• No results found

Master Thesis Accountancy & Controlling Book-Tax Differences en de verantwoording hiervan bij Nederlandse multinationals.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Master Thesis Accountancy & Controlling Book-Tax Differences en de verantwoording hiervan bij Nederlandse multinationals."

Copied!
58
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Master Thesis Accountancy & Controlling

Book-Tax Differences en de verantwoording hiervan bij

Nederlandse multinationals.

Personalia

Naam: Andries van de Wetering Studentnummer: 2058227

Institutie: Rijksuniversiteit Groningen Specialisatie: MSc. Accountancy & Controlling Begeleidster: Prof. Dr. I.J.J. Burgers

Tweede beoordelaar: Prof. Dr. H.J. ter Bogt Aantal woorden: 11958

Email: a.van.de.wetering@student.rug.nl

(2)

2

Abstract

In deze scriptie staan Book-Tax Differences (BTD’s) centraal. Er is vastgesteld dat hoewel BTD’s in de literatuur geregeld in relatie is gelegd met agressief rapporteren en/of het sturen van belasting, deze verschillen wel informatief zijn. Hierbij kan fiscaal transparantie aangaande deze BTD’s helpen om de informatieve karakter te verbeteren. Hiernaast is er inzichtelijk gemaakt in hoeverre er in Nederland sprake is van BTD’s om vervolgens in te zien in hoeverre bedrijven rapporteren over BTD’s. Hoewel er verplichte regelgeving is, wordt er zeer verschillend gerapporteerd over BTD’s, waarbij deze resultaten kunnen worden gebruikt in vervolgstudie aangaande rapportage van BTD’s.

(3)

3

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 5

1.1 Aanleiding ... 5

1.2 Motivering van onderzoeksonderwerp ... 5

1.3 Doel van het onderzoeksonderwerp ... 7

1.4 Wetenschappelijke bijdrage ... 7 1.5 Opbouw scriptie... 9 2. Book-Tax Differences ... 9 2.1 Tijdelijke verschillen ... 9 2.1.1 Belastinglast ... 10 2.2 Permanente verschillen ... 10 2.2.1 Belastinglast ... 10

3. Het belang van informatie omtrent BTD’s voor stakeholders ... 11

3.1 Relevante theorieën... 11 3.1.1. Stakeholder theory ... 11 3.1.2. Agency theory ... 12 3.1.3. Verplichte rapportage ... 12 3.1.4. Vrijwillige rapportage ... 13 3.1.5. Legitimacy Theory ... 15

3.2 Relatie fiscale transparantie en Book-Tax Differences ... 15

3.2.1. Fiscale transparantie ... 16

3.2.2. Het sturen van belastingen ... 16

3.2.3. Het informatieve karakter van BTD’s en fiscale transparantie ... 17

3.2.4 Conclusie ... 19

4. Book-Tax Differences in Nederland ... 19

4.1 Inbedding in de literatuur ... 20

4.2 Commerciële vs. Fiscale jaarrekening ... 20

4.2.1. Commerciële jaarrekening ... 20

4.2.2. Fiscale jaarrekening ... 21

4.2.3. Verschillen tussen de jaarrekeningen ... 21

4.3 Tijdelijke verschillen ... 22

4.3.1 Periodeverschillen ... 22

4.3.2. Uitgestelde belastingschulden ... 23

4.3.3 Uitgestelde belastingvorderingen ... 23

4.4. Permanente verschillen ... 23

(4)

4

5.1 Opsplitsing post belasting in de winst- en verliesrekening ... 25

5.2 Tijdelijke verschillen ... 26

5.3 Permanente verschillen ... 26

6. De verantwoording van bedrijven omtrent BTD’s ... 27

6.1 Verantwoording van BTD’s ... 27

6.1.1 Witjes (2008) ... 27

6.1.2 VBDO Tax Transparency Benchmark ... 28

6.2 Onderzoekontwerp ... 29

6.2.1. Bedrijven ... 29

6.3. Verantwoording van BTD’s in bedrijven haar jaarverslagen ... 30

6.3.1 Permanente verschillen ... 31

6.3.2. Tijdelijke verschillen... 33

6.4. Conclusie ... 35

7. Discussie ... 36

7.1 Gebreken aan onderzoek ... 36

7.2 Vervolgonderzoek... 37

8. Conclusie... 38

9. Literatuur ... 39

10. Appendix ... 48

10.1. Verplichte verantwoording aangaande BTD’s op basis van IAS ... 48

10.1.1. Verantwoording op basis van IAS 12 ... 48

10.2 VBDO Tax Transparency Benchmark (2015) ... 52

10.3 Bedrijven ... 55

(5)

5

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 16 november 2015 meldt het Financieel Dagblad: “Belastingontwijking? Niet bij Google”1

. Elf multinationals waren aanwezig bij de hoorzitting georganiseerd door het Europees parlement waarin zij uitleg moesten geven over de (niet) betaalde belastingen. Deze multinationals zijn volgens dit artikel zich van geen kwaad bewust gezien het volgende citaat: ‘Ze volgen gewoon de regels, en zijn niet bezig op agressieve wijze de grenzen op te zoeken’2

. Op 23 januari 2016 meldt de Nederlandse Omroep Stichting (hierna NOS): “Google schikt met Britse belastingdienst”3

. Google bekent geen schuld, maar wil zeker zijn dat in de toekomst het juiste bedrag aan belastingen wordt betaald. Op 24 februari 2016 meldt de NOS dat de Franse fiscus 1,6 miljard euro van Google eist aangaande achterstallige belastingen4 en dat Google 2,5 miljard euro heeft verdiend door gebruik te maken van de “Nederlandse belastingroute”5

.

Ook de Organisation for Economic Co-operation and Development (hierna: OECD) vindt dat er problemen ontstaan omtrent het eerlijk belasting betalen. Door middel van het Base Erosion and Profit Shifting (hierna: BEPS) Project, waarvan de finale rapporten gepubliceerd zijn op 5 oktober 2015, wil zij sturing geven aan een internationale aanpak van de problematiek van uitholling van de winstgrondslag en verschuiving van winsten.

“Weaknesses in the current rules create opportunities for base erosion and profit shifting (BEPS), requiring bold moves by policy makers to restore confidence in the system and ensure that profits are taxed where economic activities take place and value is created.” (OECD BEPS Action Plan 11, p. 3)

1.2 Motivering van onderzoeksonderwerp

Verschillen tussen tax return en financial account data kunnen een beperking opleveren voor het beoordelen of sprake is van uitholling van de winstgrondslag of verschuiving van de belastinggrondslag. Verschillen tussen Bedrijfseconomische waarden en Fiscale waarden

1

Segenhout, 16 november 2015, Belastingontwijking? Niet bij Google Financieel dagblad,

http://fd.nl/economie-politiek/1127504/strong-belastingontwijking-conservatisme-zult-u-bedoelen-strong 2 Segenhout, 16 november 2015, Belastingontwijking? Niet bij Google Financieel dagblad,

http://fd.nl/economie-politiek/1127504/strong-belastingontwijking-conservatisme-zult-u-bedoelen-strong 3 Nederlandse Omroep Stichting, 23 januari 2016, Google schikt met Britse belastingdienst

http://nos.nl/artikel/2082177-google-schikt-met-britse-belastingdienst.html

4

Nederlandse Omroep Stichting. 24 februari 2016. Franse fiscus eist 1,6 miljard euro van Google.

http://nos.nl/artikel/2088857-franse-fiscus-eist-1-6-miljard-euro-van-google.html

5

Nederlandse Omroep Stichting. 18 februari 2016. Google sluist bijna 11 miljard euro door via Nederland.

(6)

6 (hierna Book-Tax Differences) zorgen er volgens de OECD (2015b) voor dat onderzoek naar winstverschuiving bemoeilijkt wordt. De OECD is van mening dat de rapportage van multinationals te weinig inzicht geeft over de belastingpositie van bedrijven en dat dit daarom verbeterd moet worden. In de Europese Unie worden multinationals krachtens vanaf 1 januari 2016 verplicht gesteld om per land de hoeveelheid betaalde belasting en behaalde winst te rapporteren, wat uiteindelijk zal zorgen voor toenemende fiscale transparantie, hetgeen de fiscale autoriteiten meer inzicht geeft inzake de hoogte van de betaalde belastingen.

Staten hebben er immers belang bij dat bedrijven een “fair share” aan belasting betalen. Ook andere organisaties beogen bedrijven er toe te bewegen in hun rapportage transparanter te zijn inzake belastingheffing. Zo is één van de drie agendapunten van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling6 (hierna: VBDO) in 2015 het MVO Belastingbeleid. Op de website van de VBDO staat hierover: “De meeste bedrijven zeggen zich te houden aan nationale en internationale regelgeving inzake belastingafdrachten. Maar die volgen volgens de VBDO, niet altijd de geest van de wet”7. Dit agendapunt heeft geleid tot door de VBDO uitgevoerde Tax Transparency Benchmark (2015). Volgens Minister Lilianne Ploumen (minister van Buitenlandse Handel en ontwikkelingssamenwerking) is het gegeven dat deze benchmark bijdraagt aan meer transparantie van multinationals over gemaakte winsten en belastingafdrachten, belangrijk8. Beleggers belangenbehartiger Eumedion9 merkt in haar reactie op de Europese consulatie over verder gaande gemeenschappelijke belastingtransparantie op dat de investeerders gebaat zijn bij meer transparantie, aangezien de toekomstige kasstromen beïnvloed worden door belastingen. Volgens Eumedion dienen investeerders bepaalde aannames doen om de belastingen in te schatten en hierdoor de waarde van de onderneming vast te stellen. De huidige gegevens die verplicht zijn omtrent het rapporteren van belastingen zijn volgens Eumedion vaak

6

“VBDO is de meest actieve Sustainable Investment Forum (SIF) in Europa en zij vertegenwoordigen leden met een totale kapitaal van ongeveer 1600 biljoen euro.” Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling. 18 maart 2015. Tax Transparency Benchmark Company Asessment Criteria.

http://www.vbdo.nl/files/images/VBDO_TaxTransparencyBenchmarkCriteria_v18Mar2015.pdf

7

Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling. MVO Belastingbeleid. Gehaald van

http://www.vbdo.nl

8

Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling. 02 juli 2015. Ondernemingen onvoldoende transparant over belastingafdracht. http://www.vbdo.nl

9

“Eumedion behartigt de belangen van de bij haar aangesloten institutionele beleggers op het gebied van corporate governance en duurzaamheid.” Eumedion. Wat doet Eumedion?.

(7)

7 onvoldoende om tot zulke waarden te komen die toekomstige kasstromen beïnvloeden10. Ten slotte blijkt ook uit de literatuur, wat in paragraaf 1.4 ter sprake komt, dat er vraag is naar betere verantwoording en specifiek aangaande BTD’s (Weber, 2009; Epe en Langendijk, 2013 e.a.).

1.3 Doel van het onderzoeksonderwerp

De VBDO heeft door middel van Tax Transparency Benchmark (2015) geconstateerd dat alle door hun onderzochte bedrijven een aansluiting maken tussen effectieve en statutaire belastingdruk. Dit is niet verwonderlijk aangezien dit verplicht wordt gesteld op basis van IAS (International Accounting Standards) 12 en de RJ 272. Een vluchtige vergelijking van een aantal jaarverslagen laat zien dat er verschillen zijn met betrekking tot deze aansluitingsverschillen en andere BTD’s gerelateerde informatie. Dit is ook niet verwonderlijk aangezien hier in mindere mate regelgeving noch standaarden voor ontwikkeld zijn. De vraag die hierdoor ontstaat, is of de gebruiker de benodigde informatie verkrijgt die hij nodig heeft voor zijn of haar beslissingen. Dit onderzoek betreft de transparantie in de jaarrekening betreffende Book-Tax Differences (hierna BTD’s). Vanwege het tijdsbestek waarin deze scriptie geschreven moet worden is er voor gekozen het onderzoek in te perken door alleen de mate waarin BTD’s voorkomen inzichtelijk te maken en aan te tonen dat er verschillen zijn in verstrekte informatie en waaruit die verschillen bestaan voor in Nederland beursgenoteerde multinationals. De onderzoeksresultaten kunnen dan bijdragen aan de kennis van stakeholders aangaande BTD’s en hiernaast als input dienen voor vervolgonderzoek naar de vraag of er voldoende transparante informatie jaarverslagen inzake BTD’s gegeven wordt. De hoofdvraag van deze scriptie luidt:

1.4 Wetenschappelijke bijdrage

Er zijn vraagtekens te zetten bij de gegevens die gebruikt worden in onderzoeken omtrent plannen van belastingen. In Measuring and Monitoring BEPS Project Action 11 geeft de

10

Public consultation on further corporate tax transparency.

https://www.accountant.nl/contentassets/2587bb3e160f41d2ae4ef6220e5b5c92/2015-09-response-ec-tax-transparency-consultation.pdf

Hoofdvraag: Wat is de relatie tussen Book-Tax Differences en Fiscale Transparantie bij Nederlandse multinationals?

(8)

8 OECD (2015b) aan dat er in onderzoek omtrent BEPS vaak alleen Financial account data vanuit voornamelijk jaarverslagen of alleen gegevens die staan in de belastingaangifte wordt gebruikt. Hiernaast is agressief rapporteren als één van de redenen gegeven van de verschillen tussen het fiscale en commerciële gegevens (Hanlon en Heitzman, 2010), waarmee de auteurs doelen op het door managers omhoog sturen van de bedrijfseconomische winst en tegelijkertijd het omlaag sturen van de fiscale winst. Door middel van deze scriptie wordt er inzichtelijk gemaakt in hoeverre er sprake is van BTD’s. Meer inzicht in BTD’s draagt bij aan nieuw onderzoek omtrent het agressief rapporteren en/of het plannen/sturen van belastingen.

Hiernaast heeft onderzoek aangetoond dat BTD’s (Hanlon, 2005; Lisowsky, Robinson en Schmidt, 2010; Ayers, Laplante en McGuire, 2010; Graham, Raedy en Shackelford, 2012; Noga en Schnader, 2013; e.a.) of het bestaan van zowel een fiscale winst als commerciële winst wat gerelateerd is aan BTD’s(Lev en Nissim, 2004; Hanlon, Laplante en Shevlin, 2005; Hanlon en Shevlin, 2005; Hanlon, Maydew en Shevlin, 2008; Graham et al, 2012 e.a.) informatief kan zijn. De fiscale winst heeft volgens Graham et al (2012) toegevoegde waarde, maar het is volgens hen lastig te bepalen welke BTD’s deze waarde bepalen. Weber (2009) stelt dat de informatieve waarde van BTD’s niet altijd efficiënt verwerkt worden (Weber, 2009). Weber (2009) stelt: “my findings suggest that the efficiency of both analysts’ forecasts and security prices could be improved with a more complete consideration of BTD information.” (p.1199).

Hiernaast is er ook vraag naar meer informatie aangaande BTD’s. Zo hebben Epe en Langendijk (2013) er voor gepleit dat bedrijven verplicht worden gesteld de redenen aan te geven voor het niet opnemen van ben bepaalde latenties. Door middel van deze scriptie wordt er ingezien in hoeverre bedrijven hier nu al in voldoen, om na te gaan in hoeverre er wordt voldaan aan hetgeen Weber (2009) stelt aangaande “a more complete consideration of BTD information” (p.1199).

De wetenschappelijke bijdrage van het onderzoek waarvan de resultaten in deze scriptie zijn neergelegd bestaat uit het inzichtelijk maken van de relatie tussen BTD’s en fiscale transparantie, de oorzaken van BTD’s en de verantwoording van bedrijven aangaande deze BTD’s in haar jaarverslagen. Doel is een brug te slaan tussen de Book-Tax Differences en de Fiscale transparantie in jaarverslagen van bedrijven.

(9)

9

1.5 Opbouw scriptie

In de hoofdstukken 2 tot en met 6 worden de 5 deelvragen behandeld. In hoofdstuk 2 worden BTD’s ingeleid door na te gaan wat er wordt verstaan onder BTD’s. In hoofdstuk 3 komt het (algemene) belang van stakeholders bij de fiscale transparantie aangaande BTD’s aan bod. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de Nederlandse situatie aangaande BTD’s. Hierna wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de verplichte verantwoording waaraan Nederlandse multinationals zich moeten houden. In hoofdstuk 6 wordt de laatste deelvraag behandeld, namelijk in hoeverre Nederlandse multinationals verantwoorden aangaande BTD’s. Nadat de deelvragen zijn behandeld, bevat hoofdstuk 7 de discussie, waarin de beperkingen van het onderzoek besproken worden en waar ideeën tot vervolgonderzoek worden uitgewerkt. Ten slotte zal in hoofdstuk 8 er een korte conclusie worden besproken. De deelvragen luiden als volgt:

2. Book-Tax Differences

De meerderheid van de winstposten waar een onderneming rekening mee moet houden, wordt volgens Sonnier, Hennig, Everett en Raabe (2012) gelijk behandeld voor het opstellen van de commerciële jaarrekening als voor het opstellen van de fiscale jaarrekening. BTD’s bestaan uit tijdelijke verschillen (paragraaf 2.1) en permanente verschillen (paragraaf 2.2).

2.1 Tijdelijke verschillen

Epe en Langendijk (2013) omschrijven tijdelijke verschillen als volgt: “Tijdelijke verschillen tussen de bedrijfseconomische winst en de fiscale winst daarentegen worden in een volgend boekjaar gecompenseerd door een tegengesteld winstverschil, zodat er over de levensduur

Deelvraag 1: Wat zijn Book-Tax Differences?

Deelvraag 2: In hoeverre is informatie aangaande Book-Tax Differences van belang voor stakeholders?

Deelvraag 3: In hoeverre bestaan Book-Tax Differences in Nederland?

Deelvraag 4: Wat vereist de IAS inzake de verantwoording van Book-Tax Differences? Deelvraag 5: In hoeverre wordt door aan de Nederlandse beurs genoteerde bedrijven gerapporteerd over Book-Tax Differences: een case study

(10)

10 van de onderneming geen sprake is van een verschil tussen de bedrijfseconomische winst en de fiscale winst” (p.5). Gerrits (2015) stelt dat een tijdelijk verschil ontstaat op het moment dat een boekwaarde van een activa of passiva op basis van financiële rapportage verschilt van fiscale rapportage, wat aansluit op de definitie van IAS 12.5. Gerrits (2015) benoemt “deferred tax” (latente belastingen) als belasting dat betaald of gevorderd gaat worden aan/van de belastingautoriteiten. Een voorbeeld van een tijdelijk verschil is het fiscaal en commercieel verschillend afschrijven. Wanneer er fiscaal meer afgeschreven wordt dan commercieel, zal dit leiden tot een lagere fiscale winst ten opzichte van de commerciële winst. Dit leidt vervolgens tot een passieve belastinglatentie, oftewel een latente belastingschuld. In de toekomst zal er hierdoor minder fiscaal afgeschreven worden dan commercieel, waardoor er een hogere fiscale winst ontstaat in vergelijking met de commerciële winst. Dit leidt vervolgens tot het bijstellen van de latente belastingschuld. Het verschil rechtgetrokken, wat de tijdelijke aard weergeeft.

2.1.1 Belastinglast

De latente belastingen is onderdeel van de belastinglast van een bedrijf. Gerrits, Hein en Kampschöer (2011) definieert het begrip effectieve belastinglast: “De actuele en de uitgestelde belasting (en de eventuele voorziening voor fiscale risico’s) bepalen samen de effectieve belastinglast” (p.18). Hierbij stellen Gerrits et al (2011) dat de actuele belasting bestaat uit te betalen belasting over de periodes die in het verleden liggen. De uitgestelde belasting zijn de belastingen die in de toekomst nog betaald of verrekend moeten worden (Gerrits, 2015). Deze leiden vervolgens tot tijdelijke verschillen. De tijdelijke verschillen zullen nooit de effectieve belastingdruk beïnvloeden.

2.2 Permanente verschillen

Epe en Langendijk (2013) omschrijven definitieve verschillen als volgt: “Definitieve verschillen tussen de bedrijfseconomische winst en de fiscale winst zijn verschillen die in een later boekjaar niet meer worden opgeheven” (p. 5). Een voorbeeld van een permanent verschil is dat fiscaal winstdelen vrijgesteld kunnen zijn, maar wel tot het commerciële resultaat berekend worden. Dit wordt (onder dezelfde omstandigheden) in de toekomst niet rechtgetrokken.

2.2.1 Belastinglast

Doordat de permanente verschillen niet in een later jaar opgeheven worden, is er geen sprake van uitgestelde belasting. Dit zorgt ervoor dat deze verschillen niet inbegrepen zijn in de

(11)

11 belastinglast. Deze permanente verschillen zorgen voor het afwijken van de effectieve belastingdruk van de statutaire belastingdruk.

3. Het belang van informatie omtrent BTD’s voor stakeholders

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de tweede deelvraag van deze scriptie, namelijk in

hoeverre belanghebbenden belang hebben bij door bedrijven aangeboden informatie over Book-Tax Differences. Op deze manier wordt het theoretisch kader van het onderwerp

geschetst, om zo de overige deelvragen te rechtvaardigen. Dit wordt gedaan door allereerst in te gaan op enkele theorieën die aansluiten op de (algemene) vraag naar verantwoording van bedrijven. Het zal blijken dat deze vraag met betrekking tot fiscale doeleinden beantwoord kan worden door de mate van fiscale transparantie. Deze mate van fiscale transparantie wordt vervolgens in relatie gelegd met de mate van BTD’s.

3.1 Relevante theorieën

In deze paragraaf wordt allereerst stilgestaan bij de stakeholder theory. Hierna komt de agency theory aan bod. Vervolgens wordt er ingegaan op de verplichte en daarna de vrijwillige rapportage. Afgesloten wordt er met de legitimacy theory.

3.1.1. Stakeholder theory

Freeman (1984, 2010) definieert een stakeholder als volgt:

“A stakeholder in an organization is (by definition) any group or individual who can affect or is affected by the achievement of the organization’s objectives.” (p. 46)

Een bedrijf moet rekening houden met alle partijen die in staat zijn om het bedrijf te beïnvloeden. Echter zijn sommige belangen van verschillende partijen tegenstrijdig, waardoor het voor komt dat een bedrijf een afweging moet maken bij het maken van beslissingen (Jensen, 2002). Hill en Jones (1992) stellen dat stakeholders bestaan uit eigen vermogensverschaffers, werknemers, aandeelhouders, managers, klanten, leveranciers, plaatselijke gemeenschappen en het algehele publiek. Het kan hierbij voor komen dat een bedrijf belasting ontduikt, om een hogere waarde van het bedrijf te verkrijgen, wat aansluit op de belangen van de aandeelhouders, maar waardoor bijvoorbeeld het algehele publiek hier niet bij gebaat is door het feit dat er minder inkomsten binnen komen. Jensen (2002) stelt: “We cannot create value without good relations with customers, employees, financial backers, suppliers, regulators, and communities” (p. 38).

(12)

12 3.1.2. Agency theory

De agency theory is een in de economische wereld veel gebruikte theorie om een relatie tussen twee personen en/of groepen te doorgronden. Jensen en Meckling (1976) definiëren het als volgt:

“We define an agency relationship as a contract under which one or more persons (the principal(s)) engage another person ( the agent) to perform some service on their behalf which involves delegating some decision making authority to the agent” (p. 308)

Wanneer beide partijen het maximale willen bereiken, kan het volgens Jensen en Meckling (1976) voor komen dat de agent niet altijd op een zodanige wijze handelt dat overeenkomt met de belangen van de principaal. Gedacht kan worden aan de manager/het bedrijf aan de ene kant en de belanghebbende (stakeholder), zoals de investeerder, de belastingautoriteit of de gehele samenleving, aan de andere kant. Het is mogelijk dat bij de agent kennis aanwezig is, die niet bekend is bij de principaal: informatie asymmetrie. Volgens Jensen en Meckling (1976) kan de principaal ervoor zorgen dat het resultaat in mindere mate afwijkt van zijn belangen door te zorgen voor bepaalde prikkels voor de agent en door de kosten van het toezicht op de agent te verhogen.

Healy en Palepu (2001) beargumenteren dat informatie asymmetrie en agency conflicten tussen managers en investeerders een verklaring vormt voor de vraag naar rapportage. Deze vraag naar rapportage kan doorgetrokken worden naar de vraag naar verantwoording/rapportage aangaande BTD’s, aangezien voor de berekening van BTD’s de fiscale waardering bij het algehele publiek niet bekend is en er hier dus sprake is van informatie asymmetrie.

3.1.3. Verplichte rapportage

Te weinig informatie zorgt voor te weinig investeringen en/of verkeerde investeringen. Easterbrook en Fischel (1984) stellen hierover:

“A world with fraud, or without adequate truthful information, is a world with too little investment, and in the wrong things to boot” (p. 673)

(13)

13 Hiernaast willen investeerders zich niet bezig houden met het onderzoeken van de financiële positie van bedrijven. In plaats hiervan willen zij ontvangers zijn van een bepaald inkomen afkomstig van deze bedrijven (Easterbrook en Fischel, 1984). Deze twee aspecten geven de noodzaak van het openbaar maken door bedrijven van informatie weer. Het is echter de vraag in hoeverre bedrijven hun gegevens openbaar maken om de investeerder te voorzien van juiste informatie. Om de rapportage in goede banen te leiden, is er regelgeving ontstaan aangaande het verantwoorden van financiële informatie in de jaarverslagen van bedrijven. Ook op grond van de verhouding tussen de principaal en de agent worden bepaalde verantwoordingen verplicht gesteld (Mahoney, 1995). Doordat het openbaar maken van bepaalde gegevens verplicht is gesteld, kunnen bedrijven zich in mindere mate onthouden van het verantwoorden van informatie (Easterbrook en Fischel, 1984)

Healy en Palepu (2001) geven twee redenen voor het reguleren van het verantwoorden van financiële informatie, hierbij verwijzend naar Leftwich (1980), Watts en Zimmerman (1986) en Beaver (1998). Allereerst kan accounting informatie als publiek goed gezien worden, dat door (potentiële) investeerders gebruikt wordt, maar waarbij de groep potentiële investeerders niet gefactureerd kunnen worden voor de kosten van het verantwoorden van informatie, wat zal kunnen leiden tot een onderproductie van accounting informatie, waarbij bedrijven, door het niet kunnen factureren van de kosten, de hoeveelheid geproduceerde accounting informatie zo laag mogelijk proberen te houden. Hiernaast kunnen er volgens Healy en Palepu (2001; met gebruik van Leftwich, 1980; Watts en Zimmerman, 1986; Beaver, 1998) andere redenen zijn voor het reguleren van verantwoordingen dan het falen van de markt, zoals het beschermen van de niet geïnformeerde investeerder. Mede hierdoor is er aangaande BTD’s ook sprake van verplichte elementen die gerapporteerd moeten worden. Door deze verplichting zorgt de regelgever er bewust voor dat bedrijven zich in mindere mate kunnen onthouden van het verantwoorden van informatie (Easterbrook en Fischel, 1984) omtrent BTD’s.

3.1.4. Vrijwillige rapportage

“Firm transparency is largely a matter of choice: while regulation sets minimum standards, firms are free to exceed them”(Ellul, Jappelli, Pagano en Panunzi; 2012, p1.)

Bedrijven kunnen besluiten vrijwillig bepaalde informatie te rapporteren. Dit wordt in de literatuur aangeduid als voluntary disclosure. ie. Volgens De Waard (2011) wordt vanuit de

(14)

14 voluntary disclosure theorie beredeneerd dat het niet openbaar maken van informatie negatieve aspecten met zich brengt.

…dat een reden voor ondernemingen om informatie te verstrekken wordt gevoed vanuit het negatieve uitgangspunt, dat – indien geen informatie wordt verstrekt – ‘er wel eens iets aan de hand zou kunnen zijn’. (p. 15)

Het feit dat managers weten dat aandeelhouders proberen hun gedrag te controleren kan ervoor zorgen dat zij de aandeelhouders willen overtuigen van het feit dat zij optimaal handelen. Een manier om dit te doen is het verantwoorden van informatie. Een manier om dit te doen is het verantwoorden van informatie. (Spence, 1973; Watson et al, 2002). Volgens Watson et al (2002) is “signalling” (het signalen/overbrengen van informatie om aan te tonen een kwalitatief bedrijf te zijn) een reactie op in de markt aanwezige informatieasymmetrie, waarbij bedrijven informatie hebben die investeerders niet hebben. Volgens Watson et al (2002) kunnen bedrijven er voor kiezen die (extra) informatie over te brengen naar anderen om zo de asymmetrie te verkleinen. Door middel van deze extra verantwoording kunnen bedrijven inspelen op aanwezige asymmetrie-problemen tussen de bedrijven en hun investeerders. Een bedrijf moet vervolgens een keuze maken omtrent de hoeveelheid informatie die het verschaft aan het algehele publiek door middel van bijvoorbeeld het jaarverslag. Balakrishnan et al (2012) stellen dat als een bedrijf meer gebruik maken van tax planning, analisten een minder nauwkeurig beeld kunnen geven van dat bedrijf, er meer sprake is van informatie asymmetrie en de kwaliteit van de accruals afneemt. Dit kan volgens Balakrishnan et al (2012) een reden zijn voor managers om meer informatie te verantwoorden in het jaarverslag. Bij de beslissing die een manager moet nemen om te verantwoorden, zal een manager rekening houden met het verwachte nut dat gepaard gaat met verantwoorden van (bepaalde) vrijwillige informatie. Vervolgens zal hij beslissen of deze informatie verschaft zal worden (Beyer, Cohen en Walther, 2010). Bij het verantwoorden, moet volgens Watson et al (2002) de informatie wel geloofwaardig zijn. Als investeerders eenmaal door hebben dat managers onjuiste informatie hebben verschaft, zullen investeerders nieuwe informatie als niet geloofwaardig zien. Door middel van deze scriptie wordt er ingezien in welke mate bedrijven rapporteren over BTD’s en of hier de verplichte rapportage of vrijwillige rapportage ten grondslag ligt.

(15)

15 3.1.5. Legitimacy Theory

Suchman (1995) definieert Legitimacy als volgt:

Legitimacy is a generalized perception or assumption that the actions of an entity are desirable, proper, or appropriate within some socially constructed system of norms, values, beliefs, and definitions. (p. 574)

Lindblom (1994) en Gray, Kouhy en Lavers (1995) stellen dat legitimacy een conditie is waarin een bedrijf haar waardesysteem overeenkomt met een groter sociaal systeem waar het deel van uitmaakt. Onenigheid tussen de twee systemen kan er voor zorgen dat de legitimacy van de entiteit in gevaar komt. Lanis en Richardson (2012) merken op dat een bedrijf legitimacy en reputatie bij de belastingautoriteiten kan verkrijgen door niet alleen te voldoen aan de belastingregels, maar door ook te kijken naar de onderliggende “spirit” (p.78) van de wet. Zij wijzen hierbij op de onderzoeksresultaten van Christensen en Murphy (2004), Ostas (2004) Landolf (2006) Rose (2007) en Williams (2007). Gezien deze onderzoeksresultaten is het niet verwonderlijk dat de VBDO probeert te bewerkstelligen dat bedrijven de geest van de wet volgen11. De legitimacy theory verklaart waarom het voor bedrijven van belang is om een rechtvaardig bedrag aan belasting te betalen. De VBDO stelt hieromtrent dat een bedrijf door middel van het eerlijk betalen van belastingen bijdraagt aan de samenleving waarvan ook zij profiteert (2015). Het classificeren van een belastingstructuur als agressief houdt volgens Happé (2015) in dat een bedrijf niet een juiste hoeveelheid aan belasting betaalt. Happé (2015):

“Belastingstructuren zijn als agressief aan te merken als zij in strijd komen met de gerechtvaardigde verwachtingen van de andere burgers van een samenleving. De betrokken belastingplichtigen dragen niet hun fair share aan de samenleving bij.” (p.6)

3.2 Relatie fiscale transparantie en Book-Tax Differences

In deze paragraaf wordt eerst ingegaan op het begrip fiscale transparantie. Hierna wordt er ingegaan op de raakvlakken die fiscale transparantie met BTD’s heeft, namelijk het sturen van belastingen en het informatie verstrekkende karakter. Ten slotte zal de conclusie gegeven worden.

11

(16)

16 3.2.1. Fiscale transparantie

De genoemde vraag naar verantwoording kan voor de verantwoording aangaande belastingen ingevuld worden door fiscaal transparant te zijn. Kopits en Craig (1998) geven de volgende definitie van fiscale transparantie:

“Openness toward the public at large about government structure and functions, fiscal policy intentions, public sector accounts, and projections. It involves ready access to reliable, comprehensive, timely, understandable, and internationally comparable information on government activities – whether undertaken inside or outside the government sector – so that the electorate and financial markets can accurately assess the government's financial position and the true costs and benefits of government activities, including their present and future economic and social implication.” (Kopits en Craig, 1998. p. 1)

Ook de VBDO heeft zoals hiervoor al aangegeven is een Tax Tranparency Benchmark (2015) aangaande de belastingtransparantie bij Nederlandse multinationals samengesteld. Alt, Lassen en Rose (2006) concluderen dat het fiscaal beleid de mate van (fiscale) transparantie beïnvloedt. De door Kopits en Craig (1998) genoemde “openness toward the public” (p.1) begint dan ook bij het verplicht stellen van een bepaalde mate van rapportage.

3.2.2. Het sturen van belastingen

Balakrishnan et al (2012) constateren dat er een negatief verband bestaat tussen fiscale transparantie en aggressive tax planning. Tax planning kan zorgen voor het minder hoeven te betalen van belastingen, maar anderzijds zorgt het voor financiële en organisatorische complexiteit. Dit maakt het voor bedrijven moeilijk duidelijk en helder te communiceren met derden. Om ervoor te zorgen dat een bedrijf transparant blijft, kunnen managers als reactie op deze complexiteit meer informatie verantwoorden (Balakrishnan et al, 2012). Echter stellen zij dat de managers anderzijds belangen hebben om relatief minder informatie aan te bieden omtrent de activiteiten aangaande aggressive tax planning. Ellul et al (2012) stellen dat het transparant zijn twee kanten op werkt. Enerzijds wil een bedrijf het vertrouwen van investeerders verbeteren om meer kapitaal aan te kunnen trekken en om de kosten van dit kapitaal te verlagen (‘cost of capital’ p.1), maar anderzijds zorgt transparantie er voor dat de activiteiten van een bedrijf beter zichtbaar worden, wat de mogelijkheid tot ontwijken of vermijden van te betalen belasting kleiner maakt.

(17)

17 Book-Tax Differences is ook meerdere malen in verband gebracht met het ontwijken van belastingen. Hierbij is er veelal een positieve relatie aangetroffen, dat wil zeggen dat bij een hogere mate van BTD’s er meer sprake is van het sturen van belastingen. Hanlon en Heitzman (2010) geven het agressief rapporteren voor zowel commerciële als fiscale doeleinden als één van de oorzaken van het verschil tussen taxable income en accounting income. Van agressieve financiële rapportage is sprake als managers de commerciële winst omhoog sturen. Agressief rapporteren voor fiscale doeleinden betreft het naar beneden manipuleren van het belastbaar inkomen (Frank, Lynch en Rego, 2009). Frank et al (2009) veronderstellen dat het ontbreken van conformiteit tussen financial accounting standaards en belastingregels ervoor kan zorgen dat bedrijven in dezelfde periode zowel commerciële winst omhoog sturen als de fiscale winst omlaag sturen. Dit blijkt ook uit het overzicht van Graham et al (2012), die eigen data combineert met eerder onderzoek (o.a. Mills, Newberry, Trautman, 2002; Desai, 2003) met betrekking tot bedrijven gevestigd in de Verenigde Staten, die zowel landelijk als over de grenzen opereren. Hieruit blijkt dat sinds 1992 book income taxable income overschrijdt12. Uit de resultaten van Wilson (2009) blijkt dat zowel de permanente als de tijdelijke BTD’s significante determinanten van tax sheltering vormen. Lisowsky, Roinson en Schmidt (2010) constateren dat bedrijven die een tax shelter rapporteren, er meer een tijdelijk verschil dan een permanent verschil rapporteren.

Concluderend kan er gesteld worden dat een hoge mate van het (bij)sturen van de te betalen belastingen gepaard gaat met een hoge mate van BTD’s. Hiernaast zorgt de wisselwerking en/of afweging tussen fiscale transparantie en tax planning er voor dat de tendens is dat als er sprake is van het (bij)sturen van belastingen, er sprake is van een relatief lagere mate van (fiscale) transparantie. Hypothese is dan ook dat een hoge mate van BTD’s gepaard gaat met een lage mate van fiscale transparantie.

3.2.3. Het informatieve karakter van BTD’s en fiscale transparantie

Doordat BTD’s in relatie is gebracht met het plannen van belasting/agressief rapporteren voor zowel fiscale als commerciële doeleinden, is er door (belasting)autoriteiten in het verleden getracht de twee inkomensbegrippen naar elkaar toe te brengen. Echter heeft empirisch

12

Volgens Mills, Newberry, Trautman (2002) wordt er door onderzoekers verschillend gedacht over de reden hiervan. U.S. Treasury (1999) suggereerde bijvoorbeeld dat een deel van deze groter wordende kloof gewijd aan bedrijven die zich bezig zijn gaan houden met tax planning. Echter stellen Mills et al (2002) aan de hand van verschillende onderzoeken (Manzon en Plesko, 2002; Hanlon en Shevlin, 2002; Desai, 2002) de toename van “non qualified stock option plans” (p. 1), die belastingtechnisch aftrekbaar zijn, maar niet worden gezien als kosten onder de commerciële benadering.

(18)

18 literatuur aangetoond dat het onwaarschijnlijk is dat het naar elkaar toebrengen van de twee inkomens zal gaan leiden tot een vermindering van tax sheltering. Eén inkomen zal leiden tot het verliezen van een bepaalde mate van in de markt aanwezige informatie (Hanlon en Shevlin, 2005). Hanlon, Laplante en Shevlin (2005) hebben getest of het voor investeerders waardevol is als zij beschikken over zowel gegevens inzake de commerciële winstbepaling als gegevens in zake de fiscale winstbepaling, waar zij bewijs voor gevonden hebben. Hiernaast is er bewijs dat naarmate de verschillende inkomensbegrippen book profit en tax profit meer gelijk worden gesteld, dit ten koste gaat van de kwaliteit van de (informatie van de) inkomsten (Hanlon, Maydew, Shevlin; 2008). Hierbij stellen Hanlon et al, 2005 dat book income de meest informatieve van de twee is, maar ook al wordt de taxable income gebaseerd op de book income, dan is er alsnog sprake van een informatieverlies. Abnormale verandering in de mate van BTD’s kan een indicator zijn voor de waarschijnlijkheid van het failliet gaan van een bedrijf (Noga en Schnader, 2013). Hiernaast stelt Hanlon (2005) vast dat investeerders bij een hoge (positieve) mate van BTD’s een lagere verwachting hebben omtrent de earnings persistence. Earnings persistence is de continuïteit en duurzaamheid van de inkomsten van een onderneming (Moienadin en Tabatabaenasab, 2014).Deze mate van BTD’s geeft investeerders dus de nodige informatie omtrent het continueren en voortduren van de huidige inkomsten (Moienadin en Tabatabaenasab, 2014). Lev en Nissim (2004) concluderen bijvoorbeeld dat de verhouding van tax income ten opzichte van book income een voorspellende factor is voor de veranderingen in de netto inkomsten van een bedrijf voor de daaropvolgende vijf jaar. Hanlon (2005) concludeert dat de verschillen tussen book en tax een mogelijke “red flag” (p.137) kan zijn voor investeerders. Dit houdt in dat een hoge positieve mate van BTD’s investeerders afschrikt, waar zij hierdoor een lagere verwachting hebben omtrent de earnings persistence. Graham et al (2012) stelt dat deze “red flag” (p.414) ook kan gelden voor belastingautoriteiten bij een bepaalde mate van BTD’s. Graham et al (2012) geven aan dat deze informatieve waarde kan komen door het feit dat de kapitaalmarkt niet geïnteresseerd is in de daadwerkelijk betaalde belastingen, maar juist in informatie aangaande belastingen welke niet gerelateerd is aan de actuele betaalde belasting.

De informatieve waarde van fiscale transparantie kan verzekerd worden door de definitie van Kopits en Craig (1998). Hiernaast is earnings persistence door Li (2008) in verband gebracht met de mate van leesbaarheid van het jaarverslag. Dit is in lijn met de definities van fiscale transparantie van Kopits en Craig (1998), waarbij opgemerkt moet worden dat fiscale transparantie alleen betrekking heeft op het fiscale gedeelte van het

(19)

19 jaarverslag. Li (2008) stelde vast dat een hogere mate van leesbaarheid van het jaarverslag gepaard gaat met een hogere mate van earnings persistence, wat betekent dat een hogere mate van earnings persistence gepaard gaat met een hoge mate van informatiewaarde van het jaarverslag.

Resumerend hebben BTD’s informatie te bieden waar belanghebbenden hun voordeel uit kunnen halen. Echter is er door middel van onderzoek gebleken dat de huidige informatie die BTD’s met zich meedragen, niet efficiënt in de prijs verwerkt wordt (Weber, 2009). Hanlon (2005) merkt op dat meer completere verantwoording van BTD’s en dus een hogere mate van fiscale transparantie aangaande BTD’s wellicht voor meer complete informatie kan zorgen, wat investeerders kan helpen om de informatie in Book-Tax Differences te bepalen.

3.2.4 Conclusie

In dit hoofdstuk zijn de raakvlakken van BTD’s en Fiscale transparantie weergegeven. Allereerst is er in kaart gebracht op basis van enkele theorieën dat en waarom er vraag is naar rapportage, alsmede waar fiscale transparantie bij kan dragen aan het voldoen aan deze vraag. Zowel fiscale transparantie als BTD’s staan in relatie met het sturen van belastingen. Waar BTD’s een positieve relatie lijken te hebben met het sturen van belastingen, lijkt fiscale transparantie hier juist een negatieve relatie te hebben met het sturen van belastingen. Dit zou een indicatie zijn voor een negatieve relatie tussen BTD’s en fiscale transparantie, waardoor het toenemen van fiscale transparantie de mate van BTD’s zou kunnen terugdringen. Echter vanwege de informatie die beide aspecten met zich mee brengen, is de verwachting dat fiscale transparantie specifiek aangaande BTD’s ervoor kan zorgen dat het informatieve karakter van BTD’s verbeterd kan worden om zo een duidelijkere beeld te verkrijgen op het sturen van belastingen.

4. Book-Tax Differences in Nederland

Nu de relatie tussen BTD’s en fiscale transparantie op grond van internationale literatuur is omschreven, is het voordat er ingegaan wordt op de specifieke verantwoording van BTD’s, belangrijk om de Nederlandse situatie aangaande BTD’s te bestuderen. De bestaande en bestudeerde literatuur in voorgaand hoofdstuk is voornamelijk geschreven door Amerikaanse literatuur. In paragraaf 4.1 zal daarom de inbedding in de bestaande literatuur besproken worden. Vervolgens wordt in paragraaf 4.2 ingegaan op de verschillen tussen de

(20)

20 Commerciële en Fiscale jaarrekening. Hierna zal in paragraaf 4.3 ingegaan worden op de tijdelijke verschillen en in paragraaf 4.4 op de permanente verschillen.

4.1 Inbedding in de literatuur

De bestudeerde literatuur aangaande de relatie tussen fiscale transparantie en BTD’s is voornamelijk geschreven door Amerikaanse auteurs en derhalve gebaseerd op Amerikaanse regelgeving. Voor in de inbedding van dit onderzoek in de literatuur vormt dit geen beperking, omdat in de Verenigde Staten net als in Nederland de commerciële winstbepaling los staat van de fiscale winstbepaling. Wel wordt in Nederland door een uitspraak van de Hoge Raad (HR 8 mei 1957, nr. 12.931, BNB 1957/208) de fiscale winst bepaald aan de hand van bedrijfseconomische inzichten. De bedrijfseconomie wordt gevolgd, tenzij er sprake is van het in strijd zijn van het bedrijfseconomische resultaat met de belastingwet of de algemene opzet of beginsel van de belastingwet (Van Arendonk, Arends, Bartel, Boomsluiter, Brink, De Graaf en Van Sonderen, 2013). Door middel van dit onderzoek wordt er getracht een brug te slaan tussen enerzijds de Amerikaanse literatuur en anderzijds de Nederlandse situatie aangaande BTD’s en de verantwoording daarvan.

4.2 Commerciële vs. Fiscale jaarrekening

4.2.1. Commerciële jaarrekening

De commerciële jaarrekening moet in beginsel volgens BW:2 Art. 2: 362 lid 1 worden opgesteld op basis van hetgeen als maatschappelijk aanvaardbaar wordt beschouwd gezien. Echter wordt er in BW:2 Art. 2:362 lid 9 aangegeven dat een rechtspersoon zoals genoemd in lid 8 maar hoeft te voldoen aan enkele bepalingen en niet aan de voorwaarden gesteld in art. 2:362 lid 1. Zo’n rechtspersoon dient de jaarrekening op te stellen op basis van de standaarden opgesteld door de International Accounting Standards Boards welke zijn goedgekeurd door de Europese Commissie. Voor deze rechtspersonen geldt IAS 1:15 waar de doelstelling van het opstellen van de jaarrekening weer gegeven wordt, namelijk: “Financial statements present fairly the financial position, financial performance and cash flows of an entity”13 . 13 KPMG. disclosure checklist. 2011. https://www.kpmg.com/cn/en/IssuesAndInsights/ArticlesPublications/Documents/Disclosure-Checklist-O-201107.pdf

(21)

21 4.2.2. Fiscale jaarrekening

De grondslag voor de berekening van de in Nederland door vennootschapsbelastingplichtige lichamen betalen belasting is de op fiscale grondslagen bepaalde belastbare winst verminderd met de te verrekenen verliezen (art. 7 Wet Vpb ’69).

De winst wordt bepaald op vrijwel dezelfde wijze als de winst uit onderneming van een inkomstenbelastingplichtige ondernemer. In art. 8 VPB ’69 wordt daartoe verwezen naar diverse artikelen uit de inkomstenbelasting. Daarnaast bevat de Wet Vpb ’69 bepalingen die alleen voor de winstbepaling van vennootschapsbelastingplichtige lichamen van toepassing zijn zoals de bepalingen inzake niet-aftrekbare kosten (art. 10 en 10a Wet Vpb ’69), de innovatiebox (art. 11 Vpb ’69), deelnemingsvrijstelling (art. 13 Vpb ‘69), de bedrijfsfusiefaciliteit (art. 14 Wet Vpb ’69) en de bepalingen inzake de fiscale eenheid (art. 15 Wet Vpb ’69).

In art. 8 Wet Vpb ’69 wordt onder meer verwezen naar art. 3.8 Wet IB ’01 en art. 3.25 Wet IB ’01. Art. 3.8 Wet IB ’01 bepaalt:

“Winst uit een onderneming (winst) is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming.”

En art. 3.25 Wet IB ’01 luidt:

“De in een kalenderjaar genoten winst wordt bepaald volgens goed koopmansgebruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn die onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst. De bestendige gedragslijn kan alleen worden gewijzigd indien goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt”

4.2.3. Verschillen tussen de jaarrekeningen

De twee jaarrekeningen benaderen de werkelijkheid enigszins verschillend. Dit zorgt ervoor dat er verschillen kunnen ontstaan. Epe (2010) maakt onderscheid tussen de winst- en verliesrekeningbenadering en de balansbenadering. Epe (2010) stelt dat bij de winst- en verliesrekeningbenadering de verschillen tussen de bedrijfseconomische winst en de fiscale winst voortvloeien uit tijdelijke verschillen, door IASB aangeduid als “timing differences” (Epe, 2010; p. 40) en definitieve of permanente verschillen, door IASB aangeduid als permanent differences (Epe, 2010; p. 40). Bij de balansbenadering wordt voor elk balanspost

(22)

22 nagegaan of er sprake is van een verschil tussen de fiscale waarden en de commerciële waarden. Epe (2010) legt uit: “Definitieve verschillen tussen de bedrijfseconomische winst en de fiscale winst leiden echter meestal niet tot verschil in de bedrijfseconomische boekwaarde en de fiscale boekwaarde van activa of vreemd vermogen” (p. 47).

4.3 Tijdelijke verschillen

Tijdelijke verschillen zijn volgens Van Aken en Van Den Bosch (2013) “verschillen tussen de commerciële en fiscale winstberekening die op den duur worden opgeheven” (p.69). Zij stellen dat de tijdelijke verschillen opgedeeld kunnen worden tussen enerzijds verrekenbare tijdelijke verschillen en anderzijds belastbare tijdelijke verschillen, waarbij de verrekenbare tijdelijke verschillen leiden tot een actieve latentie en de belastbare tijdelijke verschillen tot een passieve latentie. Hiernaast geven Van Aken en Van Den Bosch (2013) aan dat er nog overige tijdelijke verschillen zijn.

Gerrits et al (2011) geven aan dat tijdelijke verschillen in de eerste plaats bestaan uit periodeverschillen, waarmee gedoeld wordt op het feit dat er door de twee verschillende jaarrekeningen met twee verschillende regelgeving verschil ontstaat in de toerekening van resultaten aan bepaalde periodes. In de tweede plaats geven Gerrits et al (2011) aan dat tijdelijke verschillen bestaan uit overige verschillen tussen de boekwaarden van de twee jaarrekeningen, die niet ontstaan door toerekening aan een bepaalde periode.

4.3.1 Periodeverschillen

Fuchs, van Hoepen en Van Vlimmeren (2011) stelt dat de verschillen in toerekening aan jaren ervoor zorgt dat de fiscale jaarwinst af kan wijken van de vennootschappelijke jaarwinst, waarbij de totale fiscale jaarwinst en vennootschappelijke jaarwinst op lange termijn gelijk zijn. Deze toerekening aan verschillende periodes kent enkele belangrijke oorzaken:

 Afschrijvingen. Gerrits et al (2011) stellen dat de fiscale afschrijvingsnormen afwijken van de commerciële afschrijvingsnormen. Dit zorgt ervoor dat de hoeveelheid afschrijving verschilt, wat invloed heeft op de activa waar het van afgeschreven is en de jaarwinst.

 Voorzieningen. Gerrits et al (2011) geven aan dat het vormen van een voorziening verschilt tussen de fiscale en commerciële regelgeving.

(23)

23 4.3.2. Uitgestelde belastingschulden

Gerrits (2014) legt uit: “Uitgestelde belastingschulden ontstaan alleen naar aanleiding van belastbare tijdelijke verschillen.” (p.3). Wanneer er sprake is van de periodeverschil afschrijvingen en er fiscaal sneller afgeschreven wordt dan commercieel, dan houdt dit volgens Gerrits (2014) in dat er sprake is van een lager te betalen actuele belasting, waardoor de uitgestelde belastingschuld vervolgens toeneemt. Een ander periodeverschil wat op basis van Epe (2010) met betrekking heeft op de uitgestelde belastingschulden is het commercieel herwaarderen van bepaalde activa. Aangezien de fiscus uitgaat van de historische kostprijs, ontstaat er een waarderingsverschil, wat leidt tot uitgestelde belastingschulden (Epe, 2010).

4.3.3 Uitgestelde belastingvorderingen

Gerrits (2014) legt vervolgens uit: “Uitgestelde belastingvorderingen kunnen ontstaan naar aanleiding van verrekenbare tijdelijke verschillen, niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden” (p.3). Ook Carlier, Elouch en Weets (2015) stellen dat uitgestelde belastingvorderingen bestaan uit “verrekenbare tijdelijke verschillen, ongebruikte voorwaartse verliescompensatie en ongebruikte belastingfaciliteiten” (p.627).

Epe (2010) vermeldt dat uit onderzoek van Belastingdienst (1997) naar voren is gekomen dat de belangrijkste verschillen tussen de bedrijfseconomische winst en de fiscale winst veroorzaakt worden door “verschillen in afschrijvingen van en behaalde boekwinsten op materiële vaste activa, verschillen in dotaties aan en vrijval van voorzieningen, fiscale reserves en koersverschillen met betrekking tot leningen” (41).

4.4. Permanente verschillen

Door het bestaan van permanente verschillen, sluit de effectieve belastinglast niet aan op de statutaire vennootschapsbelasting. Hoewel er vele permanente verschillen te benoemen zijn, wordt hier aan de hand van de door Epe (2010), Gerrits et al (2011), Van Aken en Van Den Bosch (2013) Witjes, Verdoes, Van Offeren en Scholten (2013) en Witjes (2008) in kaart gebrachte verschillen kort enkele belangrijke permanente verschillen opgesomd:

 Fiscaal niet aftrekbare kosten op basis van artikel 8.1. Wet Vpb en 3.14 Wet IB. Er komt geregeld voor dat er kosten zijn die van de commerciële winst afgetrokken kunnen worden, waar dat fiscaal niet mogelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan boetes, kosten aan aandelenopties voor werknemers, bepaalde rentelasten in gelieerde verhoudingen of het fiscaal niet kunnen afschrijven van Goodwill.

(24)

24

 Investeringsaftrek op basis van artikel 8.1 Wet Vpb / artikel 3.40 Wet IB. Er is sprake van een bepaald percentage van een investering kunnen aftrekken van de fiscale winst (Epe, 2010). Hier zijn echter wel beperkingen aangemerkt, zoals uitgesloten bedrijfsmiddelen voor investeringsaftrek op basis van 3.45 wet Vpb.

 Deelnemingsvrijstelling op basis van artikel 13 Wet Vpb. Wanneer er sprake is van een moederonderneming die een deelneming heeft, dan zullen de winstuitkeringen vanuit de deelneming aan de moederonderneming vallen onder het commercieel resultaat van de moederonderneming. Echter stelt de deelnemingsvrijstelling dat deze winstuitkering van de deelneming aan de moederonderneming in de meeste gevallen niet valt onder de fiscale winst.

 Andere vrijgestelde winstbestanddelen.

 Veranderingen in de uitgestelde belastingen. De op de balans gestelde uitgestelde belastingbetaling of belastingvordering moeten gewaardeerd worden. Als er sprake is van het niet realiseerbaar zijn van de post, moet dit commercieel worden afgeboekt, wat een permanent verschil oplevert.

 Tijdelijke verschillen geclassificeerd als permanente verschillen. Het kan voor komen dat tijdelijke verschillen niet als actieve latentie worden opgenomen. Een reden hiervoor kan zijn dat de verwachting is dat er niet genoeg resultaat behaald gaat worden om dit te kunnen verrekenen. Er is namelijk regelgeving aangaande het opnemen van deferred tax assets ontstaan uit tijdelijke verschillen (zie onder andere IAS 12.27). Door het niet opnemen van dit tijdelijk verschil als latentie, zorgt dit voor een verandering in het effectieve belastingpercentage. Dit is echter pas een permanent verschil als deze latentie afgeboekt moet worden door bepaalde slechte verwachtingen aangaande het resultaat.

 Wijziging in de wetgeving. Een voorbeeld hierbij is wijziging in de statutaire belastingpercentage. Bij de verandering van het statutaire belastingtarief, verandert ook de op de balans gezette uitgestelde belasting. Dit geeft een permanent verschil, aangezien dit statutair belastingtarief in beginsel niet teruggedraaid wordt.

 Aanpassen actuele belastinglast voorgaande jaren. Er kan sprake zijn van het moeten aanpassen van de actuele belastinglast van een voorgaand jaar doordat er bijvoorbeeld een bepaalde post fiscaal niet afgetrokken had mogen worden.

(25)

25

 Tantièmes. Tantièmes worden commercieel gezien als een winstverdelingspost, maar fiscaal worden ze aangemerkt als kostenpost op de fiscale winst en verliesrekening.

Epe (2010) stelt dat uit onderzoek van Belastingdienst (1997) naar voren is gekomen dat de deelnemingsvrijstelling het meest voorkomt als zijnde definitief verschil.

5. Verplichting inzake de verantwoording van Book-Tax

Differences volgens de IAS

Bedrijven gevestigd aan de Nederlandse beurs moeten zich houden aan de verantwoordingsvoorschriften van de IASB. Aangaan de BTD’s is het voor bedrijven allereerst van belang zich te houden aan het plaatsen van de posten “deferred tax assets” (uitgestelde belastingvordering) en “deferred tax liabilities” (uitgestelde belastingschuld) op de balans. Dit moet gedaan worden op basis van IAS 1.54o. Hiernaast komt op de winst en verliesrekening een post belasting op grond van IAS 1.82d, waar geen onderscheid gemaakt hoeft te worden naar latente belastingen. Voor verdere verplichte specificatie in de jaarrekening is IAS 12 van belang. De presentatieverplichting op basis van IAS 12 is in de appendix opgenomen. In dit hoofdstuk wordt kort opgesomd wat de grote lijn is van de verplichte verantwoording.

5.1 Opsplitsing post belasting in de winst- en verliesrekening

Waar in de winst en verliesrekening voldaan kon worden met enkel belastingkosten, geeft IAS 12.79 aan dat belangrijke onderdelen hiervan apart toegelicht moeten worden. Enkele voorbeelden hiervan zijn in IAS 12.80 opgesomd. Aangaande BTD’s geldt allereerst dat de hoeveelheid “deferred tax expense” (uitgestelde belastingkosten) benoemd moet worden, die is ontstaan of teruggedraaid van tijdelijke verschillen (IAS 12.80c) of is ontstaan door verandering in belastingregels (IAS 12.80d). Ook aangaande de kosten van belasting moet verantwoord worden in hoeverre er sprake is van eerder niet geactiveerde belasting verliezen (“tax loss”), “tax credit” (te verrekenen belastingen die ontstaan zijn door het betalen van belasting aan andere belastingautoriteiten dan het belastingland waar een onderneming hoofdzakelijk belastingplichtige is) of tijdelijke verschillen, die deze periode de “current tax expense” (12.80e) of de “deferred tax expense” (12.80f) hebben verlaagd. Ten slotte moet verantwoord worden in hoeverre “deferred tax expense” ontstaat vanuit afschrijving, of het terugdraaien van een voorgaande gedane afschrijving van een “deferred tax assets”.

(26)

26

5.2 Tijdelijke verschillen

Naast de posten “deferred tax assets” en “deferred tax liabilities” op de balans, moeten bedrijven op basis van IAS 12.81e verplicht de bedragen weergeven van verrekenbare verschillen, ongebruikte belastingverliezen en “tax credits”, waarvan geen tijdelijk verschil is opgenomen in de financiële gegevens. Hiernaast moet op basis van IAS 12.81g voor elke type tijdelijk verschil, ongebruikte belastingverliezen en ongebruikte “tax credits” de hoeveelheid van de desbetreffende periode vermeld worden met betrekking tot de activering van de “deferred tax assets” en “liabilities” op de balans enerzijds en de winst en verliesrekening anderzijds, waarbij het tweede aspect alleen verplicht is als het niet af te leiden is uit de verandering van de activering in de balans. Gerrits (2015) stelt: “IAS 12 requires a statement of deferred tax to be included in the financial statement.” (p.240). Volgens Gerrits (2015) houdt dit in dat er per onderdeel uit de balans, de “deferred tax” hieraan toegewezen moeten worden. Ook de verandering in de winst en verliesrekening moet volgens Gerrits (2015) per item vermeld worden.

Voorts zijn er nog andere regels over het opnemen van informatie aangaande de “deferred tax” met betrekking tot specifieke aspecten. Hiervoor wordt verwezen naar IAS 12 in de appendix en Gerrits (2015). Dit betreft: “business combination” (IAS 12.81j-k, Gerrits, 2015, p.240), verantwoording aangaande “recognized deferred tax assets in tax loss situations” (Gerrits, 2015, p. 240) op basis van IAS 12.82 en de hoeveelheid tijdelijke verschillen aangaande investeringen in onder andere deelnemingen waar geen “deferred tax liabilities” voor zijn geactiveerd (IAS 12.81f).

5.3 Permanente verschillen

De permanente verschillen zorgen voor afwijking tussen de effectieve en de statutaire belastingdruk. Op basis van IAS 12.81c moet deze afwijking inzichtelijk worden gemaakt. IAS 12.81c geeft namelijk aan dat de relatie tussen de belastingkosten en de winst op commerciële basis worden toegelicht. Dit kan door een aansluiting te maken door middel van twee manieren, namelijk enerzijds de belastingkosten aan te sluiten met de (verwachte) belastingen op basis van het statutair tarief (IAS 12.81ci) en anderzijds op basis van de percentages van de effectieve belastingdruk en de statutaire belastingdruk (IAS 12.81cii). Hiernaast moet op basis van IAS 12.81d een vergelijking in het jaarverslag weergegeven

(27)

27 worden waar de effectieve belastingdruk van het huidige jaar vergeleken wordt met die van het vorig jaar.

6. De verantwoording van bedrijven omtrent BTD’s

Waar in voorgaande hoofdstukken is vastgesteld in hoeverre er sprake kan zijn van BTD’s, hoe dit in de literatuur zich uit tot de mate van fiscale transparantie en in hoeverre er een verplichting is om fiscaal transparant te zijn aangaande BTD’s, wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de daadwerkelijke verantwoording van Book-Tax Differences bij bedrijven, om zo de deelvraag In hoeverre wordt door aan de Nederlandse beurs genoteerde bedrijven

gerapporteerd over Book-Tax Differences? te kunnen beantwoorden. Allereerst wordt in

paragraaf 6.1 kort ingegaan op voorgaand onderzoek omtrent de verantwoording van BTD’s. Vervolgens wordt er in paragraaf 6.2 beschreven hoe dit onderzoek is uitgevoerd. In paragraaf 6.3 worden de resultaten beschreven. Paragraaf 6.4 bevat de conclusie.

6.1 Verantwoording van BTD’s

In deze paragraaf worden de voor deze scriptie belangrijkste resultaten uit het onderzoek van Witjes (2008) aangaande de kwaliteit van de winstbelasting in de jaarrekening in 6.1.1 beschreven. Vervolgens wordt in 6.1.2 ingegaan op de Tax Transparency Benchmark (2015) van de VBDO.

6.1.1 Witjes (2008)

Witjes (2008) heeft onderzoek gedaan naar de informatie van de belasting in de jaarrekening van in Nederland beursgenoteerde bedrijven. Zijn hoofdvraag luidde: “Op welke wijze kan gelijktijdig een intracomptabele civielrechtelijke en de fiscaalrechtelijke balans en winst- en verliesrekening worden samengesteld en kan worden vastgesteld of het kwaliteitsniveau van de disclosure van belastingen naar de winst in de gepubliceerde jaarrekening hiervoor gelijktijdig en volgtijdelijk toereikend is?” (p.5). Hiertoe heeft hij aan de hand van buitenlandse literatuur en kwaliteitskenmerken ontwikkeld door de IASB en de FASB (Financial Accounting Standards Board) uitgangspunten ontwikkeld om de kwaliteit van de informatieverstrekking aangaande winstbelasting in de jaarrekening te bepalen. Eén van de resultaten van Witjes (2008) aangaande het bestuderen van de jaarrekeningen van beursgenoteerde bedrijven is dat er een stijging aangaande de kwaliteit van de winstbelasting in de jaarrekening plaatsvond tussen 1998 en 2005. Hij komt echter ook tot de conclusie dat geen van de bedrijven genoeg informatie geeft om de aangifte van de vennootschapsbelasting exact te bepalen. Dit houdt in dat de verschillen tussen fiscaal en commercieel niet volledig

(28)

28 en juist zijn te bepalen, wat wellicht de reden kan zijn dat de informatie in BTD’s niet geheel benut wordt (Weber, 2009). Witjes (2008) geeft aan dat er verbeteringsmogelijkheden zijn in de jaarrekening zijn om deze vennootschapsbelasting te bepalen. Eén van deze aanbevelingen is dat “de specificatie van de aansluiting tussen de nominale en de effectieve belastingdruk volledig en voldoende dienen te zijn gespecificeerd” (p. 123).

Waar na het onderzoek van Witjes (2008) het (fiscaal) transparant zijn van bedrijven op de agenda van internationale governance organisaties is komen te staan, is het de vraag in hoeverre de rapportage van BTD’s is verbeterd. Door middel van deze scriptie wordt een begin gemaakt aangaande het inzichtelijk maken van de mate van verantwoording van BTD’s door jaarverslagen van Nederlandse multinationals te bestuderen. Hierbij is de Tax Transparency Benchmark (2015) van de VBDO als startpunt gebruikt, aangezien deze benchmark actueel is en aansluit op de tegenwoordige transparantiebeleid. Het wordt aan vervolgonderzoek overgelaten om met de resultaten van deze scriptie te bepalen in hoeverre de aanwezige verantwoording van BTD’s verbeterd is en/of generaliseerbaar is naar andere bedrijven/landen.

6.1.2 VBDO Tax Transparency Benchmark

De VBDO heeft in haar Tax Transparency Benchmark (2015), wat zoals in hoofdstuk 1 besproken is betrekking heeft op de score van bedrijven aangaande fiscale transparantie, enkele vragen opgenomen aangaande BTD’s (zie voor de gehele benchmark appendix 8.2), namelijk:

1 Is de aansluiting tussen het effectieve belastingpercentage en het statutaire belastingpercentage duidelijk uiteengezet?

2 Is het ontstaan van dit verschil in detail (zowel kwantitatief als kwalitatief) verklaard? 3 Is het verschil tussen het daadwerkelijke betaalde belastingbedrag en de effectieve

belastingpercentage verklaard?

Door de wettelijke verplichting om een aansluiting te maken van het verschil tussen de effectieve en statutaire belastingpercentage of belastingbedrag op grond van IAS 12.81e, is er een 100% score op de eerste vraag geconstateerd. Op de tweede en derde vraag is de gemiddelde score slechts respectievelijk 23% en 2% behaald. Vraag 2 heeft betrekking tot de permanente verschillen. Vraag 3 heeft betrekking op de verantwoording aangaande tijdelijke verschillen. Hiernaast wordt er geregeld informatie in jaarverslagen verstrekt aangaande tijdelijke verschillen, wat niet daadwerkelijk een verklaring geeft voor het verschil tussen de

(29)

29 effectieve belastingpercentage en de daadwerkelijke betaalde belastingdruk, maar wellicht wel informatief kan zijn. In dit gedeelte van deze scriptie wordt ingegaan op de wijze van verantwoording aangaande de permanente en tijdelijke verschillen.

6.2 Onderzoekontwerp

Hieronder wordt in kaart gebracht in hoeverre bedrijven rapporteren aangaande de verschillen tussen “book-tax”. Dit houdt in dat de jaarverslagen van bedrijven zijn ingezien om de mate van rapportage te bepalen. Hoewel er in deze jaarverslagen in het samenvattend overzicht geregeld informatie aangaande BTD’s vermeld worden - veelal in de vorm van informatie aangaande de effectieve belastingdruk en de vergelijking hiervan met het voorgaande jaar - is voor het meten van de mate van transparantie uitgegaan van de notes/toelichting van de jaarrekening verstrekte informatie. Hierna zal allereerst ingegaan worden op de mate waarin de onderzochte bedrijven voldoen aan de criteria van de VBDO (2015) aangaande BTD’s. Vervolgens wordt uiteengezet wat in de overige rapportage is vermeld aangaande BTD’s. Geregeld wordt een koppeling gemaakt met de verplichte rapportage op basis van de IAS (zie hoofdstuk 5) om bepaalde 100% scores te verklaren.

6.2.1. Bedrijven14

In dit onderzoek staan Nederlandse bedrijven die zich moeten houden aan de IFRS regelgeving centraal. Om het onderzoek in de beschikbare tijd uitvoerbaar te houden is een aantal bedrijven die genoteerd zijn aan de Nederlandse effectenbeurs en specifiek bedrijven behorende tot de AEX index geselecteerd, te weten: Unilever N.V., Koninklijke KPN N.V., Koninklijke DSM N.V., Heineken N.V. en Koninklijke Philips N.V. Voor deze bedrijven is gekozen omdat daardoor de conclusie van dit onderzoek eerder te generaliseren is. Deze bedrijven zijn namelijk allemaal genoteerd aan de AEX index, wat inhoudt dat zij behoren tot de 25 meest verhandelde aandelen op de Nederlandse beurs. Dit betekent dat de vraag naar rapportage aangaande deze bedrijven relatief hoger ligt dan de vraag bij bedrijven die aan een andere Nederlandse beurs genoteerd zijn. Hiernaast zijn de vijf bedrijven een N.V. (Naamloze Vennootschap), gegrond op de Nederlandse wetgeving. Voorts is er gekozen voor aan de Nederlandse beurs genoteerde bedrijven, omdat Nederland het land is waar ik woonachtig ben.

De VBDO heeft aan de Nederlandse beurs genoteerde bedrijven onderzocht, wat overeenkomt met de genoemde focus op Nederland. Van de 64 bedrijven die VBDO heeft

14

(30)

30 meegenomen in haar studie zijn vanwege het tijdslimiet alleen de jaarverslagen van 5 bedrijven meegenomen. De 5 bedrijven die gekozen zijn, zijn de bedrijven behorende tot de AEX index, waarvan de VBDO haar jaarverslagen de hoogste score heeft gegeven. Dit is gedaan om naast de verplichte rapportage, ook datgeen wat bedrijven vrijwillig verantwoorden te toetsen. Meer fiscaal transparante bedrijven leveren naar verwachting meer vrijwillige rapportage. Waar de Tax Transparency Benchmark (2015) zich focust op jaarverslagen uit het jaar 2014, zijn hier de meest recente jaarverslagen onderzocht. Hiermee wordt de relevantie voor stakeholders vergroot. Hierbij moet opgemerkt worden dat Shell die van dit onderzoek de vierde score heeft gekregen, niet in het onderzoek is meegenomen. Dit is een multinational die in mindere mate te vergelijken is met de geselecteerde vijf, omdat: de totale activa van Shell een verdubbeling is van het bedrag van de totale activa van de vijf geselecteerde bedrijven. Hiernaast is Shell een multinational die op Britse wetgeving is gegrond en hierdoor geen N.V. (Naamloze Vennootschap) is, zoals de andere vijf bedrijven. Ten tweede moet opgemerkt worden dat ING Group die van de VBDO de vijfde score heeft gekregen, niet meegenomen is. Dit is gedaan gezien het gaat om een bank, waarbij banken moeten voldoen aan meer verantwoordingsregels, wat ook blijkt door het feit dat haar jaarverslag grofweg het dubbele aantal pagina’s heeft dan de geselecteerde zes bedrijven. Dit is in lijn met Witjes (2008) die financiële instellingen niet in zijn onderzoek meeneemt, omdat de (verplichte) rapportage van deze instellingen significant afwijkt van andere ondernemingen. Resumerend is de daadwerkelijke selectie: Unilever N.V., Koninklijke KPN N.V., Koninklijke DSM N.V., Heineken N.V. en Koninklijke Philips N.V.

6.3. Verantwoording van BTD’s in bedrijven haar jaarverslagen

In tabel 6.1 staan de resultaten op basis van de criteria uit het VBDO onderzoek naar TaxTransparency (2015) voor zover deze betrekking hebben op BTD’s. In alle jaarverslagen van de genoemde bedrijven is een aansluiting van de effectieve belastingdruk en de statutaire belastingdruk te vinden. Dit is in overeenstemming met IAS 12.81c. Aangezien het hier gaat om jaarverslagen die goedgekeurd zijn, door de grote vier accountantskantoren15, is het aannemelijk dat voldaan is aan wettelijk verplichte verantwoordingen. Het valt op dat Unilever geen gedetailleerde verklaring geeft aangaande de aansluiting, terwijl zij wel de prijs kregen voor het meest fiscale transparante bedrijf. Ten slotte geeft geen van de onderzochte bedrijven een letterlijke verklaring aangaande de verschillen van ETR en

15

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ƒ De bevordering van vernieuwing van de democratische processen in de samenleving en deze na analyse en diagnose in overeenstemming te brengen met de bestuurlijke beginselen van

It is important to solve the billing problem, because the current state of the process will result in incompleteness of turnover and given the fact that healthcare costs are

Er wordt geen directe relatie gelegd tussen de macht van de RvC en ondernemingsprestaties, maar ze zijn alsnog van belang, omdat in overeenstemming met deze

Hiernaast blijkt uit de resultaten dat er geen significante relatie bestaat tussen de kwaliteit van risicoverslaggeving en de kwaliteitsperceptie van stakeholders, wanneer

Uit de uitkomsten van het onderzoek blijkt dat er tussen het CEO salaris, de CEO bonus, de totale CEO beloning en de maatschappelijk verantwoorde ondernemingsprestaties

Management style covers questions about the role of the managers/leaders (question 13 in Appendix A) and if their management style had an impact on the success

This last phase will be discussed rather briefly, as it will not be relevant for the research done in this paper, but it will be interesting to discuss the possible role of

For answering the research question “How can sustainability reporting be applied effectively?” it seems that the objectives of sustainability on the environmental,