• No results found

De omgekeerde piramide of de chronologische volgorde?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De omgekeerde piramide of de chronologische volgorde?"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De omgekeerde piramide of de

chronologische volgorde?

Onderzoek naar de invloed van de globale tekststructuur op

begrip, waardering, transportatie en identificatie binnen

de tekstgenres nieuwsverhaal en reportage.

J.T.W. (Joris) Moes

j.t.w.moes@student.rug.nl S2379414

Scriptiebegeleider: dr. N.M. Stukker Tweede lezer: dr. Y.P. Ongena Masterscriptie Communicatiekunde Rijksuniversiteit Groningen

(2)

1

Samenvatting

Het gebruik van narratieve nieuwsteksten neemt al jaren toe. Met de opkomst van online media is snel nieuws steeds belangrijker geworden. Het alleen maar feitelijk verslaan van de gebeurtenissen neemt steeds verder af en begrip van de feiten is niet meer het enige doel van nieuwsteksten; lezers moeten ook vermaakt en betrokken worden. Toch wordt de traditionele nieuwsweergave, waarin objectiviteit centraal staat, zowel in papieren als online nieuwsmedia nog steeds vaak gebruikt. In dit onderzoek is het verschil tussen de traditionele nieuwsweergave en de modernere narratieve teksten onderzocht op het gebied van tekststructuur. Hierbij behoort de omgekeerde piramide tot de traditionele nieuwsweergave en de chronologische structuur tot de narratieve teksten. De invloed van de tekststructuur is onderzocht op het gebied van waardering, begrip, transportatie en identificatie. Om de invloed van tekstgenre te neutraliseren is het onderzoek gedaan binnen twee genres: het nieuwsverhaal en de reportage.

In eerder onderzoek kwam al vaak naar voren dat chronologische teksten beter worden gewaardeerd, maar nooit werd echt duidelijk in welk component van waardering het verschil zich bevindt. Uit deze scriptie blijkt dat het verband tussen chronologie en waardering is te vinden in de component toegankelijkheid. Een chronologische tekst scoort significant beter op deze component dan een tekst met de omgekeerde piramide. Een ander belangrijk onderzoeksresultaat van deze scriptie is de positieve invloed van de chronologische structuur op het begrip van de chronologie. Ook dit is niet eerder zo duidelijk in onderzoek aangetoond. Opmerkelijk hierbij is dat er verschil bestaat tussen het algehele begrip van de tekst en het begrip van de chronologie. Verder onderzoek is gewenst om het onderscheid tussen verschillende soorten begrip te onderkennen.

Verder ontkracht dit onderzoek ook een verwachting op het gebied van wisselwerking tussen tekststructuur en genre. Reportages zijn vaak chronologisch geschreven, terwijl nieuwsverhalen vaak de omgekeerde piramide hanteren. De verwachting was daarom dat hiertussen interactie-effecten zouden bestaan. In dit onderzoek zijn er echter geen significante resultaten gevonden op dit gebied.

In dit onderzoek is ook aangetoond dat het genre reportage ten opzichte van het nieuwsverhaal een positieve invloed heeft op de transportatie en identificatie van de lezer. Het nadeel van een reportage is echter dat het begrip van de chronologie minder is dan bij het nieuwsverhaal. Of deze twee conclusies met elkaar verband houden, is niet duidelijk. Verder onderzoek kan hier meer uitsluitsel over geven.

(3)

2

Voorwoord

Mijn masterscriptie is nu op het punt waar ik hem hebben wil: afgerond en ingeleverd! Een lang traject, waarin het onderzoek stap voor stap meer vorm kreeg. Daarna moesten het proces en de resultaten van het onderzoek nog veilig aan het papier worden toevertrouwd. Uiteindelijk leverde dat het resultaat op wat u nu voor u heeft; een resultaat waar ik blij mee en trots op ben. Voor mij een mooi slotstuk van de master Communicatiekunde.

Het schrijven van een masterscriptie gaat vaak met pieken en dalen. Zo ook deze scriptie. Gelukkig had ik daarbij steun. Inhoudelijk was Ninke Stukker er om mij bij te sturen en op het goede pad te houden. Ontzettend veel dank daarvoor! Op persoonlijk vlak steunde mijn lieve vriendin Marloes mij door dik en dun. Dankjewel voor je eeuwigdurende positiviteit. Verder dank aan alle participanten van m’n onderzoek. Zonder jullie was dit onderzoek nooit gelukt. Veel leesplezier!

(4)

3

Inhoud

1. Inleiding ... 4 2. Theoretisch Kader ... 6 3. Methode ... 20 4. Resultaten... 37 5. Conclusie en discussie ... 42 Literatuurlijst ... 45 Bijlage A: Vragenlijst ... 50

Bijlage B: Chronologische reportage ... 53

Bijlage C: Reportage met omgekeerde piramide ... 55

Bijlage D: Chronologisch nieuwsverhaal ... 57

Bijlage E: Nieuwsverhaal met omgekeerde piramide ... 58

(5)

4

1. Inleiding

Bij sommige teksten ben je geboeid vanaf de eerste zin, een andere nieuwstekst interesseert je helemaal niet. Waar ligt dat aan? Is een interessant onderwerp genoeg? Moet je de lezer binnenlokken met een pakkende of nieuwsgierig makende titel? Het zijn allemaal vragen die nieuwsmakers zich moeten afvragen.

Nadat een lezer is begonnen met lezen, moet je de lezer zien vast te houden. Een lezer die alleen de eerste alinea leest is voor de nieuwsmaker een stuk minder interessant dan iemand die het volledige artikel uitleest. Maar hoe doe je dit? Hoe boei je een lezer, zeker in deze tijd van veel en snel nieuws op het internet?

Meer en meer worden verhalende teksten gebruikt om de lezer te boeien. Teksten waarbij alle informatie dient voor de ontwikkeling van de gebeurtenissen en de ontknoping ervan (Asbreuk & de Moor, 2014, p. 233). De lezer wordt aan de hand meegenomen in de gebeurtenissen van de tekst. Verhalen zijn altijd al populair geweest, omdat het delen van verhalen een diepgeworteld fenomeen is. Het stelt wereldwijd de mens in staat om elkaar te vermaken, een groepsidentiteit te creëren en ervoor te zorgen dat mensen weten hoe ze moeten handelen bij gevaarlijke en onverwachte gebeurtenissen (Van Krieken & Sanders, 2017, p. 1366).

Verhalen weten dus mensen te binden en dat is precies wat een nieuwsmedium nodig heeft: trouwe en terugkerende lezers. De narratieve journalistiek wordt daarom ook gezien als oplossing om de verminderende krantenverkoop tegen te gaan en de strijd aan te gaan met nieuwe media (Shim, 2014; Van Krieken & Sanders, 2017). Toch is er scepsis over de narratieve journalistiek. Zijn zulke narratieve verhalen wel objectief genoeg? Moeten online en offline nieuwsmedia niet gewoon de feiten verslaan en zich verre houden van het in zekere mate manipuleren van de lezer?

Een verhaal vertellen is niet de traditionele vorm van het presenteren van een nieuwsverhaal, maar er lijkt dus steeds meer een kentering te ontstaan. Het alleen maar feitelijk verslaan van de gebeurtenissen neemt steeds verder af. Begrip van de feiten is niet meer het enige doel; de lezer moet ook vermaakt en overtuigd worden (Ohtsuka & Brewer, 1992). Toch is ook de traditionele nieuwsweergave nog lang niet uit de kranten en het internet verdwenen. Hoe kan het dat beide varianten nog steeds zo veel gebruikt worden?

Het onderscheid tussen deze twee veel voorkomende schrijfwijzen is onder andere te vinden in de structuur van deze schrijfwijzen. Een verhalende tekst neemt een lezer mee in de gebeurtenissen van het verhaal en doet dit meestal met de voor de lezer meest natuurlijke volgorde: de chronologische volgorde (Kleemans, Schaap & Suijkerbuijk, 2017). Deze volgorde is het meest natuurlijk, omdat dit ook de volgorde is waarin de gebeurtenissen daadwerkelijk zijn gebeurd.

(6)

5

De traditionele schrijfwijze hanteert de structuur van de omgekeerde piramide. De belangrijkste feiten worden als eerst verteld, waarna elke alinea iets minder belangrijk wordt (Itule & Anderson, 2007; Emde, Klimmt, Schluetz, 2016; Asbreuk & de Moor, 2013; Bird & Dardenne, 2009). Het wordt daarmee steeds minder interessant om door te lezen; alle informatie die volgt is namelijk minder belangrijk dan wat je al gelezen hebt. Daarmee lijkt het niet te passen in de huidige tijd, waarin veel en snel nieuws beschikbaar is op het internet en lezers dus snel zullen afhaken.

Er zijn al veel onderzoeken geweest naar de invloed van de omgekeerde piramide en de chronologische volgorde op de lezer. Dit heeft echter nog geen definitieve keuze opgeleverd. Met dit onderzoek breng ik in kaart welke gevolgen bij de lezer van belang zijn voor de schrijver. Dit doe ik door antwoord te geven op de vraag ‘Wat is de invloed van

tekststructuur op waardering, begrijpelijkheid, transportatie en identificatie in de genres nieuwsverhaal en reportage?’ Hiervoor voer ik in hoofdstuk 2 een literatuuronderzoek uit. Daarna onderzoek ik wat de invloed van beide structuren is op deze gevolgen. De methode van dit onderzoek is beschreven in hoofdstuk 3; de resultaten van dit onderzoek zijn te lezen in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 worden in de conclusie de voor- en nadelen van beide

structuren inzichtelijk en kan er gezegd worden welke invloeden de beide structuren hebben. In dit hoofdstuk vindt ook de discussie plaats.

(7)

6

2. Theoretisch Kader

Het gezaghebbende handboek van Asbreuk en de Moor (2013, p. 67) geeft vijf pijlers die bepalen of een lezer een tekst in een krant of tijdschrift echt gaat lezen. De eerste pijler is dat het over een nieuwswaardig of interessant onderwerp moet gaan. Dit onderwerp kies je voordat je begint met schrijven. Als eerste stap van het daadwerkelijke schrijven – en daarmee de tweede pijler – benoemen ze een heldere structuur1. Hiermee wordt het belang van een heldere structuur al aangegeven. Maar wat is structuur? En wat is een heldere structuur?

2.1 Wat is structuur?

Structuur bestaat in verschillende vormen. Zo is er de referentiële coherentie, waarbij het gaat om verwijzingen tussen zinnen. Woorden in de ene zin verwijzen dan naar woorden in een andere zin (Schellens & Steehouder, 2010 p. 40). Dit gebeurt vaak via voornaamwoorden als

hij, jullie en haar. Dergelijke verwijzingen zorgen ervoor dat eenzelfde begrip op meerdere

manieren aangeduid kan worden. Door deze referentiële coherentie wordt een tekst minder eentonig en zijn de relaties binnen een tekst duidelijker.

Een andere vorm van structuur is de relationele coherentie. In deze structuur gaat het om de betekenisrelaties tussen verschillende tekstdelen, zoals middel-doel en probleem-oplossing (Schellens & Steehouder, 2010). Deze relaties worden vaak zichtbaar gemaakt met behulp van coherentiemarkeerders, zoals met behulp van en dus. Als deze verbanden niet duidelijk zijn, bijvoorbeeld door het verkeerde gebruik van coherentiemarkeerders, zorgen ze voor het ontbreken van structuur in een tekst.

In dit onderzoek ligt de focus niet op de referentiële of relationele coherentie, maar op de globale structuur van een tekst. Hierbij gaat het om hoe een tekst is opgebouwd en hoe diverse teksten qua opbouw op elkaar lijken en van elkaar verschillen.

2.2 Veel voorkomende structuren 2.2.1 De verhalende tekst

Een veel gebruikte opbouw van een tekst is het verhaal, ook wel narratief genoemd. Een narratief kan veel verschillende vormen aannemen, zoals gesproken, uitgebeeld of geschreven. En narratieve teksten kunnen op allerlei plekken voorkomen: in het nieuws, bij reclames of wanneer je een anekdote aan je vrienden vertelt. Narratieven onderscheiden zich

1 De andere drie pijlers zijn 1) een goed samenspel van blikvangers 2) een begrijpelijke schrijfstijl 3) een

(8)

7

van andere teksten, omdat een narratief informatie overbrengt als een verbonden reeks van gebeurtenissen (Lacey, 2000). Verhalende teksten hebben verder als kenmerk dat ze een duidelijke kop, romp en staart hebben. Zo bestaat een eenvoudig verhaal bijvoorbeeld uit een hoofdpersoon met een probleem, een of meerdere pogingen om het probleem op te lossen en de daadwerkelijke oplossing (Thorndyke, 1977). Blanken en de Jong (2014, p. 58) onderscheiden zelfs zeven onderdelen bij een narratief: personage, complicatie, handeling, ontknoping, toegang, motief en nieuwshaak.

Het doel van een narratief is vaak om de lezer dicht bij het verhaal te betrekken. Daarom wordt een verhaal ook vaak in chronologische volgorde verteld. De volgorde van de gebeurtenissen is dan immers hetzelfde als wanneer je er echt bij zou zijn geweest en dichterbij dan dat kan je een lezer niet brengen. Om deze reden is de chronologische volgorde ook de basisvorm van fictieve verhalen (Bell, 1995); het geeft het gevoel dat je – ondanks dat het een verzonnen verhaal is – toch bij de gebeurtenissen aanwezig bent. Ook bij waargebeurde verhalen komt de chronologische tekststructuur vaak voor (Page, 2015), voornamelijk bij zacht nieuws2, zoals achtergrondverhalen en reportages (Kleemans, Schaap & Suijkerbuijk, 2017).

Dit betekent echter niet dat verhalend schrijven en daarmee de chronologische vertelstructuur exclusief gebruikt worden voor zacht nieuws; ook bij het hardere feitelijke nieuws komen narratieve teksten met de chronologische tekststructuur voor (Johnston, 2007). Dit is echter vaak een uitzondering.

2.2.2 Tekststructuur in de journalistiek

In dit onderzoek heb ik gekozen om me specifiek te richten op journalistieke teksten, omdat bij veel journalistieke teksten het precieze verloop van gebeurtenissen en de relaties binnen het verhaal niet geheel duidelijk zijn. Dit komt omdat vaak niet alle feiten duidelijk zijn in waargebeurde verhalen, zoals journalistieke teksten vrijwel allemaal zijn. Daardoor kunnen bepaalde relaties (nog) niet gelegd worden. Zo is bij een verhaal over een moord vaak de moordenaar of de intentie van de dader onduidelijk. Uit het onderzoek van Kintsch, Mandel en Kozminksy (1977) bleek dat inzicht hebben in deze aspecten juist erg van belang was voor het begrijpen van een tekst. In de rest van deze paragraaf ga ik verder in op verschillende elementen van journalistieke teksten.

De journalistiek heeft in Nederland naast het informeren van lezers ook verschillende andere maatschappelijke functies. Zo kan een journalistieke tekst een onderwerp op de agenda zetten, de macht controleren of analyseren wat er in de samenleving speelt. Kussendrager, van der Lugt en Verschoor (2014) hebben in totaal acht verschillende functies onderscheiden, zie hiervoor tabel 2.1.

2Nieuwsteksten met zacht nieuws worden ook wel ‘human-interest verhalen’ genoemd (Asbreuk & de Moor, 2013;

(9)

8 Functies van de journalistiek

1 Controleren van de macht

2 Confronteren van verantwoordelijken 3 Informeren van het publiek

4 Agenderen: onderwerpen op de agenda zetten 5 Analyseren wat er in de samenleving speelt

6 Mobiliseren: het publiek betrekken bij discussies die spelen 7 Amuseren: de lezer vermaken en aangenaam bezighouden 8 'Serveren': de dienstverlenende functie van de journalistiek

Tabel 2.1: Functies van de journalistiek (Kussendrager et. al, 2014, p. 18)

Naast deze functies staat ook de objectiviteit van de schrijver centraal in de journalistiek. Dat journalisten altijd objectief moeten zijn is jarenlang een wijdverspreide gedachte geweest binnen de journalistiek (Schudson, 1978). Met de opkomst van online nieuws staat de objectiviteit in journalistieke teksten echter onder druk (Hackett & Zhao, 1998; Wahl-Jorgensen & Hanitzsch, 2009; Lagerwerf, Schurink & Oegema, 2011). De verkoop van kranten gaat omlaag en dit wijt men mede aan het niet kunnen aantrekken en behouden van lezers. Om de lezer wat meer te binden, wordt er steeds meer afgeweken van puur informatieve teksten. De narratieve teksten, waarbij de objectiviteit van minder belang is, zijn in opkomst. Nieuws wordt daardoor al de “literatuur van onze tijd” (Hanson, 1997, p. 389) genoemd en steeds verder aangepast aan de wensen van de lezer. Ook worden nieuwsbronnen gecommercialiseerd (McManus, 2009), waardoor de objectiviteit vermindert. Dit alles heeft er echter nog niet voor gezorgd dat objectiviteit niet meer belangrijk is; objectiviteit is op dit moment nog steeds het dominante paradigma in de Westerse journalistiek (Harbers & Broersma, 2014).

Om die objectiviteit te behouden, probeert de schrijver vaak bewust afstand te houden van de lezer. Dit gebeurt niet bij narratieven en de daarbij horende chronologische vertelvolgorde, maar wel met de omgekeerde piramide.

De omgekeerde piramide bevat eerst de kern van het verhaal. Daarna volgt, aflopend in belangrijkheid, de antwoorden op de vragen ‘wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?’ Eventuele andere informatie volgt daarna. De omgekeerde piramide wordt gezien als de journalistieke norm (Kiekebosch, 2013; Kleemans, Schaap & Suijkerbuijk, 2017) en de meeste nieuwsteksten hebben dan ook de omgekeerde piramide als structuur. De afstand en daarmee objectiviteit van de omgekeerde piramide is een van de belangrijkste argumenten om deze structuur te gebruiken.

De omgekeerde piramide komt vooral voor bij hard nieuws. Bij hard nieuws gaat het vooral om het nieuwsfeit en de impact ervan (Kussendrager et al., 2014). De omgekeerde piramide past hier goed bij, omdat bij deze structuur het nieuwsfeit en de impact ervan de meest prominente plaats krijgt, namelijk aan het begin van de tekst. Ook wordt de omgekeerde

(10)

9

piramide gezien als het meest objectieve en feitelijke format (Høyer & Nossen, 2015; Johnston, 2007; Mindich, 2000; Pöttker, 2003; Schudson, 1982 & 2005) en past het daarom goed bij de belangrijkheid van het nieuwsfeit van een hard nieuwsbericht.

De omgekeerde piramide komt dus veel voor bij hard nieuws. Deze nieuwsteksten staan vaak vooraan in de krant en nemen daarnaast in de krant de meeste ruimte in (Fulton, 2005). De harde nieuwsteksten worden gekenmerkt doordat ze geschreven zijn vanuit de derde persoon en empirische informatie en feitelijke beweringen bevat (Fulton, 2005). Dit komt overeen met de objectiviteit van de schrijver; afstand bewaren tot de lezer en zoveel mogelijk harde feiten zenden.

Niet alleen de objectiviteit spreekt voor de omgekeerde piramide. Een artikel met een omgekeerde piramide is ook ‘oprolbaar’. Dit betekent dat zelfs wanneer de laatste – en daarmee minst belangrijke – alinea of alinea’s verwijderd worden, er een goedlopende tekst over moet blijven. Zo kan een redacteur het artikel makkelijk inkorten wanneer er te weinig ruimte is in de krant om de gehele nieuwstekst te publiceren (Bell, 1995; Pöttker, 2003; Asbreuk & de Moor, 2013).

De oprolbaarheid is voor online nieuws echter geen bruikbaar argument meer om de omgekeerde piramidestructuur te gebruiken. Er is online namelijk onbeperkt de ruimte. Journalisten gebruiken deze structuur echter nog steeds, ook online. Naast de hiervoor genoemde objectiviteit geeft Mencher (2006) aan dat de omgekeerde piramide nog steeds wordt gebruikt, omdat het voldoet aan dat wat de krantenlezers nodig hebben: direct de informatie die ze nodig hebben om te weten wat er is gebeurd.

In de journalistiek wordt er dus voornamelijk gebruikgemaakt van de omgekeerde piramide en de chronologische volgorde van de narratieven. Op het gebied van objectiviteit staan narratieven en omgekeerde piramides recht tegenover elkaar. In narratieven wordt de lezer meer betrokken bij het verhaal dan bij de meer afstandelijke omgekeerde piramide. Naast de objectiviteit heeft de omgekeerde piramide nog enkele praktische voordelen; een tekst is makkelijker in te korten en het geeft de lezer direct de informatie die ze nodig hebben om te weten wat er is gebeurd.

2.3 Vormen journalistieke teksten

Journalistieke teksten hebben vaak een chronologische volgorde of omgekeerde piramide als structuur. Binnen deze structuren zijn er echter ook nog veel verschillende soorten journalistieke teksten. Teksten met dezelfde functie, inhoud, structuur en stijl behoren tot hetzelfde genre (Schellens & Steehouder, 2010).

Binnen de journalistieke teksten zijn er veel verschillende genres. Elk genre heeft zijn eigen kenmerken. Daardoor heeft ook elk genre zijn eigen karaktereigenschappen op het gebied van functie, inhoud, structuur en stijl, maar ook qua doel, invalshoek en opbouw. Asbreuk en de

(11)

10

Moor (2013) onderscheiden in de journalistieke teksten vier categorieën: nieuws, achtergrond, sfeerteksten en opinieteksten. Binnen die vier categorieën vallen steeds vier of vijf nieuwsteksten.

Binnen de categorie nieuws worden vier genres onderscheiden: het nieuwsbericht, het nieuwsverhaal, het nieuwsverslag en het interview (Asbreuk & de Moor, 2013). Naast het beschrijven van een relatief hard nieuwsfeit is een belangrijke overeenkomst de zakelijke schrijfstijl. Ze verschillen echter van elkaar op het gebied van inzet van de journalist; waar een nieuwsbericht vanachter het bureau geschreven kan worden, moet de schrijver voor een nieuwsverslag of interview op pad.

De sfeerteksten geven het gevoel bij een nieuwsfeit weer en past daarom goed bij de subjectievere chronologische volgorde. Er zijn bij de sfeerteksten vier varianten: het sfeerverslag, het sfeerverhaal, het interviewverhaal en de reportage. De reportage zit hierbij het dichtst bij het feitelijk omschrijven van een gebeurtenis en zou daarom als eerste in aanmerkingen komen om geschreven te worden in de omgekeerde piramide.

Bij de achtergrondteksten wordt er ingegaan op het begrijpen van een nieuwsfeit. Dit kan door middel van een achtergrondverhaal, analyse, reconstructie, interviewverhaal of reportage. Er wordt nog steeds afstand bewaard tot het nieuwsfeit en er wordt op een zakelijke manier aan begrip gewerkt. De verschillen zitten onder andere op de uitgebreidheid van details en in hoeverre er gefocust wordt op het waarom van het nieuwsfeit.

Bij de opinieteksten wordt de mening van de schrijver duidelijk weergegeven. Dit kan via een recensie, column, opinieverhaal of commentaar. Hierbij verschillen de genres op de vorm van de journalistieke tekst en in hoeverre het aanschuurt tegen het brengen van nieuws of juist het overbrengen van de sfeer.

Als een schrijver voor een tekst een van bovenstaande genres heeft gekozen, moet hij zich volgens Renkema (2000) ook aan de conventies van dit genre houden. Met deze gedachte blijft de globale structuur binnen het genre altijd hetzelfde. Omdat er geen veranderingen mogelijk zijn, is de structuur van een genre daarmee een vaststaand begrip. Het is echter maar de vraag of deze stellingname een juiste is. Het altijd binnen de conventies blijven zorgt ervoor dat een genre zich niet kan ontwikkelen en zich niet kan aanpassen aan de tijd. Zo blijven verouderde structuren in stand, omdat niemand zich probeert te vernieuwen. Dit lijkt niet wenselijk.

Om die reden is het sociaal-constructivisme in de hedendaagse genreanalyse een belangrijk achterliggend idee. In het sociaal-constructivisme staan genrekenmerken niet vast, maar is de sociale context van belang. Dit geeft ook de mogelijkheid om te twijfelen aan de huidige genrekenmerken. Is het wel logisch dat een brief altijd dezelfde opbouw heeft? Moet een column er wel altijd hetzelfde uitzien? En wat voor gevolgen heeft het als we de opbouw of de look van een genre aanpassen?

(12)

11

2.4 Wat zijn de effecten van de structuur van een tekst?

Uit de voorgaande paragrafen blijkt dat het gebruik van de chronologische volgorde en de omgekeerde piramide verschilt. Maar wat is het verschil voor de lezer? Daarover is veel onderzoek gedaan.

Een voorbeeld van een onderzoek naar de invloed van structuur is het onderzoek van Kintsch, Mandel en Kozminsky (1977). Voor het eerste deel van hun onderzoek gebruikten ze een tekst waarin de tijd, plaats en causaliteit tussen de gebeurtenissen samenhangend zijn. In de tekst husselden zij voor de helft van de lezers de alinea’s door elkaar. Tijdens het lezen werd bijgehouden hoeveel tijd de participanten nodig hadden om de tekst te lezen. Na het lezen moest iedereen een samenvatting maken, waarna de kwaliteit van deze samenvattingen werd beoordeeld. Uit analyse van deze resultaten bleek dat het de lezers van de gehusselde tekst meer tijd kostte om de tekst te lezen, maar dat de samenvattingen even goed waren. Hieruit kán geconcludeerd worden dat de alineastructuur niet van invloed is op de kwaliteit van de samenvattingen.

Het onderzoek stopte hier echter niet. In deel twee van het onderzoek gebruikten de onderzoekers een tekst waarbij de gebeurtenissen niet samenhangend waren qua tijd, plaats en causaliteit. Verder bleef het onderzoek hetzelfde. Door het veranderen van de samenhang van de tekst waren de resultaten echter anders. De samenvattingen van de lezers van de gehusselde tekst bleken significant slechter dan de samenvattingen van de tekst met de normale alineavolgorde. Uit het tweede deel van dit onderzoek blijkt dus de invloed van structuur. De samenhang tussen plaats, tijd en gebeurtenissen, in combinatie met de alineavolgorde blijken uiteindelijk effect te hebben op de kwaliteit van de samenvattingen. Thorndyke voerde in 1977 vergelijkbaar onderzoek uit. Hierbij moesten de participanten zinnen herkennen in plaats van samenvattingen maken. Wederom bleek dat zowel de structuur van de tekst als de samenhang binnen de tekst een belangrijke rol spelen bij het ophalen van de inhoud van de tekst.

In deze paragraaf is geconcludeerd dat de invloed van de structuur van een tekst groot kan zijn. Asbreuk en de Moor (2013) hebben het bij het benoemen van hun pijlers echter over een

heldere structuur. In de onderzoeken van Kintsch, Mandel en Kozminsky (1977) en Thorndyke

(1977) werd de invloed van de structuur gemeten naar de invloed op de duur van het lezen van de tekst, de kwaliteit van de samenvattingen en het kunnen herkennen van zinnen uit de tekst. Er zijn echter nog veel meer invloeden bekend.

2.4.1 Begrip

Theorie over begrip

Zoals al eerder in het onderzoek van Kintsch, Mandel en Kozminksy (1977) is bewezen, is de tekststructuur van invloed op het begrijpen van de inhoud van een tekst. Tekstbegrip houdt

(13)

12

in dat de tekst op een bepaalde manier wordt georganiseerd en de nieuwe inhoud wordt gerelateerd aan informatie die al aanwezig is (Kintsch, Mandel & Kozminsky, 1977, p. 547). Het begrijpen van de inhoud van een tekst is een van de belangrijkste doelen van het schrijven van nieuwsteksten (Ohtsuka & Brewer, 1992).

Vaak wordt gesteld dat chronologische teksten beter te begrijpen zijn dan teksten met de omgekeerde piramide (Kintsch, Mandel & Kozminsky, 1977; Thorndyke, 1977; Bell, 1995). De reden van de betere begrijpelijkheid van chronologische teksten wordt vaak aan de narratieve structuur van een tekst opgehangen. De informatieverwerking van narratieve teksten gaat het menselijk brein beter af volgens Stein, Paterno en Burnett (2006). Kleemans, Schaap en Suijkerbuijk (2017) verklaren dit door te stellen dat teksten in het hoofd al als narratief verwerkt worden. Zo kost het minder tijd en energie om narratieve teksten te verwerken (Giles, 2004), omdat ze niet meer omgezet hoeven te worden naar een narratieve tekst. Dat zijn ze namelijk al.

Omdat de positieve relatie tussen begrip en een chronologische tekst bijna als vaststaand wordt gezien, wordt soms geadviseerd om bij alle soorten teksten de chronologische volgorde te gebruiken. Ook Bell (1995) vroeg zich af waarom er niet altijd gebruik wordt gebruik van de chronologische vertelstructuur. Als antwoord daarop haalt hij onderzoek van Ohtsuka en Brewer (1992) aan. Zij gaven aan dat er ook andere doelen zijn bij nieuwsteksten, zoals vermaak en overtuiging. Daarnaast ligt het volgens hem aan een combinatie van journalistieke waardes, gebruiken en technologische ontwikkelingen dat er niet altijd voor de chronologische volgorde wordt gekozen. Dat een combinatie van journalistieke waardes en gebruiken een mogelijke oorzaak is van het niet gebruiken van de chronologische tekststructuur, is in lijn met de uitspraak van Renkema (2000) uit paragraaf 2.3. Hierin gaf hij aan dat iemand die een genre kiest, zich moet houden aan de geldende conventies van dat genre. Als het bij een genre niet gebruikelijk is om gebruik te maken van de chronologische volgorde, zal een schrijver derhalve niet snel kiezen af te wijken van deze conventie.

Ohtsuka en Brewer (1992) gaven aan dat een nieuwstekst ook andere doelen kan hebben dan alleen goed begrepen worden. Voor andere genres geldt dit wellicht nog meer, omdat begrip daar soms helemaal niet zo belangrijk is. Een gedicht is bijvoorbeeld vaak cryptisch, wat de begrijpelijkheid niet ten goede komt. Op een paar van deze andere doelen van journalistieke teksten ga ik in de volgende paragrafen in.

Eerst nog even terug naar wat begrip eigenlijk is. In de communicatietheorie wordt begrip vaak als één begrip gezien. Kamalski, Sanders, Lentz en van den Bergh (2005) geven echter aan drie niveaus zijn te onderscheiden. Bij het laagste niveau, het oppervlakteniveau, gaat het om de grammatica en de woordbetekenis. Bij het tweede niveau wordt begrip gemeten op het toekennen van betekenis aan afzonderlijke zinnen, ook wel betekenisrepresentatie genoemd. In het hoogste niveau moet reeds bestaande voorkennis gebruikt worden bij het begrijpen van de nieuwe informatie uit de tekst. Dit hoogste niveau wordt het situatiemodel genoemd.

(14)

13

De term begrip uit deze paragraaf is niet gebaseerd op het laagste niveau. Dit niveau lijkt vooral interessant voor onderzoek bij kinderen of wanneer om een andere reden het begrip van de taal lager is dan gebruikelijk. Ook het tweede niveau is te basaal om het als tekstbegrip te kunnen beschrijven. Het derde niveau van begrip lijkt door het gebruik van voorkennis ook niet geschikt als basis voor onderzoek. Het niveau van voorkennis over een bepaald onderwerp is namelijk voor veel mensen verschillend. Dit is echter niet per se het geval op het gebied van voorkennis van tekststructuren. Daarom is dit het niveau waar onderzoek naar gedaan lijkt te worden.

Onderzoek naar begrip

Verschillende onderzoeken geven aan dat een chronologische structuur een tekst beter te begrijpen maakt dan wanneer er andere tekststructuren worden gebruikt. Zo blijkt onder andere uit onderzoeken van Findahl en Höijer (1985) en Berinsky en Kinder (2006). Dit geldt voor allerlei soorten teksten, zoals blijkt uit onderzoek naar wetenschappelijke teksten (Yaros, 2006) en onderzoek naar webteksten (Kleemans, Schaap & Suijkerbuijk, 2017).

Niet alle onderzoeken wijzen echter dezelfde richting op, want het onderzoek van Sternadori en Wise (2010) gaf geen verschil aan tussen de chronologische volgorde en de omgekeerde piramide. Zij onderzochten onder andere het tekstbegrip met behulp van secondary task reaction times3 en sentence verification technique4. Er werd geen verschil tussen de twee structuren gevonden.

Er was in dit onderzoek wel een verschil tussen mannen en vrouwen. De onderzoekers concludeerden dat vrouwen meer cognitieve capaciteit gebruikten voor het verwerken van teksten en dat ze daardoor ook langzamere reactietijden hadden. Ook Emde, Klimmt en Schluetz (2016) vonden geen verband tussen tekststructuur en begrijpelijkheid bij een onderzoek onder 706 Duitse jongeren. Ze onderzochten ook of er een indirect effect was op de begrijpelijkheid via betrokkenheid, maar ook daar werd geen significant verband gevonden.

Conclusie begrip

Het lijkt in de theorie haast een vaststaand feit dat er een verband is tussen chronologie en begrip. Zowel het onderzoek van Sternadori en Wise (2010) en het onderzoek van Emde, Klimmt en Schluetz (2016) lijken het bijna vaststaande verband tussen een chronologische tekst en begrip dus te ondermijnen. Opvallend zijn de verschillende manieren waarop begrip wordt gemeten. Wellicht hebben de wijze van meting met secondary task reaction times en sentence verification technique (Sternadori & Wise) en de doelgroep (Emde, Klimmt & Schluetz) de resultaten vertekend. Het meten van begrip is in ieder geval niet eenduidig.

3 Bij dergelijk onderzoek worden participanten gevraagd om een additionele taak uit te voeren naast het

verwerken van teksten.

4 Bij dergelijk onderzoek worden participanten gevraagd te beslissen of een testzin hetzelfde betekent als een

(15)

14

2.4.2 Waardering

Theorie over waardering

Naast het begrijpen van een tekst is het bij journalistieke teksten ook van belang dat de lezer het prettig vindt om de tekst te lezen. Als de lezer de tekst niet waardeert, zal de tekst niet gelezen worden. Van de opbrengsten van het lezen van de nieuwstekst zijn veel journalistieke teksten afhankelijk en daarom is deze variabele zeer van belang voor schrijvers.

Waardering wordt niet altijd hetzelfde gedefinieerd. In de psychologie wordt het wel omschreven als het erkennen van de waarde en betekenis van iets – een gebeurtenis, persoon, gedraging of object – en er een positieve emotionele band mee hebben (Adler en Fagley, 2005, p. 81). In de communicatiewetenschappen worden vaak indelingen in dimensies gemaakt. Kamalski, Lentz en Sanders (2004) hebben via literatuuronderzoek de meest voorkomende componenten van waardering onderscheiden, namelijk relevantie, aantrekkelijkheid, acceptatie, toegankelijkheid en samenhang. Deze componenten zijn voor dit onderzoek dan ook van belang.

Voornamelijk de verhalende journalistiek wordt positief gewaardeerd. Redenen hiervoor zijn dat het waardevolle nieuwe inzichten oplevert (Harbers & Boersma, 2014) en het doet denken aan de wijze waarop vroeger verhalen werden verteld (Kleemans, Schaap & Suijkerbuijk, 2017). Daarmee sluit het aan bij hoe de mens van nature is (White, 1980; Fisher, 1987) en bij de manier waarop er in het sociale leven voornamelijk wordt gecommuniceerd (Van Krieken & Sanders, 2017; Boyd, 2009; Gottschall, 2012; Niles, 2010).

Op het gebied van tekstvolgorde geeft het handboek van Asbreuk en de Moor (2013) aan dat chronologische teksten saaier zijn en dus minder interessant. De omgekeerde piramide is daarentegen een niet-logische volgorde voor de hersenen (Chaffee, 1973; Schank & Abelson, 1995; Tulving, 1979) en wordt daarom minder aantrekkelijk gevonden.

Onderzoek naar waardering

Denton, Voakes, Hawkins en McLeod vonden in 1993 dat nieuwsverhalen met een chronologische vertelstructuur beter werden gewaardeerd dan de nieuwsteksten met een omgekeerde piramide. Zij onderzochten dit door de dag na een grote nieuwsgebeurtenis tussen de 217 en 250 participanten een nieuwsartikel te laten lezen. Ze gebruikten daarbij vier verschillende manieren van schrijven, waaronder de omgekeerde piramide en de chronologische tekststructuur. Uit het onderzoek bleek ook dat niet iedereen dezelfde structuur het meest waardeerde. Knobloch, Patzig, Mende en Hastall (2004) concludeerden in 2004 bij onderzoek onder 95 studenten ook dat gemiddeld genomen een chronologische vertelstructuur beter werd gewaardeerd bij nieuwsteksten. In ander onderzoek naar nieuwsteksten werd een hogere mate van leesplezier gemeten (American Society of Newspaper Editors, 1993) toen een nieuwstekst werd herschreven in chronologische volgorde.

(16)

15

Kleemans, Schaap en Suijkerbuijk (2017) deden onderzoek naar nieuwsverhalen onder millennials (18-34 jaar), mensen uit de generatie X (35-55 jaar) en babyboomers en mensen uit de stille generatie (ouder dan 55). Daaruit bleek dat de omgekeerde piramide juist positiever werd gewaardeerd dan de chronologische volgorde. Dit gold voor alle vier de generaties.

In dit onderzoek van Kleemans, Schaap en Suijkerbuijk (2017) bleek tevens dat millennials een gemiddeld lagere waardering hebben voor de teksten. In eerdere onderzoeken werd al gesuggereerd dat gevonden effecten van nieuwsteksten beïnvloed kunnen zijn door andere eigenschappen als geslacht en voorkennis (Emde, Klimmt & Schluetz, 2016; Sternadori & Wise, 2010). Leeftijd kan daar dus aan toegevoegd worden, als interfererende variabele die invloed kan hebben op de waardering van een tekst.

Conclusie waardering

Uit de meeste onderzoeken naar tekststructuur blijkt dat de chronologische volgorde beter wordt gewaardeerd dan de omgekeerde piramide. Zeer recent onderzoek (Kleemans, Schaap & Suijkerbuijk, 2017) concludeerde echter het tegenovergestelde. Mogelijke interfererende variabelen bij deze variabele zijn leeftijd, geslacht en voorkennis.

2.4.3 Transportatie en identificatie

Theorie over transportatie en identificatie

Nieuwsteksten met een chronologische volgorde hebben, zoals eerder al genoemd, vaak een narratief karakter. Juist deze teksten hebben als communicatief doel om de lezer betrokken te laten raken bij het verhaal (Sijtsma, 2018). Door de persoonlijke interpretaties van de journalist die ten grondslag liggen aan journalistieke verhalen, zijn deze verhalen er goed in om dit communicatieve doel te bereiken (Knobloch et al., 2004; Van Krieken & Sanders, 2016). Van Krieken, Hoeken & Sanders (2015) geven aan dat narratieve journalistiek de lezer actief bij het verhaal betrekt.

Journalisten gebruiken hiervoor vaak subjectiviteit. Hierbij worden waardeoordelen, directe citaten gebruikt en wordt er vanuit de belevingswereld van de schrijver geschreven. De subjectiviteit blijkt verder vooral ook het taalgebruik in een tekst. Pit (2003) beschrijft dat deze talige subjectiviteit voorkomt ‘als de opvatting of zienswijze van de auteur onderdeel wordt van de inhoud van de tekst’.

Deze subjectiviteit kan onder andere voor transportatie en identificatie zorgen. Voor de definitie van transportatie sluit ik in deze scriptie aan bij de zes elementen die Gerrig (1993, p. 10-11) omschrijft: “(1) Someone ("the traveler") is transported (2) by some means of transportation (3) as a result of performing certain actions. (4) The traveler goes some distance from his or her world of origin, (5) which makes some aspects of the world of origin

(17)

16

inaccessible. (6) The traveler returns to the world of origin, somewhat changed by the journey.”

Bij identificatie blijf je wel in je eigen wereld, maar voel je een grote betrokkenheid bij een of meerdere personages. Er zijn veel verschillende definities voor identificatie. Een kernonderdeel van de definitie is vaak dat de lezer zichzelf op het personage vindt lijken (Slater & Rouner, 2002; Green, 2006). Daarnaast vinden Slater en Rouner dat de lezer de mogelijkheid moet kunnen zien om een sociale relatie te vormen met het personage en Green dat er om het personage gegeven moet worden en de lezer zich in de plaats moet kunnen stellen van het personage.

Perse (1990) geeft aan dat de verhalende teksten deze betrokkenheid creëren door personalisatie en door onzekerheid over de afloop van de gebeurtenissen in te bouwen. Ook Knobloch en anderen (2004) toonden aan dat de chronologische structuur zorgt voor onzekerheid over de afloop van de gebeurtenissen.

Overigens vinden critici juist de personalisatie en emotionaliteit die narratieve teksten gebruiken om identificatie en transportatie te veroorzaken redenen om aan te nemen dat de narratieve stijl niet neutraal is (Emde, Klimmt & Schluetz, 2016). Het gebruik van literaire technieken wordt door van Krieken en Sanders (2017) gezien als een hachelijke aangelegenheid; het trekt lezers aan, maar het verleidt journalisten ook om de waarheid te veranderen.

Over de invloed van de tekststructuur op de transportatie en identificatie is niet veel bekend. Het is wellicht te verwachten dat de chronologische volgorde een positievere invloed zou hebben, aangezien dat de meest gebruikte structuur is van de verhalende teksten. De handboeken geven echter alleen positieve argumenten voor de omgekeerde piramide. Mencher (2006), Asbreuk en de Moor (2013) en Foust (2005) stellen dat de omgekeerde piramide de lezer direct bindt aan het verhaal. Als de lezer niet het belangrijkste als eerste krijgt te zien en een paar seconden moet wachten voor deze belangrijke informatie, is de kans namelijk groot dat de lezer afhaakt (Schilder, 2009).

Onderzoek naar transportatie en identificatie

Dat narratieve teksten zorgen voor transportatie en identificatie is al uitgebreid geconcludeerd in onderzoek (Van Krieken, Hoeken, & Sanders, 2015; Emde, Klimmt, & Schluetz, 2015). Green en Brock (2000) concludeerden dat lezers zich beter kunnen identificeren met de keuzes van personages in verhalende teksten. Shen, Ahern en Baker (2014) stellen dat verhalende krantenartikelen de lezer meer het gevoel geven bij de gebeurtenissen betrokken te zijn.

Opmerkelijk is dat over teksten met een chronologische structuur of een omgekeerde piramide geen onderzoeken bekend zijn.

(18)

17

Overig onderzoek dat lijkt op onderzoek naar transportatie en identificatie is een oud onderzoek van Graber (1988). Hij deed onderzoek onder hun panellisten (wie dat in dit geval zijn en hoeveel is niet duidelijk) naar het scannen van de krant en hoeveel van de nieuwsartikelen ook daadwerkelijk gelezen werden. In totaal werden 67% van alle artikelen volledig genegeerd. Van de artikelen die wel gelezen werden, bleken veel proefpersonen onderweg af te haken, met name bij artikelen met de omgekeerde piramide. Uit het onderzoek blijkt verder dat lezers over het algemeen artikelen lezen die interessant, eenvoudig te begrijpen en geloofwaardig zijn.

Conclusies transportatie en identificatie

Er is veel onderzoek bekend over de positieve invloed van de verhalende teksten op de mate van transportatie en identificatie. Over de invloed van de tekststructuur is echter nog geen onderzoek bekend. De handboeken stellen dat de omgekeerde piramide een positievere invloed zou hebben, omdat het de lezer meteen bij de nieuwstekst betrekt door het meest interessante als eerste te vertellen.

2.4.4 Onthouden

Theorie over onthouden

Naast waardering, aantrekkelijkheid en de mate van transportatie en identificatie wordt ook het onthouden van de inhoud van een nieuwstekst soms als doel gezien. Als lezers de tekst onthouden, wordt er waarschijnlijk ook meer gepraat over de nieuwstekst. Wellicht levert dit ook wat reclame op voor de krant en/of het lezen van kranten. Dit kan als positief worden beschouwd voor de verkoop van kranten.

Bij begrijpelijkheid werd al vermeld dat chronologische teksten eenvoudiger worden verwerkt dan teksten met een andere tekststructuur (Findahl & Höijer, 1985; Bragg, 2000; Berinsky & Kinder, 2006). Dit heeft ook invloed op het onthouden van de informatie. Omdat er minder tijd en energie aan het verwerken van de informatie moet worden besteed, kan dit geïnvesteerd worden in het onthouden van de informatie.

Onderzoek naar onthouden

Dat makkelijker te verwerken teksten beter onthouden worden, blijkt ook uit onderzoek van Thorndyke (1977). Bij de teksten waarbij de narratieve structuur duidelijk was, werd er naast de vergrote begrijpelijkheid ook meer informatie onthouden. De chronologische volgorde van nieuwsteksten op televisie helpt ook bij het onthouden van de inhoud van dit tv-nieuws (Lang, 1989).

(19)

18

Conclusies onthouden

De variabele onthouden wordt in de theorie wel eens als doel omschreven. Het is echter niet geheel duidelijk of dat wel echt zo is. Het verband tussen onthouden en betere verkoop is niet heel sterk.

Dat chronologische teksten eenvoudiger te verwerken zijn dan teksten met een omgekeerde piramide is meermaals onderzocht. Daaruit is geconcludeerd dat deze teksten dan ook makkelijker te onthouden zijn. Verder is er weinig bekend over de invloed van de tekststructuur op het onthouden van de inhoud.

2.4.5 Overige belangrijke invloeden op basis van onderzoek

Uit verschillende onderzoeken blijken ook invloeden die mogelijke resultaten kunnen vertekenen. Deze zijn voornamelijk gericht op geslacht en leeftijd. Sternadori en Wise (2010) hebben onderzocht wat de verschillen zijn tussen mannen en vrouwen op het gebied van het lezen van kranten en krantenberichten. Zo lezen vrouwen minder vaak de krant en als ze de krant pakken, lezen ze liever positieve verhalen. Mannen worden juist aangetrokken tot onaangenamere krantenberichten. Toch maakte geslacht in hun daadwerkelijke onderzoek geen significant verschil. Het maakte voor vrouwen daarnaast amper verschil welke verhaalstructuur werd gebruikt, terwijl Sternadori en Wise op basis van uitlatingen van Wood (2007) hadden geconcludeerd dat de omgekeerde piramide een masculiene structuur is. Eerder had onderzoek van de American Society of Newspaper Editors (1993) al geconcludeerd dat de vertelstructuur bij vrouwen geen significant effect had op de verwerking van verhalen. Er zijn twee recente onderzoeken geweest naar de invloed van tekststructuur op jongeren. Kleemans, Schaap en Suijkerbuijk (2017) concludeerden dat jongere proefpersonen over het algemeen een lagere waardering hadden voor nieuwsteksten. De resultaten van het onderzoek van Emde, Klimmt en Schluetz (2016) waren ook interessant. Zij vonden namelijk geen verband tussen de tekststructuur van een nieuwstekst en de begrijpelijkheid bij een onderzoek onder 706 Duitse jongeren, terwijl dit verband bij de meeste onderzoeken met oudere proefpersonen wel werd aangetroffen.

Conclusies overige belangrijke invloeden

Het is belangrijk om in te zien dat niet alleen het verschil in tekststructuur invloed kan hebben op bovenstaande componenten. Ook kenmerken van de lezer kunnen van invloed zijn, zoals het geslacht en de leeftijd. Dit zijn belangrijke variabelen om mee te nemen in onderzoek.

2.5 Conclusie van het theoretisch kader

Uit dit theoretisch kader blijkt dat begrip, waardering, transportatie en identificatie van belang zijn bij het onderzoeken naar de invloed van tekststructuur bij een nieuwstekst. Omdat ik de

(20)

19

invloed van tekststructuur bij de nieuwsteksten nieuwsverhaal en reportage onderzoek, is mijn onderzoeksvraag daarbij: ‘Wat is de invloed van tekststructuur op waardering,

begrijpelijkheid, transportatie en identificatie in de genres nieuwsverhaal en reportage?’

Zoals blijkt het uit het literatuuronderzoek is het bij het beantwoorden van deze vraag nodig om rekening te houden met mogelijke interfererende variabelen als leeftijd en geslacht.

(21)

20

3. Methode

In deze methodebeschrijving is beschreven hoe er in dit onderzoek antwoord wordt gezocht op de onderzoeksvraag ‘Wat is de invloed van tekststructuur op waardering, begrijpelijkheid,

transportatie en identificatie in de genres nieuwsverhaal en reportage?’

3.1 Design

In deze studie is onderzocht wat de invloed is van de tekststructuur op de waardering, het tekstbegrip, de mate van transportatie en de mate van identificatie van de lezer. Dit is gedaan door middel van kwantitatief onderzoek met een vragenlijst. Er is sprake van een tussen-proefpersoon design.

3.1.1 Variabelen

Om de rol van de tekststructuur in een duidelijk kader te zetten is ervoor gekozen gebruik te maken van twee verschillende genres, namelijk de reportage en het nieuwsverhaal.

3.1.1.1 Tekststructuur

De variabele tekststructuur is geoperationaliseerd in de waardes chronologische volgorde en

omgekeerde piramide. Dit zijn de twee tekststructuren die het meest gebruikt worden bij

verhalende teksten. Uit de literatuurstudie blijkt dat bij de tekststructuren effecten zijn gevonden bij verschillende variabelen. Deze resultaten zijn echter niet altijd met elkaar in een lijn. In deze scriptie worden de variabelen waardering, begrijpelijkheid, transportatie en identificatie onderzocht, omdat hier effecten van zijn gevonden in eerdere onderzoeken. Deze vier variabelen zijn in dit onderzoek de afhankelijke variabelen. De uitwerking van deze variabelen in het onderzoek is te lezen in paragraaf 3.4.

3.1.1.2 Genre

De variabele nieuwstekst is geoperationaliseerd in de twee waardes reportage en

nieuwsverhaal. Dit zijn allebei verhalende nieuwsgenres die qua subjectiviteit en lengte met

elkaar verschillen.

Een nieuwsverhaal is ‘een actueel verhaal van tussen de 250 en 400 woorden, samengesteld aan de hand van verschillende bronnen. Het kan het eerste stuk zijn over een zaak, maar ook een follow-up op eerder geplaatst nieuws’ (Kussendrager, Van der Lugt & Verschoor, 2014, p. 211). Het onderwerp van het nieuwsverhaal is te uitgebreid of heeft een te grote nieuwswaarde voor een (korte) nieuwstekst (Asbreuk & de Moor, 2013). Een nieuwsverhaal wordt vaak geschreven in de vorm van een omgekeerde piramide, zodat het belangrijkste nieuws aan het begin van het bericht te lezen is. Het nieuwsverhaal is de basis voor een

(22)

21

neutrale vertelwijze (Stukker, 2016). De stijl van een nieuwsverhaal is dan ook zakelijk (Asbreuk & de Moor)

Een reportage is een verhaal waarin de journalist de achtergronden van een gebeurtenis of ontwikkeling schetst aan de hand van zijn eigen waarnemingen als ooggetuige (Kussendrager et al.). De kern van het verhaal wordt gevormd door het handelen van mensen, waarbij een maatschappelijk probleem of een dramatische gebeurtenis wordt beschreven (Asbreuk & de Moor, p. 202). Asbreuk en de Moor onderscheiden vijf elementen van een goede reportage (Asbreuk & de Moor, p. 202): informatie ‘van binnen uit’, het gebruik van meerdere bronnen, handelende mensen, diepgang en een onderwerp met probleem, ontwikkeling en oplossing. Reportages bevatten meestal tussen de 600 en 1200 woorden (Asbreuk & de Moor). Een reportage wordt vaak in een chronologische volgorde beschreven, omdat de lezer geboeid moet worden. Door de uitkomst als laatste te noemen, blijft er spanning tot het eind. In de reportage is sprake van een subjectieve vertelwijze op basis van ervaringen (Stukker, 2016). Zowel het nieuwsverhaal als de reportage kunnen gezien worden als verhalend, omdat ze tijdelijke en oorzakelijk gerelateerde gebeurtenissen melden (Stukker, 2016). Ook richten ze zich op de achterliggende motieven die individuen kunnen hebben gehad bij de gebeurtenissen (Stukker, 2016). Toch wordt het nieuwsverhaal vaker beschreven in de vorm van een omgekeerde piramide en de reportage met de chronologische volgorde. In dit onderzoek wordt onderzocht of hier een theoretische basis ten grondslag aan kan liggen.

3.1.1.3 Interfererende variabelen

Om te beoordelen of er geen verschillen zijn tussen mannen en vrouwen of dat leeftijd invloed heeft, is ook de invloed van de onafhankelijke variabelen leeftijd en geslacht onderzocht. Daarnaast is er onderzocht of er verschillen zijn tussen werkenden en studerenden, tussen lezers van regionale kranten en lezers van landelijke kranten en of hoe vaak je een krant leest van belang is.

3.1.2 Procedure

Het onderzoek is uitgevoerd door het afnemen van een digitale vragenlijst na het lezen van een nieuwstekst. De participanten kregen een van vier verschillende nieuwsteksten te lezen. De toewijzing van een nieuwstekst gebeurde willekeurig. Na de nieuwstekst volgde een vragenlijst over de nieuwstekst. Deze wordt aangeboden via online enquête software van Qualtrics. De inhoud van de vragenlijst wordt verder besproken bij paragraaf 3.4 Vragenlijst. Tijdens het invullen van de vragenlijst is het mogelijk om de nieuwstekst terug te lezen. Hiervoor is gekozen omdat dit het begrip kan versterken. De mate van transportatie en identificatie wordt wellicht verminderd door het teruglezen, omdat je minder in de tekst bent gezogen of minder betrokken bent bij de hoofdpersoon als je slechts kleine stukken terugleest van de tekst. Voor transportatie en identificatie is in beginsel echter begrip nodig. Het

(23)

22

voordeel van het verhoogde begrip weegt daarin mijns inziens zwaarder dan de mogelijk verminderde transportatie en identificatie.

3.2 Materiaal

In dit onderzoek is aan de participanten een nieuwstekst voorgelegd. Er zijn vier varianten van deze nieuwstekst gecreëerd door de twee onafhankelijke variabelen nieuwstekst en structuur te variëren. De vier verschillende teksten zijn te zien in Tabel 3.1.

Tabel 3.1: Tekstvarianten in 2x2 design.

Voor de te gebruiken nieuwstekst is gezocht naar een reportage met een chronologische volgorde. Omdat reportages langer zijn dan nieuwsverhalen – tussen de 600 en 1200 woorden voor een reportage en tussen de 250 en 400 woorden voor een nieuwsverhaal – is het beter om te beginnen met een reportage en deze dan in te korten tot een nieuwsverhaal. De details die wel aan bod komen in een reportage, maar niet in een nieuwsverhaal, hoeven hierdoor niet zelf bedacht te worden. Daardoor zijn de teksten realistischer. Omdat een reportage vaak in chronologische volgorde wordt verteld, is de chronologische reportage het meest voor de hand liggende startpunt.

De uitgekozen chronologische reportage is het artikel ‘De laatste dagen van Els Borst’ van de website van het Algemeen Dagblad (Algemeen Dagblad, 2014), omdat hierin duidelijk de vijf door Asbreuk en de Moor (2013, p. 202) omschreven elementen van een reportage zijn terug te vinden zijn. Zo is er, door het gebruik van meerdere bronnen, informatie van binnenuit. Deze bronnen voeren ook handelingen uit, zij het in het verleden. Daarnaast is er een duidelijk probleem en een ontwikkeling in dit probleem: eerst de vermissing en daarna de dood van Els Borst. Een oplossing wordt nog niet aangedragen, omdat de rechercheurs daar nog naar op zoek zijn.

Naast deze eigenschappen heeft het duidelijk een verhalende en subjectieve vertelwijze. Daarover wordt verder uitgeweid in paragraaf 3.2.2. Het onderwerp van de reportage is relatief recent, maar het is waarschijnlijk niet zo bekend meer bij de meeste lezers. Dit voorkomt dat de lezers al verzadigd zijn met het onderwerp.

Voordat de reportage wordt gewijzigd qua structuur en tekstvorm, worden er enkele wijzigingen aan het origineel toegebracht. Na de titel van het artikel is in het origineel het woord Reconstructie geplaatst. Voor het onderzoek wordt dit weggelaten, omdat het een chronologische beschrijving van de gebeurtenissen impliceert. Het kan daarom de resultaten

Nieuwsverhaal Reportage

Chronologische volgorde Groep 1 Groep 2 Omgekeerde piramide Groep 3 Groep 4

(24)

23

ongewenst beïnvloeden. Ook de plaatsingsdatum, de datum van de laatste update en de bron worden weggelaten, omdat deze niet relevant zijn voor het onderzoek. Daarnaast zijn de tussenkopjes weggehaald, omdat tussenkopjes bij online nieuws vaak worden gebruikt om de aandacht vast te houden. Omdat in deze scriptie onderzoek wordt gedaan naar nieuwsberichten in het algemeen en niet naar online nieuwsberichten, zijn deze tussenkopjes weggelaten.

Verder worden er twee spelfouten aangepast; waar ‘er over’ staat, komt ‘erover’ te staan en waar ‘eruit ziet’ staat, komt ‘eruitziet’ te staan. De aangepaste tekst is te vinden in Bijlage B.

3.2.1 Aanpassen naar de piramidale structuur

Bij het aanpassen van de nieuwsteksten van een chronologische tekststructuur naar een omgekeerde piramide zijn de gebeurtenissen gerangschikt van belangrijk naar minder belangrijk.

Hierbij zijn de gebeurtenissen gerangschikt op het niveau van de episodes. Dit houdt in dat er niet op het niveau van de subgebeurtenissen is gerangschikt. Hiervoor is gekozen, omdat bij het nieuwsverhaal juist deze subgebeurtenissen horen te ontbreken. Dit verschil in de hoeveelheid details is een genrekenmerk (Kussendrager et al., 2014). In een nieuwsverhaal wordt namelijk een onspecifiek beeld van de situatie geschetst, waar dat bij een reportage veel specifieker wordt gedaan. Om dit in alle soorten nieuwsteksten gelijk te houden, is er dus gekozen voor het rangschikken op het niveau van de episodes. De chronologische volgorde van deze gebeurtenissen op het niveau van de episodes is te zien in Tabel 3.2.

Om de belangrijkheid van deze gebeurtenissen te waarderen is gekeken naar de nieuwswaarde van de gebeurtenissen. Daarvoor is aangesloten bij de negen vormen van nieuwswaarde van Bednarek en Caple (2012, p. 41): negativity, timeliness, proximity, prominence, consonance, impact, novelty, superlativeness en personalization.

Volgorde Tijdstip Gebeurtenis

1 Zaterdag Els Borst is aanwezig op congres D66, gaat daarna met de trein en de auto naar huis.

2 Zondag 16.00 uur Katrien Kroes mist Els Borst bij een huisconcert.

3 Maandag 17.00 uur Jasper Wouterse is bij het huis van Els Borst, krijgt geen gehoor en ziet de garagedeur openstaan.

4 Maandag 18.00 uur Kroes en een vriendin vinden het levenloze lichaam van Els Borst.

5 Sindsdien Oorzaak dood is onbekend, dertig rechercheurs doen onderzoek, familie en vrienden blijven geschokt en verward achter.

(25)

24

Gebeurtenis 1 is vooral van belang voor de nieuwswaarde timeliness, de relevantie van de gebeurtenis op het gebied van tijd. Hetzelfde is het geval bij gebeurtenissen 2 en 3. Alle drie de gebeurtenissen staan in het teken van de vierde gebeurtenis, het vinden van het levenloze lichaam van Els Borst. In deze gebeurtenis zijn negativity en prominence – de negativiteit en de hoge status van de betrokken persoon – de belangrijkste nieuwswaarden. Daarnaast zijn ook proximity en novelty – de nabijheid en de onverwachte elementen van de gebeurtenis – relevant. In gebeurtenis vijf zijn impact en personalization – de consequenties en het persoonlijke of menselijke belang van de gebeurtenis – de relevante nieuwswaarden.

Het maken van een volgorde op basis van het aantal nieuwswaarden per gebeurtenis zou ervoor zorgen dat gebeurtenis 4 het belangrijkst is, met daarna gebeurtenis 5. De andere drie gebeurtenissen lijken in elkaars verlengde te staan, met alle drie de nieuwswaarde timeliness. Om te controleren of lezers dit ook daadwerkelijk het meest belangrijk vinden, heb ik eerst zelf de gebeurtenissen in volgorde gezet van meest belangrijk naar minder belangrijk. Dit deed ik voorafgaande aan bovenstaande analyse met nieuwswaarden. Hoe ik de gebeurtenissen zou ordenen op basis van belangrijkheid is te vinden in Tabel 3.3. De volgorde is in lijn met de volgorde die ontleend is aan de hand van de nieuwswaarden.

Volgorde Tijdstip Gebeurtenis

4 Maandag 18.00 uur Kroes en een vriendin vinden het levenloze lichaam van Els Borst.

5 Sindsdien Oorzaak dood is onbekend, dertig rechercheurs doen onderzoek, familie en vrienden blijven geschokt en verward achter.

1 Zaterdag 10.00 uur Els Borst is aanwezig op congres D66, gaat daarna met de trein en auto naar huis.

3 Maandag 17.00 uur Jasper Wouterse is bij het huis van Els Borst, krijgt geen gehoor en ziet de garagedeur openstaan.

2 Zondag 16.00 uur Katrien Kroes mist Els Borst bij een huisconcert.

Tabel 3.3: Eigen analyse volgorde gebeurtenissen nieuwstekst.

Na mijn eigen analyse heb ik ook twee peers de opdracht gegeven om de gebeurtenissen in volgorde te zetten. Een van de twee bevestigde mijn volgorde, de andere husselde de gebeurtenissen 1,2 en 3 om. Zoals ook bleek uit de bespreking van de nieuwswaarden, focussen deze gebeurtenissen zich op dezelfde nieuwswaarde. Daarmee kan ook de belangrijkheid van deze drie gebeurtenissen ingeschat worden als nagenoeg gelijk. Aangezien twee van de drie dezelfde volgorde hadden, pas ik op basis hiervan niets aan. Ook gaven beide peers aan dat gebeurtenis 5 eigenlijk twee losse gebeurtenissen zijn. Op de vraag waar ze de losse delen dan zouden plaatsen, geven ze aan dat ze de informatie over de geschoktheid van de vrienden en familie het minst belangrijk beschouwen; deze informatie ligt voor de hand en heeft daarom weinig nieuwswaarde. Dit nieuwsfeit is daarom aan het eind van de chronologie

(26)

25

geplaatst. De informatie over het onderzoek blijft op de tweede plaats qua belangrijkheid. De nieuwe volgorde is te zien in Tabel 3.4. Dit is de volgorde die gebruikt is in het onderzoek.

Volgorde Tijdstip Gebeurtenis

4 Maandag 18.00 uur Kroes en een vriendin vinden het levenloze lichaam van Els Borst. 5-1 Sindsdien Oorzaak dood is onbekend, dertig rechercheurs doen onderzoek. 1 Zaterdag 10.00 uur Els Borst is aanwezig op congres D66, gaat daarna met de trein en

auto naar huis.

3 Maandag 17.00 uur Jasper Wouterse is bij het huis van Els Borst, krijgt geen gehoor en ziet de garagedeur openstaan.

2 Zondag 16.00 uur Katrien Kroes mist Els Borst bij een huisconcert.

5-2 Sindsdien Familie en vrienden blijven geschokt en verward achter.

Tabel 3.4: Gebeurtenissen nieuwstekst in volgorde van belangrijkheid.

In Tabel 3.4 is de volgorde van de gebeurtenissen duidelijk veranderd ten opzichte van de chronologische volgorde van Tabel 3.2. De twee gebeurtenissen die als laatste en een-na-laatste werden genoemd in de chronologische reportage, worden nu als eerste en tweede genoemd.

Om de leesbaarheid van de nieuwe reportage te vergroten zijn enkele verwijzingen aangepast aan de volgorde van de tekst. Door het veranderen van de volgorde van de tekst stond de entiteit waarnaar wordt verwezen soms achter in plaats van voor de verwijzing. Dit verandert de tekst meer dan het aanpassen van deze verwijzingen doet. Het verwijzen naar een entiteit dat later in de tekst volgt kan overigens wel, de zogenoemde cataforische expressie (Hustinx & Karreman, 2013). Het is echter beter om het gebruik van cataforische expressies consequent te vermijden in de nieuwsteksten. Een voorbeeld van een aangepaste verwijzing is dat Els Borst in de reportages de eerste keer niet ‘Els’ genoemd, maar ‘Els Borst’.

De reportage met een omgekeerde piramide is te vinden in Bijlage C.

3.2.2 Aanpassen naar een nieuwsverhaal

Zowel de chronologische reportage als de reportage met een omgekeerde piramide heb ik aangepast naar een nieuwsverhaal. Dit is op eenzelfde manier gedaan en wordt daarom ook samen besproken.

Waar een reportage een verhaal presenteert van binnenuit en derhalve subjectiever is, is de stijl van een nieuwsverhaal wat afstandelijker. Eigen nieuwsverwerving is net als bij een reportage van belang, net als het raadplegen van relevante bronnen. Verder is het onderwerp van een reportage soms anders dan bij een nieuwsverhaal, maar dat kan in dit onderzoek uiteraard niet aangepast worden. Een nieuwsverhaal is ook korter dan een reportage,

(27)

26

waardoor er minder ruimte is voor diepgang. Het aanpassen van de reportage naar een nieuwsverhaal heb ik voornamelijk gebaseerd op het verschil tussen de nieuwsteksten op het gebied van subjectiviteit en op het gebied van lengte.

3.2.2.1 Subjectiviteit

Een belangrijk verschil tussen een reportage en een nieuwsverhaal is het subjectieve karakter van een reportage, waar een nieuwsverhaal een zakelijke stijl heeft (Asbreuk & de Moor, 2013). Aan de hand van de eigen waarnemingen wordt in een reportage de achtergrond van een gebeurtenis geschetst, terwijl een nieuwsverhaal veel objectiever en feitelijker is. Een van de elementen daarin is de manier waarop gesproken teksten worden gepresenteerd. Daarbij zijn directe citaten het meest subjectief (Lagerwerf, Schurink & Oegema, 2011). Indirecte citaten, het omschrijven van een citaat in eigen woorden, is minder subjectief. Daarom heb ik directe citaten in de reportages aangepast naar indirecte citaten in de nieuwsverhalen. Daarmee lijkt het minder alsof de schrijver de uitspraken doet aan de hand van zijn eigen waarnemingen als ooggetuige.

Ook personalisatie is een onderdeel van subjectiviteit. Lagerwerf, Schurink en Oegema (2011) onderscheiden daarin vier elementen. De eerste is de adverbiale expressie, die ze onderverdelen in epistemische markeerders als volgens, eigenlijk, zeker en echt en bijwoorden van graad als helemaal, volledig, extreem en bijna. Deze vorm van subjectiviteit is niet te vinden in de gekozen reportage en daarom heb ik op dit gebied geen aanpassingen gedaan aan de tekst.

Het tweede element van personalisatie bestaat uit expressies van stance in complement clause constructies: de post-predicaat-dat-zinnen en de om te-zinnen. Hiermee wordt een bepaalde houding of opvatting geuit. Met deze constructies worden vaak citaten op een indirecte manier omschreven. In deze zinnen zit volgens Lagerwerf, Schurink en Oegema (2011) dus een vorm van personalisatie, ook al is het minder dan in de directe citaten. Of er daadwerkelijk wordt gepersonaliseerd met om te-zinnen is echter maar de vraag. Zo geeft onder andere Pearce (2005, p. 87) aan dat het kán, maar dat het niet per se zo is. Om deze reden heb ik de om te-zinnen in de tekst van dit onderzoek niet aangepast. Verder zaten er geen post-predicaat-dat-zinnen in het artikel over Els Borst, zodat ik ook daar niets voor hoefde aan te passen.

Het derde element bevat de expressies van stance via modale en mentale werkwoorden. Hierbij moet gedacht worden aan werkwoorden die noodzakelijkheid, waarschijnlijkheid, wenselijkheid of verplichting uitdrukken, zoals moeten, kunnen en nodig zijn. In de reportage komt bijvoorbeeld de zin “En dus kan Borst het ook niet laten Alexander Pechtold nog wat wijze lessen mee te geven” voor. Deze zin is in het nieuwsverhaal aangepast tot “Ook Alexander Pechtold krijgt nog wat wijze lessen mee”.

Het vierde element van personalisatie is het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden in de eerste of tweede persoon. Dit komt in de reportage alleen voor in directe citaten.

(28)

27

Aangezien deze citaten toch al indirect zijn gemaakt, hoeven deze niet meer aangepast te worden.

3.2.2.2 Verkorten

Omdat nieuwsverhalen normaal tussen de 250 en 400 woorden zijn (Kussendrager et al., 2014), heb ik de nieuwstekst ook ingekort. De tekst is vaak op een andere en kortere manier verwerkt, om de inhoud van de tekst niet aan te passen. Daarbij heb ik ook citaten, zoals genoemd in paragraaf 3.2.2.1, weggelaten. Een voorbeeld hiervan is deze passage uit de reportage:

“In de hal van de Beurs van Berlage loopt ze haar goede vriend en oud-collega Roger van Boxtel tegen het lijf. Het valt hem op hoe vrolijk en fris ze eruitziet. 'Zoals altijd,' zal hij er later over vertellen. De twee spreken elkaar die avond nog vaak, zonder te weten dat ze hun allerlaatste gesprekken voeren. Van Boxtel: 'Ze was nog heel kranig, ook al heeft ze een jasje uitgedaan na haar borstkanker.”

In de verkorte versie in het nieuwsverhaal is het veel korter beschreven:

“Bij het congres spreekt ze vaak met vriend en oud-collega Roger van Boxtel, zonder te weten dat ze hun allerlaatste gesprekken voeren.”

Zoals onder andere uit dit voorbeeld blijkt, zijn ook enkele achtergrondopmerkingen uit de tekst verdwenen. Bij een subjectieve beschrijving ligt het accent op de indruk die de situatie op de schrijver maakt (Asbreuk & de Moor, p. 212). In een nieuwsverhaal wordt deze subjectieve beschrijving meestal achterwege gelaten, omdat er vaak een zakelijke stijl wordt gehanteerd. De volgende alinea is een voorbeeld van een alinea die ik nagenoeg volledig heb weggelaten:

“Borst, die dag gekleed in een grijze pantalon, zwart jasje en rode koltrui, is de onbetwiste Grande Dame van D66. Goed, ze is wat stroever dan in haar hoogtijdagen en loopt wat minder gemakkelijk, maar ze is zelf komen wandelen vanaf station Amsterdam Centraal.”

Om te benadrukken dat ze nog steeds belangrijk is voor de D66 is het in het nieuwsverhaal als volgt omschreven:

“… want ze is nog steeds een grote vrouw binnen D66.”

3.3 Proefpersonen

Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag hebben 183 participanten de vragenlijst ingevuld. Deze zijn zoveel mogelijk gezocht in de leeftijdscategorie tussen de 17 en de 30 jaar

(29)

28

en in de leeftijdscategorie ouder dan 40 jaar. Hiermee kan worden onderzocht of er verschillen zijn tussen jongeren en ouderen. Voor deze onderverdeling is specifiek gekozen om een onderscheid te maken tussen mensen die opgegroeid zijn in het internettijdperk en mensen die daarvoor zijn opgegroeid. Het internet werd eind jaren ’90, begin jaren 2000 wijdverspreid en heeft een grote invloed gehad op de beschikbaarheid van nieuwsteksten. De spreiding qua leeftijd is niet helemaal in balans. Daarom kunnen er geen definitieve conclusies over de invloed van leeftijd getrokken worden.

Leeftijd Aantal Percentage Onder de 30 108 59% Boven de 40 55 30%

Overig 20 11%

Tabel 3.5: Spreiding leeftijd participanten.

Onderzoek van Kleemans, Schaap en Suijkerbuijk (2017) gaf aan dat jongere proefpersonen teksten over het algemeen lager waarderen, maar dat tekststructuur daarop geen invloed heeft. Ook Emde Klimmt en Schluetz (2016) vonden geen effect van tekststructuur op begrijpelijkheid bij jongeren, terwijl dat bij oudere proefpersonen vaak wel het geval is (Zie paragraaf 2.2.2). Er is dus weldegelijk aanleiding om aan te nemen dat er verschillen zijn tussen verschillende generaties.

Naast het onderscheid qua leeftijd is geprobeerd om de verdeling tussen mannen en vrouwen ongeveer gelijk te houden, zodat ook daar conclusies over getrokken kunnen worden. Uit verschillende onderzoeken (Sternadori & Wise, 2010; American Society of Newspaper Editors, 1993) is gebleken dat er geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen zijn bij onderzoek naar de effecten van verhaalstructuur. Toch heeft onder andere Wood (2007) gesteld dat de omgekeerde piramide een masculiene tekststructuur is. Deze stelling wordt in deze scriptie onderzocht. Uiteindelijk hebben 76 mannen en 106 vrouwen de vragenlijst ingevuld. Eén participant vulde in dat hij of zij zich niet bij een van deze geslachten thuis vond horen. Uit het literatuuronderzoek bleek dat geslacht wellicht invloed heeft op de resultaten van het onderzoek. Het is echter moeilijk om rekening te houden met het geslacht bij de analyses van de resultaten. Daarom wordt er wel een korte schets gemaakt van de mogelijke invloed, maar kunnen er geen uitgebreide conclusies uit worden getrokken.

Geslacht Aantal Percentage

Man 76 41,5%

Vrouw 106 58,0%

Anders 1 0,5%

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het concept ‘omgekeerde erfpacht’ kent niet alleen evidente voordelen voor zowel de particulier als de belegger, maar voorziet ook in het oplossen van een

Naast deze data zijn er interviews gehouden met mensen die uit de Randstad verhuisd zijn naar Sneek en met mensen die interesse getoond hebben in het

Bij de fi nish aangekomen gaat de speler achter aan de groep staan en rolt de bal door de gespreid staande benen van zijn medespelers, zodat de voorste de bal kan pakken om

- In geval van een incidentele planologische toevoeging van een woning in een omgeving waar zich al omliggende woningen bevinden, wordt de eigenaar/bouwer gewezen op de nog

• Bewustwording van/bij de leerkracht creëren/vergroten dat muziek ingezet kan worden voor andere doelen dan louter (instrumentale) muziekles of groepsdynamiek. •

“Van alle bomen van deze hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven”

Wanneer een of meer van de elementen van respijtzorg ontbreken – bijvoorbeeld de toegankelijkheid van of de kennis over respijtzorg – verhoogt dat voor mantelzorgers de drempels

Voorbeeld van een