• No results found

Wiskunde - B

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wiskunde - B"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens

TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2012

VAK : WISKUNDE–B

DATUM : WOENSDAG 04 JULI 2012

TIJD : 09.45 – 11.25 UUR (MULO III kandidaten) : 09.45 – 11.45 UUR (MULO IV kandidaten)

---DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

MULO-III KANDIDATEN MAKEN DE ITEMS 1 T/M 30. MULO-IV KANDIDATEN MAKEN DE ITEMS 1 T/M 36.

INDIEN NIET ANDERS VERMELD, IS ELKE VARIABELE EEN ELEMENT VAN .

1 Gegeven de verzamelingen V , 2] en W0, 4. V  W is de verzameling A {1, 2} B {0, 1, 2} C 0, 2 D 0, 2] 2

n(A) betekent het aantal elementen van A. n(V)  p, n(W)  q en n(V  W)  r. n(V \W)  x en n(V  W)  y. Voor x en y geldt: A x  p  q  y  p  q  r B x  p  q  y  p  q  r C x  p  r  y  p  q  r D x  p  r  y  p  q  r 3 a a ab a2   

kan vereenvoudigd worden tot

A a  b  1 B a  b  1 C a2 b D a2 ab

4

Hieronder volgen twee beweringen.

I a  b ab voor a ≧ 0  b ≧ 0 II b2 2b1  b  1 voor b 

Voor bovenstaande beweringen geldt: A alleen I is waar.

B alleen II is waar. C I en II zijn beide waar. D I en II zijn beide niet waar.

(2)

3 1 2 4    x 5 (ax)2  (ay)2 : a = A ax2 + y2 1 B ax2 + y2 C a2x + 2y – 1 D a2x + 2y 6

Voor p  1 is px x  p gelijkwaardig met

A x  p 1 p B x  1 p p  C x > p 1 p D x > 1 p p  7 De oplossingsverzameling van de eerstegraadsvergelijking in x: ax 21 (2ax  6a)  p is leeg.

Voor alle mogelijke waarden van p geldt: A p 6a

B p 6a C p 3a D p 3a

8

De oplossingsverzameling van het 2x 3y 2 stelsel is 4(x – 1) 6y = 0 A  B {(0, 0)} C {(1, 0)} D {(x, y)  × | 2x 3y 2} 9

De oplossingsverzameling van de vergelijking 1  is A

 

203 B

 

143 C

 

113 D

 

34 10 x2 2 (x2 2)  A 2x2  0 B 2(x  2)2 0 C 2(x 2)(x + 2)  0 D 2(x  2)(x + 2)  0

(3)

Gegeven de vergelijking in x:

–2x2 + (4 – p2)x + q 0, p en q Voor de wortels x1 en x2, geldt: x1 x2 0 en x1 x2

Voor alle waarden van p en q geldt: A p  2  q  0 B p  2  q  0 C p 2  p  2  q  0 D p 2  p  2  q  0 12 Gegeven de vergelijking in x: –mx2 + 2x  m

De oplossingsverzameling bevat minstens één element en m. Voor m geldt: A 4  4m2 0 B 4  4m2 ≧0 C 4  4m2  0 D 4  4m2≧0 13 Gegeven de vergelijking 41 x2  2x  4  0. Eén van de oplossingen van de vergelijking is

A 4  4 2 B 4  2 2 C 4  2 2 D 4  4 2 14 De functie f: x ax  b beeldt 6 op 2 en 0 op 2 af.

De grafiek van f: x px  q is de beeldfiguur van de grafiek van f: x ax  b, b  0 bij spiegeling in de lijn x  0.

Voor alle mogelijke waarden van a, b, p en q geldt: A ap 1  b  q  0 B ap 1  b  q  0 C a  p  0  b  q  0 D a  p  0  b  q  0 16

Voor de grafieken van f: x (–1 – 2p)x  3 en g: x 3x – b geldt f(x) g(x), voor elke x . Voor p en b geldt: A p  –2  b < –3 B p  –2  b  –3 C p 2  b < –3 D p 2  b  –3 17 De grafieken van f: x  −34 x  4 en g: x ax  b snijden elkaar loodrecht.

Het snijpunt van deze grafieken ligt niet in het tweede kwadrant. Voor a en b geldt: A a 43  b ≦ 4 B a 43  b  4 C a  43  b ≦4 D a  43  b  4 18

(4)

19

De grafieken van de functies

f: x x2  4x  3  p eng: x 2x  2p hebben twee punten gemeen.

Voor alle mogelijke waarden van p geldt: A p < 1 B p  1 C p < 2 D p  2 20 De functie f: x x2  2bx  c heeft de nulpunten (p, 0) en (3p, 0), met p  0. Voor b en p geldt: A b 4p B b 2p C b  2p D b  4p 21

Bij een translatie T is (a, b) het origineel van (b, a).

De translatie T kan worden voorgesteld door

A          b a b a B          b a b a C         b a b a D          b a b a 22

Het punt C ligt op het lijnstuk AB.

Bij een vermenigvuldiging met C als centrum en factor k is A het beeld van A en B het beeld van B. Nu is AB 41 AB.

Voor alle mogelijke waarden van k geldt: A k 41 B k  21 C k 41  k  41 D k 21  k  21 23

Bij spiegeling in de lijn y  3 is (p, q) het beeld van (a, b).

Voor a, b, p en q geldt: A a – p  6

B p – a  6 C b – q  6 D q  b  6

(5)

P is de vermenigvuldiging met centrum O en factor k 41 . Q is een spiegeling in O.

Q

P  betekent: pas eerst Q toe en vervolgens P, waarbij A A A, B B B en

O O O.

Op  OAB wordt P Qtoegepast.

B

O A

De juiste afbeelding is weergegeven in B B O A A A B B A AO B A B B B A O A A B B A AO A B In  ABC is  BAC  PRC  90°. BM = MC en BP  PM. AM  5 en PQ  3

De lengte van AR  x en de oppervlakte van

 PMQ  y. C M Q A B Voor x en y geldt: A x = 153  y = 3 B x = 2 y = 3 C x 153  y = 6 D x  2  y = 6 26 C M A B

De cirkel gaat door de hoekpunten A, B en C van  ABC. Het middelpunt M ligt op zijde BC. De omtrek van de cirkel is 10 en AC  8. figuur I

figuur III

figuur IV figuur II

(6)

27

In deze figuur is DB  9, CD  8 en de oppervlakte van  ABC  16.

C

D A B

De lengte van AC is gelijk aan A 68

B 80 C 89 D 113

28

tan 225° – sin 225°  cos 225° is gelijk aan A –1 B 1 2 C 1 D 1 2 29 D 18 C 8 A 12 B

tan  is gelijk aan A 131 B 43 C 43 D 131 30 tan  cos 21 (0° < < 360°)

Dan is  gelijk aan A 150° of 210° B 210° of 330° C 120° of 240° D 240° of 300°

VERVOLG MULO IV – KANDIDATEN 31

In  ABC is AB  6, AC  2, BC  7 en

 CAB  .

cos  is gelijk aan A 43 B 83 C 83 D 43 32 –x2 − x + 6 x − 2 A x  − 4  x  2 B x  − 2  x  4 C −4  x  2 D −2  x  4 33

Van een rekenkundige rij is t2  2 en t5  11. I t1  –1

II tn  3n – 4

Voor bovenstaande beweringen geldt: A alleen I is waar.

B alleen II is waar. C I en II zijn beide waar. D I en II zijn beide niet waar.

(7)

Cirkel C gaat door het punt P (–2, 0) en heeft het punt M (–2, 3) als middelpunt.

De vergelijking van cirkel C is A (x – 2)2  (y  3)2 3 B (x – 2)2  (y  3)2 9 C (x  2)2  (y – 3)2 3 D (x  2)2  (y – 3)2 9 35 Gegeven: AB = w , AC = v en BC = p C B A Voor p en

|

p

|

geldt: A p  v– w en

|

p

|

|

v

|

|

w

|

B p  v– w en

|

p

|

|

v

|

|

w

|

C p  v+ w en

|

p

|

|

v

|

|

w

|

D p  v+ w en

|

p

|

|

v

|

|

w

|

Gegeven de waarnemingsgetallen: a , 7 , b , 6 en a  b

De modus is 6 en het gemiddelde is 521. De mediaan is m. Voor a en m geldt: A a  2  m  621 B a  2  m  7 C a  3  m  6 D a  3  m  7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

2p 13 Toon aan dat deze vergelijking voor k met behulp van de coördinaten van A en B opgesteld kan worden... De toppen van de grafiek van g liggen ook op

[r]

Hier kun je het beste de lengte van het kleine paard kiezen zodat de lengte van het grote paard, oftewel anderhalf keer de lengte van het kleine paard, een rond getal is.. We

Nu kun je de lijn AB twee keer tekenen, aangezien je de lengte van deze lijn kent, en je weet dat deze lijn evenwijdig moet zijn aan bijvoorbeeld CD.. Tenslotte teken je alle lijnen

Je wilt weten voor welke p de beide hoogtes gelijk zijn.. Dit kun je met de

Bij een horizontale verschuiving naar links moet je x vervangen door x+a, met a een zekere constante.. Eerst vul je de verschilsfunctie in in