Nieuw Erfgoed en de noodzaak tot revisie
Dit t h e m a n u m m e r van het Bulletin verschijnt m e d e ter gele- genheid van de K N O B / ® M I T werkconferentie ' N i e u w Erf- goed - N i e u w e O p g a v e ? ' te Delft.
De vier bijdragen behandelen ieder vanuit een andere invals- hoek de n o o d z a a k om nieuw onderzoek te doen naar de archi- tectuurontwikkeling en de m o n u m e n t e n z o r g in de twintigste eeuw. De huidige geschiedschrijving vertoont nog vele lacu- nes d o o r de sterke gerichtheid op architectuurvernieuwing en c o m p l e e t nieuwe ontwerpen. In vergelijking met de ' m o d e r - n e ' architectuur in Nederland komen verbouwingen en traditi- onele werken in de meeste overzichten veel minder aan bod, hoewel zij een belangrijk deel uitmaakten van de totale b o u w - productie en vaak heel m o d e r n e b o u w w i j z e n en hulpmiddelen toepasten. E v e n m i n is tot nu toe veel aandacht besteed aan de o m s l a g van voorheen n i e u w e architectuur naar nieuw erfgoed en de culturele p r o c e s s e n van w a a r d e r i n g . Voor een revisie van zowel het historiografisch beeld als het architectonisch erfgoed ligt een e n o r m en veelzijdig w e r k t e r r e i n o p e n dat v o o r grote verrassingen kan zorgen.
John Veerman beschrijft hoe zijn bouwhistorische speurtocht naar de b o u w - en o n t w i k k e l i n g s g e s c h i e d e n i s van de in oor- sprong n e g e n t i e n d e - e e u w s e Villa Maaslust in de Rotterdamse M u i z e n p o l d e r leidde tot de verrassende ontdekking dat archi- tect H.P. Berlage hiervoor in 1900 een sterk op modernisering gericht verbouwingsplan had ontworpen. Dit plan was nogal ingrijpend en is d a a r o m in een c o m p r o m i s - v o r m uitgevoerd en d o o r w e e r latere wijzigingen slechts ten dele herkenbaar gebleven. Een dergelijke casus biedt een goed inzicht h o e las- tig de architectonische opgave tot modificatie een e e u w gele- den al was.
Vincent van R o s s e m betoogt dat de ' m o d e r n e ' architectuur in de eerste helft van de twintigste e e u w e e n veel grotere veel- zijdigheid laat zien dan uit de latere historiografie naar voren komt, zoals diverse k a n t o o r g e b o u w e n en warenhuizen. Tevens beschrijft hij de w i s s e l w e r k i n g tussen m o d e r n i s e r i n g , w e l - stand en m o n u m e n t e n z o r g bij de herplaatsing van beeldbepa- lende b o u w f r a g e m e n t e n b o v e n o p v r o e g - t w i n t i g s t e - e e u w s e panden in de historische binnenstad van A m s t e r d a m . Hierbij
speelde b o u w i n s p e c t e u r Eelke van Houten een zo belangrijke rol dat deze panden naar h e m zijn vernoemd. Het is een vorm van interventie die in het architectuurdebat tot grote m e n i n g s - verschillen heeft geleid, maar die ook getuigt van een grote zorg om het stadsschoon en het stedelijk functioneren.
M a r i e - T h é r è s e van T h o o r behandelt aan de hand van de voor- m a l i g e St. J o z e f - K w e e k s c h o o l te Zeist (1932), aspecten uit het w e r k van architect Willem M a a s en de rol van de g e m e e n - telijke m o n u m e n t e n z o r g w a n n e e r hergebruik aan de orde is.
M a a s behoort tot de architecten die in de historiografie slechts een ondergeschikte plaats krijgen. Dat heeft zijn weerslag op de o m g a n g met zijn scheppingen, ook indien daar g e r e n o m - m e e r d e k u n s t e n a a r s als C h a r l e s E y c k aan h e b b e n m e e g e - werkt. Voor een kantoorgebouw is de 'Fratersfabriek' ingrij- pend verbouwd en de kapel gesloopt. Dat kon relatief m a k k e - lijk o m d a t de school indertijd te j o n g was voor een wettelijke m o n u m e n t e n s t a t u s .
M a r i e k e Kuipers tenslotte geeft een terugblik o p de recente selectie van honderd ' t o p m o n u m e n t e n ' uit de periode 1940- 1958. B e l e i d s m a t i g geldt dit als ' N i e u w E r f g o e d ' . Aan de n i e u w h e i d kleeft e c h t e r o o k een z e k e r e d u b b e l z i n n i g h e i d zowel naar leeftijd als naar waardestelling. Het idee van een 'Top 100' blijkt in een lange traditie te staan van een behoefte aan kwalitatief o n d e r s c h e i d n a a r s c h o o n h e i d en bijzonder- heid. Tegelijkertijd m o e t de h u i d i g e selectie breder w o r d e n o p g e v a t en w e l als een e e r s t e u r g e n t i e - i n v e n t a r i s van het a r c h i t e c t o n i s c h erfgoed van het m i d d e n van de t w i n t i g s t e e e u w in Nederland. De neiging o m kwantitatieve limieten te stellen aan m o n u m e n t e n s e l e c t i e s maakt het oordeel weliswaar scherper maar verhult dat de verhouding tussen o u d b o u w en n i e u w b o u w steeds o n e v e n w i c h t i g e r is g e w o r d e n . Dat m a a k t de n o o d z a a k tot v e r v o l g o n d e r z o e k , a a n v u l l e n d e b e s c h e r - m i n g s a c t i e s en een revisie van de a r c h i t e c t o n i s c h e o p g a v e alleen maar groter.
N a m e n s de redactie,
Marieke Kuipers en M a r i e - T h é r è s e van T h o o r