• No results found

Onrechtmatige vrijheidsbeneming

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onrechtmatige vrijheidsbeneming"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

153 Afl. 7/8 - juli/augustus 2016

FJR 2016/37

Prof. mr. T. Liefaard

1

Onrechtmatige vrijheidsbeneming

Editorial

FJR 2016/37

Eind mei berichtte NRC Handelsblad dat er 38 kinderen ‘onwettig’ vast zouden zitten in de jeugdinstelling Schakenbosch. In reactie stelde de instelling op haar website dat zij met instemming van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de verantwoordelijke inspecties verschillende groepen kinderen huis- vesten ‘vanuit zorginhoudelijke motieven’. Het blijkt te gaan om kinderen die op vrijwillige basis in de instelling verblijven, naast kinderen die daar zitten met een machtiging gesloten jeugdhulp. De instelling beschouwt de vrijwillige plaatsingen niet als ‘onwettig’ en zij gaat hier dan ook tot nader orde mee door.

Op grond van de Jeugdwet mag een kind alleen met een machtiging van de kinder- rechter worden geplaatst in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp (art. 6.1.2 lid 2 Jeugdwet). Schakenbosch is geregistreerd als een dergelijke accommodatie en voor plaatsing in die instelling is dan ook een gesloten machtiging nodig. Vrijwil- lige plaatsing in gesloten jeugdhulp is in Nederland niet toegestaan, hetgeen kan rekenen op steun van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).

Ter bescherming van het recht op persoonlijke vrijheid van het kind is altijd een rechterlijke machtiging nodig, ook bijvoorbeeld ingeval ouders achter de plaatsing staan waardoor geen ondertoezichtstelling nodig is (zie art. 6.1.2 lid 3 Jeugdwet).

Of dit anders is als de betreffende afdeling niet zou vallen onder de noemer ‘geslo- ten jeugdhulp’, maar wordt beschouwd als besloten (vgl. Rb. Rotterdam, 6 novem- ber 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:8129), valt nog maar te bezien.

Hier wreekt zich dat in Nederlandse wetgeving geen heldere definitie van gesloten jeugdhulp te vinden is (vgl. art. 6.1.1. Besluit Jeugdwet). Het internationale recht geeft wel meer duidelijkheid ten aanzien van de vraag of een bepaalde plaatsing leidt tot vrijheidsbeneming en wordt beschermd door o.a. art. 5 EVRM en art. 37 IVRK. Op grond van vaste rechtspraak van het EHRM is de grens tussen vrijheidsbeneming en vrijheidsbeperking gradueel en is de feitelijke situatie bepalend (EHRM, 6 november 1980, Series A. No. 39 (Guzzardi t. Italië), par. 93). De mate waarin een kind is on- derworpen aan toezicht en controle, speelt hierbij een belangrijke rol; een andere belangrijke component is of het een kind is toegestaan om desgewenst de instelling of afdeling daarvan te verlaten. Dit betekent dat een open of besloten instelling of afdeling, in de praktijk vaak niet beschouwd als vrijheidsbeneming, best kan vallen onder de definitie. In dat geval gelden strenge rechtswaarborgen, waaronder rech- terlijke toetsing, het recht op rechtsbijstand en periodieke toetsing. Het Hof Arnhem- Leeuwarden overwoog eerder dit jaar (1 maart 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1855) dat een besloten plaatsing gelet op de vrijheidsbeperkende maatregelen ‘met de nodige extra waarborgen, in de vorm van een machtiging tot gesloten plaatsing dient te zijn omkleed’. Of de minderjarige die maatregelen zelf niet als vrijheidsbeperkend ervaart, maakt dit oordeel niet anders, aldus het hof.

Nu ook de Rb. Rotterdam verschillende keren heeft geoordeeld dat voor plaat- sing in Schakenbosch een machtiging gesloten jeugdhulp nodig is (zie o.a. 19 april 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:3402), is het zeer aannemelijk dat Schakenbosch onrechtmatig handelt door kinderen zonder een dergelijke machtiging op te ne- men. Vergelijkbare zorgen zijn er ten aanzien van de beschermde opvang van al- leenstaande minderjarige vreemdelingen (Kromhout e.a. 2010, te raadplegen via www.wodc.nl). En ook bij de plaatsing van kinderen op grond van art. 60 Wet Bopz worden vraagtekens geplaatst. Kennelijk nemen wij het in Nederland niet zo nauw met de rechten van kinderen die begeleiding dan wel behandeling in een vrijheids- benemende setting nodig hebben. De beste intenties ten spijt, dit is buitengewoon zorgelijk en moet per direct een halt worden toegeroepen.

1 Ton Liefaard is hoogleraar Kinderrechten aan de Universiteit Leiden en redacteur van FJR.

T2b_FJR_1607-08_bw_V02.indd 153

T2b_FJR_1607-08_bw_V02.indd 153 7/11/2016 1:26:12 PM7/11/2016 1:26:12 PM

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We zullen onderzoeken hoe de inter- naatsvoorzieningen voor het buitengewoon onderwijs die nu door Welzijn worden gefi- nancierd, binnen Onderwijs geïntegreerd kun- nen worden met

Indien het niet mogelijk blijkt met andere partijen een groot regeer- akkoord te sluiten, zullen de drie christelijke partijen niettemin moeten trachten vóór de

Wanneer een kind onbekwaam is, mag een hulpverlener alleen vertrouwelijke informatie doorgeven aan zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken wanneer dit ‘in het belang van het

Zelfs al willen je kinderen graag terug naar hun land, is het niet goed je kinderen het gevoel te geven dat zij (mee) de beslis- sing hebben genomen.. Dit legt een (te) grote druk op

Het kind een stoornis ‘opplakken’ kan een deculpabiliserend effect hebben voor de ouders, de leerkrachten of de andere opvoeders, maar voor het kind zelf is het een stigma dat het

Na het verschijnen van het rapport van de commissie Samson naar seksueel misbruik van minderjarigen die onder verantwoordelijkheid van de overheid zijn geplaatst in

het fysiek en psychisch geweld dat zich tussen 5 mei 1945 en heden heeft voorgedaan in een afgebakende groep internaten voor doven en blinden, waarover tijdens het

Tot slot associëren de organisaties persoonsvolgende bekostiging in hoge mate met meer transparantie voor medewerkers. Het inzichtelijk maken van de kosten van