• No results found

Het laatste woord over de hoogste rechter: zelfdiscipline gepast (redactioneel)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het laatste woord over de hoogste rechter: zelfdiscipline gepast (redactioneel)"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De persoon van individuele rechters in Nederland heeft de laatste jaren nauwelijks belangstelling gewekt. De benoeming van nieuwe raadsheren in de Hoge Raad doet over het algemeen weinig stof opwaaien. Nieuwe le- den van de Hoge Raad kunnen alleen door de Kroon worden benoemd op voordracht van de Tweede Kamer. Dit laatste stelt in werkelijkheid echter weinig voor, nu de Kamer zich tegenwoordig in de praktijk laat leiden door de eigen voordracht van de Hoge Raad. In dit opzicht was de voordracht van Ybo Buruma een uitzondering. De PVV verweet Buruma ‘te politiek’ te zijn, onder meer omdat hij in een redactioneel commentaar van het NJB een plei- dooi van Wilders voor een Koranverbod een ‘echo’ van de Italiaanse dictator Mussolini had genoemd. Daarnaast stuitte het de partij tegen de borst dat hij in 2006 meeschreef aan het PvdA-verkiezingsprogramma.

Wat men ook van de manier van optreden van de PVV mag vinden, dat er aandacht gevraagd wordt voor de benoeming van een nieuw lid van ons hoogste rechtscollege is begrijpelijk en kan bijdragen aan meer openheid over het benoemingsproces. Er moet echter wel worden gewaakt voor een hevige politisering van dit proces.

Een voorbeeld van een dergelijk gepolitiseerd benoemingsproces vindt men in de VS, waar gedurende confirmation hearings de ideologie van kandidaten tot in detail worden beoordeeld. Een dergelijke gepolitiseerd benoemingsproces kennen wij in Nederland gelukkig (nog) niet. Het uitblijven van een dergelijke politisering betekent echter niet dat de Hoge Raad geen invloedrijke taak vervult. Alhoewel de Hoge Raad geen constitutio- neel hof is zoals het Supreme Court, kan de Hoge Raad wel formele wetgeving toetsen aan eenieder bindende bepalingen van internationale verdragen. In het licht van de toenemende juridisering zal de Hoge Raad waar- schijnlijk meer rechtspolitieke uitspraken moeten doen. Zijn uitspraken hebben dan ook een belangrijke invloed op de maatschappij.

Het is daarom volgens ons niet onterecht dat een politieke partij aandachtig kijkt naar de personen die zitting nemen in de Hoge Raad. De praktijk van coöptatie betekent niet dat de Tweede Kamer niet kritisch een be- noeming zou mogen volgen of zelfs blokkeren. Dit systeem is in zoverre passend dat vakgenoten goed kunnen oordelen over de competenties van kandidaten en zo een eerste voordracht kunnen doen, maar uiteindelijk moet ook de Kamer zich hierover uit kunnen laten. Nu vindt de voorbereiding van Hoge Raad-benoemingen plaats in de besloten Vaste Commissie voor Justitie, waardoor publieke aandacht uitblijft. Dergelijke aandacht voor de benoeming van raadsheren kan zeker nuttig zijn; zo kan inzichtelijk worden waarom bepaalde personen worden voorgedragen. Dit kan een bijdrage leveren aan een beter debat over zijn functioneren en samenstelling en leiden tot een mogelijke toename in publiek vertrouwen in de rechtspraak.

De controle en de kritische houding van het parlement ten opzichte van een benoeming dienen echter wel alleen gestoeld te zijn op een beoordeling van de juridische competenties van de kandidaat en niet op politieke voorkeur. Centraal moet de vraag staan of een persoon in toga zich zo objectief mogelijk een juridisch goed onderlegd oordeel kan vormen. In een gepolitiseerd benoemingsproces staat echter vooral de politieke voorkeur van een kandidaat centraal. Voorkomen moet worden dat raadsheren straks gedwongen worden een voorschot te nemen op mogelijke beslissingen of eventueel (eerdere rechterlijke) beslissingen in het licht van hun persoon- lijke politieke voorkeur (publiekelijk) moeten verdedigen. Dit alles zou de kwaliteit van de rechtspraak niet ten goede komen. Daarnaast is het onwenselijk als kandidaten worden uitgesloten van benoeming vanwege hun (eerdere) deelname aan het publieke debat.

Publiciteit en een kritische houding ten aanzien van benoemingen van raadsheren van de Hoge Raad zijn dan ook niet per definitie negatief. Indien de Tweede Kamer zich echter actief bemoeit met de benoeming van raadsheren, is zelfdiscipline gepast. Een politiek orgaan als de Tweede Kamer zal een benoeming immers snel beoordelen in het licht van politieke voorkeuren. Kamerleden dienen zich af te vragen hoe een persoon zal functioneren als raadsheer en niet op welke partij hij of zij stemt of aan welk partijprogramma hij of zij eventueel heeft meegeschreven.

Het laatste woord over de Hoogste recHter: zelfdiscipline gepast

Gert Jan Geertjes & Joep Wolfhagen

opinie Ars Aequi mei 2011 333

Redactioneel arsaequi.nl/maandblad AA20110333

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Probleem is echter dat de instituties en regels die een kader scheppen voor het werken en het tewerkstellen, ontstaan en geënt zijn op een tayloristisch georganiseerde economie

zou de Hoge Raad in de huidige, sterk internationaal georiënteerde, samen- leving zich niet als een waarlijk Europese rechter moeten profileren en daarom, bij het uitoefenen van

Welk een ge- zicht voor onze kinderen, die nog nooit een berg hadden gezien Maar wat hen nog meer boeide, waren de vroolijke, kleine, zwarte jongens, die in

De vraag is of een dergelijke ‘Europese’ houding ook van de nationale rechters (en in het bijzonder van de hoogste rechters) kan worden verwacht: zou de Hoge Raad in de

de tijd van de kabinetten-Drees kwamen ook zwarte lonen voor, maar toen maakte de PvdA-fractie zich daar niet zo druk over, alelus onze woordvoerdeL

op het van rechtsmacht. Dit laatste element geeft het verschil aan met de positie van het United States Supreme Court: dat is actief op het hele terrein van het recht. Dit is

Waarom geeft u eigenlijk geen bezettings- en omzetcijfers voor de gemeente Tynaarlo.. En wat gaat u nog doen om recreatie in en om de andere kernen dan Zuidlaren aan te

De Hoge Raad voegt daar nog aan toe dat ook indien de hulpzaak op grond van naderhand opgekomen medische inzichten naar haar aard niet langer geschikt wordt bevonden voor