• No results found

Weergave van De zeventiende-eeuwse modernisering van het stadhuis van 's-Hertogenbosch

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weergave van De zeventiende-eeuwse modernisering van het stadhuis van 's-Hertogenbosch"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De zeventiende-eeuwse modernisering van het stadhuis van 's-Hertogenbosch

Merlijn Hurx

Het s t a d h u i s van ' s - H e r t o g e n b o s c h b e h o o r t tot de m e e s t m o n u m e n t a l e stadhuizen uit de N e d e r l a n d s e G o u d e n Eeuw.

Het betreft een verbouwing van een oud m i d d e l e e u w s raad­

huis, waarvoor de aanleiding een kleine brand was geweest.

In eerste instantie had men uitsluitend de schade willen her­

stellen, echter op aandringen van enkele vooraanstaande bur­

gers b e s l o o t men ook de voorgevel te v e r v a n g e n (afb. 1).

Dankzij de g r o o t s c h a l i g e m o d e r n i s e r i n g die hierop v o l g d e .

Afb. I. s-Hertogenbosch, stadhuis, voorgevel. Pieter Minne en Dirk van der Lith. 1670 (foto auteur)

kreeg 's-Hertogenbosch een voornaam classicistisch stadhuis w a a r m e e het h e l e m a a l in p a s liep met de a r c h i t e c t o n i s c h e i n n o v a t i e s in H o l l a n d . In het b e l a n g r i j k e g e w e s t H o l l a n d waren bijna alle z e v e n t i e n d e - e e u w s e publieke g e b o u w e n in d e classicistische stijl opgetrokken, m a a r zeker de roem van het pas voltooide stadhuis in A m s t e r d a m (1648-1665) zal de B o s s c h e magistraat tot de v e r b e e l d i n g h e b b e n g e s p r o k e n . Niet z o n d e r r e d e n s t o n d dit b o u w w e r k in de R e p u b l i e k b e k e n d als het ' a c h t s t e w e r e l d w o n d e r ' . De b o u w van het nieuwe A m s t e r d a m s e stadhuis had spoedig aanleiding g e g e ­ ven tot n a v o l g i n g , w a a r v a n het s t a d h u i s van M a a s t r i c h t (1655-1685) het meest prestigieuze voorbeeld is. Samen met 's-Hertogenbosch is dit het enige classicistische stadhuis in het zuiden. Echter in tegenstelling tot Maastricht w e r d er in

"s-Hertogenbosch geen nieuw s t a d h u i s g e b o u w d . Er w e r d begonnen aan een verbouwing waarbij de o u d e kern bewaard bleef. Dit verschil had grote consequenties voor de architec­

tuur, want terwijl in het ontwerp voor Maastricht de klassieke regels tot in het uiterste konden w o r d e n d o o r g e v o e r d , w a s men in 's-Hertogenbosch afhankelijk van de bestaande situa­

t i e . ' In dit artikel zal getracht w o r d e n de betekenis van de modernisering te analyseren. Welke verstrekkende gevolgen had de modernisering en tot op welk niveau werd de classi­

cistische bouwkunst d o o r g e v o e r d ? Was er slechts sprake van een o m t o v e r i n g van het decor, waarbij de n i e u w e gevel als een soort make-up laag over het o u d e stadhuis werd aange­

bracht of hielden de classicistische vernieuwingen meer in?

Voor een goed begrip moet de modernisering vergeleken wor­

den met andere zeventiende-eeuwse verbouwingen van stad­

huizen, zoals in Haarlem, D e v e n t e r en Alkmaar.

De weinige artikelen die verschenen zijn over het stadhuis in Den Bosch hebben de betekenis van de modernisering voor een groot deel onaangeroerd gelaten. Alleen Ozinga heeft in 1938 aanzet gegeven voor verder onderzoek. In zijn artikel.

' H e t s t a d h u i s te ' s - H e r t o g e n b o s c h en zijn b o u w m e e s t e r ' , k w a m hij tot de conclusie dat de verbouwing minder ingrij­

pend was dan ze lijkt.2 Volgens hem kan er o v e r een in deco- ratief-architectonisch opzicht ingrijpende o m v o r m i n g van een oud complex gesproken w o r d e n .3 Niettemin bleef een analyse waarbij de modernisering in een breder perspectief geplaatst wordt achterwege. Zijn onderzoek richtte zich voornamelijk op de toeschrijving van het s t a d h u i s aan de R o t t e r d a m s e

P A G I N A ' S 53-67

(2)

5 4 B U L L E T I N K N O B 2 0 0 7 - 2

architect Claes J e r e m i a s Z n . Persoons. N a d i e n is er niets meer verschenen o v e r het stadhuis. D e s o n d a n k s bestaat er nog wel e e n u i t g e b r e i d t y p o s c r i p t o v e r de historie van het stadhuis d o o r P i r e n n e , de v r o e g e r e s t a d s a r c h i v a r i s van ' s - H e r t o g e n - bosch. D e z e studie had echter e v e n m i n het doei het stadhuis in een breder perspectief te plaatsen.4

Om de c o n s e q u e n t i e s van de modernisering te bestuderen zal in het eerste deel van dit artikel de aandacht uitgaan naar de facade aan de M a r k t . De gevel werd als een apart onderdeel uitgevoerd in natuursteen en vormt als het ware het classicis­

tische manifest voor het n i e u w e gebouw. Het wekt dan ook de i n d r u k het b e l a n g r i j k s t e e l e m e n t van de v e r n i e u w i n g te zijn. O m te achterhalen of de gevel slechts het resultaat is van het werk van een a a n n e m e r z o n d e r g e d e g e n k e n n i s van de klassieke regels, of dat er m e e r d i e p g a n g aan het o n t w e r p ten g r o n d s l a g lag, zal er een vergelijking volgen met de regels uit de b e k e n d e Italiaanse traktaten. D a a r o p v o l g e n d zullen vragen o m t r e n t de n i e u w e s y s t e m a t i e k v a n de i n d e l i n g w o r d e n gesteld. In verband h i e r m e e zal er w o r d e n g e k e k e n naar de f u n c t i o n e l e e n r e p r e s e n t a t i e v e e i s e n die e e n rol h e b b e n gespeeld bij de keuze voor een nieuw stadhuis. Verder komt ook de k l a s s i e k e inspiratie v o o r de i n d e l i n g van de platte­

grond van het Bossche stadhuis naar voren, waarbij er inge­

g a a n w o r d t op de t y p o l o g i e van het g e b o u w . In de laatste paragraaf zal de m o d e r n i s e r i n g vergeleken worden met ande­

re z e v e n t i e n d e - e e u w s e classicistische renovaties van stadhui­

zen in de Republiek. H o e verhouden de gevolgen van de ver­

n i e u w i n g zich tot andere v e r b o u w i n g e n ? Zijn er o v e r e e n k o m ­ sten te o n t d e k k e n of staat elke vernieuwing o p zich?

De bouwmeester van het stadhuis

De aanleiding voor de v e r b o u w i n g van het stadhuis w a s de brand die in de nacht van 25 op 26 d e c e m b e r 1669 in de visi­

t e e r k a m e r van het s t a d h u i s h a d g e w o e d . D e z e brand h a d slechts enkele k a m e r s vernield en aanvankelijk was de b e d o e ­ ling alleen de k a m e r s aan de achterzijde van het stadhuis te h e r s t e l l e n .5 Er werd een c o m m i s s i e ingesteld die de plannen voor de restauratie moest uitwerken. M a a r op 7 maart 1670 deelde deze b o u w c o m m i s s i e tijdens een vergadering aan het stadsbestuur mee dat enkele burgers en leden van het stadsbe­

stuur het o n b e v r e d i g e n d vonden slechts de achterzijde te ver­

n i e u w e n . Zij w a r e n ervan overtuigd dat het oude stadhuis toe w a s aan een g r o o t s c h a l i g e r e n o v a t i e . H e t n i e u w e s t a d h u i s m o e s t het sieraad van d e stad worden. D a a r v o o r wilde men de voorzijde gelegen aan de Markt, v e r b o u w e n : Maer alsoo met het voorsz- Besoigne bezich sijnde, haer Ed. door ver- scheyde heeren van de Regeringe ende andere borgers voor- quam, dat als men aen den stadhuyse ijets genegen was te maecken, sulx tot meest cieraet van de stadt behoorden te geschieden vooraen de marckt ende niet achter in soo naeu- wen straet, derhalve een project ende teeckeningen hadden doen opstellen in wat vouge voor aen den stadthuyse souden connen werden gemaeckt.6

M e n had r e e d s een n i e u w plan o p g e s t e l d , w a a r v a n e n k e l e t e k e n i n g e n in dezelfde vergadering g e t o o n d w e r d e n . Het is

echter onduidelijk hoe ambitieus dit n i e u w e plan was. In de hierboven a a n g e h a a l d e resolutie lijkt het e r o p dat het project voornamelijk de voorzijde van het stadhuis betrof. In de ver­

g a d e r i n g werd echter ook v a s t g e s t e l d dat er 2 5 . 0 0 0 gulden zou worden vrij g e m a a k t door het uitgeven van lijfrente. Dit is wel een erg groot bedrag voor een kleinschalige restauratie en de v e r b o u w i n g van de gevel, het lijkt daarom aannemelijk dat de aspiraties vanaf het begin verder reikten.

Men liet geen tijd verloren gaan, want dezelfde dag (7 maart 1670) werd de Bossche schrijnwerker Dirck van der Lith aan­

gesteld om in Holland of Utrecht een meestér-steenhouwer te zoeken die de nieuwe voorgevel zou willen aannemen. Hij zou op 31 maart vertrekken, waarbij hij de specifieke instructies kreeg enkele gebouwen van de steenhouwer Pieter Minne uit 's-Gravenhage te inspecteren, waarvan het huis van de k o o p ­ man Allard Poullaerdt te Leiden, aan het Rapenburg n u m m e r 6, zelfs bij name werd g e n o e m d .7 Minne, die waarschijnlijk reeds in Den Bosch aanwezig was, werd nog vóór Van der Lith's ver­

trek geconsulteerd over de m o d e r n i s e r i n g van het stadhuis.

Samen met Van der Lith stelde hij een bestek op voor de nieu­

we natuurstenen voorgevel, dat de 29ste maart door de bouw­

commissie werd bestudeerd.8 Minne wilde het werk aannemen voor 9000 gulden en hij beloofde voor de winter klaar te zijn.

N a het aanbrengen van enkele wijzigingen werd overeengeko­

men dat Minne voor 8000 gulden aan het werk zou beginnen.

De commissie hield zich echter het recht voor het contract tot 14 april te kunnen opzeggen.

H e t reisverslag van Dirck van der Lith, die met het bestek en de afteeckeninge langs enkele steden in Holland en Utrecht ging o m daar de vermaerste meesters te b e z o e k e n , wordt nog b e w a a r d in het s t a d s a r c h i e f van Den B o s c h .9 H e t v e r s l a g bevat waardevolle informatie o v e r de b o u w i n d u s t r i e en wijze w a a r o p m e n in de z e v e n t i e n d e e e u w dergelijke projecten aan­

pakte. Van der Lith moest bij elke a a n n e m e r informeren tegen welke prijs hij het bestek zou kunnen uitvoeren. O p zijn reis o n t m o e t t e hij v e r s c h e i d e n e s t e e n h o u w e r s w a a r v a n er enkelen bereid waren vóór 10 april naar "s-Hertogenbosch te k o m e n , o m daar met de b o u w c o m m i s s i e v e r d e r te praten o v e r de n i e u w e g e v e l .1 0 In Dordrecht had hij de s t e e n h o u w e r Pieter van C o e v e r d e n ontmoet die op de tekeningen en het bestek a a n m e r k t e dat er nog enkele verzwaringen moesten worden a a n g e b r a c h t . Verder v e r k l a a r d e Van C o e v e r d e n zich bereid om samen met de s t e e n h o u w e r Adriaen Schey voor de c o m ­ missie te verschijnen. Vervolgens vond Van der Lith in Rot­

terdam een andere steenhouwer, Hendrik Jansz. Verheuck, die o o k n a a r ' s - H e r t o g e n b o s c h w i l d e k o m e n . In R o t t e r d a m inspecteerde Van der Lith een g e b o u w v a n Verheuck en een stadspoort die door Van C o e v e r d e n w a s g e b o u w d . O v e r beide g e b o u w e n v e r m e l d d e hij dat ze wel ende loffelijck g e m a e k t zijn. Via Delft zette hij zijn reis voort naar Den Haag. Daar a a n g e k o m e n v e r n a m hij dat de b e s t e s t e e n h o u w e r s r e e d s o v e r l e d e n w a r e n . P i e t e r M i n n e bleek e c h t e r in de stad een g o e d e n a a m te h e b b e n ; hij w a s de v o o r n a a m s t e s t e e n h o u w e r in B e n t h e i m e r zandsteen. De w e r k e n die hij van hem bezocht, waren allemaal in o r d e . Vandaar reisde hij snel verder naar Leiden, waar hij een s t e e n h o u w e r o n t m o e t t e (een n a a m wordt

(3)

B U L L E T I N K N O B 2 0 0 7 - 2 55

Afb.2. Leiden. Rapenburg 6. buis van Allard Poullaerdl. gevel. Pieter Minne. 1668 (foto auteur)

niet g e n o e m d ) die zelf d e ' d u r f ' niet had voor d e opdracht.

M a a r hij prees wel Pieter Minne en raadde Van d e r Lith aan om te gaan kijken bij het huis van Allard Poullaerdt (afb. 2).

Dit huis was volgens Van d e r Lith e v e n e e n s wel ende loffelij- ck gemaekt en voorwell getnaekt is opgenomen en gepresen.

De laatste stad d i e Van d e r Lith bezocht w a s Utrecht. D e steenhouwers daar bleken geen zin te hebben in d e opdracht, o m d a t ze al g e n o e g werk h a d d e n . "

Na zijn terugkomst controleerde Dirck van d e r Lith het o u d e bestek, dat haastig w a s opgesteld, nog e e n s op fouten.1- M e t de hulp van d e a a n n e m e r s Van C o e v e r d e n . Schey en Verheuck werden er nog enkele wijzigingen aangebracht. D e verande­

ringen leidden ertoe dat de o v e r e e n k o m s t met M i n n e k w a m te vervallen, waarna o p 12 april er een nieuw bestek werd o p g e ­ steld met d e steenhouwers uit Dordrecht en R o t t e r d a m .1 3 Zij namen gezamenlijk het werk aan voor 8 9 9 0 gulden.

O z i n g a c o n c l u d e e r d e dat d o o r d e k o r t s t o n d i g e b e m o e i e n i s van M i n n e met het stadhuis zijn aandeel van geringe beteke­

nis moet zijn geweest. Ik veronderstel daarentegen dat. hoe­

wel het werk uiteindelijk niet aan M i n n e werd g e g u n d , hij toch s a m e n met D i r c k van d e r Lith v e r a n t w o o r d e l i j k w a s v o o r het e i n d o n t w e r p . '4 Het lijkt er namelijk niet o p dat d e a a n n e m e r s Van C o e v e r d e n , Schey en Verheuck het o n t w e r p wezenlijk veranderd hebben. In het verslag van Dirck van der Lith viel te lezen dat Van C o e v e r d e n weinig a a n m e r k i n g e n had op het bestek van 29 maart ( M i n n e , Van d e r Lith). Hij achtte alleen e n k e l e verzwaringen nodig. H e l a a s zijn bij d e b e s t e k k e n geen t e k e n i n g e n b e w a a r d s e b l e v e n . m a a r z o w e l

het eerste als het tweede contract geeft g e n o e g houvast o m een idee te krijgen van het ontwerp.

Puntsgewijs worden d e verschillende natuurstenen onderde­

len g e n o e m d die nodig waren voor d e fa?ade. Allereerst dien­

de er een borstwering te worden gemaakt. D a a r b o v e n kwa­

men op d e m i d d e n b o u w vier pilasters met Ionische kapitelen.

D e z e pilasters stonden op b a s e m e n t e n m e t s o u b a s e m e n t e n . Boven d e pilasters moest over d e gehele breedte van de gevel een architraaf en een fries k o m e n , terwijl d e kroonlijst in hout uitgevoerd zou w o r d e n .1 5 Als afsluiting k w a m daarboven het fronton over d e breedte van de middenrisaliet. O o k d e schoor­

stenen waren onderdeel van het bestek van d e voorgevel en moesten d o o r d e a a n n e m e r s vervaardigd worden. Verder werd er beschreven dat zij een bordes, een poort met omlijsting en een fronton z o u d e n m a k e n . Bijna alle o n d e r d e l e n van het t w e e d e bestek k o m e n overeen met het eerste bestek. De ver­

schillen betreffen vooral t e c h n i s c h e details: alleen voor de dikte van het materiaal zijn er n o e m e n s w a a r d i g e veranderin­

gen (tabel 1). Aan d e o n d e r z i j d e van d e g e v e l w e r d e n d e onderdelen d o o r Van C o e v e r d e n , Schey en Verheuck zwaar­

der uitgevoerd dan bij M i n n e . Verder lieten zij, in tegenstel­

ling tot M i n n e , d e gevel verjongen: d e b o v e n s t e delen zijn een stuk lichter uitgevoerd dan de ondersten.

Maten bestek 29 Maart 1670

Maten bestek 12 April 1670

Totale gevel

Hoogte: 53 voel en 6 duim (basis-onderkant kroonlijst)

Breedte: 81

Hoogte: 55 voet (basis-onderkant kroonlijst) Breedte: 83 voet Borstwering

Hoogte: 21 voet Breedte: 81 voet Diepte: Q duim

Hoogte: ? Breedte: 83 voet Piëdestal li jst Lengte: 95/96 voet

Hoogte: 10 duim

Lengte:?

Hoogte: 10 duim Soubasementen

Hoogte: 9 duim Breedte: 4,5 voet Diepte: 14 a 15 duim

Hoogte: 14 duim Breedte: ? ö/epte:16 duim

Basementen

Hoogte: 16 duim Breedte: 4,25 voet 0/épte:14duim

Hoogte: 15 duim Breedte:?

Diepte: 15 duim De schacht van

de pilasters

Hoogte: 24 voet Breedte: 3 voet =M Diepte: 10 duim

Hoogte: ? Breedte: 3 voet =M Diepte: 9 duim Kapiteel

Hoogte: 16 duim Breedte: 4 voet Z?/ejpte;16 duim

Hoogte: ? Breedte: ? Diepte:'\2 duim Architraaf Lang: 350 voet

Hoogte: 17 duim Hoogte: 16 duim Fries Hoogte: 17 duim Hoogte: ~\8óu\m Formeel Hoogte: 6,25 voet

Breedte: 30 voet

Hoogte: ? Breedte: ?

Tabel. 1. Maten van de bestekken van het stadhuis van 's-Hertogenbosch in de Bossche voet

(4)

56 B U L L E T I N K N O B 2 0 0 7 - 2

Afb. 3. 's-Hertogenbosch, stadhuis, voorgevel, detail, overgang tussen voorgevel van Bentheimer zandsteen en de bakstenen zijgevel (foto auteur)

O z i n g a lijkt wel gelijk te hebben wat betreft de v e r b o u w i n g van de rest van het s t a d h u i s . D e k o r t e d u u r van M i n n e s betrokkenheid bij het werk doet vermoeden dat de voorgevel als een los e l e m e n t o n t w o r p e n is. Deze a a n n a m e wordt ver­

sterkt d o o r de provisorische wijze waarop de gevel verbonden is met de rest van het g e b o u w (afb. 3). Er is op geen enkele manier gestreefd om de o v e r g a n g van de hardstenen voorge­

vel o p de bakstenen zijmuren soepel te laten verlopen. Verder lijkt de mogelijkheid dat M i n n e samen met Van der Lith in een v r o e g stadium de o n t w e r p e n heeft geleverd voor de ver­

b o u w i n g van het gehele stadhuis niet aannemelijk, omdat pas op 12 april voor het eerst g e s p r o k e n werd over het ontbieden van een architect voor her binnenwerek ende anders buvte/t aenbestede gevel. Opvallend in dit verband is echter wel dat de twee n i e u w e schoorstenen die voorzien waren aan de a c h ­ terzijde van het stadhuis, in het bestek van M i n n e al waren o p g e n o m e n ( 2 9 m a a r t ) .1 6 D e z e t w e e s c h o o r s t e n e n h o r e n samen met die aan de voorkant bij het o n t w e r p van de voor­

gevel. Dit lijkt erop te wijzen dat het c o n c e p t van de verbou­

w i n g verder strekte dan de voorgevel en het is d a a r o m niet onwaarschijnlijk dat M i n n e en Van der Lith wel bij het ont­

werpen van de achtergevel betrokken zijn geweest.

Opmerkelijk is de snelheid w a a r m e e m e n de nieuwe v o o r g e ­

vel wilde optrekken. In het contract met de a a n n e m e r s wer­

d e n t w e e d a t a o v e r e e n g e k o m e n w a a r o p het w e r k tot een bepaald niveau gevorderd zou moeten z i j n .1 7 Het gehele werk m o e s t vóór 31 o k t o b e r 1670 klaar zijn. Indien de a a n n e m e r s h i e r a a n z o u d e n v o l d o e n , kregen zij e e n b o n u s , zoniet d a n hing hun een boete boven het hoofd. Deze regeling moet een e n o r m e stimulans zijn g e w e e s t v o o r de s t e e n h o u w e r s o m hard door te werken. De clausule is een aanwijzing dat de gevel onafhankelijk van de rest van het stadhuis werd o p g e t r o k k e n . I m m e r s , het optrekken van al het m u u r w e r k van het hele stad­

huis w a s waarschijnlijk moeilijk te klaren binnen vijf m a a n ­ den. Toch moet het stadsbestuur van het begin af aan een idee hebben gehad over de o m v a n g van de v e r b o u w i n g , o m d a t er veel meer geld vrijgemaakt werd dan er v o o r de gevel nodig was. De v e r b o u w i n g w a s niet zo e e n v o u d i g als bij veel z e v e n - t i e n d e - e e u w s e s t a d s w o o n h u i z e n waarbij alleen de facade ver­

nieuwd werd en de oude constructie achter de gevel, het ske­

let, hetzelfde bleef. D o o r d e z e bouwpraktijk w e r d e n huizen herhaaldelijk aangepast aan de m o d e , terwijl de constructie n o g uit de oudste periode van het pand kon s t a m m e n . In V H e r t o g e n b o s c h w a s er e c h t e r g e e n s p r a k e van slechts het inwisselen van een geveltje, want behalve de indeling werd o o k d e o p b o u w sterk g e w i j z i g d . D e d r i e p a n d e n w e r d e n namelijk opgetrokken tot hetzelfde niveau. Wat d e z e v e r a n d e ­ ringen inhielden, zal hieronder nog besproken worden.

Het ontwerp van de gevel

Het o n t w e r p van M i n n e en Van der Lith voor de voorgevel volgt een g a n g b a a r s c h e m a , met pilasters op een hoog b a s e ­ ment. In de Republiek w a s dit type al vaker toegepast voor g e v e l s van w o o n h u i z e n . E e n voorbeeld h i e r v a n is het huis van Poullaerdt ( R a p e n b u r g 6) in Leiden uit 1668, waar M i n n e zelf het steenwerk voor l e v e r d e .I s M a a r dergelijke s c h e m a ' s konden met hetzelfde gemak voor publieke g e b o u w e n wor­

den gebruikt. Z o k o o s Willem van der Helm in 1671, enkele jaren na de bouw van het huis van Poullaerdt, een n a g e n o e g gelijk s c h e m a voor de Vierschaar van het G e r e c h t in Leiden.

Het s c h e m a van het S t a d h u i s in ' s - H e r t o g e n b o s c h verschilt op enkele punten van het huis van Poullaerdt. De pilasterstel­

ling in Den Bosch is beperkt tot de middenrisaliet, die b o v e n ­ dien m e e r g e p r o n o n c e e r d w o r d t d o o r in z ' n geheel v e r d e r vooruit te springen. Bij R a p e n b u r g 6 ligt de hele gevel in één vlak, de middenrisaliet is slechts zichtbaar in de sprong van het hoofdgestel. Het stadhuis van ' s - H e r t o g e n b o s c h staat wat betreft het beperkte gebruik van pilasters d i c h t e r bij enkele o n t w e r p e n van Pieter Post. Post g e b r u i k t e het type waarbij alleen de middenrisaliet een pilasterstelling heeft, in twee van zijn ontwerpen voor de buitenplaats Vredenburg (21 juli en 2 augustus 1 6 3 9 ) .1 9 Het uiteindelijke o n t w e r p week hier welis­

waar sterk van af en had wel pilasters over de hele breedte van de gevel, m a a r enkele jaren later beperkte Post de gele­

d i n g met p i l a s t e r s wel tot de m i d d e n r i s a l i e t v o o r het huis S w a n e n b u r g , g e m e e n l a n d s h u i s van het h o o g h e e m r a a d s c h a p Rijnland ( 1 6 4 5 ) te Halfweg. D e inspiratie voor een dergelijke g e v e l i n d e l i n g lijkt terug te gaan op het p a l l a z z o C a p r a van

(5)

B U L L E T I N K N O B 2 0 0 7 - 2 57

Vignola Palladio Scamozzi Bestek 29 maart Bestek 12 april

Architraaf 3772 min. 36V2 min. 35 min. 32 min. 34 min.

Fries 45 min. 27 min. 28 min. 36 min. 36 min.

Schacht m M m u 7,9 M 8M ?

Totale lengte pilaster: inclusief base­

ment en kapiteel. 9M 9M 83iM 9M ?

Tabel. 2. De verhoudingen van verschillende onderdelen van de Ionische orde. aangegeven in moduul en minuien

Palladio. maar sterker nog op de Villa Verlato in Villaveria van S c a m o z z i . Het is onmogelijk te z e g g e n waar M i n n e en Van der Lith zich in hun o n t w e r p voor het stadhuis op hebben gebaseerd. Wellicht kenden zij het o n t w e r p voor S w a n e n b u r g door de prentserie die Post in 1654 had laten graveren. M a a r het is niet ondenkbaar dat M i n n e als s t e e n h o u w e r ook bekend w a s m e t delen uit l'Idea del la architettura universale van Scamozzi. Dit traktaat kende een e n o r m e verspreiding in de Republiek en de invloed ervan is niet makkelijk te overschat­

t e n .2 0

In D e n B o s c h is niet alleen h e t g e v e l s c h e m a v o o r een sub­

stantieel deel te herleiden op S c a m o z z i . m a a r o o k de uitwer­

king van de architectonische details. D e I o n i s c h e kapitelen met gespleten voluten onder een hoek van 4 5 graden zijn oor­

spronkelijk naar het voorbeeld van S c a m o z z i . h o e w e l deze manier o m voluten o v e r h o e k s te plaatsen na J a c o b van C a m ­ pen in Nederland algemeen werd toegepast. O o k het hoofdge­

stel lijkt in d e t a i l , o n d a n k s d e afwijkende h o o g t e van het fries, op het voorbeeld van S c a m o z z i . D e s t e e n h o u w e r hoeft de kennis voor deze details niet direct uit de theoretische Idea van Scamozzi zelf hebben verkregen. E r waren genoeg zui- lenboeken m e t simpele voorbeelden van hoe men de o n d e r d e ­ len moest maken. O m te achterhalen hoe groot de invloed van de Italiaanse proportieleer is geweest, kunnen de verhoudin­

gen van de gevel m e t Italiaanse c a n o n i e k e regels vergeleken worden. Hoewel de ontwerptekeningen verloren zijn gegaan, bieden de originele bestekken van de gevel enig houvast. In deze d o c u m e n t e n worden de afmetingen van veel onderdelen g e n o e m d , w a a r d o o r de o o r s p r o n k e l i j k e v e r h o u d i n g e n te reconstrueren zijn. In tabel 1 zijn alle maten verzameld, m a a r helaas ontbreken van het t w e e d e bestek s o m m i g e g e g e v e n s , o m d a t in de tekst naar t e k e n i n g e n v e r w e z e n wordt. Met behulp van de beschikbare maten zijn in tabel 2 de proporties van de onderdelen in de bestekken naast die van de Ionische orde van verschillende Italiaanse architecten gezet. D e eerste drie k o l o m m e n geven de p r o p o r t i e s z o a l s die b e s c h r e v e n staan in de b e l a n g r i j k e traktaten van Vignola, P a l l a d i o en Scamozzi. D e schacht van de pilaster heeft bij Minne o n g e ­ veer dezelfde proporties als die van S c a m o z z i . D e s o n d a n k s correspondeert de totale pilasterlengte meer met Vignola of Palladio.

H e l a a s valt er geen vergelijking te m a k e n m e t het t w e e d e bestek, o m d a t voor de lengte van de pilaster w o r d t verwezen

naar de verloren gegane tekeningen. Maar uit vergelijkingen van andere onderdelen valt op dat zowel Minne als Van C o e ­ verden. Schey en Verheuck niet de exacte proporties uit één van de traktaten o v e r n a m e n . D e proporties van de architraaf van M i n n e en die van Van C o e v e r d e n , Schey en Verheuck komen het meest overeen met Scamozzi. Het verschil van 2 minuten tussen het eerste bestek en het tweede is misschien te zien als een correctie op het bestek van Minne, want de maat van 34 minuten benadert de 35 minuten van S c a m o z z i . Het fries lijkt echter in proportie het dichtst bij Vignola te staan, omdat het hoger is dan de architraaf. Toch er is waarschijnlijk een praktische verklaring voor deze verhouding, aangezien de hoogte van het fries aangepast moest aan het houten ruiterspel dat erin werd geplaatst. Hoewel het ruiterspel in Den Bosch p a s in 1679 d o o r J a c o b Roman werd geplaatst, is het waar­

schijnlijk dat er een vanaf het begin gepland w a s ; het o u d e stadhuis had namelijk o o k een ruiterspel.2 1 Dat deze praktische afwijking van de canonieke proporties niet in strijd is met de Italiaanse voorbeelden, blijkt uit Scamozzi's traktaat waarin hij in het geval van beeldhouwwerk een hoger fries a d v i s e e r d e .2 2 Het is waarschijnlijk dat de afwijkende proporties in de rest van de gevel eveneens het gevolg zijn van praktische overwe­

gingen. Omdat de gevel aangepast moest worden aan de afme­

tingen van het oude gebouw was een rigide systeem onhandig.

De breedte van de totale gevel en de breedte van de middenri- saliet werden bepaald door de oude toestand. O o k de hoogte van de gevel stond nagenoeg vast. omdat de toren van het stad­

huis uit 1648-1650 en ook gedeelten van het zadeldak behou­

den b l e v e n . D e z e o n r e g e l m a t i g e afmetingen m a a k t e n het onmogelijk de gevel te ordenen naar eenvoudige geometrische en harmonische verhoudingen. De breedte van de hele gevel is bijvoorbeeld in het tweede bestek 83 voet, wat overeenkomt met 272A> moduul. Deze onregelmatigheid komt niet voort uit o n k u n d e van de architect, maar uit de pragmatische eis het oude stadhuis te hergebruiken. De architect heeft in ieder geval wel geprobeerd deze onregelmatigheden voor het oog zoveel mogelijk weg te werken.

Het 'binnevverck'

Uit de b o u w g e s c h i e d e n i s blijkt dat de gevel het belangrijkste element van de modernisering w a s . Zoals in de resolutie van 7 maart te lezen valt. w a s de voornaamste reden voor de ver-

(6)

5* B U L L E T I N K N O B 2 O 0 7 - 2

b o u w i n g van het stadhuis een esthetische. Maar tegelijkertijd moeten er ideeën ontstaan zijn voor een plan dat voorzag in een groter stadhuis met een n i e u w e indeling. Al in een vrij v r o e g stadium werden c o n c r e t e s t a p p e n genomen d o o r de b o u w c o m m i s s i e o m behalve met de gevel ook met de rest van de vernieuwing te beginnen. In de vergadering van 12 april in 1670 waarin het bestek v o o r de gevel goed g e k e u r d werd, besloot men tevens dat men oock eenen vermoerden architect sonde ontbieden, om over het binnewerck ende anders buyten aen bestede gevel te hoor en ende is de heer Gans versocht van Haerlem te verschrijven eenen genaemt Den Otter, seer in deze konst geestimeerd2"- Pas op 22 mei reisde Van der Lith naar H a a r l e m o m te i n f o r m e r e n n a a r de a a n k o o p van het b e n o d i g d e hout v o o r het s t a d h u i s . En passant zou hij Den Otter spreken: ende dat hij in passant tot Haerlem sal spreec- ken met den Fabryk den Notter over de dispositie van hel bin­

nenwerek ende ofte het met meerder gemack soude connen geschieden.2* In zijn rapportage schreef hij dat Adrianus Den Otter bereid was te verschijnen in "s-Hertogenbosch. maar dat hij eerst voor w e r k z a a m h e d e n naar G r a v e en Kleve m o e s t .2 5 H o e w e l Den Otter uiteindelijk misschien n o g wel in "s-Herto­

genbosch is geweest, werd ondertussen besloten Claes Jere- miasZn. P e r s o o n s uit Rotterdam te o n t b i e d e n .2 6 Zoals Ozinga aannemelijk gemaakt heeft in zijn artikel was het deze b o u w ­ meester en niet Den Otter die verantwoordelijk w a s v o o r de aansluiting van het g e b o u w o p de gevel.

O p 27 juni 1670 arriveerde Persoons in 's-Hertogenbosch en moet het werk aan de rest van het stadhuis zijn a a n v a n g g e n o ­ men h e b b e n .2 7 Kort d a a r o p werden de plannen a a n b e s t e e d , want o p 23 juli en o p 26 a u g u s t u s w e r d e n t w e e b e s t e k k e n o p g e m a a k t met de Bossche houthandelaar Willem van Bree over de eikenhouten balken die nodig waren voor de vernieu­

w i n g . Van Bree moest o o k veertig ' n o o r d t s e b a l c k e n ' (gre­

nenhout) leveren voor de vernieuwde kapconstructie. O p v a l ­ lend is dat men er rekening mee hield zoveel mogelijk oude m a t e r i a l e n her te g e b r u i k e n : In vier kamers van die eerste ende tweede verdiepingen aan de achter gevel zijn daar toe 12 onderbalcken, ende soo die oude minder goet sijn. noch vier nieuwe daar bij te doen langh 25,5 voets... Hetzelfde gold voor de kapconstructie: A/5 boven in de kap ook eenige oude kapbinten in 't nieuwe werk te gebruicken, daar de meester timmerman meest goet op te letten.2* Tegelijkertijd werden grote hoeveelheden bakstenen a a n g e k o c h t , die nodig w a r e n voor het m u u r w e r k . Z o w e r d H e n d r i c k Bijster op 4 oktober 1670 betaald voor een grote partij van bijna 80.000 mopsteenen.29 Hij was niet de enige die stenen leverde voor het stadhuis. Pieter van d e r Sterren leverde e v e n e e n s een gro­

te partij stenen in dezelfde p e r i o d e .3 0

De w e r k z a a m h e d e n aan de gevel verliepen voorspoedig, want op 9 oktober werd de gevel voltooid. De stad trakteerde de a a n n e m e r s en de arbeiders op extra drinkgeld. B o v e n d i e n kre­

gen de a a n n e m e r s extra p r e m i e s boven op de a a n n e e m s o m , aangezien zij klaar waren binnen de gestelde tijdslimiet. Het totale bedrag dat ze extra kregen was 1350 g u l d e n .3 1 N a de voltooiing van de gevel verliepen de b o u w w e r k z a a m h e d e n minder soepel, toch het lijkt er niet op dat het werk stil heeft

gelegen. Zelfs in het rampjaar 1672 - h e t j a a r dat de troepen van Lodewijk XIV grote delen van de R e p u b l i e k bezetten- werd er gewoon doorgewerkt. Echter de w e r k z a a m h e d e n zul­

len vertraging hebben o p g e l o p e n doordat de verbouwing m e e r kostte dan men had berekend. In het kasboek van de pensio­

naris, Gijsbert van H a m e l , valt te lezen dat o p 19 mei 1671 de totale uitgaven al meer dan 26.000 gulden b e d r o e g e n .3 2 Daar­

o m werd besloten om nog een keer over te g a a n tot uitgifte van lijfrente voor een bedrag van 25.000. In de daarop vol­

gende periode die begon in maart 1671 en duurde tot en met februari 1676 werd dit b u d g e t e v e n e e n s o v e r s c h r e d e n . In totaal kostte het stadhuis vanaf 2 6 april 1670 tot en met febru­

ari 1676 bijna 5 6 0 0 0 g u l d e n /3

In 1672 was men zo vergevorderd dat men zich voornamelijk met het interieur hoefde bezig te houden. Uit dit j a a r stam­

men verscheidene bestekken van metselaar Gijsbert van der Lip v o o r het m a k e n van de b i n n e n m u r e n . In d e z e p e r i o d e werd de moderne indeling g e m a a k t , want o n d e r de vermelde w e r k z a a m h e d e n wordt ook het o p e n b r e k e n van d o o r g a n g e n tussen verschillende ruimtes g e n o e m d . Van der Lip beperkte zich niet tot deze grove klussen, m a a r k w a m s o m s ook al toe aan het afwerken van bepaalde kamers. In juli 1672 hield hij zich bezig met het leggen van de vloer in de 'officiers cae- mer* en de ' v o o r s a e l . '3 4 O o k de m e e s t e r t i m m e r m a n Pieter van der Sterren kreeg de opdracht voor het afwerken van het interieur. Zijn werk bestond uit het maken van de twee trap­

pen, enkele s c h o u w e n , omlijstingen van ramen en deuren en de b e t i m m e r i n g van de p l a f o n d s .3 5 De belangrijkste w e r k ­ zaamheden schijnen in het j a a r 1672-1673 toch wel voltooid te zijn geweest. De meeste rekeningen in het kasboek van Van H a m e l betreffen de jaren 1671-1672. G r o t e uitgaven in de jaren daarna hebben haast allemaal te maken met eerder uit­

g e v o e r d e o p d r a c h t e n .3 6

Functionaliteit en representatie

Waarschijnlijk k w a m e n de plannen v o o r de vernieuwing van het stadhuis voor een belangrijk deel voort uit de behoefte de verschillende bestuurlijke apparaten o n d e r één dak te vereni­

g e n . Hierin zal de situatie niet veel v e r s c h i l d hebben van A m s t e r d a m en Maastricht, waar de organen van het stadsbe­

stuur v ó ó r h e e n o o k in v e r s c h i l l e n d e p a n d e n o n d e r g e b r a c h t waren. Een van de functies die in 's-Hertogenbosch onderdak kon krijgen in het n i e u w e stadhuis w a s het b e s t u u r s o r g a a n van de streek r o n d o m D e n B o s c h . D e z e raad van de vier kwartieren van de Meierij had altijd ergens in een herberg in de stad zitting g e h o u d e n , m a a r vanaf 1673 kreeg de raad een aparte k a m e r in het s t a d h u i s .3 7

V ó ó r de v e r b o u w i n g van 1670 w a s de magistraat van de stad gevestigd in verscheidene w o o n h u i z e n die in de loop der tijd s a m e n g e v o e g d waren tot s t a d h u i s . E l k e k e e r w a n n e e r het c o m p l e x te klein was geworden probeerde men het stadhuis uit te breiden met een belendend pand. Het oudste huis, het ' H e r e n h u i s ' g e n o e m d , deed sinds 1366 dienst als raadhuis.

Sindsdien werden verscheidene panden opgekocht. In de z e s ­ tiende e e u w waren ook enkele n i e u w e g e b o u w e n opgericht

(7)

B U L L E T I N K N O B 2 0 0 7 - 2 5 9

Aflj. 4. Plattegrond van het stadhuis van 's-Hertogenbosch. begane grond (uit: C. Kolman. B. O/de Meierink. R. Stenvert. Monumenten in Nederland. Noord-Brabant. Zeist 1994)

die zich b e v o n d e n achter het s t a d h u i s , o p het z o g e n a a m d e ' e r f ' ,3 8 Waarschijnlijk g r o e i d e de a d m i n i s t r a t i e van de stad gestaag, want ook in de z e v e n t i e n d e e e u w werd het stadhuis nog uitgebreid. In 1661 werd een w o o n h u i s , de ' T r o m p e t ' gedeeltelijk betrokken bij het stadhuis. D e z e ruimten werden in 1669 d o o r een galerij v e r b o n d e n met het ' H e r e n h u i s . '3 9

Door de groei van het stadhuis d o o r de e e u w e n heen was het een ongestructureerde clustering van g e b o u w e n g e w o r d e n . Met de v e r b o u w i n g van het stadhuis kreeg het g e b o u w e e n systematische o r d e n i n g , waarbij de drie panden aan de Markt w e r d e n s a m e n g e v o e g d z o d a t een r e c h t h o e k i g e p l a t t e g r o n d ontstond (afb. 4 ) . H o e w e l de indeling in drie stroken aansluit op de oorspronkelijke situatie, werd een geheel nieuwe rou- ting o n t w o r p e n d o o r het uitbreken van t u s s e n m u r e n voor het creëren van nieuwe doorgangen. De routes zijn erop gericht een duidelijke scheiding te m a k e n tussen o p e n b a r e en publie- ke ruimtes. Bovendien speelt bij de functionele verdeling van de k a m e r s een o r d e n e n d principe een rol, dat gebaseerd is o p de h i ë r a r c h i s c h e indeling van b e s t u u r s o r g a n e n . Ter breedte van de m i d d e n r i s a l i e t is er o v e r de g e h e l e lengte van het g e b o u w op de b e g a n e g r o n d d e g r o t e z a a l . A a n het eind bevond zich de z e v e n t i e n d e - e e u w s e vierschaar, bedoeld voor o p e n b a r e r e c h t s p r a a k .4 0 V e r s c h i l l e n d e v e r t r e k k e n met e e n m i n d e r o p e n b a a r karakter b e v o n d e n zich aan weerzijden van

de grote zaal. Een precieze reconstructie van de functie van elke k a m e r is niet mogelijk, maar uit d o c u m e n t e n blijkt dat de kamer voor de burgerwacht en de officieren zich naast de ingang van de grote zaal b e v o n d .4 1 H a l v e r w e g e de zaal wer- den de ingangen tot de twee trappenhuizen geplaatst, waarvan één trap voor ceremonieel gebruik was en één trap als dienst- t r a p f u n c t i o n e e r d e . D e t o e g a n g tot de t r a p p e n h u i z e n zijn o m w i l l e van de s y m m e t r i e recht t e g e n o v e r elkaar geplaatst, wat nog eens wordt g e a c c e n t u e e r d door de klassieke natuur- stenen t o e g a n g s p o o r t e n met frontispies. De c e r e m o n i ë l e trap leidt naar de o p e n b a r e vestibule op de eerste verdieping, die in de d o c u m e n t e n ook wel als ' w a n d e r p l a e t s ' wordt a a n g e - duid. Om deze centrale ruimte waren alle representatieve ver- trekken geplaatst, waarvan de mooiste zaal aan de Marktzijde als raadszaal gebruikt werd.

B e h a l v e een nieuw g e b o u w dat beter b e a n t w o o r d d e aan de functionele eisen van het bestuur, speelde representatie een grote rol. De keuze voor de v o o r n a m e stijl van het H o l l a n d s c l a s s i c i s m e was h o o g s t waarschijnlijk geïnspireerd d o o r de roem van het nieuwe stadhuis van A m s t e r d a m . De leden van het s t a d s b e s t u u r wilden zich spiegelen aan hun belangrijke c o l l e g a ' s in Holland. Een nieuw en representatief stadhuis in een m o d e r n e en v o o r n a m e stijl b e h o o r d e haast tot één van de v o o r w a a r d e n voor een zichzelf respecterende magistraat. Het- zelfde geldt waarschijnlijk ook voor Maastricht, waar de spie- geling aan de H o l l a n d s e regenten e v e n e e n s een belangrijke rol heeft gespeeld bij de keuze voor het H o l l a n d s classicis- m e .4 2 Beide o n d e r n e m i n g e n zijn bovendien opmerkelijk van- w e g e hun o m v a n g . A m s t e r d a m d a a r g e l a t e n , is E n k h u i z e n (1686) het enige andere stadhuis in de R e p u b l i e k dat zich met hen kan meten. De bouw van d e z e drie v o o r n a m e classicisti- sche stadhuizen in de z e v e n t i e n d e eeuw lijkt verband te hou- den met het willen herleven van een verloren g e g a n e glorie van de stad. Maastricht en ' s - H e r t o g e n b o s c h hadden d o o r de 80-jarige oorlog hun a u t o n o m i e verloren, terwijl Enkhuizen aan het einde van de z e v e n t i e n d e eeuw. door perikelen in de h a n d e l h a a r v o o r n a m e e c o n o m i s c h e p o s i t i e k w i j t w a s g e r a a k t .4 3

' s - H e r t o g e n b o s c h was altijd een van de vier hoofdsteden van het h e r t o g d o m Brabant geweest, m a a r sinds de stad door de Staatse troepen in 1629 veroverd w a s , werd het een provin- ciestad aan de grenzen van het land bestuurd d o o r de Staten- G e n e r a a l . De toestand moet echter niet te zwart afgeschilderd w o r d e n . O p e c o n o m i s c h g e b i e d g i n g het de stad niet veel slechter af dan veel H o l l a n d s e steden. Alleen de eerste jaren na de verovering was er sprake van een e c o n o m i s c h e reces- sie, maar vanaf 1650 stabiliseerde de situatie zich. In de jaren v o o r a f g a a n d e aan d e v e r b o u w i n g van het s t a d h u i s viel er zelfs een lichte e c o n o m i s c h e stijging te o n t d e k k e n .4 4 Desal- niettemin w a s ' s - H e r t o g e n b o s c h na 1629 een groot deel van haar politieke a u t o n o m i e kwijt. Vanaf 1631 tot in 1675 onder- n a m het stadsbestuur vergeefse pogingen bij de S t a t e n - G e n e - raal het noordelijke deel van Brabant e r k e n d te krijgen als een volwaardige p r o v i n c i e .4 5 Een schilderij van T h e o d o o r van Tulden met d a a r o p een allegorische voorstelling waarin Bra- bant s m e e k t te w o r d e n t o e g e l a t e n tot het c o n v e n t van de

(8)

6 o B U L L E T I N K N O B 2 0 0 7 - 2

Z e v e n G e w e s t e n van de R e p u b l i e k is nog een tastbare uit- d r u k k i n g van deze politiek. De keuze v o o r de kostbare ver- b o u w i n g van het nieuwe stadhuis in een "geïmporteerde stijl' valt in dit licht te bezien. Het zelfbewuste stadsbestuur wilde een stadhuis dat niet onderdeed voor de m o d e r n s t e publieke g e b o u w e n in de R e p u b l i e k ( A m s t e r d a m daargelaten). Vandaar dat de a r c h i t e c t e n en m e e s t é r - s t e e n h o u w e r in H o l l a n d en Utrecht g e z o c h t w e r d e n . Zij waren bekend met de m o d e r n e manier van b o u w e n . De b o u w c o m m i s s i e trof bovendien g o e - de voorbereidingen in het kiezen van een b o u w m e e s t e r . Zoals beschreven, werd Dirck van der Lith er op uit gestuurd met duidelijke instructies; niet alleen m o e s t hij in enkele belang- rijke H o l l a n d s e steden i n f o r m e r e n n a a r de b e s t e m e e s t e r - steenhouwer, maar hij moest ook hun werken ter plaatse c o n - troleren. Van der Lith vergat in zijn rapport niet te vermelden wat de reputatie was van de meesters in hun eigen stad. Voor de m o d e r n i s e r i n g van de rest van het stadhuis werd zelfs een vermoerden a r c h i t e c t o n t b o d e n , seer in deze konst geesti- meerd. Wellicht horen d e z e b o u w m e e s t e r s t e g e n w o o r d i g niet m e e r tot de b e k e n d e a r c h i t e c t e n van de z e v e n t i e n d e e e u w , m a a r zoals blijkt uit d e z e beschrijvingen moeten zij in hun eigen tijd wel e n i g e r o e m h e b b e n g e n o t e n . O v e r M i n n e is t e g e n w o o r d i g niet veel meer bekend dan dat hij tussen 1675 en 1680 in Den Haag een grote steen slijperij met b o u w l o o d - sen b e z a t .4 6 Van der Lith schreef e c h t e r dat er in d e z e stad veel werken van h e m waren. B o v e n d i e n had hij in Leiden het huis van Allard P o u l l a e r d t g e m a a k t .4 7 Van de ' v e r m a a r d e "

architect A d r i a n u s den Otter bezitten we t e g e n w o o r d i g geen enkele informatie, behalve dat hij stadsarchitect in H a a r l e m w a s .4 8 Alleen van Claes J e r e m i a s Z n . P e r s o o n s zijn er m e e r d e - re b o u w w e r k e n b e k e n d .4 9

D o o r de b e w u s t e keuzes van de b o u w c o m m i s s i e vertoont de a r c h i t e c t u u r v a n het s t a d h u i s g e e n s z i n s een p r o v i n c i a a l s karakter. Vergelijkbare ontwerpen van Post zijn hierboven al g e n o e m d , maar de compositie van de gevel lijkt bijvoorbeeld ook op een c o n t e m p o r a i n o n t w e r p voor een stadshuis uit het t w e e d e boek van Philips V i n g b o o n s .5 0 Z o w e l de tekening als het Bossche stadhuis hebben een kolossale Ionische orde op de middenrisaliet met lege g e v e l v l a k k e n terzijde. De tekening wordt o m s t r e e k s het j a a r 1672 gedateerd, terwijl de gevel van het stadhuis in Den Bosch in 1670 o n t w o r p e n w e r d .5 1 Hier- m e e k a n niet w o r d e n a a n g e t o o n d dat V i n g b o o n s " o n t w e r p geïnspireerd is o p de gevel van het stadhuis van ' s - H e r t o g e n - bosch. Echter, de vergelijking geldt wel als illustratie van de moderniteit van de Bossche g e v e l .5 2 B e h a l v e de gevel g r e e p ook de organisatie van de plattegrond terug op v o o r a a n s t a a n - de m o d e r n e architectuur. De d r i e b e u k i g e i n d e l i n g van het stadhuis doet sterk denken aan de g e n o e m d e plannen van Pie- ter Post voor Vredenburg. waarbij vooral de gelijkenis met de eerste plattegrond opvalt d o o r de positionering van het t r a p - penhuis ter zijde van de d o o r g a a n d e z a a l .5 3

De modernisering van Haarlem

Hoewel de modernisering in Den Bosch behalve de opstand ook de indeling o m v a t t e , lijkt er geen systematisch principe

ten g r o n d s l a g te liggen aan de proportionering van het gehele stadhuis. Hierin verschilde ' s - H e r t o g e n b o s c h van de stadhui- zen in A m s t e r d a m en M a a s t r i c h t . De afmetingen van d e z e twee g e b o u w e n berustten op een zeer d o o r d a c h t d r i e d i m e n s i - onaal proportiesysteem, waarbij de e e n v o u d i g e verhoudingen van de plattegrond t e v e n s b e p a l e n d w a r e n voor de m a a t g e - ving van de o p s t a n d .5 4 In ' s - H e r t o g e n b o s c h valt een dergelijk o r d e n e n d p r i n c i p e niet te o n t d e k k e n . E c h t e r het o n t b r e k e n van een b e p a a l d e m a a t v o e r i n g hoeft niet n o o d z a k e l i j k het g e v o l g te zijn van de o n k u n d e van de architecten. Het grote verschil met A m s t e r d a m en Maastricht is dat beide g e b o u w e n e x - n o v o zijn, terwijl er in "s-Hertogenbosch rekening gehou- den m o e s t worden met de o u d e structuur. De v e r h o u d i n g e n van het g e b o u w werden voor een groot deel bepaald d o o r de o u d e m a t e n . Het is d a a r o m w a a r d e v o l l e r "s-Hertogenbosch met andere z e v e n t i e n d e - e e u w s e moderniseringen te vergelij- ken.

D e vroegste renovatie in de classicistische stijl in de Neder- landen w a s die van het m i d d e l e e u w s e stadhuis in H a a r l e m , waar tussen 1630 en 1633 de K l e i n e - en de Grote vierschaar d o o r S a l o m o n de Bray w e r d e n g e t r a n s f o r m e e r d . Het is een van de eerste v o o r b e e l d e n van het c o r r e c t e gebruik van de klassieke orden in Holland. Verstrekkende g e v o l g e n voor het

Afb. 5. Haarlem, stadhuis, voorgevel met Kleine- en Grote Vierschaar, gerenoveerd door Salomon de Bray. 1633 (foto auteur)

(9)

B U L L E T I N K N O B 2 0 0 7 - 2 6]

Afb. 6. Haarlem, stadhuis, voorgevel, situatie vóór de renovatie van De Brav. Pieter Saenredam. ca. 1625. gewassen pentekening, 16,9 bij 26,2 cm.

(Amsterdam. Stede/ijk Museum, uit: Jongens. Phaff. Royaards 1961)

g e b o u w h a d dit niet. a a n g e z i e n d e m o d e r n i s e r i n g alleen betrekking had op het uitwendige. De indeling van het stad­

huis, dat d o o r de e e u w e n heen was uitgegroeid tot een c o m ­ plex met een w i r w a r aan ruimten, werd nauwelijks gewijzigd (afb. 5). D e b e l a n g r i j k s t e r u i m t e , de g r o t e G r a v e n z a a l uit 1370. bleef het k n o o p p u n t v a n w a a r alle andere delen van het stadhuis bereikt konden worden. Z o w e l de entree, als de Klei­

ne- (1441) en de G r o t e vierschaar (1468) bevonden zich aan één van de lange zijden van de G r a v e n z a a l . terwijl aan het einde van de zaal de heerlijcke kamers van de magistraat in de Zijlstraat v l e u g e l ( 1 6 2 0 - 1 6 3 3 ) te b e r e i k e n w a r e n . D e z e vleugel w a s slechts enkele j a r e n voor De Brays v e r b o u w i n g tot stand g e k o m e n o n d e r leiding van Lieven de Key. m a a r d e s o n d a n k s was er niet naar gestreefd de originele dispositie volgens een rationeel systeem te ordenen.

De tekening van S a e n r e d a m uit 1625 (afb. 6) en het schilderij van B e r c k h e y d e uit 1671 (afb. 7) geven een goed beeld van de o m v a n g van De B r a y s m o d e r n i s e r i n g . De v e r n i e u w i n g lijkt als een soort m a k e - u p laag over de o u d e gevels aange­

bracht te zijn. De o u d e g e b o u w e n w e r d e n niet volledig afge­

broken, m a a r ten dele o n t m a n t e l d , w a a r d o o r de vormen van d e m i d d e l e e u w s e g e v e l s n o g m a k k e l i j k te h e r k e n n e n zijn.

G o t i s c h e vensters met spitsbogen w e r d e n k r u i s v e n s t e r s met

een n i e u w e o m l i j s t i n g en fronton, terwijl p i n a k e l s w e r d e n vervangen d o o r pijnappels. De gevel van de G r o t e vierschaar k r e e g e e n g e l e d i n g met p i l a s t e r o r d e s , e c h t e r de o r i g i n e l e indeling van de gevel en de plaatsing van de vensters bleef onaangetast. Waarschijnlijk werd de nieuwe m u u r met de dik­

te van één steen voor het o u d e gevelwerk a a n g e b r a c h t . - Dat het stadhuis niet o n h e r k e n b a a r is veranderd, heeft waarschijn­

lijk te m a k e n met de l e g e n d a r i s c h e status van het o u d e gebouw. Men geloofde dat het oudste deel nog van de R o o m s - K o n i n g Willem II w a s , die de stad zo vroeg als in 1245 stads­

recht had verleend. In de zeventiende eeuw was men daarom bijzonder trots op het stadhuis. O n d e r andere de H a a r l e m s e geschiedschrijver A m p z i n g schreef in 1628 in zijn beschrij­

ving van Haarlem hoe de oude functie van het stadhuis als het hof van de graaf, de stad tot eer s t r e k t e .5 6 B e h a l v e stedelijke trots speelden ook politieke belangen een rol in het bewaren van het o o r s p r o n k e l i j k e k a r a k t e r van het s t a d h u i s . In de z e v e n t i e n d e e e u w was politieke macht verbonden aan anciën­

niteit, w a a r d o o r dankzij de vroege v e r l e n i n g van stadsrech­

ten. H a a r l e m na Dordrecht de t w e e d e plaats in de Staten van H o l l a n d b e k l e e d d e . O m d a t het s t a d h u i s h e r i n n e r d e aan de o u d e r d o m van H a a r l e m w a s een al te ingrijpende v e r n i e u w i n g van het s e b o u w niet gewenst.

(10)

6 2 B U L L E T I N K N O B 2 0 0 7 - 2

Afb. 7. Haarlem, stadhuis, voorgevel, situatie na de renovatie van De Bray, Gerrit Berckheyde. ca. 1670. olie op paneel. 31,9 bij 40.3 cm /Londen.

National Gallen: uit: Jongens. Phaff Royaards 1961)

De context van de modernisering; Deventer, Alkmaar en Enkhuizen

In Den Bosch speelde een verwikkeling van historie en poli­

tiek geen enkele rol. Juist moderniteit w a s vereist. In vergelij­

king met H a a r l e m had de modernisering van het stadhuis van ' s - H e r t o g e n b o s c h veel v e r s t r e k k e n d e r e g e v o l g e n , want na de v e r b o u w i n g w a s de oude gotische gevel (afb. 8) niet m e e r te h e r k e n n e n . Het s t a d h u i s geeft de indruk v o l l e d i g n i e u w te zijn, hoewel m e n w e g e n s g e b l e k e n b e t r o u w b a a r h e i d en o m kosten te besparen de fundamenten en gedeelten van het oude m u u r w e r k hergebruikt h e e f t .5 7 Het oude stadhuis valt nog wel te herkennen aan de indeling in drie stroken. De middenrisa- liet komt in breedte overeen met het oorspronkelijke stadhuis, terwijl de t w e e zijgedeelten o v e r e e n k o m e n met de a a n g e ­ k o c h t e p a n d e n . Ook h e r k e n b a a r is de h o o g t e van het o u d e stadhuis. N o g steeds is te zien dat in de zoldering veel m i d ­ d e l e e u w s e e i k e n h o u t e n balken zijn gebruikt. O m d a t de pas g e b o u w d e stadhuistoren o p g e n o m e n werd in het nieuwe plan.

m o e s t het zadeldak van het middelste pand ook weJ voor een groot deel behouden blijven. D e z e toren steunt o p een con­

structie van zware e i k e n h o u t e n balken, maar ten dele ook op

de b e k a p p i n g zelf. G r o t e w i j z i g i n g e n w a r e n d a a r o m niet m o g e l i j k , w a a r d o o r de o o r s p r o n k e l i j k e h o o g t e v a n het ' H e r e n h u i s ' bepalend w a s voor het n i e u w e stadhuis.

O o k m u u r d e l e n en de o u d e houten constructie van het bin­

nenwerk bleef b e w a a r d . O p die manier werden de b u i t e n m u ­ ren van het o u d e ' H e r e n h u i s ' de t u s s e n m u r e n in het nieuwe stadhuis (afb. 4 ) . Tijdens de meest recente restauratie k w a ­ men de grote m o p p e n die in de z e v e n t i e n d e e e u w niet m e e r g e f a b r i c e e r d w e r d e n , tijdelijk bloot te l i g g e n .5 8 D e b a l k e n v o o r de v l o e r e n v a n de v e r d i e p i n g e n van het m i d d e l s t e g e b o u w w e r d e n e v e n e e n s hergebruikt. In de ingangshal zijn nog de o u d e m o e r b a l k e n te zien.5'* Bij het o n t w e r p van de gevel moest d a a r o m rekening g e h o u d e n worden met de oor­

s p r o n k e l i j k e i n d e l i n g van de v e r d i e p i n g e n . In t e g e n s t e l l i n g tot Haarlem, werd er wel v o o r een n i e u w e dispositie van de vensteropeningen gekozen. O m te hoge en smalle vensters te v o o r k o m e n , kregen de b e g a n e grond en de eerste verdieping elk twee boven elkaar geplaatste v e n s t e r o p e n i n g e n , w a a r d o o r de suggestie g e w e k t wordt van een m e z z a n i n e .6 0

Het karakter van de v e r b o u w i n g in H a a r l e m is uitzonderlijk, d o o r de betekenis van het oude stadhuis. In andere en latere voorbeelden van z e v e n t i e n d e - e e u w s e classicistische moderni-

(11)

B U L L E T I N K N O B 2 0 0 7 - 2 63

4/Z>. 's-Hertogenbosch, stadhuis, voorgevel, situatie in 1632. Pieter Saenredam. gesigneerd en gedateerd 1632. pen en aquarel, 46 bij 31 cm IAmsterdam. Rijksprentenkabinet, uit: J. Mosmans. 'Het voormalig stadhuis te 's-Hertogenbosch'. Het huis oud en nieuw 2 (1909))

seringen werd het aanzicht van de gotische stadhuizen rigou­

reuzer getransformeerd. In Deventer en A l k m a a r werd er net als in Den Bosch beoogd het exterieur o n h e r k e n b a a r te wijzi­

gen, waarbij de gehele structuur van de gevel werd aangepast.

Het Deventer stadhuis werd gerenoveerd in twee fasen, waar­

bij in de eerste fase de zijgevel van het oude Wanthuis in de n a u w e Polstraat d o o r Philips V i n g b o o n s in 1662 werd ver­

vangen. De v o o r n a a m s t e reden voor de vernieuwing w a s de slechte staat waarin het g e b o u w zich bevond, maar de behoef­

te a a n representatie speelde e e n e v e n grote rol. In tegenstel­

ling tot ' s - H e r t o g e n b o s c h hield de n i e u w e c l a s s i c i s t i s c h e gevel in Deventer geen r e k e n i n g met de o u d e structuur van het gebouw. Vanwege de classicistische h a r m o n i e u z e propor­

ties koos Vingboons e r v o o r de o u d e dispositie van de vensters volkomen te n e g e r e n .6 1 In plaats van de eerdere indeling in twintig traveeën te h a n d h a v e n , kreeg de nieuwe gevel er veer­

tien. M a a r omdat de bestaande vijftiende-eeuwse kap behou­

den moest blijven, werd het balkwerk behoorlijk aangepast.

D o o r d a t de n i e u w e gevel c o n s t r u c t i e v e wijzigingen n o d i g

Afb. 9. Deventer, stadhuis, voorgevel. Jacob Roman. 1693 (foto K.A.

üttenheym)

m a a k t e , werd ook de b i n n e n i n d e l i n g v e r a n d e r d . V i n g b o o n s liet de opbouw slopen en verlegde de zoldervloer verder naar b o v e n zodat het mogelijk was een verdieping aan te brengen.

D e z e ingrijpende v e r n i e u w i n g e n resulteerden echter niet in een n i e u w e systematische ordening van het interieur.

O o k bij de t w e e d e v e r b o u w i n g b e p e r k t e m e n zich tot het exterieur. Dertig jaar na Vingboons werd J a c o b R o m a n (1693) gevraagd de nieuwe voorgevel van het stadhuis in Deventer te o n t w e r p e n (afb. 9 ) . Het gaf het g e b o u w een m o d e r n en voornaam uiterlijk, maar de modernisering van het interieur bleef beperkt tot het veranderen van de afwerking. Wellicht had de magistraat grotere plannen, maar d o o r financiële pro­

b l e m e n w e r d e n er geen verdere wijzigingen d o o r g e v o e r d .6 2

H o e w e l de facade strikt s y m m e t r i s c h is. volgt de indeling van de kamers achter de gevel de m i d d e l e e u w s e structuur (afb.

1 0 ) .6 3 De plattegrond werd daarbij bepaald door de clustering van de vroegere m i d d e l e e u w s e huizen. D e z e irrationele bin­

n e n h u i s v e r k a v e l i n g zorgt v o o r een o n e v e n w i c h t i g e indeling die weinig o v e r e e n s t e m t met het statige exterieur. De eerste ruimte die men in D e v e n t e r betreedt is de vestibule, ook wel

"voorplein* g e n o e m d . M a a r in tegenstelling tot wat de buiten­

kant doet v e r m o e d e n , komt men in de hoek van de zaal bin­

nen. Vandaar loopt de route d o o r naar een korte smalle gang.

M e t e e n linksaf is de R a a d z a a l en r e c h t d o o r leidde de g a n g naar een kleine trappartij v a n w a a r de k a m e r s op de verdie­

ping te bereiken waren. M e r k w a a r d i g is dat het stadsbestuur

(12)

64 B U L L E T I N K N O B 2 O O 7 - 2

Afb. 10. Deventer, stadhuis, plattegrond (uit: Koch 1981)

het nodig achtte twee van de meest v o o r a a n s t a a n d e architec­

ten van de z e v e n t i e n d e e e u w in de arm te nemen voor een o p d r a c h t die waarschijnlijk elke h a n d i g e a a n n e m e r in Hol­

land had kunnen v o l t o o i e n . H o e w e l beide gevels prachtige voorbeelden zijn van de Hollandse classicistische bouwkunst, bleef de problematiek van het o n t w e r p beperkt tot het platte vlak. Het stadsbestuur van Deventer hechtte wellicht een gro­

ter b e l a n g aan de b e k e n d h e i d van de architect, dan aan de o m v a n g van de modernisering. In ' s - H e r t o g e n b o s c h . daaren­

tegen, w e r d mogelijk m i n d e r w a a r d e g e h e c h t aan de status van de o n t w e r p e r hoewel de opdracht omvangrijker was. Wel­

iswaar had men een v e r m a e r d e n architect willen ontbieden, m a a r hij werd niet in het ' m o n d a i n e ' A m s t e r d a m gezocht.

M i s s c h i e n w a r e n A m s t e r d a m s e b o u w m e e s t e r s te d u u r of a n d e r s w e r d e n zij m o g e l i j k , net als in Utrecht, te veel in b e s l a g g e n o m e n d o o r w e r k z a a m h e d e n in de e i g e n s t a d . Immers met de uitbreiding van A m s t e r d a m werd er rond 1670 volop g e b o u w d .

O n g e v e e r gelijktijdig met de t w e e d e transformatie van het stadhuis van D e v e n t e r werd er ook in Alkmaar begonnen aan een grote v e r b o u w i n g van het s t a d h u i s ( 1 6 9 4 ) . Bij d e z e m o d e r n i s e r i n g zouden z o w e l d e voorgevel als het interieur aan bod k o m e n , echter de v e r n i e u w i n g van de gevel k w a m niet verder dan de zuidwesthoek van het stadhuis. Net als in 's-Hertogenbosch en D e v e n t e r was het de bedoeling de gevel zo ingrijpend te veranderen dat het oude stadhuis niet meer te herkennen w a s . De t w e e plattegronden die zich bevinden in het Regionaal Archief te A l k m a a r laten zien welke gevolgen d e verbouwing had voor de indeling van de r u i m t e s .6 4 Toch lijkt het er niet op dat men streefde naar een systematische en volstrekt symmetrische plattegrond. De o u d e situatie bepaal­

de de dispositie van het binnenwerk. De v e r b o u w i n g in Den Bosch is in dit opzicht uitzonderlijk. De modernisering had hier grote gevolgen voor zowel het exterieur als de indeling van het interieur. Dat de organisatie van de plattegrond in "s-

Hertogenbosch niet slechts bepaald werd d o o r de oude verka­

veling, volgt uit de vergelijking met de plattegrond van Enk­

huizen. Het stadhuis in E n k h u i z e n , o n t w o r p e n d o o r Steven Vennekool. is in tegenstelling tot 's-Hertogenbosch e x - n o v o , waardoor de keuze voor de indeling van de plattegrond niet werd ingegeven d o o r de bestaande situatie. Toch bezitten bei­

de stadhuizen een soortgelijke indeling. E v e n a l s Den Bosch heeft Enkhuizen een rechthoekige plattegrond die in drie stro­

ken w e r d verdeeld (afb. 11). O p de begane grond bevindt zich een grote langwerpige zaal ter breedte van de middenpartij, die over de hele lengte van het g e b o u w doorloopt. Aan weer­

zijden bevinden zich de dienstvertrekken v o o r de conciërge, v o o r de b u r g e r w a c h t en de officieren, en voor de s c h o u t .6 5

Net als in Den Bosch is er h a l v e r w e g e de grote zaal de toe­

gang tot een m o n u m e n t a a l trappenhuis dat leidt naar de vesti­

bule o p de eerste verdieping, de Witte- of Burgerzaal. Een verschil met D e n Bosch is e c h t e r dat een diensttrap, die in Den Bosch de b e g a n e grond met de eerste v e r d i e p i n g ver­

bindt, in E n k h u i z e n o n t b r e e k t . De e e r s t e v e r d i e p i n g volgt dezelfde driedeling als de begane grond, waarbij de middelste strook is verdeeld om de Burgerzaal te scheiden van de bur­

g e m e e s t e r s k a m e r . In Den B o s c h w o r d t d e z e laatste r u i m t e gebruikt v o o r de r a a d s z a a l , m a a r in E n k h u i z e n heeft men gekozen de mooiste kamer te reserveren voor de b u r g e m e e s ­ t e r s .6 6 O m de centrale Burgerzaal en de b u r g e m e e s t e r s k a m e r zijn de andere representatieve vertrekken gegroepeerd, verge­

lijkbaar met de indeling van het Bossche stadhuis. Aan de ene kant van deze t w e e zalen b e v i n d e n zich de k a m e r van de Weesmeesters en de k a m e r van de schepenen, terwijl aan de andere kant de k a m e r van de c o m m i s s a r i s s e n van de kleine gerechtzaken, de thesaurie en de raadszaal zijn geplaatst. De

Afb. 11. Enkhuizen, stadhuis, plattegrond, eerste verdieping (uit Jaarboek voor de monumentenzorg 1992)

(13)

B U L L E T I N K N O B 2 0 0 7 - 2 65

duidelijk aan ' s - H e r t o g e n b o s c h v e r w a n t e dispositie in E n k ­ h u i / e n . ondersteunt de b e w e r i n g dat de indeling in ' s - H e r t o ­ g e n b o s c h geen o n g e l u k k i g c o m p r o m i s is.

Besluit

De a r c h i t e c t u u r van het n i e u w e s t a d h u i s van ' s - H e r t o g e n ­ b o s c h b e s c h i k t niet o v e r de intellectuele d i e p g a n g die ten grondslag lag aan de ontwerpen van de stadhuizen in Amster­

d a m en M a a s t r i c h t . Z o w e l in A m s t e r d a m als in M a a s t r i c h t stond een zeer doordacht driedimensionaal proportiesysteem aan de basis van het o n t w e r p . De situatie in ' s - H e r t o g e n b o s c h vereiste echter een p r a g m a t i s c h e aanpak, waarbij er rekening g e h o u d e n m o e s t worden met de bestaande situatie. Doordat de afmetingen van het o u d e stadhuis voor een groot deel de maten van het nieuwe g e b o u w bepaalden, was het niet m o g e ­ lijk o m een perfect d o o r d a c h t p r o p o r t i e s y s t e e m te hanteren als basis voor het o n t w e r p . B o v e n d i e n w a s het m i n d e r a a n ­ trekkelijk om een dergelijk systeem te gebruiken omdat het in D e n B o s c h aan m i d d e l e n o n t b r a k om het s t a d h u i s vrij te maken van de o m r i n g e n d e b e b o u w i n g . Het o n t w e r p beperkte zich grotendeels tot twee d i m e n s i e s doordat de aandacht v o o r de vernieuwing van het exterieur zich alleen richtte op de eni­

ge representatieve zijde van het gebouw, namelijk de kant die op de Markt uitkeek. M a a r door te kiezen v o o r een typologie die terug gaat op de Italiaanse villa's, o n d e r s c h e i d d e het stad­

huis van Den Bosch zich wel door de rationele en m o d e r n e ordening van de plattegrond. Vergeleken met andere z e v e n - t i e n d e - e e u w s e renovaties w a s de modernisering in ' s - H e r t o ­ g e n b o s c h veel ingrijpender. De v e r a n d e r i n g e n in H a a r l e m . A l k m a a r en D e v e n t e r h a d d e n v o o r n a m e l i j k een d e c o r a t i e f karakter. Terwijl in H a a r l e m alleen de o r n a m e n t i e k verander­

de en in D e v e n t e r de t w e e n i e u w e g e v e l s als een t o n e e l ­ scherm voor het m i d d e l e e u w s e g e b o u w werden o p g e t r o k k e n , werd in ' s - H e r t o g e n b o s c h de m i d d e l e e u w s e s t r u c t u u r o o k a a n g e p a s t aan m o d e r n e behoeften. E r werd niet geprobeerd het s t a d h u i s s l e c h t s een n i e u w e uitstraling te g e v e n , m a a r m e n wilde ook de kern van het g e b o u w wezenlijk veranderen.

Hoewel de opdeling van de plattegrond van het Bossche stad­

huis in drie l a n g w e r p i g e stroken ingegeven is door de vorm van de drie m i d d e l e e u w s e huizen, lukte het de architect niet­

temin de drie panden een d u s d a n i g e s a m e n h a n g te geven dat het stadhuis ook wat het b i n n e n w e r k betreft volledig g e m o ­ derniseerd werd.

De n i e u w e d i s p o s i t i e van het s t a d h u i s w a s niet slechts een o n g e l u k k i g c o m p r o m i s aan de m i d d e l e e u w s e situatie, m a a r bleek een succesvolle systematiek te bezitten. Hoewel er geen aanwijsbare verbanden zijn met het stadhuis van E n k h u i z e n , kreeg d e z e laatste een soortgelijke rationele indeling. K e n ­ merkend voor dit type stadhuis is een smalle langwerpige zaal met d a a r o m h e e n de d i e n s t v e r t r e k k e n . O p de b e g a n e g r o n d leidde halverwege deze lange zaal een trap naar de vestibule o p de e e r s t e v e r d i e p i n g . D e z e vestibule h a d een o p e n b a a r karakter en was het knooppunt voor het v e r k e e r tussen alle belangrijke en meer private k a m e r s zoals de b u r g e m e e s t e r s ­ k a m e r en de raadzaal. De o r d e n i n s was d a a r d o o r niet alleen

representatief m a a r kende ook een goede functionele routing.

M e n kan d a a r o m stellen dat het s t a d h u i s van ' s - H e r t o g e n ­ bosch zich niet alleen k e n m e r k t d o o r de v e r n i e u w d e facade, m a a r o o k d o o r de m o d e r n e t y p o l o g i e . Mogelijk w a s het de behoefte van de B o s s c h e n a r e n zich te presenteren als een vol­

waardig lid van de Republiek, dat ertoe heeft geleid dat men m i n d e r concessies wilde doen bij de renovatie van het stad­

huis dan in de andere z e v e n t i e n d e - e e u w s e steden.

Noten

* De auteur bedankt Koen Ottenheym voor het kritisch doorlezen en becommentariëren van de tekst. Speciale dank gaat ook uit naar Ad van Drunen en de afdeling Bouwhistorie. Archeologie en Monu­

menten (BAM) van de gemeente "s-Hertogenbosch voor het bezoek aan het stadhuis tijdens de restauratie. De auteur dankt Ester Vink voor haar hulp bij het archiefonderzoek. Voor de verwijzing naar archiefstukken in het Oud stadsarchief 's-Hertogenbosch wordt de afkorting OSA gebruikt, gevolgd door het inventarisnummer.

1 De uitvoering van het Maastrichtse stadhuis was echter niet geheel volgens de plannen van de architect Pieter Post. waardoor sommige onderdelen onklassieke proporties hebben gekregen. Zie K.A.

Ottenheym. 'Het stadhuis te Maastricht van Pieter Post', in: Een seer magnifiek Stadhuys. Tien studies over de bouw en de inrichting van het stadhuis te Maastricht, Delft 1985. 35-58 en K.A. Otten­

heym. ' D e bouwgeschiedenis van het stadhuis van Pieter Post te Maastricht'. Bulletin KNOB 85( 1986). 145-160.

: In een eerder verschenen artikel van C.F.X. Smits werd er vanuit gegaan dat het stadhuis in z'n geheel was vernieuwd. C.F.X. Smits.

'Het stadhuis te 's-Hertogenbosch'. Bulletin NOB I (1908). 212- 226.

M.D. Ozinga. 'Het stadhuis te 's-Hertogenbosch en zijn bouwmees­

ter'. Oudheidkundig Jaarboek IV deel 7 (1938). 2 1 .

L. Pirenne. Van raadhuis tot stadhuis, vier eeuwen uit de bouwge­

schiedenis van het stadhuis van 's-Hertogenbosch. niet-gepubliceerd typoscript uit 1949. aanwezig in het Oud stadsarchief "s-Hertogen­

bosch. Een systematische studie waarbij de analyse van het gebouw­

en de rijke hoeveelheid aan archivalische gegevens aan elkaar gekoppeld worden, wordt op dit moment onder de leiding van A.

van Drunen door de afdeling Bouwhistorie. Archeologie en Monu­

menten ( B A M ) van de gemeente 's-Hertogenbosch ondernomen.

Voorlopig laat een dergelijk arbeidsintensief werk nog op zich wachten en wordt er voor de analyse van de renovatie gebruik gemaakt van de al gepubliceerde gegevens, aangevuld door nieuw bronnenonderzoek.

' O S A 3089. Ook in Ozinga 1938. 22.

OSA 290. f. I7()v en OSA 3089. Ook in Ozinga 1938. 22.

7 Instructie voor Mr. Dirck van der Lith gegeven zijnde door de Hee- ren gecommitteerden der Stadt 's-Hertogenbosch tot de timmeragie van den Stadthuyse aldaer.... OSA 3090.

x ...geëxamineerd het bestek van het hartsteen werek van den Voorge­

vel van het Stadthuys deser Stadt 's-Hertogenbosch opgestelt bij Mr.

Pieter Minne woonachtig in 's-Gravenhage. en Mr. Dirck van der Lith schrijnwerker alhier. OSA 3090. Met hartsteen wordt natuur­

steen bedoeld en in dit geval Bentheimer zandsteen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tijdens de onderhandelingen kunnen tussen koper en verkoper afspraken over voorbehouden zijn gemaakt, bijvoorbeeld voor het rondkrijgen van de financiering.

In het algemeen is er sprake van een mededelingsplicht voor de verkoper indien hij een bepaalde eigenschap van het huis kende (of behoorde te kennen) die niet bekend is bij de

In het algemeen is er sprake van een mededelingsplicht voor de verkoper indien hij een bepaalde eigenschap van het huis kende (of behoorde te kennen) die niet bekend is bij de

In het algemeen is er sprake van een mededelingsplicht voor de verkoper indien hij een bepaalde eigenschap van het huis kende (of behoorde te kennen) die niet bekend is bij de

In het algemeen is er sprake van een mededelingsplicht voor de verkoper indien hij een bepaalde eigenschap van het huis kende (of behoorde te kennen) die niet bekend is bij de

In het algemeen is er sprake van een mededelingsplicht voor de verkoper indien hij een bepaalde eigenschap van het huis kende (of behoorde te kennen) die niet bekend is bij de

In het algemeen is er sprake van een mededelingsplicht voor de verkoper indien hij een bepaalde eigenschap van het huis kende (of behoorde te kennen) die niet bekend is bij de

In het algemeen is er sprake van een mededelingsplicht voor de verkoper indien hij een bepaalde eigenschap van het huis kende (of behoorde te kennen) die niet bekend is bij de