• No results found

op basis van de leeftijd van de kinderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "op basis van de leeftijd van de kinderen"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 194 van 13 mei 2005

van de heer JOS DE MEYER

Semi-internaten – Coördinatie Onderwijs- Welzijn

Het onderwijzen van kinderen met een ernstig mentale handicap vraagt een specifieke knowhow en omkadering met voldoende medische, parame- dische, sociale en opvoedkundige ondersteuning.

In de medisch-pedagogische instellingen worden deze kinderen onthaald, krijgen er een specifieke verzorging en aangepast onderwijs. De twee sub- sidiërende departementen (Onderwijs en Welzijn) voor de vrije medische pedagogische instituten hebben een eigen benadering en verschillende reglementeringen, terwijl school en semi-internaat één geïntegreerd geheel vormen.

De instellingen moeten reglementeringen van Onderwijs naleven die niet altijd afgestemd zijn op specifieke zorgvragen van kinderen met een ernstig mentale handicap. Zo rijzen er problemen met de samenstelling en grootte van de "klasgroe- pen" op basis van de leeftijd van de kinderen. Deze kinderen kunnen sterk verschillen in emotioneel ontwikkelingsniveau en nood aan persoonlijke begeleiding.

De verschillende reglementeringen, die soms onvol- doende op elkaar zijn afgestemd, bemoeilijken al eens de kwaliteitsgerichte zorg voor de ontplooiing en het geluk van deze kinderen.

1. Hoe werken in de medisch-pedagogische instel- lingen Onderwijs en Welzijn op een gecoördi- neerde en geconcerteerde wijze samen, om voor de mentaal gehandicapte kinderen de meest adequate en kwaliteitsvolle zorg en ontwikke- lingskansen te bieden, waardoor deze samen- werking een meerwaarde betekent?

2. Welk overleg en welke initiatieven zijn er om de reglementering van de departementen Onderwijs en Welzijn zo goed en flexibel moge- lijk op elkaar af te stemmen?

3. Welke stappen worden ondernomen voor res- ponsabilisering aan de basis?

N.B. Deze vraag werd gesteld aan de ministers Vandenbroucke (vraag nr. 194) en Vervotte (nr. 173).

Antwoord

1. Ik wil in de eerste plaats benadrukken dat scho- len voor buitengewoon onderwijs een grote autonomie hebben in het uitbouwen van hun onderwijs- en zorgaanbod, in de uitbouw van de pedagogische visie en, aansluitend bij uw vraag, in het samenstellen van hun klasgroepen.

Bij dit laatste zijn er bvb. geen normen voor het vormen van klasgroepen (zoals die vroeger wel bestaan hebben: de zogeheten pedagogische eenheid) en gelden enkel beperkingen m.b.t. de leeftijd als het gaat om een keuze tussen basis of secundair onderwijs.

Scholen voor buitengewoon onderwijs beschik- ken dus over een aantal mogelijkheden om samen te werken met de voorzieningen (inter- naten, semi-internaten) waarvan ze de kinderen overdag onder hun hoede hebben. Hoe er op het terrein concreet wordt samengewerkt tussen de scholen en de voorzieningen gesubsidieerd door het Vlaams Fonds zal uiteraard van plaats tot plaats verschillen. Vele factoren zullen daar- bij een rol spelen: werkt de voorziening samen met één of met verschillende scholen, hoe groot is het volume leerlingen, hoe is de fysieke/geo- grafische situatie, hoe zijn de intermenselijke verhoudingen, gaat het om dezelfde inrichtende macht, ...

Voor samenwerking wordt vanuit de kant van Onderwijs het wettelijk kader getrokken in het zogeheten protocolakkoord 'Coens-Steyaert’

voor het buitengewoon secundair onderwijs en het Besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs waarin de voor- naamste bepalingen van het protocolakkoord werden overgenomen (voor het buitengewoon basisonderwijs spreken we dan ook niet van het 'protocolakkoord' maar van de 'systematiek' Coens-Steyaert).

Kortweg komt de systematiek 'Coens-Steyaert’

er op neer dat bij de berekening van het "para- medisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel" van de school voor buitengewoon onderwijs wordt rekening gehouden met de omkadering die er in de voor- ziening aanwezig is. Bij deze berekening wordt er niet uitgegaan van de concrete samenwerking tussen de school en de voorziening maar wel

(2)

van de 'te verwachten' of'opgelegde' samenwer- king.

2. In de beleidsnota Onderwijs en Vorming besteed ik veel aandacht aan de verhouding tot het beleidsdomein Welzijn. Het is zeker niet zo dat we moeten spreken van twee beleidsdomei- nen die volledig naast elkaar bestaan, maar het is juist dat de afstemming beter moet. Hierna vindt u enkele passages uit de beleidsnota die betrekking hebben op de (semi-)internaten. In uitvoering daarvan is reeds een bilateraal over- leg opgestart tussen mijn kabinet en dat van collega Vervotte. De thematiek van de (semi- )internaten en hun verhouding tot de scholen voor buitengewoon onderwijs is één van de items die daar verder besproken zullen worden.

Het is mogelijk dat deze besprekingen op ter- mijn zullen leiden tot wijzigingen van de hui- dige reglementering, maar ik kan uiteraard nu nog niet vooruitlopen op de conclusies van dit pas opgestarte overleg.

Passages over voorzieningen, scholen en de relatie tot het beleidsdomein Welzijn in de Beleidsnota Onderwijs en Vorming:

"Voor de zorgverbreding zal progressief een aangepaste omkadering worden uitgewerkt.

Speciale aandacht zal daarbij gaan naar de internaatsvoorzieningen van het buitengewoon onderwijs. We zullen onderzoeken hoe de inter- naatsvoorzieningen voor het buitengewoon onderwijs die nu door Welzijn worden gefi- nancierd, binnen Onderwijs geïntegreerd kun- nen worden met een aangepaste omkadering en financiering. We zullen daarvoor de nodige afspraken maken met Welzijn."

"INTERNATEN

Om een degelijke zorg waar te maken, zullen de internaten zich moeten situeren binnen een geheel netwerk van weizijns- en gezondheids- voorzieningen. Binnen de scholengemeenschap- pen dient nagegaan te worden of een internaat verbonden moet blijven aan één onderwijsin- stelling of als autonome instelling binnen het samenwerkingsverband een plaats kan krijgen.

We zullen goede afspraken met Welzijn maken om de internaatsvoorzieningen voor het buiten- gewoon onderwijs binnen de sector Onderwijs

met een aangepaste omkadering en financiering te laten functioneren."

"Er is ook meer systematisch overleg nodig tussen welzijn en onderwijs in dossiers als het onderwijs in de gemeenschapsinstellingen en de afstemming tussen de onderwijs- en zorg- behoeften van jongeren in andere residentiële voorzieningen voor jongeren (bijvoorbeeld de kinderpsychiatrie, onthaal-, observatie- en ori- entatiecentra) en van de internaten en semi- internaten. Ook de optimalisering van gezins- en opvoedingsondersteuning zal gezamenlijk moe- ten worden aangepakt. Het uitbouwen van een zorgcontinuüm veronderstelt inderdaad dat scholen initiatieven nemen om de kloof tus- sen school en kansarme ouders en de buurt te overbruggen en ouders te ondersteunen in de opvoeding van hun kinderen. Hoewel dit een belangrijke opgave is voor het onderwijs, hangt de kans op welslagen af van de mate waarin ook andere beleidsdomeinen daaraan een bij- drage leveren. We zullen nagaan hoe diverse initiatieven, zoals een bredeschoolwerking en de inschakeling van ervaringsdeskundigen, de ouders en de buurt en bepaalde kansengroepen meer bij de school kunnen betrekken."

"Elke school heeft als opdracht een leer- en leefomgeving te creëren waarin alle leerlingen welkom zijn en maximale ontwikkelings- en leerkansen krijgen. Leerlingen die, omwille van sociale, fysieke of psychische kenmerken, speci- fieke onderwijsbehoeften hebben vormen hier- bij een belangrijke uitdaging. We streven ernaar maximale doorstromingskansen voor leerlingen in het gewoon onderwijs te bieden. Toch zijn er bepaalde noden waarop het gewoon onder- wijs (soms tijdelijk) niet kan ingaan of waar- voor ouders een aangepaste setting verkiezen.

Daarom zorgen we voor een onderwijsconti- nuüm waarin we via een gedifferentieerd aanbod een passend antwoord op diverse onderwijsbe- hoeften trachten te bieden."

"We zullen de nodige tijd nemen om het onder- wij scontinuüm verder uit te bouwen. Uiteraard zullen we daarbij ook voor de nodige afstem- ming zorgen op andere beleidsdomeinen die betrokken zijn bij de zorg aan leerlingen met specifieke noden, zoals welzijn en sociale zeker- heid (RIZIV)."

(3)

3. Uw derde vraag verbaast me een beetje. Ik denk niet dat de basis 'geresponsabiliseerd’ moet worden. Ik ben ervan overtuigd dat het meren- deel van de personeelsleden van de scholen en voorzieningen zich dagdagelijks ten volle inzet- ten met enkel het kind (met een handicap) voor ogen. Als uw vraag betrekking heeft op de stap- pen die gezet zullen worden tot het geven van meer autonomie, meer mogelijkheden en meer verantwoordelijkheid dan kan ik daar, zoals hiervoor reeds aangegeven, nu nog geen ant- woord op geven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als traject 1 of 2 vastloopt, dan gaat de Vlor uit van het volgende principe: het (verder) verblijf van kinderen en jongeren in een onderwijsinternaat die nood hebben aan een

In gezamenlijk overleg met de verschillende directies van de scholen Buitengewoon Onderwijs regio Leuven, met de dienst leerlingenvervoer van het Ministerie van Onderwijs en

Toen een paar vrouwen – vriendinnen van Jezus en zijn vrienden - naar het graf gingen, was het graf leeg.. Er stond een engel bij het graf op hen te wachten en die zei: “Je hoeft

· Verschillen in werkplek en functie Het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften is heel divers: er zijn verschillende types BuO, verschillende

Leerlingen met een handicap die aan de toelatingsvoorwaarden van het buitengewoon secundair onderwijs voldoen ((inschrijvings)verslag en leeftijdsvoorwaarden), maar voor wie

Het doel is om met minstens 500 vrijwilligers uit Beerse, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar naar Prayon te trekken. Daarna wordt er nog flink doorgewerkt om Prayon hopelijk

Hoeveel tijd hebben onze leerlingen nodig om hun huiswerk te maken. Kinderen brengen al een hele tijd door op school, waar we al behoorlijk wat van hen

Vanaf meer dan vijf halve lesdagen problematische afwezigheden (B-code) heeft de school een meldingsplicht ten opzichte van het CLB, dat kan voorzien in begeleiding voor de betrokken