• No results found

Het gebruik van narratieve nieuwsteksten neemt al jaren toe. Met de opkomst van online media is snel nieuws steeds belangrijker geworden. Het alleen maar feitelijk verslaan van de gebeurtenissen neemt steeds verder af en begrip van de feiten is niet meer het enige doel van nieuwsteksten; lezers moeten ook vermaakt en betrokken worden. Toch wordt de traditionele nieuwsweergave nog steeds vaak gebruikt, zowel in papieren als online nieuwsmedia. In dit onderzoek is het verschil tussen de traditionele nieuwsweergave en de modernere narratieve teksten onderzocht op het gebied van tekststructuur. Hierbij behoort de omgekeerde piramide tot de traditionele nieuwsweergave en de chronologische structuur tot de narratieve teksten.

Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat de variabelen waardering, begrijpelijkheid, transportatie en identificatie mogelijk beïnvloed worden door de tekststructuur. Daarom is de invloed van tekststructuur op deze variabelen onderzocht. Om de tekststructuur te kunnen relateren aan verschillende genres is in dit onderzoek gekozen voor twee genres: het nieuwsverhaal en de reportage. Er is antwoord gezocht op de onderzoeksvraag ‘Wat is de

invloed van tekststructuur op waardering, begrijpelijkheid, transportatie en identificatie in de genres nieuwsverhaal en reportage?

5.1 Conclusie

5.1.1.Conclusie tekststructuur

In eerder onderzoek kwam al vaak naar voren dat chronologische teksten beter werden gewaardeerd, maar nooit werd echt duidelijk waarin zich dit precies bevond. Waardering is immers op vele verschillende manieren uitgelegd, geoperationaliseerd en onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt waar dit verband vandaan komt. Het verband tussen chronologie en waardering is te vinden in de component toegankelijkheid. Een chronologische tekst scoort significant beter op deze component dan een tekst met de omgekeerde piramide. Een ander belangrijk onderzoeksresultaat is de positieve invloed van de chronologische structuur op het begrip van de chronologie. Ook dit is niet eerder zo duidelijk in onderzoek aangetoond. Waar het altijd al lastig is gebleken om begrip te meten, is in dit onderzoek zowel het algemene begrip als het begrip van de chronologie gemeten.

Deze twee conclusies kunnen in één lijn met elkaar worden gezien. De verhoogde toegankelijkheid kan ervoor zorgen dat het minder moeite en energie kost om de tekst te begrijpen, waardoor het begrip hoger is. Dit is voornamelijk gebleken bij het begrip van de chronologie.

43

Naast deze belangrijke conclusies, ontkracht dit onderzoek ook een verwachting op het gebied van wisselwerking tussen tekststructuur en genre. Reportages zijn vaak chronologisch geschreven, terwijl nieuwsverhalen vaak de omgekeerde piramide hanteren. Mijn persoonlijke verwachting was daarom dat hiertussen interactie-effecten zouden bestaan. In dit onderzoek zijn er echter geen significante resultaten gevonden op dit gebied.

Naast deze conclusies, zijn er meer significante verbanden gevonden. Zo zijn er conclusies uit onderzoek van Kleemans, Schaap en Suijkerbuijk (2017) bevestigd, waarin ze aangeven dat jongere proefpersonen teksten over het algemeen lager waarderen. Zowel op het gebied van aantrekkelijkheid als op het gebied van acceptatie – de andere twee onderzochte componenten van waardering – heeft een hogere leeftijd een positieve invloed op de waardering.

5.1.2. Conclusie genre

Op het gebied van genre biedt dit onderzoek ook aanknopingspunten voor verder onderzoek. Aangetoond is dat het genre reportage een positieve invloed heeft op de transportatie en identificatie van de lezer ten opzichte van het nieuwsverhaal. Het nadeel van een reportage is echter dat het begrip van de chronologie daardoor minder is dan bij het nieuwsverhaal. Door het toevoegen van details en het persoonlijker maken van een tekst stijgt de transportatie en identificatie, maar raakt de lezer het begrip van de chronologie kwijt. Bij het kiezen van een genre van een nieuwstekst is het dus van belang om de doelen van de nieuwstekst duidelijk voor ogen houden en op basis daarvan te kiezen voor een genre.

5.2 Discussie en verder onderzoek 5.2.1 Discussie

Er zijn ook enkele beperkingen aan dit onderzoek. Twee daarvan hebben hun oorsprong in de opzet van het onderzoek. Zo is er bij het beantwoorden van de vragen over de tekst de mogelijkheid geboden om de tekst terug te lezen. Hierdoor waren de antwoorden van de begripsvragen terug te zoeken in de tekst. Hiervoor is gekozen om er zo voor te zorgen dat het niet om onthouden gaat, maar om begrijpen. Dit kan echter voor vertekende resultaten hebben geleid bij het meten van transportatie en identificatie. Deze twee componenten hebben namelijk baat bij het volledig lezen van de tekst. Ook blijkt uit het literatuuronderzoek dat het onderwerp van reportages en nieuwsverhalen soms verschilt. Om de twee genres goed te kunnen vergelijken hebben de reportages en nieuwsverhalen in dit onderzoek hetzelfde onderwerp.

Verder zijn er vraagtekens te plaatsen bij de invloed van tekststructuur op transportatie en identificatie. Er is een duidelijk significant verband, maar de daadwerkelijke scores blijven laag

44

voor een chronologische nieuwstekst. Wellicht heeft dit te maken met het kunnen teruglezen van de tekst bij het beantwoorden van de vragen.

5.2.2 Verder onderzoek

Kamalski, Lentz en Sanders (2004) onderscheidden de meest voorkomende componenten van waardering, namelijk relevantie, aantrekkelijkheid, acceptatie, toegankelijkheid en samenhang. De verschillende componenten van waardering die in dit onderzoek zijn meegenomen leveren verschillende resultaten op. Er is echter nog weinig onderzoek bekend over de verschillen tussen de verschillende componenten binnen het concept waardering. Zo zal relevantie bij een tekst met een omgekeerde piramide naar verwachting relatief hoger zijn en de samenhang juist lager. Verder onderzoek hiernaar kan het begrip van het concept waardering verhogen en daarmee onderzoek effectiever maken.

Uit dit onderzoek blijkt verder dat er verschil is tussen het begrip van de chronologie en het algehele begrip van de tekst. Dit onderscheid wordt niet vaak gemaakt in onderzoek en over de verschillen tussen deze twee soorten begrip is dus weinig bekend. Net als Kamalski, Lentz, Sanders en van den Bergh (2005) geeft dit onderzoek aan dat begrip geen homogeen begrip is. Ook binnen één van de drie niveaus – oppervlakteniveau, betekenisrepresentatie en situatiemodel – blijken er verschillen te zijn. Het is daarom aan te bevelen nader onderzoek te doen naar wat begrip precies is en in welke verschillende vormen het voorkom.

Verder is er in dit onderzoek specifiek gekeken naar de genres nieuwsverhaal en reportage. Deze genres liggen op verschillende gebieden vrij dicht bij elkaar. De reportage is van de sfeerteksten het genre dat het meest lijkt op nieuwsteksten, zoals het nieuwsverhaal. In verder onderzoek kan ingegaan worden op genres die verder van elkaar afliggen, waardoor er wellicht meer verschillen optreden.

Ook bij de interfererende variabelen is er ruimte voor meer onderzoek. Het geslacht van de lezer lijkt zeer van invloed, al was het niet mogelijk dit mee te nemen in de analyses. Eerder onderzoek gaf voornamelijk geen significante resultaten. Het is daarom nodig om verder onderzoek te doen naar de redenen van de resultaten uit dit onderzoek.

Naast geslacht is ook de interfererende variabele leeftijd op veel resultaten significant van invloed. In dit onderzoek was er qua leeftijd echter niet voldoende spreiding in de participanten om hier goede conclusies uit te trekken. Het is wel in lijn met eerdere onderzoeken (Kleemans, Schaap & Suijkerbuijk, 2017; Emde, Klimmt & Schluetz, 2016).

45

Literatuurlijst

Adler, M. G., & Fagley, N. S. (2005). Appreciation: Individual differences in finding value and meaning as a unique predictor of subjective well‐being. Journal of personality, 73(1), 79-114. American Society of Newspaper Editors. (1993). Ways with words: A research report of the literacy committee. Reston, VA: Author.

Asbreuk, H., & de Moor, A. (2013). Basisboek journalistiek schrijven: voor krant, tijdschrift en web. Noordhoff Uitgevers.

Bednarek, M., & Caple, H. (2012). News discourse (Vol. 46). A&C Black.

Berinsky, A. J., & Kinder, D. R. (2006). Making sense of issues through media frames: Understanding the Kosovo crisis. The Journal of Politics, 68(3), 640-656.

Bird, S. E., & Dardenne, R. W. (2009). Rethinking news and myth as storytelling. The handbook of journalism studies, 205-217.

Blanken, H., & de Jong, W. (2014). Handboek verhalende journalistiek. Atlas Contact.

Boyd, B. (2009). On the Origin of Stories: Evolution. Cognition, Fiction. Cambridge: Harvard University Press.

Chaffee, S. H. (1973). Applying the interpersonal perception model to the real world: An introduction. American Behavioral Scientist, 16(4), 465-468.

Cohen, J. (2001). Defining identification: A theoretical look at the identification of audiences with media characters. Mass communication & society, 4(3), 245-264.

Denton, F., Voakes, P.S., Hawkins, R.P. & McLeod, J.M. (1993). Combatting Aliteracy with New Modes of Newswriting: A Field Experiment.

Emde, K., Klimmt, C., & Schluetz, D. M. (2016). Does storytelling help adolescents to process the news? A comparison of narrative news and the inverted pyramid. Journalism Studies, 17(5), 608-627.

Findahl, O., & Höijer, B. (1985). Some characteristics of news memory and comprehension. Fisher, W. R. (1987). Human communication as narration: Toward a philosophy of reason, value, and action. Columbia: University of South Carolina Press.

Foust, J. C. (2005). Online journalism. Scottsdale, Arizona: Halcomb Hathaway. Fulton, H. (2005). Print news as narrative. Narrative and media, 1, 218.

46

Giles, B. (2004). Thinking about storytelling and narrative journalism. Nieman Reports, 58(1), 3.

Gottschall, J. (2012). The storytelling animal: How stories make us human. Houghton Mifflin Harcourt.

de Graaf, A., Hoeken, H., Sanders, J., & Beentjes, H. (2009). The role of dimensions of narrative engagement in narrative persuasion. Communications, 34(4), 385-405.

De Graaf, A., Hoeken, H., Sanders, J., & Beentjes, J. W. (2012). Identification as a mechanism of narrative persuasion. Communication Research, 39(6), 802-823.

Graber, D. A. (1988). Processing the news: How people tame the information tide. University Press of Amer.

Green, M. C. (2006). Narratives and cancer communication. Journal of communication, 56(1). Green, M. C., & Brock, T. C. (2000). The role of transportation in the persuasiveness of public narratives. Journal of personality and social psychology, 79(5), 701.

Hackett, R. A., & Zhao, Y. (1998). Sustaining democracy?: Journalism and the politics of objectivity. University of Toronto PressHigher education.

Hanson, R. E. (1997). Objectivity and narrative in contemporary reporting: A formal analysis. Symbolic Interaction, 20(4), 385-396.

Harbers, F., & Broersma, M. (2014). Between engagement and ironic ambiguity: Mediating subjectivity in narrative journalism. Journalism, 15(5), 639-654.

Høyer, S., & Nossen, H. A. (2015). Revisions of the news paradigm: Changes in stylistic features between 1950 and 2008 in the journalism of Norway’s largest newspaper. Journalism, 16(4), 536-552.

Itule, B. D. & Anderson, D. (2007). News writing and reporting for today's media. New York: McGraw-Hill.

Johnston, J. (2007). Turning the inverted pyramid upside down: how Australian print media is learning to love the narrative. Asia Pacific Media Educator, 1(18), 1-15.

Kamalski, J., Lentz, L. & Sanders, T. (2004). Coherentiemarkering in informerende en persuasieve teksten. Tijdschift voor Taalbeheersing, 26(2), 85-103.

Kamalski, J., Sanders, T., Lentz, L. & Van den Bergh, H. (2005). Hoe kun je het beste meten of een leerling een tekst begrijpt? Een vergelijkend onderzoek naar vier methoden. Levende Talen Tijdschrift, 6(4), 3-9.

Kiekebosch, H. (2013). Journalistiek van nu – maatschappijgericht en multimediaal (1e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho.

47

Kintsch, W., Mandel, T. S., & Kozminsky, E. (1977). Summarizing scrambled stories. Memory & Cognition, 5(5), 547-552.

Kleemans, M., Schaap, G., & Suijkerbuijk, M. (2017). Getting youngsters hooked on news: The effects of narrative news on information processing and appreciation in different age groups. Journalism Studies, 1-18.

Knobloch, S., Patzig, G., Mende, A. M., & Hastall, M. (2004). Affective news: Effects of discourse structure in narratives on suspense, curiosity, and enjoyment while reading news and novels. Communication Research, 31(3), 259-287.

van Krieken, K., Hoeken, H., & Sanders, J. (2015). From reader to mediated witness: The engaging effects of journalistic crime narratives. Journalism & Mass Communication Quarterly, 92(3), 580-596.

van Krieken, K. & Sanders, J. (2017). Framing narrative journalism as a new genre: A case study of the Netherlands. Journalism, 18(10), 1364-1380.

Kussendrager, N., Van der Lugt, D., & Verschoor, B. (2014). Basisboek journalistiek. Wolters-Noordhoff.

Lacey, N. (2000). Narrative and genre: Key concepts in media studies. New York: St. Martin's Press.

Lagerwerf, L., Schurink, M., & Oegema, D. (2011). Subjectiviteit als taalgebruik in dagbladen en nieuwsweblogs. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 39(3), 107.

Lang, A. (1989). Effects of chronological presentation of information on processing and memory for broadcast news. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 33, 441–452. McManus, J. H. (2009). The commercialization of news. The handbook of journalism studies, 218-233.

Mencher, M. (2006). News reporting and writing (10e druk). New York: McGraw-Hill.

Mindich, D. T. (2000). Just the facts: How "objectivity" came to define American journalism. NYU Press.

Niles, J. D. (2010). Homo narrans: the poetics and anthropology of oral literature. University of Pennsylvania Press.

Page, R. (2015). Narrative structure. In: Stockwell, P., & Whiteley, S. (Eds.). (2014). The Cambridge handbook of stylistics (p. 439-455). Cambridge University Press.

Perse, E. M. (1990). Involvement with local television news: Cognitive and emotional dimensions. Human Communication Research, 16(4), 556-581.

Pit, M. (2003). How to express yourself with a causal connective: Subjectivity and causal connectives in Dutch, German and French. Amsterdam: Rodopi.

48

Pöttker, H. (2003). News and its communicative quality: The inverted pyramid—when and why did it appear? Journalism Studies, 4(4), 501-511.

Renkema, J. (2000). Tussen de regels. Over het taalgebruik in bijsluiters, belastingformulieren en bijbelvertalingen. Tijdschrift voor Taalbeheersing 22, 240-252.

Schank, R., & Abelson, R. P. (1995). Knowledge and memory: The real story, Advances in Social Cognition, Volume VIII.

Schellens, P. J., & Steehouder, M. F. (2010). Tekstanalyse (2e druk). Uitgeverij Van Gorcum. Schilder, B. (2009). Journalistiek schrijven (Vol. 73). Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Schudson, M. (1978). The ideal of conversation in the study of mass media. Communication Research, 5(3), 320-329.

Schudson, M. (1982). The politics of narrative form: The emergence of news conventions in print and television. Daedalus, 97-112.

Schudson, M. (2005). News as stories. Media anthropology, 121-128.

Shen, F., Ahern, L., & Baker, M. (2014). Stories that count: Influence of news narratives on issue attitudes. Journalism & Mass Communication Quarterly, 91(1), 98-117.

Shim, H. (2014). Narrative journalism in the contemporary newsroom: The rise of new paradigm in news format?. Narrative Inquiry, 24(1), 77-95.

Sijtsma, J. (2018). Masterscriptie “Lezersinterpretaties bij het gebruik van de onvoltooid tegenwoordige tijd en de onvoltooid verleden tijd in de nieuwsgenres ‘nieuwsbericht’ en ‘reportage’”. Rijksuniversiteit Groningen.

Slater, M. D., & Rouner, D. (2002). Entertainment—education and elaboration likelihood: Understanding the processing of narrative persuasion. Communication Theory, 12(2), 173-191.

Stein, M. L., Paterno, S., & Burnett, R. C. (1998). The Newswriter's Handbook: An Introduction to Journalism. Iowa State University Press.

Sternadori, M. M., & Wise, K. (2010). Men and women read news differently: The effects of story structure on the cognitive processing of text. Journal of Media Psychology: Theories, Methods, and Applications, 22(1), 14.

Stukker, N. (2016). The expressive potential of the Dutch Simple Present tense across narrative genres. Genre in Language, Discourse and Cognition, 33, 75.

Thorndyke, P. W. (1977). Cognitive structures in comprehension and memory of narrative discourse. Cognitive psychology, 9(1), 77-110.

Tulving, E. (2002). Episodic memory: From mind to brain. Annual review of psychology, 53(1), 1-25.

49

Wahl-Jorgensen, K., & Hanitzsch, T. (Eds.). (2009). The handbook of journalism studies. Routledge.

White, H. (1980). The value of narrativity in the representation of reality. Critical inquiry, 7(1), 5-27.

Yaros, R. A. (2006). Is it the medium or the message? Structuring complex news to enhance engagement and situational understanding by nonexperts. Communication Research, 33(4), 285-309.

50

Bijlage A: Vragenlijst

Beste deelnemer,

Fijn dat u wilt meehelpen aan dit onderzoek. Dit onderzoek is een onderdeel van mijn masterscriptie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Meedoen aan het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten.

In dit onderzoek krijgt u eerst een nieuwstekst te lezen. Lees deze goed door. Daarna volgt een vragenlijst over de nieuwstekst. Probeer deze vragenlijst zo nauwkeurig mogelijk in te vullen. Het gaat om uw eigen mening, dus foute antwoorden bestaan niet. De gegevens zullen anoniem en vertrouwelijk behandeld worden.

Aan het einde van dit onderzoek kunt u uw e-mailadres achterlaten om mee te doen aan een verloting van een Bol.com-cadeaukaart van € 20,-. Uw e-mailadres zal alleen voor dit doeleinde gebruikt worden.

Deze enquête houdt zich aan de nieuwe EU-wetgeving inzake privacy (Algemene verordening gegevensbescherming). Hiertoe vragen we je toestemming te geven om je antwoorden te gebruiken in dit onderzoek.

"Ik verklaar hierbij dat ik op een begrijpelijke manier geïnformeerd ben over het doel en de methoden van dit onderzoek. Ik neem vrijwillig deel aan dit onderzoek. Ik behoud me het recht voor om de toestemming voor het gebruik van mijn antwoorden in dit onderzoek in te trekken, zonder daar een reden voor te geven. Ik ben me ervan bewust dat ik me op elk moment kan terugtrekken uit de studie. Als mijn onderzoeksresultaten in wetenschappelijke publicaties worden gepubliceerd of op een andere manier openbaar worden gemaakt, gebeurt dit volledig geanonimiseerd. Mijn persoonlijke informatie zal niet worden gezien door derden zonder mijn uitdrukkelijke toestemming. Als ik meer informatie wil, nu of in de toekomst, kan ik contact opnemen met de onderzoeker: j.t.w.moes@student.rug.nl. Algemene gegevens

1. Geboortedatum:

2. Met welk geslacht identificeert u zich het meest? Man / vrouw / anders, namelijk: _____________ 3. Hoe zou u uzelf omschrijven?

1 = Werkend 2 = Werkzoekend 3 = Studerend 4 = Anders, namelijk

4. Hoe vaak lees je ongeveer een papieren krant of een digitale versie van een papieren krant? 1 = nooit 2 = 1x per maand 3 = 2 à 3x per maand 4 = ongeveer 1 x per week 5 = ongeveer 2 à 3x per week 6 = dagelijks

5. Welke papieren krant of digitale versie van een krant lees je het meest? _____________

6. Hoe vaak lees je online een nieuwswebsite?

1 = nooit 2 = 1x per maand 3 = 2 à 3x per maand 4 = ongeveer 1 x per week 5 = ongeveer 2 à 3x per week 6= dagelijks

51 7. Welke nieuwswebsite lees je online het meest?

_____________ Waardering

Geef op onderstaande schalen aan hoe u de tekst waardeert: 8. De tekst is 1 = helder 7 = vaag

9. De tekst is 1 = duidelijk 7 = onduidelijk

10. De tekst is 1 = prettig leesbaar 7 = niet prettig leesbaar 11. De tekst is 1 = geloofwaardig 7 = niet geloofwaardig 12. De tekst is 1 = deskundig 7 = ondeskundig

13. De tekst is 1 = betrouwbaar 7 = onbetrouwbaar 14. De tekst is 1 = moeilijk 7 = makkelijk

15. De tekst 1 = kost veel moeite 7 = kost weinig moeite 16. De tekst is 1 = eenvoudig 7 = complex

17. De tekst is 1 = samenhangend 7 = niet samenhangend 18. De tekst is 1 = stokkend 7 = vloeiend

Begrijpelijkheid

19. Hieronder vind je vijf gebeurtenissen uit de nieuwstekst. Zet deze gebeurtenissen in chronologische volgorde door ze te verschuiven. Plaats daarbij de gebeurtenis die als eerste plaatsvond bovenaan, gevolgd door de gebeurtenis die als tweede plaatsvond, etcetera.

Gebeurtenis Chronologische volgorde

Vinden levenloze lichaam Borst

D66-congres

Herdenkingsbijeenkomst

Huisconcert

Verkiezingsborden plaatsen

20. Plaats de juiste informatie achter de zojuist op chronologische volgorde gesorteerde gebeurtenissen. Maak de antwoorden zo specifiek mogelijk, maar gebruik alleen informatie uit de nieuwstekst. Het is ook mogelijk dat een antwoord niet terug te vinden is in de tekst. Geef dit aan door Onbekend in te vullen.

Transportatie

21. Nadat ik klaar was met lezen, had ik het gevoel dat ik terugkwam in de ‘echte’ wereld.

Gebeurtenis Plaats Betrokken personen

Vinden levenloze lichaam Borst

D66-congres

Herdenkingsbijeenkomst

Huisconcert

52 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

22. Op het moment dat ik aan het lezen was, had ik in mijn verbeelding het gevoel dat ik erbij was. 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

23. Op het moment dat ik aan het lezen was, was ik in mijn gedachten in de wereld van de nieuwstekst.

1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

24. Tijdens het lezen had ik het gevoel dat ik aanwezig was in de ruimtes die werden beschreven in de nieuwstekst.

1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

25. In mijn gedachten creëerde het nieuwsbericht een andere wereld, die ik bezocht. 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

26. Tijdens het lezen was het alsof ik aanwezig was bij de gebeurtenissen die werden beschreven. 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

Identificatie

27. Tijdens het lezen had ik het gevoel dat ik onderdeel was van de gebeurtenissen. 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

28. Tijdens het lezen vergat ik mezelf en werd ik volledig opgeslokt door de nieuwstekst. 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

29. Ik was in staat om de gebeurtenissen te begrijpen in een vergelijkbare manier als dat de hoofdpersoon ze begreep.

1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens 30. Ik denk dat ik de hoofdpersoon goed begrijp.

1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

31. Ik heb de neiging de redenen waarom de hoofdpersoon bepaalde dingen doet, te begrijpen. 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

32. Tijdens het lezen kon ik de emoties van de hoofdpersoon voelen. 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

33. Tijdens het lezen voelde ik dat ik in het hoofd van de hoofpersoon kon kruipen. 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

34. Op belangrijke momenten had ik het gevoel dat ik precies wist wat de hoofdpersoon doormaakte.

1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

35. Tijdens het lezen wilde ik dat de hoofdpersoon slaagde in het behalen van zijn of haar doelen. 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

36. Toen de hoofdpersoon slaagde, voelde ik vreugde, maar toen hij of zij faalde, was ik verdrietig. 1 = helemaal niet mee eens 7 = helemaal mee eens

Wilt u kans maken op een Bol.com-cadeaukaart van € 20,-? Laat dan hier uw e-mailadres achter. Uw