• No results found

De invloed van de Sarbanes-Oxley Act op earnings management

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van de Sarbanes-Oxley Act op earnings management"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van de Sarbanes-Oxley Act

op earnings management.

Naam: Thomas Mittendorff Studentnummer: 6120865

Begeleider: de heer drs. R.W.J. van Loon RA Universiteit van Amsterdam

Datum: 18-07-2014

(2)

Abstract

In 2002 werd de Sarbanes-Oxley Act (SOX) ingevoerd. Een van de doelstellingen was het herstellen van de integriteit in het boekhouden. Het vertrouwen in de financiële rapportage was geschaad na de boekhoudschandalen in 2000 en 2001.

In dit literatuuronderzoek wordt getracht de invloed te meten van SOX op het gebruik van earnings management. Allereerst zijn earnings management en SOX gedefinieerd. Vervolgens is er op basis van literatuur onderzocht wat de effecten van SOX op earnings management zijn. De bijbehorende centrale vraag is: Welke invloed heeft de invoering van de Sarbanes-Oxley Act gehad op earnings management? Earnings management is in dit onderzoek onderverdeeld in accrual-based en real earnings management.

In de jaren 2000 tot en met 2002 was de toepassing van earnings management het hoogst. Na SOX is het niveau van earnings management gedaald tot het niveau van voor de boekhoudschandalen. Met betrekking tot accrual-based earnings

management zijn de meningen van de onderzoekers verdeeld. Toch lijkt aannemelijk dat de toepassing van accrual-based management is gedaald na invoering van SOX Daarentegen steeg de toepassing van real earnings management na SOX. Er wordt verondersteld dat er een substitutie effect bestaat tussen beide vormen van earnings management. Over het algemeen lijkt de toepassing van het totale earnings

(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 4

2. Begrippenkader

2.1 De rol van de financiële verslaggeving 6

2.2 Earnings Management 7

2.3 Sarbanes-Oxley Act 11

3. Literatuuronderzoek

3.1 Inleiding 13

3.2 Real en accrual-based earnings management in de 13 pre- en post-Sarbanes-Oxley periodes

3.3 Financiële rapportage na SOX 15

3.4 Earnings Management: Pre- en Post-SOX bewijs 17 3.5 ‘The Numbers Game’ in de Pre- en Post- Sarbanes-Oxley 18 periodes

3.6 Earnings Management via de effectieve belasting druk 20

4. Literatuurvergelijking

4.1 Inleiding 22

4.2 Overeenkomsten & Verschillen 22

4.3 Conclusie deelvragen 24

4.4 Substitutie effect 25

5. Conclusie 26

(4)

1. Inleiding

Na de ondergang van onder andere Enron, Worldcom en Arthur Anderson verloren investeerders het vertrouwen in de financiële verslaggeving (Zhou, 2008, p.188). Deze bedrijven hebben grootschalige fraude gepleegd in de externe financiële

rapportage. In 2002 is de Sarbanes-Oxley Act (vanaf nu SOX) aangenomen. Volgens de toenmalige president Bush is SOX een van de meeste rigoureuze hervormingen sinds Franklin D. Roosevelt (Cohen et al., 2005, p.1).

Een van de doelstellingen van SOX is het herstellen van de integriteit van de externe financiële rapportage. Zo zou SOX ook invloed moeten hebben op earnings management. Earnings management is een veel besproken onderwerp in de literatuur. Matos & Sancovschi (2005, p.102) stellen dat de kwaliteit van de financiële

verslaggeving daalt wanneer earnings management wordt toegepast. Bartov & Cohen (2009, p. 507) verwachten dat earnings management over het algemeen is gedaald na invoering van de SOX.

Gezien de literatuur die is verschenen omtrent earnings management en SOX, zijn dit interessante onderwerpen om te onderzoeken. Er is veel literatuur verschenen over de invoering van SOX. Het wekt vragen op of de SOX ook daadwerkelijk invloed heeft gehad op de kwaliteit van de financiële verslaggeving. In dit onderzoek is de invloed van de SOX op earnings management gemeten.

De centrale vraag in dit literatuuronderzoek luidt: Welke invloed heeft de invoering van de Sarbanes-Oxley Act gehad op earnings management? Om de centrale vraag te beantwoorden wordt deze opgedeeld in twee deelvragen.

Deelvraag één: Wat is de invloed van SOX op accrual-based earnings management? Deelvraag twee: Wat is de invloed van SOX op real earnings management?

Vernieuwend aan dit literatuuronderzoek is dat het een waardeoordeel velt over earnings management in combinatie met SOX. In de behandelde onderzoeken wordt earnings management vanuit verschillende invalshoeken benaderd. Er zijn meerdere manieren om earnings management toe te passen. Zo kan er gemeten worden op zowel accrual-based als op real earnings management. Via de verschillende onderzoeken kan een gefundeerde mening gevormd worden.

De volgende onderzoeken worden nader uitgelegd: Cohen et al. (2008), Zhou (2008), Bartov & Cohen (2009), Ghosh et al. (2010) en Cook et al. (2008).

Deze scriptie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk twee zijn enkele begrippen beschreven. Daarna volgt het literatuuronderzoek in hoofdstuk drie waarin ieder

(5)

artikel objectief is beschreven. Vervolgens zijn de artikelen in hoofdstuk vier vergeleken. De overeenkomsten en verschillen zijn behandeld en er is ruimte voor enkele opmerkingen. Aan het einde van hoofdstuk vier zijn de deelvragen

beantwoord. Tenslotte is de conclusie in hoofdstuk vijf geformuleerd.

(6)

2. Begrippenkader

In deze paragraaf zullen de rol van de financiële verslaggeving, earnings management en de Sarbanes-Oxley Act besproken worden.

2.1 De rol van de financiële verslaggeving

Het management en de aandeelhouders hebben verschillende belangen. Dit

belangenconflict wordt ook wel het agency probleem genoemd (Lasher, 2005, p.17). De manager is de agent van de aandeelhouders (principaal). De principaal geeft de agent zeggenschap over het bedrijf.

De agent neemt besluiten die het beste resultaat voor het bedrijf genereren. Dit leidt tot een zo hoog mogelijke winst voor de principaal. De agent kan echter ook een besluit nemen in zijn eigen voordeel. Lasher (2005, p.17) stelt dat een manager

zichzelf een te hoge beloning kan geven of gebruik kan maken van bedrijfsactiva voor eigen belang. Via de financiële verslaggeving kan de principaal haar agent

controleren. De prestaties van het bedrijf zijn zichtbaar in de verslaggeving. Op basis van deze prestaties kan de principaal een oordeel vellen over de inspanning van de agent.

Het doel van financiële verslaggeving is het informeren van aandeelhouders, investeerders, crediteuren en andere belanghebbenden. De financiële verslaggeving wordt dus door verschillende spelers gebruikt. Zo kan een investeerder op basis van deze verslaggeving een rationeel besluit nemen met betrekking tot een eventuele investering (Matos & Sancovschi, 2005, p.102).

Om de kwaliteit te waarborgen zijn er eisen gesteld aan de financiële verslaggeving. Met deze eisen werd rekening gehouden tijdens het opstellen van de boekhoudstandaarden. Tot 1973 verschilden de standaarden per land. De

verschillende standaarden leverden problemen op voor de aandelenmarkt. Investeerders hadden moeite met het vergelijken van bedrijven met een andere herkomst, omdat de boekhoudingen waren opgesteld op basis van verschillende standaarden. De aandelenmarkt had baat bij een internationale standaard (BDO, 2014).

Vanaf 1973 was het International Accounting Standards Committee belast met de opzet van de International Accounting Standards. In de IASC zaten

vertegenwoordigers uit Nederland, Australië, Duitsland, Canada, Frankrijk, Japan, Mexico, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten (Ball, 2005, p.3).

(7)

In 2001 werden de verantwoordelijkheden van de IASC overgenomen door de International Accounting Standards Board. Ball (2005, p.3) stelt dat de IASB onafhankelijker en beter gefinancierd is dan de IASB. De standaarden van de IASB worden de International Financial Reporting Standards genoemd. Sinds 2005 moeten alle Europese beursgenoteerde ondernemingen de geconsolideerde jaarrekening opstellen volgens IFRS (BDO, 2014). In Amerika is IFRS niet ingevoerd, daar moeten bedrijven voldoen aan de standaarden van de US GAAP

IFRS moet ervoor zorgen dat de verschillende bedrijven beter te vergelijken zijn op basis van hun financiële verslaggeving. Ball (2005, p.12) noemt enkele

voordelen van IFRS in vergelijking met de nationale standaarden. ‘IFRS are designed to reflect economic substance more than legal form, make earnings more informative, provide more usefull balance sheets, reflect economic gains and losses in a more timely fashion.’

Healy & Wahlen (1999, p.366) stellen dat economisch gezonde bedrijven op basis van hun financiële verslaggeving beter in staat zullen zijn zich te onderscheiden van minder gezonde bedrijven. Een voorwaarde hiervoor is dat beide bedrijven dezelfde richtlijnen gebruiken voor het opstellen van de financiële verslaggeving. De standaarden moeten echter niet te complex worden. Wanneer dit het geval is, zal het opstellen ervan veel tijd kosten, en dat doet weer afbreuk aan de informatie. Healy Wahlen (1999, p.366) stellen dat er tijdens het maken van deze standaarden een afweging wordt gemaakt tussen de complexiteit en de uitvoerbaarheid. Matos & Sancovschi (2005, p.103) stellen dat dankzij het flexibele karakter van de richtlijnen, er ruimte is voor managers om in sommige gevallen hun eigen oordeel te vellen. In dat geval is er ruimte voor eigen interpretatie. Zo heeft de manager invloed op de jaarrekening.

2.2 Earnings management

Als een bedrijf haar verwachte omzet niet dreigt te halen, biedt de flexibiliteit van de richtlijnen kansen voor de manager om de omzet naar verwachting bij te stellen. Wanneer het aanpassen van de verslaggeving binnen de richtlijnen gebeurt, is er sprake van earnings management (Fang et al, 2006, p. 92). In het geval de financiële verslaggeving is opgesteld zonder te voldoen aan de geldende principes, is er sprake van earnings manipulatie. Earnings manipulatie is in tegenstelling tot earnings management in strijd met IFRS of GAAP.

(8)

Toch verlaagt earnings management de kwaliteit van de financiële verslaggeving (Matos & Sancovschi, 2005, p.102). Het is mogelijk dat de manager een manier van boekhouden prefereert die niet de beste weergave geeft van de werkelijkheid, al dan niet opzettelijk (Healy & Wahlen, 1999, p.366).

Er is veel literatuur verschenen over earnings management. De verschillende auteurs definiëren earnings management echter niet eenduidig. Ronen & Yaari (2008, p.27) sommen een aantal definities op, waaronder die van Fields et al. (2001) en Schipper (1989).

Fields et al. (2001, p.260) stellen dat earnings management als volgt gedefinieerd kan worden: ‘When managers exercise their discretion over the accounting numbers with or without restrictions. Such discretion can be either firm value maximizing or opportunistic.’ Met opportunistisch wordt bedoeld dat het voordelen biedt voor het management.

De term opportunistisch wordt ook gebruikt door Beneish (2001, p.5). In zijn artikel beschrijft Beneish twee perspectieven op earnings management. Via enerzijds het opportunistische perspectief zou de investeerder misleid worden. Via het

informatieve perspectief probeert de manager eigen bevindingen omtrent toekomstige kasstromen te openbaren aan investeerders, hetgeen voordeel oplevert voor eventuele investeerders

In tegenstelling tot Fields et al. (2001) en Beneish (2001) formuleert Schipper (1989, p.92) een definitie die een frauduleuzere indruk wekt. Hij stelt dat earnings management een tool is van het management om doelgericht aanpassingen te doen in de financiële verslaggeving om vervolgens persoonlijk voordeel te genieten. De definitie van Schipper lijkt in strijd te zijn met de accounting principes. Overigens stelt Healy(1985, p.86) dat managers via bonusstelsels worden geprikkeld om earnings management toe te passen. In dat geval voldoet de definitie van Schipper (1989). Echter hoeft dit niet te betekenen dat earnings management enkel gebruikt wordt door managers om eigen voordeel te genieten.

Ronen & Yaari (2008, p.26) komen tot de conclusie dat Healy & Wahlen (1999, p.368) de definitie hanteren die earnings management het beste omschrijft: ‘Earnings management occurs when managers use judgment in financial reporting and in structuring transactions to alter financial reports to either mislead some stakeholders about the underlying economic performance of the company or to influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers.’

(9)

Uit deze definitie valt op te maken dat earnings management een negatieve invloed heeft op de financiële verslaggeving. De werkelijkheid wordt minder waarheidsgetrouw weergegeven dan wanneer er geen earnings management wordt toegepast. De toepassing van earnings management hoeft niet altijd nadelig te zijn. Een manager kan via earnings management eenmalige kosten of baten (die de

normale bedrijfsvoering verstoren) duidelijker zichtbaar maken voor de investeerders (Ronen & Yaari, 2008, p.27). In deze vorm levert earnings management waardevolle informatie op voor investeerders en analisten. In paragraaf 2.4 worden enkele redenen gegeven waarom managers earnings management toepassen.

2.3 Accrual-based en real earnings management

De literatuur maakt duidelijk onderscheid tussen real earnings management en accrual-based earnings management.

Taylor & Xu (2010, p. 129) stellen dat real earnings management wordt toegepast wanneer een manager beslissingen maakt met betrekking tot daadwerkelijke gebeurtenissen. Zo kan de manager een grote transactie uitstellen, met als doel de financiële verslaggeving te beïnvloeden. Cohen et al. (2008, p. 765) geven als voorbeeld het verlagen van de gemiddelde kostprijs per product. De werking hiervan wordt nader beschreven in paragraaf 3.2.2. Real earnings management wordt ook wel real transaction management genoemd. (Fang et al., 2006, p.91)

Accrual-based earnings management te maken met beslissingen op

boekhoudkundig gebied. Over het algemeen gaat het om de ‘discretionary accruals’ (Fang et al. 2006, p. 92). Er ontstaat geen direct effect in kasstromen na verandering van deze accruals (Bartov & Cohen, 2009, p. 506). Zo noemt Zang (2005, p. 681) het veranderen van de ratio voor de ‘bad debt expense’. De bad dept expense (dubieuze debiteuren) verandert in dit geval van waarde. Dit waardeverschil wordt de accrual genoemd. Het gaat hier om onderdelen van het boekhouden waar een oordeel voor nodig is. De manager kan invloed hebben op de financiële verslaggeving zonder daadwerkelijke transacties te sluiten. Het waardeverschil bestaat alleen in de

boekhouding. Dit kan een effect hebben op de beslissing die investeerders maken op basis van financiële verslaggeving. Kenmerkend aan accrual-based earnings

management is dat de besluiten van de manager binnen de perken van de GAAP vallen. (Taylor & Xu, 2010, p.129)

(10)

Bartov & Cohen (2009, p.506) geven als voorbeeld van accruals de volgende posten: dubieuze debiteuren, het uitstellen van afschrijvingen en het voortijdig rekenen van omzet.

Er is nu een duidelijk beeld gevormd omtrent de definitie van earnings management. In de volgende paragraaf worden enkele redenen gegeven waarom een manager earnings management zou willen toe te passen.

2.4 Redenen om earnings management toe te passen

In deze paragraaf zijn enkele voorbeelden uit de literatuur nader uitgelegd. Er zijn meer redenen om earnings management toe te passen dan deze paragraaf beschrijft. Enkel de voornaamste redenen zijn beschreven.

Philips et al. (2003, p.492) noemen drie redenen voor een manager om earnings management toe te passen. Ten eerste kan door het gebruik van earnings management een eventuele daling in omzet gemaskeerd worden. Philips et al. (2003) vinden een verhoogde mate van earnings management bij bedrijven die een lichte inkomensdaling laten zien. Ten tweede gebruiken managers earnings management om een verlies te verbloemen. In beide gevallen doet earnings management afbreuk aan het waarheidsgetrouwe beeld dat de financiële verslaggeving moet geven. Ten derde past men earnings management toe om de vooruitzichten van analisten te halen. Ook Bartov & Cohen (2009, p.505) stellen dat bedrijven earnings management toe passen om aan de verwachtingen van investeerders te voldoen. De redenen die Philips et al. (2003) geven hebben alle drie te maken met het tevreden houden van de gebruikers van de financiële verslaggeving. Een investeerder is er bij gebaat dat het bedrijf waarin hij investeert winst blijft maken. Wanneer een investeerder niet op de hoogte van is van de ‘gemanagede earnings’, denkt hij dat het bedrijf goed presteert, maar in werkelijkheid is dit niet het geval.

Daarnaast stellen zowel Healy (1985, p.106) als Bergstresser (2004, p.528) dat de structuur van de bonusplannen van de manager ook invloed heeft op de mate waarin earnings management wordt toegepast. De hoogte van de bonus heeft invloed op de mate van earnings management (Bergstresser, 2004, p.528).

Dit zijn enkele voorbeelden die duidelijkheid geven waarom managers

geprikkeld zouden kunnen worden om earnings management toe te passen. De nadruk ligt er echter wel op dat het een negatief effect heeft op de kwaliteit van de financiële verslaggeving.

(11)

2.5 Sarbanes Oxley Act (SOX)

2.5.1 Inleiding

Cohen et al. (2008, p.758) stellen dat het vertrouwen in de financiële verslaggeving was aangetast na de boekhoudschandalen in 2000/2001 (o.a. Enron, Worldcom). Deze schandalen waren gekenmerkt door bedrijven die grootschalige fraude hebben

gepleegd in de externe financiële rapportage. Op 30 juli 2002 werd de Sarbanes Oxley Act ingevoerd (Ronen & Yaari, 2008, p.43). SOX is genoemd naar zijn sponsoren Paul Sarbanes (senator) en Mike Oxley (lid van het Huis van Afgevaardigden). De SOX werd ingevoerd om de kwaliteit van de financiële verslaggeving te bevorderen (Zhou, 2008, p.188). Ronen & Yaari (2008, p.46) stellen dat secties 302 en 404 kostbare gevolgen hebben voor bedrijven.

2.5.2 Sectie 302

Om sectie 302 na te leven moeten zowel de CEO als de CFO verklaren dat de financiële verslaggeving een waarheidsgetrouw beeld geeft. Middels deze verklaring zijn de CEO en CFO aansprakelijk in het geval er toch fraude is gepleegd. Het lijkt te verwachten dat managers in mindere mate earnings management toe zullen passen. Verder stellen Ronen & Yaari (2008, p.46) met betrekking tot sectie 302:

‘Compliance with §302 is not feasible if the internal control system has material weaknesses.’

2.5.3 Sectie 404

Sectie 404 heeft als gevolg dat de CEO en CFO ieder jaar een verklaring moeten afgeven met betrekking tot de betrouwbaarheid van de interne controle van de financiële verslaggeving. De betrouwbaarheid wordt gecontroleerd door een

onafhankelijke accountant. In het geval de interne controle niet op niveau is moeten zowel de auditor als het management dit verklaren (Chan, 2008, p.161).

Om te voldoen aan sectie 404 zullen bedrijven moeten investeren in interne controle maatregelen. Deze maatregelen worden geïmplementeerd en getest. Het implementeren, testen en voeren van de controle maatregelen kost veel tijd en geld. (Ronen & Yaari, 2008, p.46)

(12)

2.5.4 Gevolgen SOX

Zowel Cohen & Dey (2005), Ronen & Yaari (2008) en Zhou (2008) citeren de toenmalige president George W. Bush die met betrekking tot de SOX stelde: ‘the most far-reaching reforms of American business practices since the time of Franklin D. Roosevelt.’

Als gevolg van de invoering van SOX zullen bedrijven veel geld moeten investeren in interne controle systemen. Daarnaast moet het management een verklaring afleggen met betrekking tot het waarheidsgetrouwe beeld van de informatievoorziening. In het geval er fraude gepleegd blijkt te zijn is het management aansprakelijk.

Om aan SOX te voldoen is een sterke interne controle noodzakelijk. Chan (2008, p.177) meet een verhoogde toepassing van earnings management bij bedrijven die een zwakke interne controle hebben. Bedrijven met een zwakke interne controle zullen moeten investeren in interne controle maatregelen om aan SOX te voldoen. Dit kan resulteren in een verminderde toepassing van earnings management. Daarnaast stelt Chan (2008, p.177) dat er minder onjuiste gegevens worden doorgevoerd in de financiële rapportage als gevolg van de gestegen interne controle. Zo kan SOX een positieve invloed hebben op de externe financiële rapportage.

Cohen et al. (2008, p.758) stellen dat het interessant is om te onderzoek of de passage van SOX invloed heeft gehad op earnings management. De SOX is immers aangenomen om de kwaliteit van de financiële verslaggeving te bevorderen.

In het volgende hoofdstuk zijn artikelen beschreven die de invloed van SOX op earnings management hebben onderzocht.

(13)

3. Literatuuronderzoek 3.1 Inleiding

De centrale vraag van dit onderzoek is: Welke invloed heeft de invoering van de Sarbanes-Oxley Act gehad op earnings management? Nu het begrippenkader in hoofdstuk twee is behandeld, worden in dit hoofdstuk verschillende artikelen nader uitgelegd. Er is veel literatuur verschenen over earnings management. Ook zijn er veel artikelen verschenen over de effecten van SOX op de kwaliteit van de financiële verslaggeving. In dit literatuuronderzoek staan de effecten van SOX in combinatie met earnings management centraal. Daarom zijn er in dit literatuuronderzoek enkel artikelen behandeld die de relatie tussen SOX en earnings management hebben onderzocht. Ieder onderzoek hanteert een andere opzet. Om dit onderzoek overzichtelijk te houden zijn de paragraven 3.2 tot en met 3.6 ieder aan de beschrijving van één artikel gewijd.

3.2 Real en accrual-based earnings management in de pre- en post-Sarbanes-Oxley periodes

3.2.1 Achtergrond

Cohen, Dey en Lys (2008) onderzochten het gebruik van earnings management in de periodes voor en na SOX. De aanleiding voor het onderzoek is een artikel van Henry Paulson (U.S. Secratary of Treasury). In dit artikel beschrijft Paulson het belang van kwalitatief hoogwaardige financiële verslaggeving. De kapitaalmarkt berust op vertrouwen. Dit vertrouwen komt voort uit financiële verslaggeving die een

waarheidsgetrouw beeld geeft. De boekhoudkundige schandalen van 2000 en 2001 hebben dat vertrouwen geschaad. Bekende gevallen zijn o.a. Enron en Worldcom. Deze schandalen hebben geleid tot de passage van de SOX. Eén van de doelstellingen van SOX was het herstellen van de integriteit van de financiële verslaggeving door earnings management in te perken. Het is volgens Cohen et al. interessant de effecten van SOX op earnings management te onderzoeken.

3.2.2 Methode

Cohen et al. verwijzen naar het onderzoek van Graham et al. (2005). 55% van de ondervraagden in het onderzoek van Graham geeft aan real earnings management toe

(14)

te passen om ‘earnings targets’ te halen. Cohen et al. onderzoeken dan ook zowel accrual-based als real earnings management.

De gegevens worden ingedeeld in de pre-SOX periode (1987-2001) en de post-SOX periode (2002-2005). Vervolgens wordt de pre-SOX periode onderverdeeld in twee sub-periodes. De pre-SCA periode (1987-1999) en de SCA periode(2000-2001). Zo maken Cohen et al. onderscheidt tussen de periode voorafgaand aan, en tijdens de boekhoud schandalen.

Naast het meten van earnings management, wordt er ook onderzocht waarom een bedrijf meer of minder earnings management toe zou passen. Ze stellen daarbij de volgende hypothesis: ‘managers choices of accounting practices are influenced by the impact of these accounting methods on their compensation.’ (In het vervolg:

compensation hypothesis)

Cohen et al. (2008, p.761) verwijzen naar Graham et al. (2005) die een mogelijk substitutie effect noemt tussen accrual-based en real earnings management. Door te meten op beide vormen van earnings management proberen Cohen et al. bewijs te vinden voor deze assumptie.

De steekproef telt 8.157 bedrijven met in totaal 87.217 jaarcijfers. Overigens bevat de steekproef geen financiële instituties. Accrual-based earnings management wordt bepaald met het ‘modified Jones model’. Voor het berekenen van real earnings management bestaat geen model. Daarom wordt de werkwijze met betrekking tot real earnings management nader uitgelegd. Cohen et al. nemen de volgende posten in aanmerking om het gebruik van real earnings management te bepalen: operationele kasstromen, ‘discretionary expenses’ en productie kosten.

Operationele kasstromen zijn beïnvloedbaar door de klant kortingen aan te bieden. Wanneer dit resulteert in een omzetstijging zal de winst in de huidige periode ook toenemen. Op de lange termijn wordt er echter minder winst gemaakt omdat de producten voor een te lage prijs zijn verkocht.

Discretionary expenses kunnen dalen wanneer een bedrijf minder kosten maakt in verband met research & development of bezuinigt op reclame/promotie.

Productiekosten worden over alle goederen gespreid. Wanneer een manager de productie tijdelijk verhoogt, daalt de gemiddelde kostprijs per product (indien geen verhoging via marginale kosten). Zo daalt de gemiddelde kostprijs per product, en kan er op de verkochte producten een hogere winst marge worden gerekend.

(15)

3.2.3 Resultaten

In de pre-SCA periode stijgt de ‘Absolute Value of Discretionary Accruals’ van 3% naar 12%. Vervolgens in de SCA periode bereikt de waarde zijn hoogtepunt (16%). In de post-SOX periode daalt de waarde tot 11%. Cohen et al.(2010, p.777) stellen dat het gebruik van accrual-based earnings management is afgenomen in de post-SOX periode.

De metingen met betrekking tot real earnings management tonen een stijgende lijn in de post-SOX periode. In de pre-SCA periode veranderden de gemeten waarden vrijwel niet. In overeenstemming met accrual-based management stijgen de waardes van de real earnings management proxies wel in de SCA periode.

Te concluderen valt dat earnings management over de hele steekproef toeneemt tot en met de SCA periode. In de post-SOX periode daalt earnings management tot het pre-SCA niveau. In de SCA periode is het niveau van earnings management het hoogst. Na de boekhoudschandalen daalt weliswaar het niveau van accrual-based earnings management. Real earnings management stijgt. De gemeten earnings management is in de post-SOX periode niet lager ten opzichte van de pre-SOX periode.

Cohen et al. stellen overigens dat het halen van de ‘analysts forecasts’ een belangrijke reden is om earnings management toe te passen. Ten slotte merken de onderzoekers op dat de veranderingen niet per se een gevolg van SOX hoeven te zijn. Andere gebeurtenissen in dezelfde periode zouden ook invloed kunnen hebben.

3.3 Financiële rapportage na SOX

3.3.1 Achtergrond

Zhou (2008) onderzocht de invloed van earnings management op de financiële

rapportage na SOX. Een van de doelen van SOX was het terugwinnen van vertrouwen in de financiële verslaggeving. Cohen et. Al (2005) hebben onderzocht of er na SOX veranderingen in het gebruik van earnings management waren. Lobo & Zhou (2006) hebben verandering in de mate van conservatisme in boekhouden onderzocht. De onderzoeken van Cohen et al. en Lobo & Zhou vormen de aanleiding voor het onderzoek van Zhou.

Het onderzoek van Zhou richt zich op zowel earnings management als

(16)

terughoudendheid. Kosten worden relatief ‘makkelijk’ erkend, terwijl inkomsten zorgvuldig geverifieerd moeten worden. Het resulteert in een financiële verslaggeving die een minder gunstig beeld geeft dan in werkelijkheid het geval is. Zhou(2008, p.188) vermeldt dat meer conservatisme niet altijd gepaard hoeft te gaan met minder earnings management.

3.3.2 Methode

Zhou voert zijn onderzoek uit aan de hand van ‘discretionary accruals’. Met

betrekking tot het conservatisme in boekhouden stelt hij de eerste hypothese: ‘Firms are more conservative in their financial reporting through lower discretionary accruals in the SOX period.’De tweede hypothese luidt: ‘Firms engage in less earnings

management through lower absolute value of discretionary accruals in the SOX period.’

De accruals worden bepaald aan de hand van het ‘modified Jones model’. Zhou gebruikt een steekproef van 15.852 jaarverslagen waarvan 7.926 uit de periode voorafgaand aan SOX en 7.926 uit de periode na SOX. Om welke jaren het precies gaat is niet bekend. Zhou voert twee soorten testen uit. De ‘univariate test’ met een enkele variabele, namelijk de accrual. En de ‘multivariate test’ uit met meerdere variabelen om rekening te houden met niet-SOX gerelateerde effecten

3.3.3 Resultaten

In de univariate test blijken de gemiddelde discretionary accruals te zijn gedaald. Zhou stelt dat dit in overeenstemming is met de eerste hypothese. De bedrijven in de steekproef zijn na SOX meer conservatief gaan boekhouden. Uit de test voor de ‘obsolute value of discretionary accruals’ blijkt dat er ook minder earnings management is waargenomen. De waarde is gedaald van 12% naar 10%. Deze resultaten zijn in overeenstemming met hypothese twee. Er wordt geconcludeerd dat na de invoering SOX, bedrijven minder earnings management hebben toegepast.

Uit de ‘multivariate test’ wordt eveneens bewijs gevonden in

overeenstemming met de hypothesen. In het algemeen kan na het onderzoek van Zhou gezegd worden dat het doel van SOX is behaald. De bedrijven passen immers minder earnings management toe. Dit resulteert in een boekhouding die een betere weergave geeft van de werkelijkheid. (Zhou, 2008, p.191)

(17)

3.4 Earnings Management: Pre- en Post-SOX bewijs

3.4.1 Achtergrond

Gosh, Marra en Moon (2010) onderzoeken of ‘board characteristics’ en ‘audit commitee characteristics’ invloed hebben op earnings management. Daarnaast wordt onderzocht of SOX effect heeft gehad op de manier waarop bedrijven hun financiële verslaggeving opstellen. Het verbeteren van de integriteit van de financiële

verslaggeving was één van de doelstellingen van SOX (Gosh et al, 2010, p.1163). Het effect van SOX wordt bepaald door de verandering in earnings management te meten.

Het grootste deel van het onderzoek staat in het teken van de invloed van de board en committee characteristics, daarom worden enkel de resultaten met

betrekking tot earnings management behandeld in dit literatuuronderzoek.

3.4.2. Methode

Hypothesis: ‘Overall earnings management declined following SOX’.

De steekproef bevat 9.290 jaarcijfers. De jaarcijfers zijn afkomstig uit de jaren 1998 tot 2005. De onderzoekers hanteren twee periodes: Pre-Sox periode van 1998 tot en met 30 juni 2002 en de Post-SOX periode van juli 2002 tot en met 2005.

Gosh et al. bepalen de mate van earnings management op basis van de discretionary accruals, special items en deferred taxes. Het modified Jones model wordt gebruikt om de discretionary accruals te berekenen. Vervolgens refereren Gosh et al. naar het onderzoek van McNichols(2002) om te stellen dat er een alternatieve manier bestaat om earnings management te bepalen. Dit gebeurd op basis van

specifieke accruals (special items). Deze specifieke accruals ontstaan wanneer er een kasstroom wordt gegenereerd uit een gebeurtenis die buiten de gewone

bedrijfsuitoefening valt. Zo kan bijvoorbeeld de verkoop van vaste activa een eenmalige accrual veroorzaken die geen onderdeel is van de gewone

bedrijfsuitoefening. De specifieke accruals zijn geen onderdeel van de discretionary accruals omdat deze afzonderlijk van het reguliere inkomen worden bijgesloten in de financiële verslaggeving.

(18)

Ten slotte meten de onderzoekers op basis van de ‘deffered taxes’ of het gebruik van earnings management is veranderd. Gosh et al. (2010, p. 1156) motiveren dat een mutatie in de actieve of passieve belastinglatentie soms wordt doorgevoerd om een boekhoudkundig doel te bereiken in plaats van belastingtechnisch. Gosh et al. voeren hierbij zowel univariate als mulitvariate tests uit.

3.4.3. Resultaten

Uit de univariate tests blijkt dat de accruals zijn gedaald. De verschillen zijn echter niet groot. De discretionary accruals zijn van 5,6% (Pre-SOX) gedaald naar 4,8% (Post-SOX). De special items zijn gedaald van 2,1% naar 1,4%. Bij de deferred taxes is een daling geconstateerd van 1,2% naar 1,1%.

De multivariate tests tonen geen significant verschil tussen de Pre- en Post-SOX periode. Gosh et al.(2010, p. 1173) concluderen dat accrual-based earnings management niet is afgenomen na SOX.

3.5 ‘The Numbers Game’ in de Pre- en Post- Sarbanes-Oxley periodes

3.5.1 Achtergrond onderzoek

Aanleiding voor het onderzoek van Bartov & Cohen (2009) zijn eerdere

literatuurstudies, waaruit blijkt dat het niet voldoen aan ‘earnings expectations’ kostbaar is voor bedrijven. Het gevolg is dat bedrijven earnings management

toepassen om het gewenste resultaat te halen. Dit staat bekend als ‘the number games’ of ‘expectations game’ Bartov & Cohen(2009, p505). In het onderzoek proberen Bartov & Cohen bewijs te vinden voor een daling in expectations management. Deze daling zou wellicht veroorzaakt kunnen worden door een daling in het toegepaste earnings management.

3.5.2 Onderzoeksmethode

Bartov & Cohen stellen twee onderzoeksvragen. Ten eerste onderzoeken ze of het gebruik van expectations management om aan verwachtingen van analisten te voldoen is afgenomen in de periode na de invoering van de SOX. Dankzij de SOX wetgeving verwachten de onderzoekers dat de mogelijkheden tot toepassen van expectations management beperkter zijn geworden. De hypothesis die ze hierbij stellen luidt als volgt: ‘If management efforts to meet or beat expectations have

(19)

declined in the Post-Sox period, the overall frequency of meeting or beating is likely to decline as well, and thus, ceteris paribus, the prevalence of expectations

management will decrease.’

Ten tweede onderzoek Bartov & Cohen de frequentie waarin bedrijven nog net aan hun verwachtingen voldoen. In deze gevallen gaan Bartov & Cohen ervan uit dat earnings management is toegepast. Wanneer de frequentie van die gevallen is afgenomen, zou dit kunnen betekenen dat earnings management ook is afgenomen. De tweede hypothesis luidt: ‘We hypothesize that the decline in the frequency of just meeting or beating is related to decreases in accrual-based earnings management and expectations management, while real earnings management may have remained unchanged or increased between the Pre- and Post-SOX periods.’

Voor dit literatuuronderzoek is vooral de tweede onderzoeksvraag van belang omdat deze zich toespitst op een eventuele af- of toename van bedrijven die accrual-based earnings management en/of real earnings management gebruiken.

De data die de Bartov & Cohen gebruiken moet aan meerdere criteria voldoen. Zo stellen ze eisen aan de branche waarin de bedrijven uit de dataset werkzaam zijn. Bedrijven die werkzaam zijn in een gereguleerde industrie worden niet toegelaten tot het onderzoek. Het gaat in dit geval om 87.697 kwartaalcijfers van 6.186 bedrijven in de periode van 1987 tot 2006.

Voor het berekenen van de accrual-based earnings management wordt gebruik gemaakt van het modified cross-sectional Jones model. Voor het berekenen van real earnings management wordt gebruik gemaakt van drie metingen. Ten eerste door te meten op het abnormale niveau van operationele kasstromen, ten tweede door de productie kosten vast te stellen en ten derde door de algemene-, verkoop en

administratieve kosten te meten. Deze drie resultaten worden uiteindelijk opgeteld om samen het real earnings management te vormen.

Bartov en Cohen hebben de resultaten ingedeeld in vier periodes. De ‘Early Pre-Scandal’ periode van 1987 tot en met 1993. De ‘Late Pre-Scandal’ periode van 1994 tot en met tweede kwartaal van 2001. De ‘Scandal’ periode van het derde kwartaal in 2001 tot en met het tweede kwartaal in 2002. En de laatste periode heet: ‘Post SOX’. Deze loopt vanaf het derde kwartaal in 2002 tot eind 2006. Ten tijde van het onderzoek was er nog geen data beschikbaar voor 2007 of later.

(20)

3.5.3 Resultaten

De frequentie van het ‘meeting or beating analysts’ expectations’ is gedaald in de periode ‘Post SOX’(31%) ten opzichte van de tweede (37%) en derde periode (42%). De eerste periode (22%) laat een nog lagere waarde zien dan de ‘Post SOX’ periode. De onderzoekers stellen hiermee het belang vast van het indelen in verschillende periodes. Zonder de indeling was het verschil minder duidelijk geweest. Dat de eerste periode een nog lagere waarde laat zien zou liggen aan het feit dat er in de begin jaren ’90 in mindere mate aandacht werd besteed aan het halen van de ‘analysts forecasts’ (Bartov & Cohen, 2009, p.524).

Vervolgens is er onderzocht wat de daling van de frequentie in ‘meeting or beating analysts’ expectations’ zou kunnen veroorzaken. Na SOX daalt de proportie bedrijven die accrual-based earnings management toepassen. De proportie bedrijven die real earnings management toepassen stijgt daarentegen.

Bartov & Cohen concluderen dan ook dat het gebruik van accrual-based earnings management is gedaald met betrekking tot ‘meeting or beating analysts expectations.’ Het relatieve gebruik van real earnings management is gestegen. Dit hoeft niet te betekenen dat dit ook voor earnings management in het algemeen geldt, maar het geeft wel een indicatie (Bartov & Cohen, 2009, p.533).

3.6 Earnings Management via de effectieve belasting druk

3.6.1 Achtergrond

Cook et al. refereren naar het onderzoek van Dhaliwal et al. (2004) waarin bewijs wordt gevonden voor het feit dat bedrijven hun earnings managen via veranderingen in hun effectieve belasting druk (ETR). Dhaliwal et al.(2004, p.431) stellen dat bedrijven via hun ‘tax expense’ invloed kunnen uitoefenen op de winstcijfers. Voordeel van de ‘tax expense’ is dat deze kosten als laatste worden begroot voordat de financiële verslaggeving voltooid is. Ook stellen Dhaliwal et al.(2004, p.431) dat er accruals kunnen ontstaat wanneer er tussen het derde en vierde kwartaal een verandering in belastingdruk wordt vastgesteld. Wanneer bedrijven niet aan de verwachte winst mochten komen zou een verlaging van de ETR uitkomst beiden, omdat hierdoor de belastingkosten dalen, en dus een hogere winst wordt gerealiseerd.

(21)

Cook et al. onderzoeken de relatie tussen deze ETR’s en earnings

management. Daarnaast wordt er in het onderzoek aandacht besteed aan de effecten die SOX heeft gehad op het gebruik van veranderingen in de ETR.

3.6.2 Onderzoek

Cook et al stellen meerdere hypothesen, waarvan alleen de laatste van belang is voor dit literatuuronderzoek. De hypothese luidt: ‘The passage of SOX limited firms’ use of third-to-fourth- quarter ETR reductions to manage earnings.’

De onderzoekers veronderstellen dat bedrijven minder makkelijk earnings management kunnen toepassen via verlagingen in de ETR, na de invoering van SOX. De steekproef bestaat uit 1.802 jaarverslagen in de periode van 2000 tot en met 2004. De jaarverslagen worden ingedeeld in een Pre-SOX periode en een Post-SOX

periode. Cook et al gebruiken dezelfde manier als Dhaliwal et al. (2004) om earnings management te berekenen. Hierbij wordt de accrual berekend die ontstaat wanneer bedrijven hun ETR reduceren tussen het derde en vierde kwartaal.

3.6.3 Resultaten

Cook et al. vinden geen bewijs om de hypothese te ondersteunen. Er is een indicatie dat bedrijven die hun verwachtingen niet zouden halen zonder ETR te verlagen, meer ETR verlagingen toepassen dan bedrijven die hun verwachtingen wel halen. Het bewijs is echter niet significant. Het gebruik in van ‘ETR reductions’ in de post-SOX periode wijkt niet significant af van het gebruik in de pre-SOX periode. Er wordt dan ook geconcludeerd dat earnings management niet afneemt op basis van ‘ETR

reductions’.

Nu alle artikelen objectief beschreven zijn zullen in het volgende hoofdstuk de artikelen vergeleken worden. Na de literatuurvergelijking worden de deelvragen beantwoord.

(22)

4. Literatuurvergelijking

4.1 Inleiding

De literatuur geeft geen eenduidig antwoord op de centrale vraag: Welke invloed heeft de invoering van de Sarbanes-Oxley Act gehad op earnings management? Om de centrale vraag te beantwoorden worden er twee deelvragen geformuleerd.

Deelvraag 1: Is het gebruik van accrual-based earnings management veranderd na het passeren van de Sarbanes-Oxley Act?

Deelvraag 2: Is het gebruik van real earnings management veranderd na het passeren van de Sarbanes-Oxley Act?

Allereerst zullen de overeenkomsten en verschillen tussen de onderzoeken nader worden toegelicht in paragraaf 4.2. Tabel 4.1 bevat een kort overzicht van de resultaten. De antwoorden op de deelvragen volgen in paragraaf 4.3. Ten slotte volgen in paragraaf 4.4 enkele opmerkingen.

4.2 Overeenkomsten & verschillen

Alle onderzoekers delen hun gegevens in een pre-SOX en een post-SOX periode. Bartov & Cohen (2009) en Cohen et al. (2008) delen vervolgens de pre-SOX periode op in sub periodes. Ze doen dit om het effect van SOX beter te onderscheiden. Het is opmerkelijk dat de onderzoekers de post-SOX periode niet onderverdelen in sub-periodes. In dat geval hadden ze lange- en korte termijn effecten kunnen

onderscheiden. Overigens zijn Bartov & Cohen en Cohen et al. de enige in dit literatuuronderzoek die naast accrual-based earnings management, ook real earnings management meten. Opgemerkt moet worden dat Bartov & Cohen meten op earnings management als tool om aan analysts forecasts te voldoen. Dit betekend dat de

conclusie van Bartov & Cohen niet per se voor earnings management in het algemeen geldt. Ondanks dit feit daalt in beide onderzoeken het gebruik van accrual-based earnings management na SOX. Ook concluderen zowel Bartov & Cohen als Cohen et al. dat het gebruik van real earnings management is gestegen. Beide onderzoeken geven dezelfde trend weer. Overigens wordt in beide onderzoeken een zeer grote (>80.000) steekproef genomen, hetgeen de betrouwbaarheid bevordert.

(23)

Artikel Methode Resultaten: verandering earnings management na SOX

Cohen, Dey, Lys

Accrual-based & real earnings management 1987-2005

87.217 observaties

Accrual-based is gedaald Real earnings management is gestegen. Over het algemeen earnings management post-SOX gelijk aan pre-post-SOX.

Zhou

Accrual-based earnings management

Geen tijdsbestek bekend 15.852 observaties

Earnings management is afgenomen na SOX.

Ghosh, Marra, Moon

Accrual-based earnings management

1998-2005 9.290 observaties

Geen significante daling earnings management.

Bartov & Cohen

Accrual-based & real earnings management 1987-2006

87.697 observaties 6.186 bedrijven

Om aan analysts forecasts is te voldoen is accrual-based management gedaald en real earnings management gestegen.

Totale forecasts gedaald?

Cook, Huston, Omer

Earnings management op basis van fluctuaties in de effective taks rates

2000-2004 1802 observaties

Geen significante

vermindering van earnings management waargenomen op basis van ‘ETR

reductions’.

Tabel 4.1 Overzicht van artikelen met bijbehorende resultaten.

Zhou (2008) en Ghosh et al.(2010) meten enkel op accrual-based

management. Ook Zhou constateert in overeenstemming met Bartov & Cohen en Cohen et al. een daling in accrual-based earnings management. Omdat Zhou geen real earnings management onderzoekt, concludeert hij dat earnings management over het algemeen daalt. In alle drie de onderzoeken wordt accrual-based management bepaald aan de hand van het ‘modified Jones model’ voor discretionary accruals.

(24)

Ghosh meet echter geen significante verschillen tussen de pre-SOX en post-SOX periodes op basis van accrual-based earnings management. Naast het ‘modified Jones model’ maakt Ghosh ook gebruik van metingen op special items en belasting latenties. Dit zijn ook accruals maar geen discretionary accruals. In de andere onderzoeken wordt enkel op discretionary accruals gemeten, dit zou een verklaring kunnen zijn voor het verschil. Overigens blijkt uit de univariate tests van Ghosh et al. dat accrual-based earnings management wel is gedaald. De resultaten uit de

multivariate test daarentegen tonen geen significant verschil. Een andere verklaring kan gezocht worden in de variabelen die Ghosh meeneemt in de multivariate test.

Cook et al. concluderen in overeenstemming met Ghosh et al. dat earnings management niet significant is veranderd na SOX. Er valt op te merken dat het

onderzoek van Cook et al. zich enkel richt een vorm van earnings management waarin gevarieerd wordt in de ‘effective tax rates’. Toch geeft het onderzoek waardevolle informatie, vanwege het feit dat Cook et al. een andere methode gebruiken dan de vier andere onderzoeken.

4.3 Conclusie deelvragen

Deelvraag 1: Is het gebruik van accrual-based earnings management veranderd na het passeren van de Sarbanes-Oxley Act?

De meningen van de onderzoekers verschillen. Er mag aangenomen worden dat het gebruik van accrual-based earnings management in ieder geval niet is

toegenomen. Het is aannemelijk te maken dat accrual-based management is gedaald na SOX, maar er zijn beperkingen. Zo stellen Gosh et al. (2010) dat de toepassing van accrual-based earnings management niet is gedaald na passage van SOX. Uit de onderzoeken van Cohen et al. (2008), Zhou (2008) en Bartov & Cohen (2009) valt te concluderen dat accrual-based earnings management wel is gedaald.

Deelvraag 2: Is het gebruik van real earnings management veranderd na het passeren van de Sarbanes-Oxley Act?

Bartov & Cohen (2009) en Cohen et al. (2008) meten de verandering in real earnings management. Beide onderzoeken gebruiken een andere methodes om real earnings management te berekenen. Desondanks meten beide onderzoeken enkel stijgingen in de toepassing van real earnings management berekend. Op basis van deze onderzoeken mag geconcludeerd worden dat het gebruik van real earnings management is gestegen.

(25)

4.4 Substitutie effect

Op basis van de onderzoeken van Bartov & Cohen (2009) en (Cohen et. Al, 2008) valt te concluderen dat een vermindering in accrual-based earnings

management gepaard gaat met een stijging in real earnings management. Men kan hier aannemen dat het substituten zijn. Zang (2012) onderzoekt de relatie tussen beide vormen van earnings management. In haar conclusie stelt ze dat managers geen voorkeur hebben voor real of accrual-based management. De managers maken een afweging op basis van de kosten die beide vormen van earnings management met zich meebrengen. Zang (2012, p.700) stelt daarmee dat het substituten zijn.

(26)

5. Conclusie

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de centrale vraag: Welke invloed heeft de invoering van de Sarbanes-Oxley Act gehad op earnings management? In het vorige hoofdstuk zijn de deelvragen beantwoord. Real earnings management is gestegen in post-SOX periode. Met betrekking tot accrual-based management zijn de meningen niet eenduidig. Cohen et al. (2008), Zhou (2008) meten een afname in accrual-based earnings management. Bartov & Cohen meten een relatieve afname van accrual-based earnings management voor het ‘meeting or beating’ van analysts

expectations. De mate waarin meeting or beating analysts’ expectations voorkwamen is wel significant afgenomen. Er is mogelijk sprake van een substitutie effect tussen real en accrual-based earnings management. Zowel Cook et al. (2008), Cohen et al. (2008) en Ghosh et al. (2010) concluderen dat overal earnings management niet is gedaald in post-SOX periode ten opzichte van de pre-SOX periode. Enkel de jaren 2000 en 2001 laten een abnormaal hoog niveau in earnings management zien.

Er mag aangenomen worden dat SOX effect heeft gehad op de manier waarop bedrijven earnings management toepassen. Het algehele niveau is gelijk gebleven aan het niveau voor de boekhoudschandalen.

Een van de tekortkomingen in dit onderzoek is dat de veranderingen in de gemeten earnings management niet enkel tot stand zijn gekomen door de invoering van SOX. Bijvoorbeeld de media-aandacht rond de schandalen of het verliezen van investeerders kan ook geleid hebben tot bewustzijn onder de bedrijven om de kwaliteit van de financiële verslaggeving te verbeteren.

In de toekomst zou het interessant zijn te onderzoeken wat de invloed van SOX op de lange termijn is voor earnings management. Daarnaast kan het interessant zijn de relatie tussen accrual-based en real earnings management te onderzoeken. Zijn het daadwerkelijk substituten zoals Zang(2012, p.700) stelt?

(27)

Bibliografie

Ball, R. (2005). International Financial Reporting Standards (IFRS): Pros and Cons for Investors. Working Paper. University of Chicago.

Bartov, E. & D. A. Cohen (2009). The ‘Numbers Game’ in the Pre- and Post-Sarbanes-Oxley Eras. Journal of Accounting, Auditing & Finance, 2009, 24, 505-534

BDO (05-06-14). IFRS. http://www.bdo.nl/nl/diensten/accountancy/ifrs/ifrs-voor-u/paginas/default.aspx

Beneish, M. D. (2001). Earnings Management: A Perspective. Managerial Finance, 27, (12), 3-17

Bergstresser, D. & T. Philippon (2006). CEO incentives and earnings management. Journal of Financial Economics, 80, 511-529

Chan, K. C., B. Farrel, P. Lee (2005). Earnings Management of Firms Reporting Material Internal Control Weaknesses under Section 404 of the Sarbanes- Oxley Act. Auditing: A Journal of Practice & Theory, 2008, 27, (2), 161-179 Cohen, D., A. Dey & T. Z. Lys (2005). Trends in earnings management and

informativeness of earnings announcements in the pre- and post-Sarbanes Oxley Periods. Working Paper. Northwestern University.

Cohen, D. A., A. Dey, & T. Z. Lys (2008). Real and accrual-based earnings management in the pre- and post-Sarbanes-Oxley periods. The Accounting Review, 83, (3), 757–787.

Cook, K. A., G. R. Huston & T. C. Omer (2008). Earnings Management through Effective Tax Rates: The Effects of Tax-Planning Investment and the Sarbanes-Oxley Act of 2002. Contemporary Accounting Research, 25, (2), 447-471.

Dhaliwal, D. S., C. A. Gleason & L. F. Mills (2004). Last-chance earnings management: Using the Tax Expense to Meet Analysts’ Forecasts.

Contemporary Accounting Research, 21, (2), 431–59.

Fields T. D., T. Z. Lys & L. Vincent (2001). Empirical Search on Accounting Choice. Journal of Accounting and Economics, 31, 255-307

Ghosh A., A. Marra, D. Moon (2010). Corporate Boards, Audit Committees, and Earnings Management: Pre- and Post-SOX Evidence. Journal of Business Finance & Accounting, 37, (9), 1145-1176

Graham, J. R., C. R. Harvey, S. Rajgopal (2005). The economic implications of corporate financial reporting. Journal of Accounting and Economics, 40, 3-73 Healy P. M. (1985). The Effect of Bonus Schemes on Accounting Decisions. Journal

of Accounting and Economics, 7, 85-107

Healy, P. M. & J. M. Wahlen (1999). A Review of the Earnings Management Literature for Standard Setting. Accounting Horizons, 13, (4), 365-383 Lasher W. R. (2005). Practical Financial Management. Mason: Thomson Higher

Education

Lobo, G. & J. Zhou (2006). Did conservatism in financial reporting increase after the Sarbanes-Oxley act? Initial evidence. Accounting Horizons, 20(1), 57–73. McNichols M. F. (2000). Research Design Issues in Earnings Management Studies.

Journal of Accounting and Public Policy, 19, 313–45.

Matos, F. & M. Sancovschi (2005). Earnings Management: The Case Of Lucent Technologies. Revista Universo Contábil, 101-111

Philips J., M. Pincus, S. O. Rego (2003). Earnings Management: New Evidence Based on Deferred Tax Expense. The Accounting Review, 78, (2), 491-521

(28)

Ronen J. & V. Yaari (2008). Earnings Management: Emerging Insights in Theory, Practice, and Research. New York: Springer.

Schipper K. (1989). Commentary on Earnings Management. Accounting Horizons, 91-102

Taylor, G.K. & R. Z. Xu (2010). Consequences of real earnings management on subsequent operating performance. Research in Accounting Regulation, 22, 128-132

Zang, A. Y. (2012). Evidence on the Tradeoff between Real Activities Manipulation and Accrual-Based Earnings Management. The Accounting Review, 87, (2), 675-703.

Zhou, J. (2008). Financial Reporting after the Sarbanes-Oxley Act: Conservative or less Earnings Management? Research in Accounting Regulation, 20, 187-192.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A cohort study of 129 infants with skull deformation at age 6 months showed comparable results at age 4 years when the natural course was awaited: the improvement in

General political opportunity structure Issue specific opportunity structure The divestment movement in Ireland Policy making process and relevant actors Policy

Het idee dat voortkwam uit de theorie die voorafgaand aan het onderzoek besproken is, was dat de literaire kritiek in Nederland steeds meer aan gezag verliest door toedoen

This study employs a 2x3 experimental design with the factors symbolic branding and functional branding to research the effects of differently framed mission statement of a

De Ontslagregeling bevat een uitzondering op dit artikel in zoverre dat de toestemming om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op te zeggen op grond van artikel 7:669 lid

Om te onderzoeken of het wel of niet hebben van een esthetische reden voor het labiareductie verzoek invloed heeft op het effect van de fotoserie onveranderde vulva’s op het

Company’s reaction to positive eWOM and its effect on brand attitude and virality, mediated by skepticism, trust in the brand and brand warmth.. Elisabeth Carolina van

When the Bosnian Serb forces attacked the UN protected enclave in Srebrenica in July 1995, most women, children and elderly fled to the UN compound to seek shelter.. However,