiging van de identiteit van de erfopvolgers, alvorens de banktegoeden van een overledene vrij te geven. Aanvankelijk maakten de erfgenamen hiervoor gebruik van een akte van bekendheid of een eigendomsattest.47 Via de Wet houdende diverse bepalingen van 6 mei 2009 kwam er in de vorm van artikel 1240bis BW evenwel een wettelijke antwoord op de vraag van de banken naar een regeling voor het deblokkeren van de rekeningen van overledenen.48 Dit nieuwe artikel vrijwaart de schuldenaar, in het bijzonder de banken, die te goeder trouw tegoeden vrijgeeft van overledenen op basis van een attest of een akte van erfopvolging.49 Op deze manier kon bevrijdend betaald worden

en liepen de banken geen risico om tweemaal te moeten betalen.

3.2. Kenmerken

3.2.1. Materieel toepassingsgebied

Uit de ontstaansreden van het artikel 1240bis BW volgt de vaststelling dat de wettelijke regeling van het attest of de akte van erfopvolging een eerder beperkt materieel toepassingsgebied heeft. Artikel 1240bis BW spreekt enkel expliciet over de bevrijdende vrijgave van tegoeden van de overledene. De toepassing van het artikel zal dan ook hoofdzakelijk gesitueerd zijn in de context van het vrijgeven van banktegoeden. Een algemene wettelijke regeling voor een erfrechtelijk bewijsinstrument werd bij de conceptie van deze wetgeving niet voorzien.50

47 H. CASMAN, "De bank en het overlijden van de cliënt" in Centrum voor beroepsvervolmaking in de rechten (ed.), Actuele ontwikkelingen in de rechtsverhouding tussen bank en consument, Antwerpen, Maklu, 1994, 125.

48 C. AERTS, “Deblokkering van rekeningen na overlijden. Commentaar op de wetten van 6 mei 2009 en 28 juni

2009”, TFAM 2010, nr. 2, 19.

49 Zie art. 1240bis, §1 BW.

(19)

14 Hiermee in contrast biedt de Europese erfrechtverklaring een meer uitgebreid en algemeen materieel toepassingsgebied. Ook in andere Europese lidstaten kennen de nationale erfrechtelijke bewijsinstrumenten een meer algemeen toepassingsgebied. In landen zoals Duitsland, Nederland en Frankrijk werd aan de respectievelijke equivalenten van het erfrechtcertificaat, naast eventuele specifieke beschermingsregelingen met betrekking tot bevrijdende betalingen, eveneens een meer algemeen vermoeden van juistheid verbonden.51

Voor de volledigheid dient opgemerkt dat deze Belgische beperking reeds door de Raad van State werd opgemerkt ten tijde van het wetgevingsproces.52 Het voorstel van de afdeling Wetgeving om naast de specifieke regeling eveneens een meer algemene bepaling in te schrijven in het Burgerlijk Wetboek werd evenwel niet opgevolgd door de wetgever, die argumenteerde dat een verspreide toevoeging aan het Burgerlijk Wetboek verwarring in de hand zou werken.53

3.2.2. Beperkte internationale toepassing

Wat betreft het gebruik van een attest of akte van erfopvolging in de specifieke context van een internationale erfopvolging valt er een tweede beperkende factor op te merken aan het nationale bewijsinstrument. Deze beperking is op zijn beurt tweeledig. Enerzijds moet men rekening houden met het feit dat nationale documenten die men in een andere staat in het rechtsverkeer wil gebruiken, een legalisatieprocedure moeten ondergaan. Anderzijds is het zo dat artikel 1240bis van het BW niet van toepassing is op nalatenschappen die opengevallen zijn in het buitenland,54 logischerwijze

omdat het louter Belgisch recht is.

Wat de legalisatie van de nationale bewijsinstrumenten betreft, kan verwezen worden naar de verschillende internationaalprivaatrechtelijke instrumenten die deze praktijk reeds lange tijd wensen te vergemakkelijken. In het bijzonder wordt nu ook in de Europese Erfrechtverordening, specifiek

51 E. GOOSSENS, “Pleidooi voor de veralgemeende invoering van de Europese erfrechtverklaring

in het Belgisch recht”, Not.Fisc.M. 2013, afl. 7, 208-209.

52 Adv. RvS, nr. 45.540/1/2/3/4 van 15 en 17 december 2008, Parl. St. Kamer, nr. 52-1786/001, 152-

153.

53 MvT, Parl. St. Kamer, nr. 52-1786/001, 16.

(20)

15 voor erfopvolgingsprocedures het Europese principe van het wederzijds vertrouwen verankerd.55 Wat betreft de verhouding met derde staten, die geen deel uitmaken van de Europese Unie, zijn er eveneens verschillende verdragen of onderlinge afspraken die de legalisatieprocedure versoepelen. Het Apostilleverdrag56 is hier een bekend niet-Europees voorbeeld van, dat aantoont dat de versoepeling van de legalisatievereisten reeds lang op de internationale agenda staat, ook al werd het in vele gevallen reeds voorbijgestreefd. Dit alles toont dan wel aan dat de legalisatieprocedure van buitenlandse akten over het algemeen bijzonder is versoepeld, het neemt niet weg dat het nog steeds een extra hinderpaal uitmaakt bij de ontwikkeling van een grensoverschrijdende nalatenschap. Specifiek voor de Europese context is er dus ook het contrast tussen de Europese erfrechtverklaring, die zonder enige procedure rechtsgevolgen resulteert in alle lidstaten,57 en aan de andere kant de nationale bewijsinstrumenten, waar toch steeds de vraag rijst naar de erkenning en tenuitvoerlegging van een attest of akte van erfopvolging op buitenlands grondgebied.58

De tweede beperkende factor is dus terug te vinden in de internationale reikwijdte van het Belgische artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek. Wanneer het gaat over tegoeden die opeisbaar zijn in België is het artikel zonder enige twijfel van toepassing, zelfs wanneer de erflater in het buitenland is overleden. Het is echter een andere zaak wanneer de tegoeden in het buitenland opeisbaar zijn. Artikel 1240bis BW zal geen rechtsgrond bieden, wanneer tegoeden volgens buitenlands recht opeisbaar worden.59

3.3. Inhoud

De formele inhoud van een attest of akte van erfopvolging staat duidelijk te lezen in de wet:

“Zowel de akte als het attest van erfopvolging vermelden op duidelijke wijze wie de erfgerechtigden zijn die aanspraak kunnen maken op de tegoeden van de overledene, met

55 Zie art. 39 – 61 Erfrechtverordening.

56 Verdrag van Den Haag van 5 oktober 1961 tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse

openbare akten.

57 Zie art. 69, lid 1 Erfrechtverordening.

58 S. BERTE en V. DE BACKER, “De Europese erfrechtverklaring en het centraal erfrechtregister: bondgenoten in

internationale nalatenschappen?”, NFM 2019, nr. 1, 8.

59 G. VERSCHELDEN, “Bevrijdende betaling na overlijden: commentaar bij de artikelen 1240bis en 1240ter BW”,

(21)

16

vermelding van volgende identificatiegegevens : naam, voornamen, plaats en datum van geboorte, adres en eventueel de datum van overlijden.”60

Afgezien van deze basisgegevens, is het eveneens gebruikelijk om de erflater zelf te identificeren, alsook de hoedanigheid van de erfgerechtigden en hun verwantschapsband met de overledene in het document op te nemen.61

Tevens wordt in het document ook melding gemaakt van eventuele fiscale of sociale schulden in hoofde van zowel de erflater als van de bestemmelingen van het attest of de akte. Zonder de gepaste vermeldingen in deze context kan de schuldenaar van de tegoeden niet bevrijdend betalen.62

60 Zie art. 1240bis, §4 BW.

61 C. CASTELEIN, Tendensen Vermogensrecht 2015, Mortsel, Intersentia, 2015, 160.

62 H. PELGROMS, “Fiscale notificaties bij akte of attest van erfopvolging – wijziging programma-

(22)

17

4. De impact van de Europese erfrechtverklaring

4.1. Algemeen

In dit onderdeel zal worden bekeken hoe de voorgaande theorie in de praktijk zijn uitwerking kent. Aan de hand van cijfermateriaal en verschillende overwegingen, zal bekeken worden hoe de Europese erfrechtverklaring zijn plaats heeft gevonden in het Belgische recht, en welke impact het heeft gehad op de bestaande rechtsorde.

4.2. Bevoegdheid van de notaris in kader van het arrest Oberle

Zoals we weten is het gebruik van de Europese erfrechtverklaring geen verplichting in de context van een grensoverschrijdende erfopvolging. Het is een louter bijkomend, facultatief instrument, dat een vlotter alternatief tracht te bieden aan de nationale erfrechtcertificaten. De Belgische notaris kan zowel een Europese erfrechtverklaring akteren als een attest of akte van erfopvolging, zoals voorzien in art. 1240bis van het Burgerlijk Wetboek.

Een vraag die hierbij aansluit is of de Belgische notaris zijn bevoegdheid om een dergelijk attest of een akte van erfopvolging af te geven moet toetsen aan de internationale bevoegdheidsregels van de Erfrechtverordening. Aangezien de nieuwe Erfrechtverordening de laatste gewone verblijfplaats als principiële aanknopingsfactor voor de bevoegdheid heeft aangeduid, rees de vraag of de nationale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is voor het afgeven van de nationale erfrechtverklaring, deze bevoegdheid behoudt in het kader van een internationale nalatenschap, zelfs wanneer de overledene op het moment dat de nalatenschap openvalt, zijn gewone verblijfplaats niet in de lidstaat in kwestie zou hebben. 63 Op 21 juni 2018 werd deze vraag behandeld voor het Hof van Justitie in het arrest Oberle.64

Het Hof van Justitie van de Europese Unie beantwoordde deze vraag bevestigend en verklaarde dat nationale autoriteiten niet bevoegd zijn om dergelijke nationale erfrechtcertificaten af te geven, indien ze geen internationale bevoegdheid toegekend zijn door de Europese Erfrechtverordening.

63 S. BERTE en V. DE BACKER, “De Europese erfrechtverklaring en het centraal erfrechtregister: bondgenoten in

internationale nalatenschappen?”, NFM 2019, nr. 1, 7.

(23)

18 Dit is met andere woorden het geval indien een lidstaat niet het land van de laatste gewone verblijfplaats uitmaakt.65 Ter herinnering, dit is uiteraard enkel het geval wanneer de Europese

Erfrechtverordening van toepassing is, met name bij een grensoverschrijdende erfopvolging. Op het eerste zicht lijkt dit arrest een grote impact te hebben op erfrechtelijke praktijken, maar deze impact blijft eerder beperkt wat betreft het Belgische notariaat, omwille van twee redenen. Ten eerste voorziet het Belgisch internationaal privaatrecht niet in een afwijkende regeling die internationale bevoegdheid zou toekennen op basis van bijvoorbeeld nationaliteit van de erflater of ligging van de goederen. Ze verwijst immers rechtstreeks naar de bevoegdheidsregeling voorzien in de Europese Erfrechtverordening.66 Deze vaststelling elimineert al een groot aandeel van mogelijke conflicten die in een gelijkaardige context als het arrest Oberle zouden kunnen ontstaan zijn. Bovendien wordt in het arrest enkel gesproken over “gerechten” die onbevoegd zouden zijn in deze situatie. Aangezien een Belgische notaris bij het verlenen van een akte of attest van erfopvolging niet gekwalificeerd kan worden als een gerecht in de zin van de Erfrechtverordening,67 68 lijkt het

arrest Oberle dus niet van toepassing op de Belgische situatie wat betreft de internationale bevoegdheid tot het afgeven van een nationale verklaring van erfopvolging.

In afwachting van eventuele bijkomende rechtspraak van het Hof van Justitie, lijkt de impact van deze bevoegdheidsregeling op het Belgische notariaat aldus vooralsnog beperkt.

65 L. BARNICH, “Arrêt « Oberle » : l'impact du droit européen sur la délivrance des certificats d'hérédité”, JTDE

2018, nr. 10, 388-390.

66 Zie art. 77 Wetboek Internationaal Privaatrecht

67 S. BERTE en V. DE BACKER, “De Europese erfrechtverklaring en het centraal erfrechtregister: bondgenoten in

internationale nalatenschappen?”, NFM 2019, nr. 1, 7.

(24)

19

4.3. Het Centraal Erfrechtregister

4.3.1. Algemeen

Mede door de invoering van de Europese erfrechtverklaring, werd de noodzaak van een degelijk uitgewerkt publiciteitssysteem voor deze en gelijkaardige documenten duidelijk. De inhoud van de hier besproken bewijsinstrumenten kan in verregaande rechtsgevolgen resulteren. In het bijzonder nu door de directe rechtsgevolgen van de Europese erfrechtverklaring de landsgrenzen van de lidstaten wijd open werden gezet, was een duidelijk register meer dan ooit van belang.69 Aangezien in de Erfrechtverordening niet voorzien werd in een publiciteitsregeling, diende dit op nationaal niveau ingesteld te worden.

Met de wet van 6 juli 201770, beter bekend als Potpourri V, werd de wettelijke basis gelegd voor de instelling van een nieuw register. Er werd een nieuw Hoofdstuk VII ingevoegd in het Burgerlijk Wetboek, getiteld “Centraal Erfrechtregister”, dat de nodige grondlijnen vastlegde met betrekking tot de invoering van het nieuwe CER, in handen van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat (FEDNOT).71

Op 1 maart 2018 trad het Centraal Erfrechtregister (CER) ook effectief in werking ten gevolge van de publicatie van het uitvoeringsbesluit72 dat de nodige modaliteiten vastlegde. Vanaf deze datum kennen de Belgische notarissen eveneens de verplichting om zowel Europese erfrechtverklaringen als de akten en attesten van erfopvolging in het nieuwe register in te schrijven.73

4.3.2. Inhoud

69 X., “Centraal erfrechtregister start op 1 maart 2018”, NOT 2018, nr. 7, 7.

70 Wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen

van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 24 juli 2017.

71 Art. 892/1 t.e.m. 892/8 Burgerlijk Wetboek.

72 KB van 26 februari 2018 houdende het beheer van het centraal erfrechtregister, BS 1 maart 2018.

73 S. BERTE en V. DE BACKER, “De Europese erfrechtverklaring en het centraal erfrechtregister: bondgenoten in

(25)

20 Het Centraal Erfrechtregister is evenwel niet beperkt tot deze bewijsinstrumenten. De inhoud ervan kan beschreven worden als de metagegevens van verschillende akten opgesteld in de nasleep van het overlijden van de erflater, met betrekking tot de afwikkeling van de erfopvolging.74 Zoals gezegd bevat het CER dus om te beginnen de gegevens van de attesten en akten van erfopvolging, evenals de gegevens van de Europese erfrechtverklaringen.

Daarenboven worden er echter ook de metagegevens van de verklaringen van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving en de verklaringen van verwerping in opgenomen. Aangezien deze verklaringen sinds kort ook verplicht in authentieke akten moeten worden opgenomen, was een bijpassende publiciteitsregeling vereist. Hiervoor werd dus ook voor het Centraal Erfrechtregister geopteerd.75

Bovendien werd met de Wet van 5 mei 201976 het CER ook aangeduid als authentieke bron voor de

gegevens van de aanstelling van een beheerder evenals een curator van een nalatenschap. Het is echter nog wachten op een Koninklijk Besluit om de modaliteiten voor de inschrijving en raadpleging van deze specifieke gegevens vast te leggen.77

Er werd reeds gesproken over “metagegevens”. Dit houdt in dat niet de akten, de attesten of de verklaringen zelf in het Centraal Erfrechtregister worden opgenomen. Het zijn de gegevens over de rechtshandeling die in deze akten terug te vinden zijn die rechtstreeks in het CER worden verwerkt. Concreet worden voor deze erfrechtcertificaten de gegevens van de erflater bewaard, evenals de aard en datum van de akte of de beslissing. Ten slotte wordt de notaris of het rechtscollege geïdentificeerd.78 Wat betreft de attesten en akten van erfopvolging, en de Europese

74 V. DE BACKER, “Centrale registers beheerd door Fednot: CRT, CRH, CRL, CRV, CER ... What’s in a name?”,

TEP 2019, nr. 2, 210.

75 X., “Centraal erfrechtregister start op 1 maart 2018”, NOT 2018, nr. 7, 7.

76 Wet 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie en modernisering van het statuut

van rechters in ondernemingszaken, BS 19 juni 2019.

77 V. DE BACKER, “Centrale registers beheerd door Fednot: CRT, CRH, CRL, CRV, CER ... What’s in a name?”,

TEP 2019, nr. 2, 210.

(26)

21 erfrechtverklaringen worden dus enkel de gegevens van de erflater geregistreerd in het CER. Over de erfgerechtigden worden geen gegevens bijgehouden door het Centraal Erfrechtregister.79

4.3.3. Toegang tot het Centraal Erfrechtregister

De gegevens zijn toegankelijk voor drie categorieën personen. Ten eerste gaat het hier over “de

notarissen, de gerechtsdeurwaarders, de advocaten en de griffiers en magistraten bij de rechtscolleges, in functie van de uitoefening van hun ambt.” 80 Het spreekt voor zich dat de raadpleging van het register door deze personen dus moet kaderen in de uitoefening van hun ambt. Vervolgens is het CER ook toegankelijk voor “de openbare overheden, de instellingen van

openbaar nut indien de kennisneming noodzakelijk is voor de uitvoering van hun wettelijke opdrachten”.81 Ten slotte is er een soort catch-all-bepaling. De gegevens zijn immers toegankelijk voor “eenieder, voor zover zij een rechtmatig belang kunnen aantonen. Het belang van de verzoeker

is rechtmatig wanneer zijn rechten en verplichtingen getroffen worden door het overlijden van de erflater of door de erfkeuzes van de erfgerechtigden.”82

Zoals gezegd wordt het Centraal Erfrechtregister dus ingericht en beheerd door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. Het is dus ook bij FEDNOT dat dat de gegevens van het CER worden geraadpleegd, “door middel van de door de Koninklijke Federatie van het Belgisch

Notariaat ontwikkelde toepassing, aan de hand van een authentificatiemodule van de elektronische identiteitskaart of een passend systeem dat een gelijkwaardig beveiligingsniveau waarborgt.83 De vereiste inhoud van het raadplegingsverzoek werd eveneens vastgelegd in het uitvoeringsbesluit.84

4.3.4. Kosten

79 S. BERTE, en V. DE BACKER, “De Europese erfrechtverklaring en het centraal erfrechtregister: bondgenoten in

internationale nalatenschappen?”, NFM 2019, nr. 1, 3.

80 Art. 5, §1, lid 1 KB Centraal Erfrechtregister. 81 Art. 5, §1, lid 2 KB Centraal Erfrechtregister. 82 Art. 5, §1, lid 3 KB Centraal Erfrechtregister. 83 Art. 5, §2 KB Centraal Erfrechtregister. 84 Art. 5, §3 KB Centraal Erfrechtregister.

(27)

22 Het KB bepaalt dat voor elke inschrijving in het CER, zoals bedoeld in artikel 2, §1 en 2 van dit KB, de persoon die gehouden is tot de inschrijving een som van 15 euro aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat moet betalen.85 Deze kosten zullen met andere woorden op de notaris die de akte verleent vallen, die deze uiteraard kan doorrekenen aan zijn cliënten. Het is opmerkelijk te noemen dat de inschrijving van rechterlijke beslissingen over Europese erfrechtverklaringen in het KB expliciet als kosteloos wordt aangeduid.86 Bovendien is bepaald dat eventuele aanpassingen in het CER volledig gratis uitgevoerd worden.87 Voor de volledigheid dient het vermeld dat er voor de verklaringen van verwerping evenals aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving nog specifieke eigen regelingen voorzien werden in het KB.88

Het KB voorziet in de jaarlijkse indexatie van de tarieven aan de hand van het indexcijfer van de consumptieprijzen.89

Overeenkomstig de regeling van het Centraal Erfrechtregister in het Burgerlijk Wetboek, is de raadpleging van het register overigens volstrekt kosteloos.90

85 Art. 9, §1 KB Centraal Erfrechtregister. 86 Art. 9, §3 KB Centraal Erfrechtregister. 87 Art. 9, §4 KB Centraal Erfrechtregister. 88 Art. 9, §2 en 10 KB Centraal Erfrechtregister. 89 Art. 11 KB Centraal Erfrechtregister.

(28)

23

4.4. De Europese erfrechtverklaring in cijfers

4.4.1. Algemeen

De impact van de Europese erfrechtverklaring moet eveneens vanuit een kwantitatief ooghoek bekeken worden. De theorie en discussie over de inhoud van de erfrechtverklaring, in vergelijking met de nationale erfrechtcertificaten is weliswaar waardevol, maar men moet ook bestuderen of en in welke mate de Europese erfrechtverklaring een plaats heeft ingenomen in het dagelijkse leven van het Belgische erfrecht.

In navolging van enkele voorgangers werd in kader van dit schrijven wat cijferwerk opgevraagd bij de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. In dit onderdeel zal getracht worden deze statistieken te plaatsen in de evolutie van het gebruik van de Europese Erfrechtverklaring in België.

Uiteindelijk zal aan de hand van deze cijfers en de bevragingen van voorgangers een conclusie worden gevormd over het effectieve gebruik van het nieuwere Europese instrument, en dit in vergelijking met de bestaande nationale erfrechtcertificaten, met name de attesten en akten van erfopvolging.

4.4.2. De situatie kort na de inwerkingtreding

Wanneer de Europese Erfrechtverordening werd ingevoerd, was het thema van deze nieuwe materie bijzonder actueel. Dit leidde tot verschillende masterscripties die handelden over de Verordening evenals de erfrechtverklaring in het bijzonder. Twee van deze scripties uit het academiejaar 2015-2016 werden in samenwerking opgesteld met het doel om een eerste impressie te krijgen van dit nieuwe instrument bij de Belgische notarissen.91 Deze gegevens vormen een dankbare basis om een beeld te creëren van de algemene indruk van het Belgische notariaat over de introductie van dit nieuwe Europese instrument, evenals het initiële effectieve gebruik ervan in de grensoverschrijdende nalatenschappen.

91 K. BORLOO, De nieuwe Erfrechtverordening: Een stimulans voor hervormingen, onuitg. Masterproef Rechten

UGent, 2016, https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/272/085/RUG01-002272085_2016_0001_AC.pdf; E. LEFEVRE, De nieuwe Europese erfrechtverklaring, onuitg. Masterproef Rechten UGent, 2016,

(29)

24 In kader van de scriptie hadden de twee Masterstudenten naar quasi alle notarissen in België een vragenlijst met betrekking tot de Europese erfrechtverklaring opgestuurd. Het antwoord van 74 notarissen92 lijkt weliswaar beperkt in vergelijking met de veel grotere hoeveelheid notarissen in België93, maar de verkregen informatie blijkt wel degelijk waardevol om de ontvangst van de Europese Erfrechtverordening in te schatten.

Uit de ondervraging bleek dat slechts 10 van de 74 notarissen überhaupt minstens één Europese erfrechtverklaring hadden afgeleverd.94 Dit relatief lage cijfer hoeft niet tot verbazing te leiden, aangezien de erfrechtverklaring op dat moment nog een relatief nieuw instrument was. De onderzoekers gaven daarenboven nog enkele andere factoren mee, die bleken uit de ondervraging van het notariaat.

Om te beginnen zagen de notarissen weinig problemen in het bestaande systeem van de akten en attesten van erfopvolging. De procedures van apostille en vertalingen werden niet als een dergelijk grote hinderpaal ondervonden.95 Op dit vlak lijkt één van de grootste voordelen van de Europese

erfrechtverklaringen onderuit gehaald te worden. De baten van de directe rechtsgevolgen van het Europese instrument ten opzichte van de vereiste legalisatie van de nationale certificaten bleken, niet groot genoeg om de kosten die ervaren werden met de vernieuwing te verantwoorden.

Het grootste nadeel van de erfrechtverklaring die werd aangehaald bestond uit de onoverzichtelijkheid van het logge document. De akten en attesten van erfopvolging zouden veel overzichtelijker zijn. Tevens werd de noodzaak van de oprichting van een centraal register voor Europese erfrechtverklaringen benadrukt, dit om te vermijden dat er verschillende tegenstrijdige erfrechtverklaringen zouden worden opgesteld.96 Met de oprichting van het Centraal Erfrechtregister97 werd alvast aan dit laatste euvel een mouw gepast.

92 73 notarissen en 1 kandidaat-notaris.

93 Op het moment van schrijven bedraagt dit 1550 notarissen volgens

https://www.vbo-feb.be/wie-zijn-we/sectorfederaties/notariaat-koninklijke-federatie-van-het-belgisch-notariaat/.

9494 K. BORLOO, De nieuwe Erfrechtverordening: Een stimulans voor hervormingen, onuitg. Masterproef Rechten

UGent, 2016, https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/272/085/RUG01-002272085_2016_0001_AC.pdf, 87.

95 Ibid. 96 Ibid 87-88. 97 Zie supra 4.3..

(30)

25 Het is opvallend dat de aangehaalde kritieken zich hoofdzakelijk op praktisch vlak voordoen. Dit werd bevestigd door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat:

“De Europese erfrechtverklaring is wel degelijk al opgemaakt door de Belgische notarissen. De problemen die rijzen zijn voornamelijk praktisch van aard: hoe in authentieke vorm gieten (m.a.w. hoe het document inpassen in hun softwareprogramma), hoe de vakjes aanvinken, waar welke info invullen…”98

4.4.3. De meest recente cijfers

De onderstaande cijfers zijn met dank aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. De tabel geeft de pure kwantitatieve impact van de Europese erfrechtverklaring weer, en dit in vergelijking met de hoeveelheid uitgegeven akten en attesten van erfopvolging. Om te beginnen valt er te lezen hoeveel Europese erfrechtverklaringen er door Belgische notarissen zijn uitgegeven de afgelopen drie jaren. Hier bij aansluitend zijn ook het aantal akten en attesten van erfopvolging verleend door notarissen uit diezelfde tijdsperiode aangegeven.

Het aanvangen van de tabel in 2018 hangt samen met de inwerkingtreding van het Centraal Erfrechtregister in datzelfde jaar. Vanaf dit punt kon de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat immers pas concrete cijfers vaststellen. De verplichting voor de Belgische notaris om voor de inschrijving van de Europese erfrechtverklaring te zorgen in het CER geldt immers pas vanaf 1 maart 2018. De mogelijkheid om de erfrechtverklaring op te stellen bestond echter al vanaf 17 augustus 2015. Voor de verklaringen opgesteld in deze tussenperiode was nog geen vorm van publiciteit voorzien,99 hetgeen ook gehekeld werd door de praktijk aangezien hierdoor het risico bestond dat tegenstrijdige verklaringen zouden circuleren.100

98 E. LEFEVRE, De nieuwe Europese erfrechtverklaring, onuitg. Masterproef Rechten UGent, 2016,

https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/272/155/RUG01-002272155_2016_0001_AC.pdf, 94.

99 S. BERTE en V. DE BACKER, “De Europese erfrechtverklaring en het centraal erfrechtregister: bondgenoten in

internationale nalatenschappen?”, NFM 2019, nr. 1, 4.

(31)

26 Uit deze jaarlijkse totalen evenals de totalen per soort bewijsinstrument kan een zekere evolutie opgemerkt worden. Tevens maakt de tabel het mogelijk om een beeld te vormen over de verhouding tussen de verschillende keuzemogelijkheden in het kader van erfrechtelijke bewijsinstrumenten.

De cijfers geven aan dat het gebruik van de Europese erfrechtverklaring in stijgende lijn is. Het verschil tussen 2018 en 2019 is opmerkelijk: het totaal aantal uitgegeven bewijsinstrumenten kent weliswaar een niet te miskennen daling, maar het aantal uitgegeven Europese erfrechtverklaringen kent een stijging. Op het moment van schrijven is het jaar 2020 nog niet ver gevorderd.101 Het lijkt dus aannemelijk te verwachten dat deze stijgende lijn zich zal blijven doorzetten.

Het ziet er niet naar uit dat de Europese erfrechtverklaring op korte tijd de attesten en akten van erfopvolging zal verdringen als meest gebruikte erfrechtcertificaat. Het tegendeel zou echter de wetten van de logica tarten. Het Europese instrument in zijn huidige vorm kent immers een belangrijke beperkende voorwaarde voor de toelaatbaarheid van gebruik. Zoals reeds gezegd is de erfrechtverklaring immers enkel toegelaten vanaf de erfopvolging een internationaal aspect vertoont.102 Voor louter Belgische erfopvolgingen kunnen de erfgenamen enkel terugvallen op de attesten en akten van erfopvolging. Logischerwijze maken de louter Belgische erfopvolgingen een

101 De cijfers werden door FEDNOT verstuurd op 17 april 2020. 102 Zie supra 2.2.2.2.

(32)

27 veel grotere groep uit, dan de grensoverschrijdende erfopvolgingen. Het dient bijgevolg geen verrassing te zijn dat de balans stevig overslaat naar de kant van de nationale erfrechtcertificaten.

Deze beperking wordt overigens gehekeld door bepaalde rechtsleer als zijnde discriminatoir, aangezien de beperkte groep erfgenamen die te maken krijgt met een internationale nalatenschap wel de keuze krijgen om te opteren voor de Europese erfrechtverklaring, daar waar deze optie niet bestaat voor de andere groep.103

4.4.4. Het onthaal van de Europese erfrechtverklaring

Kort na de inwerkingtreding van de Europese Erfrechtverordening en in het bijzonder de Europese erfrechtverklaring, werd deze vernieuwing dus niet met groot gejuich onthaald. Er werd gesproken over een “log instrument” dat veel minder duidelijk zou zijn dan de attesten of akten van erfopvolging. Tevens werd het ontbreken van een centraal register gehekeld, aangezien hierdoor het risico bestond dat er tegenstrijdige erfrechtverklaringen zouden circuleren. Aangezien er bovendien weinig problemen leken te zijn met het bestaande systeem van de akten en attesten van erfopvolging, kon men enigszins spreken van een valse start voor de Europese erfrechtverklaring.104

Toch kan men uit de meer recente cijfers van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat een zekere stijging vaststellen wat betreft het gebruik van de Europese erfrechtverklaring. Deze stijging is mijns inziens te wijten aan verschillende factoren.105

Ten eerste dient men het simpele feit in overweging te nemen dat de introductie van een nieuw instrument vaker wel dan niet met enige kinderziektes gepaard kan gaan. We hebben reeds vastgesteld dat veel van de initiële probleemstellingen zich voordeden op praktisch vlak, eerder dan dat ze een weergave zouden zijn van de waarde van het instrument zelf.106 Enige vertrouwdheid met het nieuwe instrument en de tijd om het te laten inwerken kunnen niet anders dan een positief effect

103 E. GOOSSENS, “Pleidooi voor de veralgemeende invoering van de Europese erfrechtverklaring in het Belgisch

recht”, NFM 2013, nr. 7, 210-211.

104 Zie supra 4.4.2. 105 Zie supra 4.4.3. 106 Zie supra 4.4.2.

(33)

28 hebben op het gebruik van de verklaring. Naarmate de Europese erfrechtverklaring langduriger een plaats in het Belgische erfrecht kent, zal er dan ook vlotter naar gegrepen worden wanneer er zich een internationaal aspect aanbiedt bij een erflating.

Ten tweede is er een zeer concreet antwoord gekomen op de kritiek dat er een gebrek aan publiciteit zou verbonden zijn aan de Europese erfrechtverklaring. Het risico dat aan deze lacune verbonden was, met name dat er verschillende, tegenstrijdige erfrechtverklaringen zouden kunnen circuleren, kwam natuurlijk de rechtszekerheid niet ten goede. Met de instelling van het Centraal Erfrechtregister op 1 maart 2018, kent het notariaat nu een duidelijke, authentieke bron waar de metagegevens van verschillende akten opgesteld in de nasleep van het overlijden van de erflater, met betrekking tot de afwikkeling van de erfopvolging, worden bewaard.107 Onder andere de Europese erfrechtverklaringen, maar ook de attesten en akten van erfopvolging, worden nu in het CER ingeschreven. Hiermee werd op een efficiënte manier een mouw gepast aan een vaak weerkerend punt van kritiek.

Ten derde gaven de kritieken een zekere terughoudendheid weer om de Europese erfrechtverklaring te hanteren, omwille van de mening dat het instrument een omvangrijk en log dossier zou uitmaken. Wanneer men het standaardformulier gaat bekijken, kan men vaststellen dat het inderdaad om een omvangrijk document gaat, met daarenboven verschillende bijlagen.108 We hebben deze vaststelling evenwel reeds eerder in dit schrijven genuanceerd.109 Artikel 68 van de Erfrechtverordening stelt immers het volgende:

“De erfrechtverklaring bevat de volgende gegevens, voor zover deze nodig zijn voor de

doeleinden waarvoor zij wordt afgegeven.”110

107 V. DE BACKER, “Centrale registers beheerd door Fednot: CRT, CRH, CRL, CRV, CER ... What’s in a name?”,

TEP 2019, nr. 2, 210.

108 Zie Formulier V van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1329/2014 van de Commissie van 9 december 2014 tot

vaststelling van de formulieren bedoeld in Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring.

109 Zie supra 2.2.3. 110 Eigen onderlijning.

(34)

29 In toepassing van deze zinssnede zal de notaris dus niet telkens moeten overgaan tot het vergaren van alle informatie die wordt gevraagd in het logge formulier, maar zich kunnen beperken tot de informatie die vereist is voor de specifieke doeleinden van de erfopvolgingskwestie. 111

(35)

30

5. Conclusie

Met de inwerkingtreding van de Europese Erfrechtverordening werd het doel vooropgesteld om het internationaalprivaatrechtelijke aspect van het erfrecht van de lidstaten van de Europese Unie te harmoniseren. Eveneens in het kader van deze nauwere samenwerking werd een nieuw bewijsinstrument geïntroduceerd in diezelfde Verordening. De Europese erfrechtverklaring werd ingevoerd om een alternatief te bieden voor de nationale erfrechtcertificaten. Dit nieuwe instrument kent rechtstreekse rechtsgevolgen in de verschillende lidstaten112 en verplicht bijgevolg niet tot vertragende legalisatieprocedures. Hiermee werd beoogd de mogelijkheden van de Europese burger, om zijn rechten in een erfopvolgingssituatie te doen gelden over de lidstaatsgrenzen heen, te optimaliseren.

De Europese erfrechtverklaring heeft een merkbare impact gehad op het Belgische erfrecht en het notariaat in het bijzonder. Om te beginnen werd de internationale bevoegdheid van de Belgische notaris om attesten en akten van erfopvolging te verlenen in vraag gesteld. Met het arrest Oberle is de impact hiervan vooralsnog eerder beperkt gebleven op het Belgische notariaat. De uitspraak werkte weliswaar beperkend, maar de Belgische notaris ontspringt voorlopig de dans aangezien hij bij het verlenen van een dergelijk erfrechtcertificaat niet kan beschouwd worden als een “gerecht”. In afwachting van verdere rechtspraak wordt de bevoegdheid van een Belgisch notaris om akten of attesten van erfopvolging te verlenen in kader van een internationale erflating dus niet onderworpen aan de bevoegdheidsregeling van de Europese Erfrechtverordening.

Tevens vereiste de Europese erfrechtverklaring een nationaal publiciteitssysteem, aangezien dit onderdeel niet op Europees niveau werd voorzien. Mede hierdoor werd het Centraal Erfrechtregister opgericht in de schoot van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. Deze nieuwe authentieke bron trad in werking op 1 maart 2018. Vanaf dat moment kennen de notarissen de verplichting om Europese erfrechtverklaringen evenals de attesten en akten van erfopvolging in te schrijven in het CER.

(36)

31 De vergelijking tussen aan de ene kant de Belgische attesten en akten van erfopvolging en aan de andere kant de Europese erfrechtverklaring liep als een rode draad doorheen dit schrijven. Uit het voorgaande hoofdstuk concludeerden we reeds dat de Europese erfrechtverklaring ondanks een valse start aan populariteit begint te winnen. Hiervoor werden verschillende factoren aangehaald. Om te beginnen is er het louter verstrijken van tijd, wat er voor zorgt dat bepaalde praktische ergernissen kunnen worden afgevlakt. Bovendien bood het Centraal Erfrechtregister een antwoord op één van de initieel aangehaalde punten van kritiek, met name het gebrek aan een volwaardig publiciteitssysteem. De logheid van het omvangrijke standaardformulier voor de Europese erfrechtverklaring werd eveneens gehekeld. In dit schrijven is getracht dit struikelblok te verlichten door erop te wijzen dat de Erfrechtverordening niet voor elk specifiek geval de toepassing van het volledige formulier vereist, maar genoegen neemt met de informatie die vereist is voor de doeleinden van de specifieke erfopvolging.

Het nieuwe instrument van de Europese erfrechtverklaring kent verschillende voordelen ten opzichte van de attesten en akten van erfopvolging. Het meest voor de hand liggende voordeel bestaat uit het feit dat de verklaring directe rechtsgevolgen kent in de lidstaten, daar waar de nationale certificaten telkens moeten onderworpen worden aan een legalisatieprocedure.

Bovendien kent de Erfrechtverordening aan het Europese instrument een algemeen vermoeden van juistheid toe. De combinatie van dit algemeen vermoeden van juistheid met het ruime materieel toepassingsgebied, maakt van de Europese erfrechtverklaring een bijzonder polyvalent instrument. In contrast hiermee zijn de attesten en akten van erfopvolging louter toegespitst op de situatie van de bevrijdende vrijgave van tegoeden van de erflater. Dit beperkt toepassingsgebied is te wijten aan de geschiedenis van het bijpassend artikel 1240bis BW, aangezien dit artikel ontstond in kader van de bevrijdende vrijgave van banktegoeden van de overledene. Deze logische reden neemt echter niet weg dat het Belgische erfrecht tot op heden geen algemeen geldend bewijsinstrument kent, afgezien van de Europese erfrechtverklaring. Tevens is de internationale reikwijdte van het Belgische artikel 1240bis BW logischerwijze een pak beperkter dan de Europese Erfrechtverordening.

De aandachtige lezer heeft reeds opgemerkt dat deze auteur de voordelen van de Europese erfrechtverklaring resoluut verkiest boven de vertrouwdheid van het Belgische systeem met de

(37)

32 attesten en akten van erfopvolging. De impact van de Europese erfrechtverklaring op het Belgische notariaat kent verschillende facetten, zoals hierboven beschreven, maar is tevens onmiskenbaar van positieve aard. Het Europese instrument kent weliswaar een relatief beperkte groei als men naar de pure cijfers gaat kijken, maar dit is voornamelijk te wijten aan de vereiste van een grensoverschrijdend aspect alvorens men gebruik kan maken van de Europese erfrechtverklaring. Het is te verwachten en aan te raden dat de Europese erfrechtverklaring een als maar grotere impact zal hebben op het Belgische notariaat, wanneer de wetgever de voordelen van het instrument gaat openstellen voor het algemene publiek.

(38)

33

6. Bibliografie

6.1. Wetgeving in de ruime zin

6.1.1. Internationaal

 Verdrag van Den Haag van 5 oktober 1961 tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten.

 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

 Verord. EP en Raad nr. 650/2012, 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring.

 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1329/2014 van de Commissie van 9 december 2014 tot vaststelling van de formulieren bedoeld in Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring.

 Commission staff working document accompanying the Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council on jurisdiction, applicable law, recognition and enforcement of decisions and authentic instruments in matters of successions and on the introduction of a European Certificate of Inheritance – Impact Assessment nr. SEC(2009)411, 14 oktober 2009.

6.1.2. Belgisch

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

Bij een verwerving door één van de partijen in onderling overleg die gezamenlijk nog geen 50 % van de eff ecten met stemrecht van de houdsteronderneming houden.. Bij verwerving

Op de kaart met de tweede partij per gemeente zijn Forum voor Democratie en VVD weer goed zichtbaar.. In het grootste deel van Nederland komt op zijn minst een van de twee

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Daarnaast is het percentage HBO-afgestudeerden dat op zoek is naar een andere functie in de sector cultuur en overige dienstverlening hoger dan bij de overheid als geheel, en

We hebben de lijsttrekkers in de drie gemeenten gevraagd wat men in het algemeen van de aandacht van lokale en regionale media voor de verkiezingscampagne vond en vervolgens hoe

Voor alle werknemers binnen het hoger beroepsonderwijs, met uitzondering van universitair opgeleide mannen, geldt dat het bruto uurloon op jongere leeftijd lager ligt dan in

• Het aantal wetten neemt sinds 1980 stelselmatig toe, en dat geldt ook voor ministeriële regelingen sinds 2005, het aantal AMvB’s neemt enigszins af sinds 2002. • In de jaren