• No results found

Urban vitality: over (zorg)vrijwilligers in de regio Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Urban vitality: over (zorg)vrijwilligers in de regio Amsterdam"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Amsterdam University of Applied Sciences

Urban vitality

over (zorg)vrijwilligers in de regio Amsterdam Wittenberg, Yvette; Kwekkeboom, Rick

Publication date 2014

Document Version Final published version

Link to publication

Citation for published version (APA):

Wittenberg, Y., & Kwekkeboom, R. (2014). Urban vitality: over (zorg)vrijwilligers in de regio Amsterdam. Hogeschool van Amsterdam.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please contact the library:

https://www.amsterdamuas.com/library/contact/questions, or send a letter to: University Library (Library of the University of Amsterdam and Amsterdam University of Applied Sciences), Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

Download date:27 Nov 2021

(2)

CREATING TOMORROW

URBAN VITALITY

OVER (ZORG)VRIJWILLIGERS IN DE REGIO AMSTERDAM

De Hogeschool van Amsterdam voert, in nauwe samenwerking met een aantal stedelijke partners, het project ‘Informele zorg en diversiteit’ uit. In de zomer van 2013 werkten 379 vrijwilligers in zorg en/of welzijn aan het onderzoek mee door een enquête in te vullen.

In de enquête zijn vragen gesteld over de ervaringen met het verlenen van vrijwilligerswerk, ondersteuningsbehoeften en de samenwerking met professionele hulpverleners. Om meer te kunnen zeggen over de mogelijke verschillen tussen de diverse (zorg)vrijwilligers is ook gevraagd naar leeftijd, geslacht en andere kenmerken van de respondenten.

WIE ZIJN VRIJWILLIGERS IN DE ZORG?

Van de (zorg)vrijwilligers die meewerkten aan het onderzoek is 27%

man en 73% vrouw. De meeste respondenten zijn tussen 55 en 64 jaar oud. 23% van de respondenten is van niet Nederlandse afkomst. Het merendeel van de respondenten is hoog opgeleid (HBO of WO). 45%

van de respondenten had het afgelopen jaar een betaalde baan en verrichtte het vrijwilligerswerk dus naast het werk. Gemiddeld zetten de vrijwilligers zich 4 uur per week in binnen zorg en/of welzijn, maar zo’n 8% van de respondenten deed dat meer dan 16 uur per week.

Voor de meeste respondenten geldt dat zij zich als vrijwilliger inzetten

‘uit liefde en genegenheid voor de medemens’. Andere belangrijke motieven zijn ‘iets terug willen doen voor de samenleving’ en ‘het vanzelfsprekend vinden om te doen’. Hoewel veel respondenten aangeven dat het sterk meespeelt dat zij ‘veel voldoening putten uit de

zorg’, wordt dit motief niet vaak aangemerkt als het meest belangrijke motief.

WEINIG VRIJWILLIGERS VOELEN ZICH OVERBELAST

De meerderheid van de respondenten voelt zich niet of nauwelijks belast door hun vrijwillige inzet voor een ander. Iets meer dan een derde van de respondenten voelt zich enigszins belast, 10% voelt zich tamelijk zwaar belast. Slechts een enkeling voelt zich zeer zwaar of zelfs overbelast (< 2%).

ONDERSTEUNING VOOR VRIJWILLIGERS

Veel van de respondenten lijken tevreden te zijn over het huidige ondersteuningsaanbod voor vrijwilligers. Bijna de helft van hen beoordeelt het ondersteuningsaanbod als voldoende. Maar er zijn ook veel respondenten die aangeven dat zij niet weten of zij het aanbod wel of niet voldoende vinden. Dit zou er op kunnen duiden dat zij niet op de hoogte zijn van de inhoud van het ondersteuningsaanbod. In bepaalde stadsdelen van Amsterdam zijn de respondenten positiever over het ondersteuningsaanbod dan in andere stadsdelen. Zie fi guur 1.

In de enquête konden de respondenten aangeven aan welke vormen

van ondersteuning zij in meer of mindere mate behoefte hebben

(bijvoorbeeld aan informatie, trainingen of voorlichtingsbijeenkomsten,

emotionele ondersteuning). Wanneer wordt gekeken naar de behoefte

aan informatie en advies, wordt duidelijk dat verschillende groepen

(zorg)vrijwilligers andere behoeften hebben. Zie tabel 2.

(3)

CONTACT

Neem voor meer informatie contact op met Yvette Wittenberg, y.wittenberg@hva.nl.

Lectoraat Community Care

Kenniscentrum Maatschappij en Recht | www.hva.nl/communitycare | Volg ons op : @CommunityCareNL | Hogeschool van Amsterdam, 2014 TABEL 2: VEEL EN HEEL VEEL BEHOEFTE AAN INFORMATIE EN ADVIES OVER:

Hoe om te gaan met gevolgen van de ziekte of beperking

Mogelijkheden voor inzet professionele hulp

Veranderingen in regelingen die relevant zijn voor vrijwilligers

Alle vrijwilligers 50% 31% 47%

Vrijwilligers die zich inzetten voor iemand met NAH

48% 33% 33%

Vrijwilligers die zich inzetten voor iemand met een verstandelijke beperking

59% 27% 53%

Vrijwilligers die zich inzetten voor iemand met psychiatrische problematiek

43% 43% 54%

(Zorg)vrijwilligers die zich inzetten voor iemand met een verstandelijke beperking hebben bijvoorbeeld vaker dan andere vrijwilligers (heel) veel behoefte aan informatie en advies over hoe om te gaan met de gevolgen van die beperking. Vrijwilligers die zich inzetten voor iemand met psychiatrische problematiek hebben juist meer behoefte aan informatie over de mogelijkheden voor inzet van professionele hulp.

Deze groep vrijwilligers heeft bovendien vaker behoefte aan informatie over veranderingen in regelingen die relevant zijn voor de vrijwillige inzet. Dit geldt overigens ook voor vrijwilligers die zich inzetten voor iemand met een verstandelijke beperking.

(Zorg)vrijwilligers weten over het algemeen goed waar zij emotionele steun kunnen vinden wanneer zij dat nodig hebben. Vrijwilligers geven slechts een enkele keer aan dat hun sociale netwerk kleiner is geworden sinds zij zich inzetten als vrijwilliger. Ongeveer een vijfde van de vrijwilligers vindt dat professionele instanties meer aandacht zouden moeten hebben voor hun emoties. Bij (zorg)vrijwilligers die zich inzetten voor iemand met psychiatrische problematiek ligt dit percentage hoger (28%). Zie tabel 3.

TABEL 3: EENS MET DE STELLING (OVER EMOTIONELE STEUN):

Professionele instanties moeten meer aandacht hebben voor mijn emoties

Mijn sociale netwerk is kleiner geworden sinds ik vrijwilligerswerk doe

Ik weet waar ik emotionele steun kan vinden

Alle vrijwilligers 20% 10% 73%

Vrijwilligers die zich inzetten voor iemand met NAH

17% 13% 73%

Vrijwilligers die zich inzetten voor iemand met een verstandelijke beperking

19% 3% 72%

Vrijwilligers die zich inzetten voor iemand met psychiatrische problematiek

28% 4% 75%

ERVARINGEN MET PROFESSIONELE ZORG

In de enquête zijn een aantal vragen opgenomen over de ervaringen die de (zorg)vrijwilligers hebben met de professionele hulpverlening.

Een aantal stellingen gaat over de samenwerking tussen de vrijwilliger en professionals. De respondenten zijn niet altijd tevreden over de professionele hulpverleners waar zij mee te maken krijgen. Zo is 22%

van de respondenten het oneens met de stelling ‘De professionele zorg werkt goed met mij samen, zij betrekken me inhoudelijk bij de zorg als mede-zorggever’. Ook zijn niet alle respondenten het eens met de stelling ‘De professionele zorg ondersteunt mij als dat nodig is’.

VERDER VERLOOP VAN HET ONDERZOEKSPROJECT

Het project ‘Informele zorg en diversiteit’ is onderdeel van het speerpuntprogramma Urban Vitality van de Hogeschool van Amsterdam. De gegevens uit de enquête zullen worden gebruikt om diverse vervolgonderzoeken uit te voeren. Onderzoeksresultaten zullen via factsheets en onderzoeksrapporten worden gepubliceerd. Alle updates zijn te vinden op www.hva.nl/communitycare.

58 15 27

31 27 42

52 16 32

54 12 34

44 23 33 36 24 39

35 26 39

% zegt Ja

% zegt Nee

% zegt Weet ik niet

FIGUUR 1: TEVREDENHEID OVER ONDERSTEUNINGSAANBOD ZORGVRIJWILLIGERS, PER STADSDEEL

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- De vrijwilliger heeft hier een spreekrecht, maar geen spreekplicht. Hij is verplicht om te verschijnen als hij opgeroepen wordt, maar beoordeelt zelf of hij kan spreken, gelet op

Openheid voor nieuwe vormen van vrijwilligerswerk is belangrijke voorwaarde om nieuwe mensen aan te trekken die zich willen inzetten.. X

Om grote schommelingen in de hoogte van de subsidie te voorkomen is de referentieperiode voor het aantal geholpen cliënten vastgesteld op 3 jaar.. In de berekening is rekening

Deze boxen zijn volledig vergoed door stichting Roparun en staan als baten verwerkt onder de giften. De kosten van de tweedaagse cursus zijn betaald in 2019, maar hebben betrekking

Q3 2020 plan maken Q4 2020 implementeren Q2 2021 evalueren Aandacht voor fysieke zorg Palliatieve zorg is multidisciplinaire zorg en multidimensionele zorg..

Zij bieden voor 2 personen: een kopje koffie of thee met gebak naar keuze (brownie of apfelstrüdel met warme vanillesaus).. Femi’s, Oude Veemarkt 19

De vrijwilligersorganisaties in de zorg, verenigd hebben in het Overleg Zorg van de Vereniging NOV, willen meer inzicht krijgen in de positie van vrijwilligersor- ganisaties

Bij het zorgen voor een goede aansluiting tussen de nieuwe vrijwilliger en het werk dat hij of zij gaat doen, onderscheidt de sector welzijn zich van de sectoren zorg en sport