• No results found

Een studie naar de mogelijkheden van een nieuwe lay-out voor "gebouw E" bij de N.V. optische industrie "De Oude Delft"

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een studie naar de mogelijkheden van een nieuwe lay-out voor "gebouw E" bij de N.V. optische industrie "De Oude Delft""

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een studie naar de mogelijkheden van een nieuwe lay-out

voor "gebouw E" bij de N.V. optische industrie "De Oude Delft"

Citation for published version (APA):

Berndsen, L. W. G. (1986). Een studie naar de mogelijkheden van een nieuwe lay-out voor "gebouw E" bij de N.V. optische industrie "De Oude Delft". (TH Eindhoven. Afd. Werktuigbouwkunde, Vakgroep

Produktietechnologie : WPB; Vol. WPA0327). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1986

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

(2)

EEN STUDIE NAAR DE MOGELIJKHEDEN VAN EEN NIEUWE LAY-OUT VOOR "GEBOUW E" BIJ DE N.V. OPTISCHE INDUSTRIE "DE OUDE DELFT"

Auteur: L.W.G. Berndsen Rapportnr. WPA-0327

I-I verslag juli 1986

Begeleiding: Ir. A. Oude Engberink Ing. F. Langemeijer

Oldelft

(3)

VOORWOORD

Dit verslag presenteert de resultaten van een 1-1 studie binnen de vakgroep Productietechnologie en Automatisering van de afdeling werktuigbouwkunde.

Deze opdracht is uitgevoerd bij het bedrijf Oldelft te Delft. Tijdens het uitvoeren van deze opdracht heb ik kennis gemaakt met vele aspecten van de technische bedrijfsvoering en theorie in de praktijk kunnen toetsen.

De chef van de mechanische afdeling, de heer Oude Engberink, zou ik willen bedanken voor de mogelijkheid om deze opdracht bij Oldelft uit te voeren en voor de prettige begeleiding die ik heb gekregen. Oak de heer Langemeijer wil ik bedanken voor zijn begeleiding en adviezen.

Verder dank ik iedereen die op welke wijze dan ook behulpzaam is geweest bij het uitvoeren van deze opdracht.

Leon Berndsen

(4)

Samenvatting

Dit verslag is het resultaat van een I-1 studie naar de

mogelijkheden van een nieuwe lay-out in gebouw Evan het bedrijf Oldelft.

Eerst wordt een overzicht gegeven van de redenen waarom een lay-out studie heeft plaatsgevonden en de doelstellingen die men ermee wil bereiken. Tevens worden de eigenschappen en de randvoorwaarden van het gebouw besproken, evenals de huidige lay-out.

In hoofdstuk 3 worden de relaties tussen de afdelingen aan de orde gesteld; relaties met betrekking tot informatieuitwisseling, alsook functionele relaties tussen afdelingen onderling. Deze relaties worden o.a. weergegeven in een relatiediagram.

Aan de hand van het totale machinepark wordt een nieuwe oppervlakteverdeling berekend uitgaande van de werkplek per machine.

In hoofdstuk 4 komt de invloed van de producten naar voren. Hier wordt niet zo zeer naar het product op zich gekeken, maar veelrneer naar de bewerkingen en bewerkingsvolgorden die het product

ondergaat. Een van de conclusies is dat het zinvol zou kunnen zijn om tot clustering van bepaalde capaciteitsgroepen over te gaan. Ook wordt in hoofdstuk 4 gekeken naar het goederentransport en de

tussenopslag van goederen op de afdelingen i.p.v. op een centrale opslagruirnte.

In hoofdstuk 5 wordt een ideale lay-out voorgesteld die ontworpen is aan de hand van de voorgaande onderzoeksresultaten. Vanuit deze ideale lay-oul worden enkele alternatieven gesuggereerd voar een

re~le lay-out waarbij de voor- en nadelen worden besproken. Het

financi~le aspect kornt, zij het beknopt, oak nog aan de orde. Van aIle voorgestelde alternatieven zijn in de bijlage tekeningen voorhanden.

(5)

INHOUD Hoofdstuk 1 1.1 Inleiding. 1.2 Lay-out studie 1 1 Hoofdstuk 2 2. 1 Het gebouw. 3 2.2 De huidige lay-out. 3 Hoofdst.uk 3 3. 1 Informatie analyse 7 3.2 Onderlinge relaties 10 3.3 Inventarisatie machinepark. 16 3.4 Berekening. 16 Hoofdst.uk 4 4.1 De producten. 19 4.2 Transport. 27 4.3 Tussenopslag. 29 Hoofdstuk 5 5.1 De ideale lay-out. 32 5.2 De reele lay-out. 35 5.3 Kostenoverzicht. 37 Hoofdstuk 6 6.1 Conclusie. Bijlagen 40

(6)

Hoofdstuk 1

1.1 Inleiding

Oldeflt is in 1939 opgericht als de "N.V. Optische Industrie De Oude Delft". Bij deze onderneming zijn in totaal ruim 1400 mensen werkzaam.

Het bedrijf omvat thans vier vestigingen waarvan twee in Delft, een in Leeuwarden en een in Giessen (WDld). Het bedrijf OEP in Roden is een 100 \ dochter van Oldelft.

De mechanische productie vindt voor het merendeel plaats in een van de twee Delft-vestigingen, nl in "gebouw E". Onder de mechanische productie wordt verstaan: de aanmaak van losse onderdelen voor de Oldelft producten, uitgezonderd de optiek. De montage, eindmontage en de fabricage van optiek wordt hier dus niet onder gerekend. In Leeuwarden vindt ook een deel van de mechanische productie plaats. Oit omvat in hoofdzaak het plaatwerken en in mindere mate het conventioneel draaien en frezen.

Deze lay-out studie is o.a. het gevolg van plannen om de gehele mechanische productie in een vestiging te concentreren.

Voor verdere algemene informatie wordt verwezen naar het stageverslag.

1.2 Lay-outstudie

Een studie naar alternatieven voor een nieuwe lay-out voor de productieshop "gebouw EM is uitgevoerd om de volgende redenen:

- Er zijn voor 3 van de 4 Mazak bewerkingscentra 2 nieuwe Wahli bewerkingscentra gekocht met optie op een 3e exemplaar. Omdat de afmetingen van de Wahli's veel grater zijn dan die van de Mazaks, is een her-indeling van de n.c. frezerij noodzakelijk.

- De communicatie tussen de verschillende afdelingen verloopt niet optimaal. De oorzaak hiervan kan deels gezocht worden in een wat minder gelukkige plaatsing van de betreffende afdelingen t.o.V. elkaar.

- Oldelft zal waarschijnlijk het zwaartepunt van de producten verschuiven van passieve nachtzicht apparatuur op warmtebeeld apparatuur.

Dit kan bepaalde consequenties hebben voor de lay-out.

(7)

-1-Men is bezig een nieuw productiebesturingssysteem te implementeren, waarbij een van de doelstellingen is om in

kleinere series te produceren. Het produceren in kleinere series vraagt om een inzichtelijke en overzichtelijke goederenstroom. - Er moet rekening gehouden worden met het feit dat de

plaatwerkerij en het conventioneel verspanen van Leeuwarden naar Delft komen.

Het doel van de lay-out studie is een mogelijke oplossing te vinden voor het ruimteprobleem wat de hierboven genoemde items met zich mee brengen.

De optimale oplossing bestaat niet. Dit vanwege het feit dat: - efficiency niet aIleen in kwantitatieve gegevens kan worden

beoordeeld (sociale, psychologische aspecten), - en een lay-out studie een momentopname is.

Een goed alternatief is weI bereikbaar, door te streven naar: - een efficient gebruik van de beschikbare ruimte;

- minimale "materiaal handling- kosten; - minimale wacht- en bewerkingstijden;

- verbeterde communicatie tussen de relevante afdelingen; - vergroten van de fIexibiIiteit.

(8)

Hoofd5tuk 2

2.1 Het gebouw

Ret gebouw is te verdelen in drie delen, te weten een kop, een hals en een r0m~.(zie platte grond "huidige situatie").

Op de begane grond van het kopgedeelte van het gebouw bevindt zich de entree met aan weerszijde ruimten voor de portier en de chef van de productievoorbereiding. De muren van deze ruimten zijn dragend, evenals de muur die de ruimte van de

werkvoorbereiding/gereedschaptekenkamer afscheidt van de rest van die verdieping. Het verwijderen van deze muren of het verwijderen van het trappenhuis gaat daarom gepaard met huge kosten.

Op de eerste verdieping is o.a. een trainingscentrum gevestigd. De vlaer van deze ruimte loopt schuin af naar beneden

("bioscoop-vlu~r").

De hals bestaat uit een ruimte met een ruime boogoverkapping met aan weerszijde een lage uitbouw. Uit een plattegrond van de

fundering blijkt dat juist deze ruimte tot de best gefundeerde van het hele gebouw behoort en dus bij uitstek geschikt is your de zware machines. Aan beide zijden wordt het halsstuk omgeven door een gazon. Dit betekent dat er naar be ide zijkanten een

uitbouwmogelijkheid bestaat.

Het rompgedeelte bestaat uit twee zijvleugels, elk bestaande uit twee verdiepingen en een fabriekshal met drie grate

boogoverkappingen waaronder zich de bankwerkerij, de nc-afdeling en de conventionele afdeling bevinden. Ret gedeelte aan de zuid-oost kant (pz-kamer, dokter-kamer en het stagairehok) is gelegen boven de verwarmingskelder en ligt ruim een meter hoger dan de werkvloer. De geluidsoverlast en warmte-overlast van de verwarmingsinstallatie laat niet toe hier een administratieve functie te plaatsen.

Het transformatorhuis kan niet zander hoge kusten verplaatst worden.

Aan de oostzijde (achterkant van de romp) is een laadbordes gemaakt waar men vrachtauto's kan laden en lossen. Ook is er een sclluine aprit ge~aakt om handwagens met onderdelen naar en van de

lakkerij/galvano te transporteren.

(9)

-3-2.2 De huidige lay-out

De vestiging ·gebouw E· bestaat uit drie vrijstaande gebouwen:

een grondstoffenmagazijn, een gebouw voor de lakkerij en galvano en een gehouw waar de overige productiewerkzaamheden plaats vinden en waar ook aIle technisch-administratieve functies gehuisvest zijn. De huidige lay-out laat zich het best bespreken aan de hand van een

plattegrond van de shop.

De productievoorbereiding bestaande uit: - werkvoorbereiding

- nc-programmering - gereedschaptekenkamer

is verdeeld over twee afzonderlijke ruimten. De werkvoorbereiding

en de gereedschaptekenkamer zijn op het moment in een ruimte

gevestigd. De programmeurs hebben een ruimte die daar direct aan grenst. Merk op dat deze ruimten ver van de productie af liggen. Op de bovenverdieping van het kopgedeelte zijn gevestigd: een ruimte om de TLX (rontgencamera) af te stellen, een

trainingscentrum en een doka. Geen van deze functies heeft direct iets met de productie te maken.

De kantine, een leslokaal en het sanitaire gedeelte is gelegen in

het halsgedeelte van het gebouw. Dit is de best gefundeerde ruimte.

De productievloer in het rompgedeelte is grofweg verdeeld in een bankwerkerij en een draaierij/frezerij. De laatste is nog

departementaal verdeeld in: - nc-draaien

- nc-frezen - cony. frezen - conv. draaien

In de noordvleugel van het rompgedeeltebevindt zich o.a. de meetkamer en de geconditioneerde controleruimte.

In het noord-oosten is de werkuitgifte gelegen met daarbij de opslag van mallen en gereedschap, de gereedschapuitgifte en het gereedschapmagazijn. De opslag van nc-programma's vindt plaats op een vI onder boven de werkuitgifte.

In het zuidoosten is een ruimte voor de ontvangst van in het magazijn voorbewerkt materiaal, een ruimte voor tussenopslag voor universeel gereedschap, een platenmagazijntje en een

(10)

Aan de oostzijde vinden de expeditiewerkzaamheden plaats: - sturen en ontvangen van uitbesteed werk

- transport tussen magazijnen onderling

- transport van onderdelen naar de montage-afdeling

- ontvangen en sturen van onderdelen naar de lakkerij/galvano. In de zuidoosthoek bevinden zich een regelkamer, een stagekamer, en kamers voor de schoonmaakdienst, de dokter en personeelszaken.

In de zuidvleugel is de bankwerkerij gelegen. Deze bankwerkerij bestaat uit een grote hal met machines en werktafels en uit een aantal afgeschermde ruimten voor precisiewerk en werk waarbij afzuiging gewenst is (spuitgieten, lassen enz.). De

onderhoudsdienst heeft er ook een ruimte.

Als laatste ruimte op de werkvloer wordt de drukkerij genoemd. Op de verdieping noord zit de enkelfabricage en de bedrijfsschool. Op de verdieping zuid zit de gereedschapmakerij en de

gereedschapslijperij.

De ruimten van de enkelfabricage, gereedschapmakerij, controle, draaierij en frezerij zijn geconditioneerd. Perslucht en

krachtstroomvoorziening is aanwezig in de huidige

draaierij/frezerij, bankwerkerij, gereedschapmakerij en enkelfabricage. Voor de Wahli's is de capaciteit van de

schakelkasten en de leidingen onvoldoende. Dit zal aangepast moeten worden.

De datacommunicatie van gebouw E met de IBM in de hoofdvestiging aan de v. Miereveltlaan vindt plaats door 2 kabels. Via de base-band en de 4103 processor met interface kunnen de terminals

aangesloten worden. Op een enkele 4103 processor kunnen 8 terminals

aangesloten worden. Op het moment heeft men twee processors en kan

men dus 16 terminals aansluiten. Door eventueel gebruik van

multiplexers is het aantal 4103 processors uit te breiden tot 8, en

het aantal mogelijke terminalaansluitingen tot 8

*

8

=

64. (zie

figuur 2.1).

In de praktijk zal dit aantal lager liggen i.v.m. de capaciteit van de IBM.

De kabels van de processor naar de terminals moeten per terminal aangelegd worden. Bij plaatsing of verplaatsing van de terminal moet dus ook het datanet van de processor naar de terminal binnen de fabriek gewijzigd worden. Ret verdient derhalve de aanbeveling om de 4103 processors zo centraal mogelijk te plaatsen.

(11)

-5-8A5E BAND 9600 /SASE" IJAND 9600 NUX NUx 6A5E BAND 9600 8ASE" SAND 9600 6A~E 6ANO 9600 MUX MUX I&M 310; tOM"U~ltATIONS CONTROLLE~ 181'1 tr'5'fI - pOl CPU

(12)

Hoofdstuk 3

3.1 Informatieanalyse.

Een informatieanalyse is reeds gemaakt in het voorgaande verslag. Informatie kan op verscheidene manieren verstrekt worden:

- mondeling (ervaringen, haast klussen, complexe zaken),

- schriftelijk door bijvoorbeeld formulieren, aantekeningen op hardcopy, enz.,

- middels een datanet: artikelgegevens, planningsoverzichten, e.d .. Mondelinge informatieverstrekking vereist zeer korte afstanden. Bij mondelinge informatie is oogcontact belangrijk. Bij te grote

afstanden neemt men vaak niet de moeite, of wekt het irritaties, om de hele afstand af te Ieggen met als gevolg dat de

informatievoorziening op die punten slecht of niet functioneert. Het feit dat werkvoorbereidin9, programmeursen

gereedschaptekenaars in 3 verschillende ruimten zitten en hun matig onderling functioneren getuigt hiervan.

Bij schriftelijke informatie kan tijdwinst bereikt worden door de af te Ieggen afstand van de papierstroom zo kort mogelijk te houden.

Bij het verwerken van info via een datanet zijn, in tegenstelling tot mondelinge of schriftelijke info, onderlinge afstanden niet belangrijk. Men communiceert immers direct met de computer.

In figuur 3.1 is het aantal mogelijke formuliersoorten die tussen verschiIIende relevante afdelingen heen en weer gaan aangegeven. De Iijnen geven aIleen het aantal formuliersoorten weer, dus niet de frequentie waarmee ze verstuurd worden. Het cijfer bij de lijnen geeft weI een indicatie van de frequentie, dus de intensiteit van de formulierenstroom.

(De dunne lijnen geven de formulieren benodigd voor de

gereedschapaanmaak aan. Deze procedures kunnen evt. door Logis herzien worden.)

Verder is in een communicatie-relatie diagram (Figuur 3.2) gegeven: de manier waarop informatieuitwisseling plaats vindt, mondeling, schrifteIijk of beide, en de wenselijkheid voor een korte afstand voor die informatieuitwisseling.

Hiervoor zijn de resultaten van het stageverslag gebruikt, alsook meningen van bepaalde personen die uit gesprekken naar voren zijn gekomen.

(13)

-7-2

(14)

1 p~oo. PL "NN iNCr. 2 \JE~\{lAi,u-i FTI? 5 6-E R. TGK~Nkl\ Mf

R.

6

&E"RE-E 0 5tH. MI\U E

Itlj'

7

E'N~

e:t..

fAf.,1{

i

l.A&f:

8 1, OR.I\Ai~rt;

/

f~f2.eeLi 9 ~

AN

l<WEItl.{

e

tt

ii

10

L

O/J,ftOLE 11

ONOER.HOuO

~

oi

EN~T 12 - . {,-ff{.

nA~AZ~·N/iNST.

.

lS SANiTf\if(E VoO~2. . 16

6

£R. SL

ij

p

f R

Ii

17

L" \(

l(f~;..\ IbAl VA~0 18 19 20 2 3 0;/.6101<

CjU/!

~!Jll.e~1a ~c.... k/,-:,t- I (,;1.J . 13t-/(M~v-//dalu (13~,.J P,e.cWJeni/l~ {o"c/t"y Figuur 3.2 Communicatie-relatiediagram

(15)

-9-3.2 Onderlinge relaties. Productievoorbereiding.

De programma's voor n.c. bewerkingen, en ook de werkinstructies hiervoor worden door de programmeurs gemaakt maar door de

werkvoorbereiders ingevoerd. Deze gegevensuitwisseling pleit voor het samenvoegen van de werkvoorbereiding en de programmeerafdeling. Om een goede afstemming te krijgen voor de gereedschapaanmaak is

het wenselijk dat er op een effici~nte manier tussen

gereedschaptekenkamer en werkvoorbereiding/programmeurs gecommuniceerd kan worden.

Verder dienen de programmeurs en de werkvoorbereiding meer betrokken te worden bij de werkzaamheden in de fabriek. Het plaatsen van de werkvoorbereiding/programmeurs bij de productie voorkomt veel loopwerk en kan ze meer overzicht geven wat betreft productieproblemen in de fabriek. In verband met het feit dat in de enkelfabricage nul series draaien is een goede

communicatiemogelijkheid tussen werkvoorbereiding en enkelfabricage gewenst.

Uitvoering van het CAD-project, en het invoeren van een

voorcalculatiesysteem is makkelijker te co~rdinerenals de

werkvoorbereiding, programmeurs en gereedschaptekenkamer in een ruimte of een deels gescheiden ruimte geplaatst worden.

Planning.

Een deel van de planning, namelijk de productieplanning, enkelfabricageplanning en gereedschapplanning, heeft een functionele relatie met de werkuitgifte.

Het samenvoegen van de werkuitgifte met de rest van de planning is derhalve zinvol. Zo is een goede gegevensuitwisseling mogelijk betreffende de voortgangscontrole, materiaal uitschrijven, e.d .. Door deze afdeling direct tegen de productie te plaatsen kan terugkoppeling van informatie van de werkvloer naar de planning beter plaats vinden en kan de planning in z'n geheel sneller inspelen op verstoringen in de productie. Om de voortgang in de gereedschapproductie te kunnen bewaken is plaatsing van de gereedschapplanner bij de gereedschapmakerij wenselijk.

De relatie werkuitgifte-gereedschapuitgifte/instellen komt later aan de orde.

(16)

Enkelfabricage/gereedschapmakerij.

De relatie tussen enkelfabricage (nulseries) en werkvoorbereiding en de relatie tussen gereedschapmakerij, planning en

gereedschaptekenkamer moge duidelijk zijn.

De relatie tussen enkelfabricage en gereedschapmakerij is dat op het eerste gezicht nog niet.

Indien we echter deze afdelingen nader beschouwen blijken er toch redenen te zijn om deze afdelingen naast elkaar te plaatsen, zoniet samen te voegen:

- In beide afdelingen worden slechts enkelstuks gemaakt, dwz. men heeft een grote zelfstandigheid van werken.

- Over het algemeen vinden er nauwkeurige bewerkingen plaats. Hiervoor is concentratie vereist.

- Beiden hebben een speciale planner.

- Er is een gebrekkige leiding van beide avondploegen. - Er kan gebruik gemaakt worden van dezelfde machines.

Er kunnen aanzienlijke kostenbesparingen gehaald worden op de volgende punten:

- Leiding geven over beide afdelingen.

- Gezamelijk gebruik maken van meetapparatuur.

- Gezamelijk gebruik maken van universeel gereedschap/machines. - Ruimtewinst door samenvoegen van de afdelingen.

Bovendien is het op een gegeven moment niet meer verantwoord om zware machines op de minder goed "gefundeerde" 1e verdieping te plaatsen.

Controle.

De controle afdeling heeft directe relaties met nagenoeg aIle productie afdelingen: - draaierij/frezerij - lakkerij/galvano - bankwerkerij - gereedschapmakerij - enkelfabricage - magazijn ( ingangscontrole)

De relatie van de controle met de n.c. draaierij/frezerij is zeer belangrijk, vandaar dat de meetmachine liefst dicht bij deze afdeling gesitueerd moet zijn. Bankencontroleurs maken het

aaneengrenzen van de controleruimte met de productieruimten niet direct noodzakelijk. Een kleinere controleruimte stimuleert de controleurs om meer controlewerkzaamheden bij de productie zelf af te handelen.

(17)

-11-De communicatie tussen controle enerzijds en werkvoorbereiding en planning anderzijds blijft natuurlijk belangrijk.

Onderhoudsdienst.

Onderhoud-service wordt aan het hele gebouw verleend. Echter, relatie met de productie, i.h.b. draaierij/frezerij lijkt het

belangrijkst, tevens gezien het feit dat er '5 avonds ook over

service faciliteiten beschikt moet kunnen worden. Bankwerkerij.

Uit het summiere product onderzoek (hoofdstuk 4) blijkt duidelijk dat een integratie van de algemene eenvoudige bankbewerkingen in de draaierijjfrezerij zinvol is, niet zozeer om op transportkosten te bezuinigen als wei om doorlooptijden te verkorten.

De resterende bankbewerkingen kunnen elders, in een relatief kleinere Iuimte dan nu, geconcentreerd worden. Machinale bankbewerkingen kunnen geintegreerd worden bij de mechanische productie. Hierdoor kan bespaard worden op het leiding geven en op de ruimte.

Veel producten die in de lakkerij/galvano/lijmerij behandeld zijn komen of gaan naar de bankwerkrij. Integratie van handmatige bankbewerkingen moet ook hier overwogen worden.

Magazijn

a. grondstoffenmagazijn

Het magazijn bij de draaierij/frezerij met tussenopslag voor de in het magazijn voorbewerkte materiaal kan het beste aan de rand van het gebouw gesitueerd worden, Dit i.v.m. aan- en afvoer van grondstoffen. Ook de nabijheid van werkuitgifte is wenselijk i.v.m. klaarmaken van te bewerken materiaal.

Vloeistoffen en lakken die, gebruikt worden in de lakkerij-engalvano afdeling moeten apart opgeslagen worden in een speciale opslagruimte.

b. Gereedschapmagazijnjinstellen.

Het universeel gereedschapmagazijn wordt nu beheerd door de werkuitgifte. Eigenlijk is dit een magazijn kwestie.

Nabijheid van dit magazijn bij mechanische productie, vooral draaierij/frezerij, is gewenst.

Het instellen van gereedschap kan het beste bij de productie komen, mede daar de machineinstellers in de toekomst ('s avonds) gereedschap gaan instellen.

(18)

De mallen en snijgereedschappen moeten ook bij de

draaierij/frezerij en bij het instellen geplaatst worden. Het slijpen en het onderhoud van de gereedschappen kan geintegreerd worden in de gereedschapuitgifte. Dit alies vooralsnog

gecoOrdineerd door de werkuitgifte. c. Halffabrikatenopslag.

Om transportredenen, maar veel meer ter doorlooptijdverkorting, moet overwogen worden om halffabrikaten in de fabriek bij de capaciteiten op te slaan. Er moet dan weI gekeken worden of de extra ruimte vrij gemaakt kan worden. Ook de coOrdinatie van het transport zal complexer worden.

d. Expeditie.

Verpakken: opslag haiffabrikaten voor transport naar montage afdeling. I.v.m. het laden van de vrachtwagens dient er een laadperron/heftruck beschikbaar te zijn voor makkelijk in- en uitladen.

Kantine/toiletten.

Toiletten moeten goed bereikbaar zijn: korte looptijden, voldoende capaciteit.

De wasgelegenheid kan eventueel kleiner.

Ook de kantine kan eventueel kleiner. Die ligt nu vrij ongunstig op de "fabrieksvloer". Het beste is om de kantine verder van de

productie af te hebben. De keuken met balie moet aansluiten op de kantine en men moet rekening houden met brandveiligheid en

afzuiging van dampen.

Er moet gelegenheid zijn om rustig en afgezonderd met delegaties een lunch te gebruiken. De ruimte moet redelijk representatief zijn en kan eventueel ook als vergaderruimte gebruikt worden.Een representatieve ontvangstruimte kan hier uitkomst bieden.

De relaties zoals hierboven beschreven, z~Jn ook terug te vinden in

het volgende relatiediagram (figuur 3.3). Hierin zijn op

systematische wijze de relaties tussen aIle afdelingen vastgelegd. In figuur 3.4 staat op een overzichtelijke wijze de relatie tussen de afdelingen aangegeven. (3 lijnen:extra belangrijke relatie; 1

lijn: invloedrijke relatie).

(19)

-13-~I 1Jo.h-13-~I,c:do<.ft\." i~ flbs..IIA..' 1l/..-'t.~/"·!(

13eJ

CV1

?

~1Ie1alu (/30'-""; /{tcU.4en in~ (O"'c/l,u Ott610k

c~/4! ~uIl.t~1a

Qe- !U,")~ I t.n.J 2 P«OD.IU~T./voO~TbANVS·('ONTR. 3 tloofll~AQ GenEE(t

4 FO~Ml.ll.jE~EN uirwiHEI."'" (;.

5 /1oNrJE"t..iN~E iNFotMArie

7 LAWAA;,niLiEI.(,VlliL, PtFVAl

8 LEiOl1-Hr 10EZIf.HT 3 2 3 \,4/EflK.V()()({

ee

~t:,0;N~ .(

P

f(06-({A MM~l,(Il~ 1 pf{OO. PL

"NNi

NCr. 2 WE~L{LAiT(ri fit? 5

(:rerc

Tl::KE:N~~MfR. 8

o

RI\A

ifttlt

/f~FJ..er?3i

9

~ ~N~

tv

E

rt

l.<EIt

ii

6

(,~~E-E0oSLt1. MAU E

Itey

7

E'N~~L fA

Be<

i

LA&-6

11

ONOEFtHOuO

~

0\

GN~T 17

L"I(ICE~jj

/f7.ALVAND. 20 12

60ft{.

t1

!>to-AZ

fiN /

i

IJl;,T. 13

rJA-LFfABrti ~ItT~ MA&-. .

--e

14 - , -

---E>(PErJiTif/

c..0.

15

SANi TAittE VOO~ '2. •

19 18 - 10

L

O"-l,rtOLE

(20)

'"':I 1-'-\Q c: c: I-f w .c.. ~ (J) ~ tJJ rt" 1-'-(J) til rt" c: til til (J) ::;, 0. (J) J tJJ

--

... U1 0.. I (J) f-J 1-'-::;, \Q (J) ::;,

(21)

3.3 Jnventarisatie machinepark.

In de bijIage staan de Iijsten met machines voor elke afdeling gegeven. Draaierij en frezerij zijn gesplitst in een n.c. en

conventioneel deel. Bij de bankwerkerij en gereedschapmakerij zijn het aantal bankwerktafels niet bij het machinepark gerekend. Bij de oppervlakteberekening is hiermee natuurIijk weI rekening gehouden. De capaciteitsgroepen bij galvano en Iakkerij staan niet vermeld

omdat in de re~le lay-out deze nagenoeg ongewijzigd blijven.

Een blik op de lijst van capaciteitsgroepen van de bankwerkerij doet vermoeden dat hier een overcapaciteit aanwezig is. Na een half jaar lang iedere dag beschouwen van de bankwerkerij wordt dat

vermoeden aIleen maar sterker: van de 6 boorstraten zijn er het afgelopen jaar hoogstens 3 tegelijkertijd in gebruik geweest. De twee lepmachines hebben in die periode nooit tegelijk gedraaid. De hoonmachine is eenmaal gebruikt. De vonkerosie machine wordt voor een product gebruikt. Dit product kan evt. ook in de

gereedschapmakerij gemaakt worden. (bezettingsuren staan in de bijIage.)

Werk wat op de radiaalboormachine gaat kan ook op de kolomboormachine.

In de bijlage is een lijst opgenomen met bankwerkmachines die nooit gebruikt worden, of hoeven te worden, daar die bewerkingen ook op andere machines gedaan kunnen worden.

Bij machines die sporadisch gebruikt worden moet men overwegen of uitbesteden niet goedkoper is.

3.4 Berekening van de benodigde ruimte.

Bij de berekening van de benodigde ruimte per afdeling is uitgegaan van het machinepark. Per machine is de oppervlakte berekend die de machine inneemt tijdens het functioneren in het bewerkingsproces. Hierbij is de oppervlakte van de machine op zich als uitgangspunt genomen. (Bm en Om. Breedte en diepte van de machine.)

Aan de bedieningskant is er een toes lag f1 = 0.7 meter voor

bediening, en f2

=

0.3 meter voor veiligheid. Verder wordt er

uitgegaan van f3 = 0.4 meter toes lag aan de niet-bedienings~ijden

(22)

~~-+---Bt1A ----+-~"'"'

Figuur 3.5 Werkruimtebepaling

Voor de oppervlakte van de werkplek (Fma) krijgen we dus:

Fma

=

Bma * Dma

=

(Bm + 2 * 0.4)(Dm + 0.3 + 0.7 + 0.4).

Fma

=

(Bm + 0.8)(Dm + 1.4).

De totale bewerkingsoppervlakte per afdeling is de som van aIle

werkplekken Ff = Fma.

Echter, er moet ook rekening gehouden worden met tussenopslag van te bewerken producten, transport en "materiaal handling".

Hiervoor geeft [lit. 1] 1* de bewerkingsoppervlakte, zodat de

oppervlakte van de afdeling F gelijk is aan 2* Ff: F

=

2 * Ff.

tussenopslag: 40% van Ff.

transport: 40% van Ff.

materiaal handling: 20% van Ff.

(23)

-17-Ff

=

Fma

F = Ff + 0.4

*

Ff + 0.4

*

Ff + 0.2

*

Ff.

F = 2*Ff.

Voor aIle afdelingen ZlJn de normwaarden voor de oppervlakten

volgens deze methode berekend. De resultaten staan vermeld in de

(24)

Hoofdstuk 4 4.1 De producten

In de vestiging "gebouw E" worden onderdelen vervaardigd t.b.v. de montage. De montage vindt voornamelijk plaats in de andere

productievestiging te Delft.

Momenteel bestaat het pakket aan maakdelen uit ongeveer 10000 verschillende artikelen.

Om de invloed van het onderdelenpakket te beschouwen is geen gebruik gemaakt van een ABC- of PQ-analyse, en weI om de volgende redenen:

- Indien de zg. 80-20 regel op zou gaan en aIleen de

A-productklasse beschouwd zou worden blijven er nog ongeveer 2000 producten over. Dit zijn onderdelen die qua vorm, afmetingen en manier van opspannen geen of weinig overeenkomst vertonen, althans, die niet op die basis op eenvoudige wijze in zinvolle groepen zijn in te delen.

- Aangezien ieder eindproduct gemiddeld uit ongeveer 100 onderdelen bestaat waarvan ongeveer 60% uit (niet identieke) maakdelen

bestaat, mogen we een relatiefvlakke PQ-curve verwachten voor wat de te maken onderdelen betreft.

Dit houdt in dat de variatie in de aantallen van bepaalde

producten weinig zal bijdragen tot nieuwe capaciteitsgroepen of een andere indeling ervan.(zie figuur 4.1: Een voorbeeld waarbij een eindproduct bestaat uit 5 onderdelen.)

- De onderdelen worden vervaardigd in kleine series. De gemiddelde seriegrootte wordt geschat op ongeveer 130 stuks. Hierbij moet men bedenken dat van de eenvoudige en kleine producten de grootste series gemaakt worden.

Het gemiddeld aantal bewerkingen per product is 8. Echter, de kleine en eenvoudige producten ondergaan veel minder bewerkingen.

(ongeveer 3) Het feit dat veel kleine en eenvoudige producten in grote series gemaakt worden op een gering aantal

capaciteitsgroepen houdt in dat de resterende producten in series gemaakt worden die veel kleiner zijn dan de gemiddelde

seriegrootte maar waarvoor weI meer capaciteitsgroepen benodigd zijn dan gemiddeld.

Dit zijn de interessante producten voor het bepalen van een nieuwe lay-out en die haal je er met een ABC- of PQ-analyse niet voldoende uit.

(25)

-19-Q

1

Q

1

PROOUC,T /I, ,/' Eil-loPR.OOI.IOE N

-_.p

DNOERDHHI PR,OOl,.fCT A. PQ-A,NALySE Ol--IOHOHEN. I I I I I 1 I I -I -I -I -I I I I -I -I I I I ' : :

11

1 1 ' 1

I

I

I

r

1 \ I I I -~)

p

Figuur 4.1 PQ-curve van eindprod. en onderdelen

- Een ABC-analyse van producten waarbij het capaciteitsbeslag wordt beschouwd geeft weinig informatie omdat de bewerkingstijden te veel uiteen lopen en omdat de bewerkingstijden geen relatie hebben met het aantal capaciteitsgroepen die de onderdelen bewerken.

Gekozen is daarom voor een product-onderzoek dat zich primair richt op de te gebruiken capaciteitsgroepen en de onderlinge relatie daartussen in de plaats van een onderzoek dat zich richt op het specifieke product.

Onderstaande figuur (figuur 4.2) maakt dat duidelijk:

Beschouwd wordt primair de overgang van de ene kolom naar de andere kolom in de plaats van de ene rij naar de andere rij.

(26)

I---Fertigungsdurchlaufzeit---oo-i Mn=Moterialien

Em=Erzeugnisse

Figuur 4.2

Om tot een verantwoorde keuze te komen van een lay-out is het nodig om inzicht te krijgen in de bewerkingsvolgorde en routings van het gehele productenpakket dat op middellange termijn gepland is. nit betekent dat we dus oak het planningsaspect moeten meenemen in onze beschouwing.

Gezien het feit dat na iedere serie producten omgesteld en

getransporteerd moet worden beschouwen we niet het aantal producten

maar w~l het aantal series.

Voor het vastleggen van de goederenstroom door de fabriek kan figuur 4.3 gebruikt worden.

Naast de matrix staan zowel horizontaal als verticaal de

capaciteitsgroepen vermeld. In de matrix wordt in ieder vakje het aantal series ingevuld wat van de ene capaciteitsgroep naar de andere gaat binnen een vooraf gestelde planningstermijn.

Bet voorbeeld maakt het duidelijk.

Van de producten die bij capaciteit B aankomen komen x series van B, y series van E en z series van G. (x is het aantal series dat niet in een opspanning op B gemaakt kan worden en waarbij dus tussen twee bewerkingen achter elkaar op B aan het zelfde product omgesteld moet worden.)

(27)

-21-~

C.AP. G.ROfP CAP. A 8

c

D E F b H TOTAAL GI~OfP A B 0 X 0 0 y 0 Z 0

x+ytz.

c [) E F G H Figuur 4.3 Routingmatrix

Indien dit schema bekend is dan kunnen we hieruit op eenvoudige wijze het sankey-diagram van de goederenstroom opstellen. Deze geeft ons dan inzicht in de bewerkingsvolgorden en de

goederenstroomintensiteiten. (o.a. transportintensiteiten) Bovendien is uit de matrix het totaal aantal omstellingen per capaciteitsyroep af te lezen. Indien dit relevante aantallen zijn dan weet men aan welke machine of aan welke opspanmallen men

onderzoek kan doen naar andere opspanmethoden om de omsteltijden te verlagen. Indien bijvoorbeeld een andereopspanning gekozen wordt voor producten die van B komen en die weer direct op B bewerkt moeten worden is het misschien mogelijk dat het product in een enkele opspanning bewerkt kan worden. Dat dit voordelen biedt hoeft verder geen betoog.

Als deze matrix ingevuld is liggen de routings voor de bepaalde planningsperiode vast. Hierop kan de lay-out gebaseerd worden. Tevens geeft dit plaatje quantitatief weer welke omstellingen nader bekeken moeten worden in de komende periode.

(28)

Daar bij Oldelft aIle door de computer reeds ingeplande onderdelen in een gegevensbank opgeborgen staan met daarbij ook vermeld aIle bewerkingsgegevens van een product is deze matrix op eenvoudige wijze computergesteund te vullen. Door een vrij lange

planningstermijn te kiezen komt ook de invloed van de in de

toekomst in grote hoeveelheden te maken onderdelen naar voren zoals bijvoorbeeld de warmtebeeldcamera.

Doordat het naar schatting van de programmeur twee dagen programmeren kost om deze matrix te vullen en omdat de

automatiseringsafdeling het zeer druk heeft en daardoor andere prioriteiten stelt was het helaas niet mogelijk om deze matrix ingevuld te krijgen.

Echter, door standaard planningslijsten waarop per capaciteitsgroep de in een bepaalde periode geplande onderdelen vermeld staan met elkaar te vergelijken is toch geprobeerd om iets dergelijks op te stellen voor 2 capaciteitsgroepen nl. de horizontale Mazak (cap. nr. 342) en voor de verticale Mazak (cap.nr. 343).

Deze twee capaciteitsgroepen zijn gekozen omdat in deze twee

capaciteitsgroepen 3 van de 4 huidige Mazaks vervangen gaan worden door 2 Wahli's met een optie op een derde. Eventuele veranderingen zijn hier het makkelijkst aan te brengen doordat de plaats van de Wahli's nog niet vast staat.

Bij dit onderzoek zijn twee planningsperioden beschouwd: De periode augustus '86 - augustus '87 (periode 1) en de periode augustus '88 - augustus '89 (periode 2).

Allereerst is het aantal gemeenschappelijke series gegeven. Voorbeeld: Er blijkt uit de resultaten dat 5 series die op de Weiler bewerkt worden ook een bewerking op de horizontale Mazak ondergaan. Dit wil dus niet zeggen dat de 5 series direct van de Weiler op de Mazak gaan. Ret zegt dus nog niets over de volgorde van de bewerkingen. De aantallen 20 en hoger zijn dik omlijnd.

(zie figuur 4.4)

Hierna is ook het aantal transporten bepaald door per artikel de routing te beschouwen. Ret getal in de matrix stelt hier de som voor van de transporten naar de Mazaks toe en van de Mazaks af naar een andere capaciteitsgroep. We krijgen nu het volgende beeld.

(Figuur 4.5)

(29)

-23-N

""

N ..:r- lI'I r-l I"t\

-CAP."ROeP NR. ..J"" .:r 0 l.(\ 0

-

-

U" 0 0 0

"'"

r() N ...., rt'I ("I M C'I\ I"l\ 1;'4 ~.

~

0 QL

'"

0 ~ ~ t:l~ ~ 0 ~...J 0 ... -0 0 ol. a ':) 0

CAP. &ROEP ~ ...:r :3 t"'I

~ W lL. <t a

;S

~

..J ~ 0 L a _J) Z. 1: ~ 0.. J: <t

~

a <t 0/. \f) « 4:

«

~ ~ L r. UJ r L MA"ZA~ HOR. I 18 5

2T

12 5' 24 (; 31- I PE~IODE I

MAlAI<. VE RT. 18 31 /5 8 /5 g 'to 3Lt

MA'ZAK ,",OR. l't 5 22 't I

23

I 31 0

PER/ODE l

MAZ-AK VERT. 14 8

'J

3 6 I

3

6

10

Figuur 4.4

CAP. (,ROEP NR. N N"l ,...., .;r ll'

-

N I"t\

-

--

I

.;r ...:r 0 l,{\ <:)

-

It\ 0 0 0 o-m

"'"

t-l N m N to ~ rt) N --1'~ Cl h ~ ~

~

b£ 0 ~ C) ~ 0

7f

::r: C/.. ~ ~ a (.AP. GROE-P ~ 0

l

::c:.

~

IJJ lL 3 tt'\ ~ ....I t- O oct a 0 ~ N ij:; :z J: Z a.. 1: .r

'"

Z ~ <t

3

0 <t' et. <( <t < I: I:

z::

1: UJ oJ) 1: r. <t to MAZAI< Hor<.

'T

t,

q

I 1 0 /8 3

32

I 5g pe~IODEI

MA2.AK VERT. q. ILt 1'1

'-t

2 5 't 2/ 2.3 ~l

MAZAK HDR.

'-t

5' 5" '-t 0

It

0 3/ 0 65'

PE~ODE 1

I'1A2AK VE'.R.T. 1'1

it

I

3

2 I

3

'-t

1-

98

(30)

Hieruit blijkt dat er, vooral in de toekomst (periode 2) als de warmtebeeld volop in productie is, relatief veel transport plaats zal vinden tussen de kleine conventionele freesbanken (cap. nr. 301) en de Mazaks (de toekomstige Wahli's).

Ook zullen er veel transporten plaatsvinden tussen Mazak- (Wahli-) bewerkingen en het handmatige eenvoudige bankwerken (cap. nr. 401, bewerkingsnr. 3611: schoonmaken, ontbramen, schuren enz.).

Voor wat het handmatig bankwerken betreft zijn deze resultaten getoetst aan de hand van 2 aselect gekozen werkuitgiftelijsten. Ook hieruit blijkt dat het hand-bankwerken het meest voorkomt na een freesbewerking (nc of conventioneel). De percentages zijn in onderstaande tabel weergegeven.

LUSTI LI)<;,Tl 6EM.

DRAAIEN 5% 8% b/'S %

t=RtlE~ 36 % lr?> % ~'. 5 %

STARTBEW. 39% 12 ~ 30,S' %

ROEA.S 2.0·/0 21·% 'Z3,S"%

Figuur 4.6 verdeelsleutel van de bankbewerkingen als nabewerking.

Uit de voorgaande gegevens volgt dat het zinvol is om een deel (ongeveer 35 \) van de capaciteit van het hand-bankwerken te integreren in de frezerij, zowel nc als conventioneel, daar een groot deel van de hand-bankbewerkingen plaatsvinden als nabewerking van het frezen.

Door de onderdelen meteen na te bewerken als ze van de freesbank af komen kan een transport en een wachttijd voor de bankbewerking

(ongeveer 9 maal de echte bewerkingstijd!) bespaard worden.

[Gemiddeld heeft een product 8 bewerkingen en gemiddeld vinden er 1,6 bewerkingen per week plaats. Dwz dat de gemiddelde doorlooptijd

8 I 1,6

=

5 weken. Stel dat van 50 \ van de producten een

handbankbewerking geintegreerd kan worden dan krijg je een gemiddelde van 7,5 bewerkingen per product. (De zuivere

bewerkingstijd (ongeveer 10 \ van de wachttijd) wordt hierbij

verwaarloosd.) Dan komen we op een doorlooptijd van 7,5 I 1,6

=

4,68 weken. Dit is 6,5 \ doorlooptijdverkorting. ]

(31)

-25-Het integreren van die bankwerkingen is mogelijk omdat het hier gaat om eenvoudige bewerkingen. De capaciteit die de bewerking uitvoert is zeer flexibel daar er slechts handgereedschap en/of kleine draagbare machines (boor- schuurmachines) aan te pas komen. Er zou dan ook gesproken kunnen worden over een "lopende"

bankwerkerij: het transport van goederen naar de capaciteitsgroep ontbreekt omdat de capaciteitsgroep als het ware zichzelf

transporteert naar de producten toe.

Bij andere, minder flexibele, capaciteitsgroepen ligt dat anders. Daar heeft integratie pas zin indien voor opeenvolgend

ingeschakelde capaciteitsgroepen er een gemeenschappelijke tussenopslag plaatsvindt, dus als de producten niet via een

centrale opslag bij een werkuitgever van de vorige naar de volgende capaciteitsgroep gaan.

Het verdient de aanbeveling om de matrix zoals deze in het begin van dit hoofdstuk is voorgesteld alsnog te vullen en aan de hand hiervan te beslissen of het voordelen biedt om bepaalde

capaciteitsgroepen samen te voegen tot een cel-achtige structuur met een eigen tussenopslag, waarbij de capaciteitsgroepnummers aan cellen of semi-cellen wordt gegeven i.p.v.aan de afzonderlijke machines. Door die cellen zelf de laatste planningsfase te laten doen (het verdelen van het werk tussen de componenten van de cel) kan de wachttijd en daarmee de doorlooptijd aanzienlijk verkort worden.

(32)

4.2 Transport

Bet goederentransport kunnen we verde1en in intern transport en extern transport.

Extern transport.

Bet extern transport van onderde1en vanaf gebouw E vindt

hoofdzake1ijk plaats naar de andere vestiging in Delft. Daar vindt het grootste dee1 van de montage p1aats. De onderde1en worden in de expeditieruimte verpakt, en kunnen vanaf een laadbordes direct in de vrachtwagen geladen worden.

Ret samenvoegen van de twee Delftse vestigingen kan op dit punt het inzicht in de goederenstroom vergroten, doordat het verpakken, transporteren en uitpakken van de goederen overbodig worden. Bovendien leidt dit tot ruimtewinst doordat de expeditieruimte en opslagruimte van beide vestigingen dan gecombineerd kunnen worden. Intern transport.

Intern transport vindt plaats met de volgende transportmiddelen: - handwagens

- handwagens voor n.c. gereedschappen - kratten met interieuren

- pallets (gietstukken, grondstoffen)

Ret goederentransport vangt aan bij het grondstoffenmagazijn, van waar a1 of niet voorbewerkt materiaa1 met een heftruck naar de ontvangst en opslag bij de werkuitgifte wordt vervoerd. Dit is een

afstand van ongeveer 100 meter. Dit transport gebeurt voornamelijk

in pallets.

De werkuitgever coordineert de opspangereedschap uitgifte, snijgereedschap uitgifte, materiaal uitgifte en werkinstructie uitgifte.

Door speciaal hiervoor aangestelde transportmedewerkers wordt het materiaal, indien nodig, overgeladen op een ander transportmiddel. Bet gereedschap wordt met de werkinstructie en met het materiaal in een transportmiddel meegegeven, en naar de capaciteitsgroep

gebracht.

In de huidige situatie blijft de werkinstuctie dus a1tijd bij de onderdelen/materiaal.

Na de bewerking vindt transport p1aats vanaf de capaciteitsgroep naar de werkuitgifte toe. Ret gereedschap wordt gecontroleerd en opgeslagen.

(33)

-27-De n.c. snijgereedschappen worden, na het instellen van

het snijgereedschap, samen met de ponsband, instelbladen en de programma pri.nt-outs op een apart wagentje naar de desbetrffende machine gereden.

Deze wagentjes zijn geschikt gemaakt voor vervoer van de conische opnamekoppen van de Mazaks.

Bet vervoer van de transportmiddelen met onderdelen naar de lakkerij (op de eerste verdieping van het andere gebouw, per lift)levert weinig problemen op.

Indien onderdelen klaar zijn worden ze verpakt en via het extern transport naar de montage afdeling gestuurd.

Ook vindt er nog een goederenstroom plaats naar en van de controle-en/of meetkamer voor een steekproefsgewijze controle. Deze

goederenstroom is qua intensiteit en ruimtebeslag dusdanig klein

dat deze verder vooralsnog in de beschouwing niet wordt meegenomen.

De diversiteit in afmetingen van de producten (producten van 1

*

0,5

*

0,5 cm tot gietstukken van 50

*

30

*

15 cm ), en het grote

aantal verschillende producten, en daarmee samenhangend de grote vari.atie aan routings die een job-shop karakteristiek met zich meebrengt, vragen om een zeer flexibele, universele vorm van transport. De huidige transportmiddelen zijn hiervoor bij uitstek geschikt.

Gemiddeld worden er ongeveer 60 werkinstructies per dag uitgegeven, waarvan ongeveer 20 draai/freesbank en ongeveer 40 bank/galvano/lak werk.Het draai/frees werk wordt per stuk uitgegeven met materiaal. Het bank/galvano/lak werk wordt batchgewijze doorgegeven met het materiaal. Neem een gemiddelde batchgrootte van 5 stuks. Dan vinden

er per dag (2 ploegen): 2

*

(20 + 40/5)

=

56 transporten plaats.

Een eventuele besparing op de transportkosten zou moeten volgen uit het verkorten van de transportwegen, door juiste plaatsing van de capaciteitsgroepen en uit het verminderen van de

transportfrequentie door opslag van te bewerken producten bij de capaciteitsgroepen. Daardoor kan een aantal opeenvolgende

bewerkingen in een cel-achtige opstelling zonder tussentijds transport uitgevoerd worden.

Door de reeds lage transportfrequentie (56 per dag) en de korte afstanden (maximaal 30 meter) moet niet verwacht worden dat door lay-out aanpassing op transportkosten bezuinigd kan worden.

(34)

4.3 Tussenopslag

In het kader van het Logis-project diende de mogelijkheid van tussenopslag van onderdelen op de werkvloer, tussen twee

bewerkingen in, onderzocht te worden. De reden hiervoor is het feit dat men de haalbaarheid wil bekijken om het werk batchgewijze aan de afdelingsbazen uit te geven en dat het laatste stadium van het werkverdelen door de bazen zelf gedaan wordt. OpsIag per afdeling geeft dan een goed overzicht van de hoeveelheid onderhanden werk en inzicht in de goederenstroom en de ordervoortgang.

\v'ERK-UIT(,IFTE O~lA'" WE"RK-LfIT~/FTE CJPSLAC7

E

Figuur 4.7 Opslag centraal of bij de afdeling

Om over deze mogelijkheid een uitspraak te doen moeten we eerst een schatting maken van het ruimtebeslag van deze tussenopslagmethode. In het algemene geval moeten we de tussenopslagruimte verdelen in ruimte voor binnenkomende goederen en ruimte voor reeds afgewerkte goederen. Minimaal moet dus rekening gehouden worden met :

1 pallet 1 wagen

1 kast (voor kratten)

voor binnenkomende goederen

-29-1 pallet 1 wagen

1 kast (voor kratten) voor bewerkte goederen

(35)

samen zijn dat:

2 pallets 3 mt

2 wagens 3 ml

2 kasten 2 m2

Totaal: 8 m2

Houden we rekening met aan- en afvoer en manouvreerruimte, dan

komen we op een ruimtebeslag van 2

*

8

=

16 m:

Voor zowel nc-draaien als conventioneel draaien moet voorzien zijnin een opslagmogelijkheid van stafmateriaal: ong. 3 m:

Vaor het nc-draaien en frezen moet er ruimte gereserveerd worden

voor de wagentjes met de reeds ingestelde gereedschappen: ong. 3 m~

Op bepaalde capaciteitsgroepen worden regelmatig grotere doosvormige producten bewerkt. Het betreft hier voornamelijk

de lakkerij/galvano

de Mazaks in de nc-frezerij de Monforts in de nc-draaierij de bankwerkerij

Voor deze afdelingen wordt derhalve gerekend met een extra wagen in

en een extra wagen uit dwz: 2

*

3 = 6 m~toeslag.

Voor de enkelfabricage en de gereedschapmakerij is een ruimte van

10 m ruim voldoende daar in deze afdelingen hoofdzakelijk

enkelstuks gemaakt worden, en er dus geen pallets gebruikt worden. Het pallet gebruik in de mechanische afdeling is zeer gering: meestal worden aIleen onbewerkte of grof voorbewerkte grondstoffen op een pallet aangevoerd. Mochten er in een enkel geval meer dan het vermelde wagenplaatsen nodig zijn dan is de kans dat er dan ook pallets staan gering, dwz dat de berekende ruimte voldoende is voor een normale gang van zaken. Hiermee wordt bedoeld dat de

hoeveelheid onderhanden werk voor iedere capaciteitsgroep min of meer constant is, dus dat er regelmatig onderling transport plaats vindt. Indien een afdeling een knelpunt in de productie blijkt te zijn dan zal de tussenopslagruimte waarschijnlijk te klein blijken.

Ook hier kan de matrix zoals die is voorgesteld in paragraaf 4.1

gebruikt worden om inzicht te krijgen in deze goederenstroom.

De benodigde ruimte per afdeling en de totaal benodigde ruimte voor tussenopslag is voorgerekend in de bijlage.

De som van aIle tussenopslagruimten zal dan een vloeroppervlakte beslaan van ongeveer 174 m~ waarvan 44 m4in het gebouw waarin de

lakkerij en de galvanische afdeling gevestigd zijn en 130 m1in het

gebouw waar de andere afdelingen gevestigd zijn. (Berekening: zie

(36)

Hoofdstuk 5

5.1 De ideale lay-out.

Aan de hand van het voorgaande onderzoek kunnen we een ideaal lay-out opstellen: Dit is een lay-lay-out waarin aan de meeste voorwaarden voor een optimale productie voldaan is. Hierbij is geen rekening gehouden met de randvoorwaarden die opgelegd worden door de oude

(huidige) situatie.

Er is een onderscheid gemaakt in 2 situaties.

situatie 1: De nieuwe moet nagenoeg dezelfde productiecapaciteit hebben als de huidige lay-out; m.a.w. er vinden geen grote wijzigingen plaats qua productiecapaciteit. situatie 2: De nieuwe lay-out moet voorzien in de huidige

productiecapaciteit en in de mogelijkheid om het conventionele gedeelte en het plaatwerken uit Leeuwarden in te passen. M.a.w. gebouw E wordt de mechanische productieshop van Oldelft.

In figuur 5.1 is het ideaal plaatje

KELf- VEllG>\O~ KEN RW/MTE 1. KANTlNI: &RONOSTOFFEN MAC:?A7.!JN MAT. HALF-OPSLAIt I=P>B. o1"5LAh 6EREf05CH. MAt<ER!J C7EREE05CHAP UIT(:1IFTE IbfItEfD:5CH. IIN<"TEl.I.EN WER/<: PLAN-IAIT- WlN(:1 C;oIl'TE

g

o

POItTiER SEC BEDR. LEIOER N,C, ~REZEN N.C,/JRAA/EM COI'J\fEN- toNVENnONE{;L T/ONE~L DRAAIEN FREZ.EN +BANI<Wl=RKEM GrER. Tfl<EN KAMER SAtoIl-TA/RE VOOll.Z. WE~K­ VOQR-GER.

--

~-P~o­ C>RAM-MEl.fftS

Figuur 5.1 "ideale lay-out"

(37)

-32-In figuur 5.2 is het ideaal plaatje gegeven voor situatie 2.

Kfl.l- tlE~C7AOEI{ ICENTRALEoNTVA1'1

d

KEN RUIMTE

C1ROND":lTOFFEN P1-AAT

MAM'l.IJN MAC7AZljN

KANTlN~ MAT.

HALf-OPSLA6 F~B.

OPSLA'"

[

CONT~l'l

C7ERE£OSC.H. "fR. C,EREEOSCHAP

MAKER!)

SLt

U ,T(,IFTE IoIIeRK-

PLAN-pe !J 1.111'- N/N6 H. (;'FTE IINS1'ELLEN PoRTIER ~£c. BEOR.

-

L£/DEIl

-"ERErA~~ R.IA/I"tTE C1ER. TEI<EN kAt1ER 1 - PRO-ENKEL- 6RAM-FA6RlCA6E ru:l.IRS 1 - WeR!<-voo~­ *It. <:.AN /-TAIP-E' vooRZ.

N.C.r:R.E1-EN N.C. DRAAIf"N PLAATWERKE R!J

('oNV~N- LONVENTIONE fL TIONEEL DAAAIE"N FRE2.EN +BANKWe.RKEN

I

t.PUIT-

I

LA;SER!J Ilfl&RER..FN

I

L/JHfNJ

61l:TEN

ONDeR-HOUO

Figuur 5.2 wideale lay-out W

Het verschil tussen figuur 5.1 en figuur 5.2 is de uitgebreidere conventionele afdeling in figuur 5.2, het plaatmagazijn en de plaatwerkerij. Oak het lijmen is in figuur 5.2 bij het bankwerken toegevoegd.

De nu volgende korte beschrijving geldt voor beide plaatjes.

De kantine is in een rustige hoek van de fabriek gelegen. De keuken heeft afzuiging naar buiten, en in de ontvangstruimte is er een mogelijkheid om met bezoekers een lunch te gebruiken.

De ontvangst en opslag van grondstoffen en halffabrikaten bevindt zich aan de rand van het gebouw, zodat aan- en afvoer van goederen makkelijk realiseerbaar is. Deze goederenmutaties zijn goed

controleerbaar door de dichtbij geplaatste werkuitgifte/planning. (Wmaterial management W)

De gereedschapmakerij is samengevoegd met de enkelfabricage. Contact tussen enkelfabricage en werkvoorbereiding en tussen gereedschapmakerij en gereedschaptekenkamer is goed mogelijk.

(38)

De gereedschapslijperij blijft functioneel gebonden aan de gereedschapmakerij, en kan ook direct service bieden aan de gereedschapuitgevers/instellers.

De instellers bevinden zieh tegenover de n.c. frezerij en

draaierij, zodat ook 's avonds eventueel onder toezicht van een baas ingesteld kan worden door mens en uit de productie. De hele gereedschapuitgifte kan ook weer door de werkuitgifte gecoOrdineerd worden.

De controle bevindt zich vlakbij de n.c. productie, evenals de programmeurs.

Bankbewerkingen waarbij afzuiging nodig is, zijn naast het conventionele en bankwerkgedeelte geplaatst aan de rand van het gebouw.

Tussen de afdelingen z~Jn brede gangen om goederen transport zo

makkelijk mogelijk te maken.

Opvallend is de clustering van het material-management gedeelte, de productievoorbereiding en het hele gereedschappenbeheer.

Beide figuren zijn op schaal getekend: 1 em1

: 40 m' .

(d.w.z. 1 em :

VilY:

6.32 m.)

De lay-out in figuur 5.1 heeft een totaal oppervlak van 5300 m De lay-out in figuur 5.2 heeft een totaal oppervlak van 6500 m De oppervlakten zijn per afdeling berekend vol gens de methode in paragraaf 3.4. Er is bovendien rekening gehouden met opslag per afdeling en met 20\ overeapaciteit aan ruimte voor eventuele uitbreidingen op middellinge termijn.(berekening in de bijlage.)

De lakkerij en galvanisehe afdeling zijn niet in de figuur

opgenomen. Deze moeten gedaeht worden in een apart gebouw, wegens stankoverlast en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dit aparte gebouw zou een ingang moeten hebben vlak bij het halffabrikaten magazijn.

(39)

-34-5.2 Re~le lay-out.

Eerst moet opgemerkt worden dat er nu veel afdelingen zich in gebouw E bevinden die niet direct iets met de productie te maken hebben, zoals de drukkerij, TLX, trainingscentrum. Deze afdelingen horen eigenlijk in gebouw E niet thuis. Om te voorkomen dat de

verhuizing van deze afdelingen een extra financi~le belasting

gaat vormen voor een lay-out project, zijn ze in deze lay-out toch ingepland. Dit kan de haalbaarheid van het lay-out project

vergroten.

ALTERNATIEF

Alternatief 1 houdt niets anders in dan het weghalen van 3 van de 4 Mazaks, de vierde verplaatsen en de 3 Wahli's i.p.v. de Mazaks installeren. Hiervoor moet de electrische installatie aangepast

worden. Ook de vloer moet ge~galiseerd worden.

De ruimte voor de huidige n.c. frezerij is onvoldoende.Zoals aangegeven op de detailtekening moet de wand die de frezerij

scheidt van de bankwerkerij verplaatst worden over de afstand van 2 meter.

De ruimtebenutting is niet optimaal zoals uit de tekening blijkt. De Wahli's worden in delen door het dak naar binnen gehaald; dit houdt dan in dat de andere machines niet verplaatst hoeven te worden.

ALTERNATIEF 2

Alternatief 2 realiseert het samenvoegen van de enkelfabricage en gereedschapmakerij, het samenvoegen van de machinale bankwerkerij en conventionele draaierij en het in een (deels gescheiden) ruimte plaatsen van de gehele productievoorbereiding.

Bovendien is de gereedschapslijperij naar beneden gehaald en samen met het instellen/uitgifte bij de productie geplaatst am optimaal service te kunnen verlenen.

De voormalige kantine wordt nu als werkvloer gebruikt. Op het lassen, spuitgieten en lijmen na, vinden aIle

productiewerkzaamheden plaats op de werkvloer.

De kantine wordt nu op de eerste verdieping van de kop van het gebouw gevestigd. De keuken kan grenzend aan de kantine geplaatst worden met directe afzuiging naar buiten.

De zoiders boven de huidige werkuitgifte kunnen in gebruik blijven. Op de detailtekening zijn 2 alternatieven gegeven waarop de

(40)

De eerste geeft een departementale indeling weer; de tweede geeft de configuratie weer wanneer de bankwerkerij deels in de frezerij geintegreerd is en er sprake is van "lopende bankwerkers".

Alternatief 2A heeft het voordeel dat de conventionele frezerij op z'n plaats blijft (kostenbesparing), maar alternatief 2B heeft het voordeel dat de doorlooptijden verkort kunnen worden.

AI.TERNATIEF 3

Alternatief 3 realiseert ook het samenvoegen van gereedschapmakerij en enkelfabricage en het samenvoegen van machinaal bankwerken en

conventioneel draaien, en daarbij het in ~~n ruimte plaatsen van de

productievoorbereiding.

Echter, daar het plaatwerken ingepast moest worden, is de controle verhuisd naar een plaats naast de werkvoorbereiding. Dientengevolge is de mallenopslag naar boven verhuisd, en verdeeld over een groot vloeroppervlak om de vioerbelasting te beperken. De meest gebruikte mallen kunnen eventueel in een kleinere ruimte op de werkvIoer worden opgeslagen.

Het gereedschapslijpen is ook naar boven verhuisd om ruimte te maken voor de planning, die nu met de werkuitgifte geintegreerd is. Het gebruik van de zoiders boven de huidige werkuitgifte moet apart worden bekeken.

Op de detailtekening is te zien hoe de Mazak gelplaatst is, en de 3 WahIi's. Om de bankwerkerij te integreren in de frezerij is de configuratie van alternatief 2B ook mogelijk.

(41)

-36-5.3 Kostenoverzicht. Huidige kosten

De kosten van de gebouwen van de twee DeIftvestigingen worden in de boeken tesamen berekend. Uit de kostprijs per vierkante meter komt

~~n enkel bedrag uit dat voor aIle plaatsen in de gebouwen

gehanteerd wordt. Dwz dat een vierkante meter kantoorruimte aan de v. Miereveltlaan even duur is als een vierkante meter fabrieksvloer in gehouw E.

Hoewel de kosten voor gebouw E niet direct geboekt staan, proberen we toch een indicatie te krijgen van de kosten en kostenverdeling. De totale kosten zijn opgebouwd ult:

- huisvestingskosten - schoonmaakkosten - bewakingskosten

Voor de beide Delft-vestigingen bedragen die kosten: - huisvesting - schoonmaak - bewaking totaal 4824800 706200 557100 6088100 79.2 '%. 11.6 '%. 9.2 \ 100 Het tarief per vierkante meter bedraagt 384,50.

Wanneer we nu weten hoe groat de oppervlakte van gebouw E is dan kunnen we berekenen hoeveel ervoor gebudgetteerd staat.

Na meting en berekening blijkt die totale nuttige oppervlakte 4000 vierkante meter te zijn (+/- 1 '%.). (Zonder het gebouw voor lakken

en galvano en zonder het grondstoffenmagazijn).

Per jaar is dus 4000

*

384,50

=

1538000 voor gebouw E

gehudgetteerd. Dit is 25,3 '%. van de totale kosten voor be ide

Delft-vestigingen.

Voor gebouw E krijgen we nu de volgende bedragen: - huisvesting - schoonmaken - bewaking totaal 79.2 '%. 11.6 '%. 9.2 '%. 100 '%. 1218096 178408 141496 1538000

Aan de hand van de totaal afrekening wordt de grootste van de drie posten nader uitgesplitst:

(42)

- huisvesting reparatie/onderhoud 18.7 \ 227175

uren intern onderh. 11.4 \ 138863

rente 28.7 % 349594

afschrijving 22.9 % 279066

overig 18.3 % 222912

(overig: verwarming (5 % 60539) , verzekering, water, licht, enz.

Het energieverbruik van de machines zijn niet op deze kostenplaatsen verrekend).

Verbouwingskosten

De kosten voor het plaatsen van de drie Wahli's incl. het weghalen van de betonnen sokkels, het aanleggen van de gehele

energievoorziening, enz. bedragen volgens een grove berekening van de baas mechanische werkplaats ongeveer 250000,- . Dit zijn dus de kosten voor alternatief 1.

Voor alternatief 2 zijn de extra kosten, dus de kosten die bij die

250000,- moeten worden opgeteld, geschat middels een grof opgestelde begroting die opgenomen is in de bijlagen. Deze schatting ligt om en nabij de 400000,-.

Bij alternatief 3 wordt er een geheel nieuw stuk aangebouwd. Het gaat hier om een vloeroppervlakte van ongeveer 220 vierkante meter. Stel de hoogte van het stuk nieuwbouw op 2,5 m. dan is de inhoud

2,5

*

220 = 550 m~.

Voor fabrieks/opslagruimte van dat kaliber geldt een richtprijs van ongeveer 200,- per kubieke meter.

De geschatte nieuwbouwkosten bedragen dus 550

*

200,- = 110000,-.

Verder schatten we de extra electrische installatiekosten op 50000,- , de aanleg van perslucht op 30000,- en de kosten voor de extra muren en wanden op 50000,-.

De overige verbouwingskosten liggen in de grootteorde van alternatief 2.

De totale extra kosten voor alternatief 3 worden derhalve geschat

op: 400000,- 110000,- 50000,- 30000,-totaal 640000,-De besparingen.

De direct in geld om te rekenen besparingen betreft de besparing op het leiding geven in de gereedschapmakerij/enkelfabricage en de

(43)

-38-bankwerkerij/conventioneel. Per jaar is dat een besparing van 2 salarissen uit functiegroep 9, samen ongeveer 150000,-.

De niet direct in geld uit te drukken besparingen/voordelen zijn:

- een enorm verbeterde effici~ncy

- zware machines mogelijk voor ger. makerij en enkelfab.

- verbeterde communicatiemogelijkheden voor productievoorbereiding onder ling

- verbeterde communicatiemogelijkheden voor planning-werkuitgifte-productie

- verkorting van de doorlooptijd met ong. 6 \ door integratie bankwerken.

- productief maken van de best gefundeerde vloer. - eenvoudiger implementatie CAD-systeem

- eenvoudiger implementatie calculatiesysteem - representatieve ontvangstruimten

- beter gereedschapbeheer en -onderhoud mogelijk - de gehele productie op een verdieping

- goedkoper, eenvoudiger transport

- nauwe betrokkenheid van de productievoorbereiding bij de productie gerealiseerd (met name programmeurs-nc.productie) - in de toekomst meer uitbreidingsmogelijkheden.

De financiering kan gedeeltelijk gebeuren door de kostenplaats "reparatie/onderhoud" en "uren intern onderhoud" ( nu nog samen een bedrag van 366038 per jaar voor gebouw E) te betrekken bij de

realisatie van een nieuwe lay-out. Met andere woorden: De kosten voor de lay-out herziening kunnen evt. voor een bedrag van rond de 300000,- geboekt worden op onderhoud en reparatie, waarbij de rest van die post gereserveerd blijft voor eventueel onvoorzien

(44)

Hoofdstuk 6

6.1 Conclusie

De keuze tussen de alternatieven wordt bepaald door het feit dat de mogelijkheid bestaat dat de plaatwerkerij naar Delft komt of niet. Zo niet, dan moet er een keuze gemaakt worden tussen alternatief 1, 2a en 2b.

Ais een snelle uitvoering noodzakelijk is dan komt eigenlijk aIleen alternatief 1 in aanmerking. Dit alternatief is, ondanks zijn lage kostprijs, niet erg aantrekkelijk omdat hiermee de mogelijkheid verspeeld wordt om een eind te maken aan de communicatiestoornissen en de organisatieproblemen binnen het bedrijf. Bovendien zijn in de toekomst de uitbreidingsmogelijkheden gering wanneer de Wahli's

eenmaal geplaatst zijn in de huidige nc-frezerij omdat dan de vloer

van de kantine niet meer effectief te gebruiken is als werkvloer. Wanneer een snelle uitvoering niet direct noodzakelijk is is

alternatief 2b de meest aangewezen van de twee. De kosten zijn, de besparingen in aanmerking genomen, binnen 3 jaar terugverdiend, afgezien van aIle immateriele voordelen die dit alternatief te bieden heeft. Alt. 2b heeft op 2a voor dat de doorlooptijden verkort kunnen worden, iets wat op middellange termijn zijn vruchten zal afwerpen.

Remt het plaatwerken naar Delft, dan is nieuwbouw een noodzaak. Deze nieuwbouw zorgt ervoor dat de terugverdientijd ruim anderhalf maal zo groot is als dat van alternatief 2. Verder biedt dit

alternatief ruwweg de zelfde voordelen als alternatief 2.

(45)

-40-BLTLAGEN

Inventarisati.e capaciteitsgroepen

Berekening oppervlakten volgens norm in 3.4

Brutu oppervlakten

Berekening opslagruimte per afdeling

Begroting alternatief 2 bezettingsuren vonkerosiemachine Tekeningen alternatieven 4 9 10 11 14

(46)

MACH.CODENR. BENAMING MERI·UTYPE JAAR CAP.

;~1--0-1'-011-40 DRAAIBANh A.I.DR133 1976 332

21-CJ-.I -Li11-':d DRAAIBANh A.I.DR133 1976 332

21-0-1 -013--07 DRAAIBANh A.I.DR133 1973 332

21-0'-1-C13-0B DRAAIBANh A.1.UR133 1973 332

21-·0-1-013'-17 DRAAI e.Ar,lf\ A.I.DR133 1975 332

::"1-0-[ -[116--03 DR(..)f·'\l BAN/-< ERN/>,ULT CHOLET 5 50NDE'1DOt976 332

2"1-0-"1-040--02 NC-DRAAIMACHINE hLEIN WEILER PRIMUS 198'1 332

2"1-0-1-040-03 NC-DRAAIMACHINE t\LEIN WEILER PRIMUS "198"1 332

21--,0-·1 ··-[)'.. 0--O4 NC-DRAAIMACHINE I-\LEIN WEILER PRIMUS '1981 332

22--0-1.-:2:.3::-02 BEITELSLIJP/LEPMACHINE GIB/",S UNION TSS 1961 332

22-0-'4-232-15 BEITELSLIJPMACHINE GREIFF [120-5-5 '1974 332

21-0-1-011-07 DRAAIBANI,\ A.I.DR1S 1957 33201

21-0-1-011-47 DRAAIBANf\ WEILER ERGODOR e,1 1985 3320'1

21-0-1-(:JI.O-05 fWBOT MANTEe M100 FANUC 198:2

3320"7-21-0-1-039-02 S.ROBOT SIEMENS AO SP-100"1-BOO2 "1982 3320

2"1-0--"1-043-02 DRf\AIMACHINE NC MONTFORTS RNC600E 1982 33254

2"1-0-"1-043-03 NUBE DRAAIBANh MONTFORTS RNC600E '1984 3325

MAUl. CODENR. BENAMING MERI-\/TYPE JAAR CAP.

21-0-2-051-13 FREESBANh MAHO MH300 1976 333

21-0-2-051-45 FREESBANI-\ MAHO MH500 '1973 333

21-0--:2-.. 051-46 FREESBANf\ l'1AHO MH~.OO '1973 333

21-0"-'2-051-52 FREESBANt' MAHO MH300 1976 333

2"1-0-2-CJ5S-03 FREESBANt, THIEL DUPLEX 159 1970 333

:::::1-0'~?--0~,5--05 FREESBANh MAHO MH600 1975 333

21-0-r.~-OB3'-01 NC BEW.CENTRUM HOR. MAlAh MICBOCENTEf~ HS 198'1 333

2'1--0-'j-083-02 NC BEW. CENT RUI'1 HOR. MAlM, MICROCENTER H5 "1981 333

2"1-0-9-084-01 NC BEW.CENTRUM VERT. MAlAh MICROCENTER ',Is 1980 333 21-0-9-084-'02 NC BEW.CENTRUM VERT. MAZA/-\ 1'1ICROCENTER ',15 1980 333

21-[1--3--111-08 TAFELBOORMACHINE A.I.R1 1957 333

21-0-2)-141-01 COORDINATENBOORMACH. SIP MP3h 1961 333

21-0-2-080-07 FREES8ANh MAHO 400P + TNC135 BEST 1982 3330

21-0-~::-OgO-'10 FREES8ANh MAHO 400P + TNC135 BEST '1983 3330

21-U--3--123-03 TAPMACHINE f:;&L l'1AbhlN 198~· 3334

20·-0-·::-;-a;::. 1 0--05 OLIEFILTER UNIT D/",RENTH 1982 3334"

21-0-0-·(::J~,0-"O.2 hANTENFR. EN ONTBRAAMMACI·-j INDUMASCH 1983 3339

(47)

MACH.COUENR. BENAMING MERk/TYPE JAAR CAP. DEC~(EL Gk12 DECf(EL 61 L A. I. B1 A.I.B1 t~.I .B1 A.1.Bl A. I .8·J A.I.Bl A. I • B1 A.I.B1 A.1.B1 A.I.B1 A.I.EH A.I.Bl A. I. B1 A.I.EH A.I.B·· A.I.Bl A.I.Dl A.I.e,1 A.1.B1 SOLID R13 ACIERA 6T 12000 TR • SOLID B25 S ACIERA 22TRA.E ACIERA 6000 TOEREN 6T1P SOLID R13 BREDA TRe,650 HES~\A ESU 6 AGIE AD VSF BPM150 DECkEL SO/76 SUNNEN MBB 1800G LOH 100A PRECISIONLAP MODEL124 DI ACRO 6X6 GERWER GH-1-P GERVER GVZ 4 GERVER GW4 . DANA DIS DUNWES HF 2,5 TON ARBURG A1P.221 E130R DP30 ROMA STEINEL VS SOLID R13 IXION SOLI D E>.:25 5 REMA DP12 REMA MEININGER DALED-WERKE TGKW85 BRADLER RADIAL RN080 ZI PPEL. REM~ f\1 HERAEUS TU 60/60 GR S&L MASf\IN MASANAS MASANAS TRl CN3X 22-0-7-091-02 ;22-'-0-7 -092--01 ~-:1-0" 3····i.11-3'7' 21-"C.1-;5-111-47 :;:1-'[)-'3-'111-48 21-,0-,.3'-111--49 :::1-()--3--111-5() ,..: 1·..··0:.::;.'-111--::;.1 .2'1 --D···· :':'S-'111 -7; .~l·"O-3-t11--72 :~1-0-3-'111-'-73 .21-0-3-111-74 ~~1-()-3-111-75 .21-0-3-111-76 :21-'0-'3--111-77 ::~1-0-3'-111-78 2'1-0-3-111-79 ,21-0-3-111-80 ,21-'0-3-113-05 ..~1-0-3-113--21 .2'1-0-3-113-22 .d-0-3--113'·-46 .21-'0'-3-'114-01 ':1-0-3-115--13 ~:1-0-3-116-01 ~1-0-3-121--03 :1-0-3-1 :'1-04 ;:1-·0-3-131-01 ;~1-0--8-161-07 ~2-0-5--170-02 ~2-'0-4-232-16 .~2-0·-4--233-04 ~::>-'0"-6-241-03 ~2-0-\J'--242-"01 :2-0-6-242-02 :3-"0-2-311-01 ::3- 0-'2'-31'1-07 ;:3--0-3-312-04 :3-0-3-'313-02 :3'-0-4-335-0'1 '3-0-i't-335-04 :3-0-1-35'1-02 :2',0-2-313-05 .'3-0--7-4'15--04 :1-0-3-113-50 :1-0-3-1'13-53 '1-0-'3-'1 1~i-'14 '2-0-8"-243-'02 :0 ..-(J-"6-373·-06 '0-0-6"-412-09 '0--0-0-412"-10 :3-'0·--7 --/1'15 -05 .:4-0-6-511-09 '4-0-"8-570-07 :1-0--3 ....123-.. 04 1-0-'3-'123-01 '1-0"3--1 :::3·-02 GRAVEERMACHINE GRAVEERMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORI"IACHINE TAFEL800RMACHINE TAFEL800RMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFEL800RMACHINE TAFEL800RMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE TAFELBOORMACHINE BOORSTRAAT TAFELBOORMACHINE hOLOMBOORMACHINE hOLOM800RMACHINE BOOR/TAPMACHINE BOOR/TAPMACHINE RADIAAL800RMACHINE LINTZAAGMACHINE VONkEROSIEMACHINE 8EITELSLIJPMACHINE GRAVEERSTIFT.SLIJPMACHINE HOONMACHINE LEPMACHINE LEPMACHINE HOEkSCHAAR HOD(SCHAAF~ ZETBANk TRIOWALS HYDRAULISCHE PERS HYDRAULISCHE PERS SPUITGIETMACHINE SCHUUR EN POLIJSTMACH. kLINkMACHINE EWORSTRAAT BOORSTRAAT hOLOM800RMACHINE POLIJ5TMACHINE STOFAFZUIGER Ar=ZUIG-UNIT LASTR/\NSFORMATOR kLINkMACHINE SPOELMACHINE DROOGOVEN TAPMACHINE BOOR/TAPMACHINE BOORMACHINE 1952 33i , 1970 334 1962 334 1962 334 1962 334· 1962 334 196:? 334 1962 334 1'~\75 334· 1975 334 1975 334· 1975 334 1975 334 1975 334 1975 334 1975 334 1975 334 1975 334 19S5 334 . 1984 334 ·198L. '334 198::::: 334 1970 334 '1982 334 '1967 3'34 197'1 334 1982 ~. 1956 334 '1981 334 1968 334 1976 334 1976 334 1974 334 1947 334 1976 334 1955 334 1974 334 1962 334 1960 334 '1963 334 '1976 334 1976 334 '1980 334 1976 334 1983 33401 1985 33401 1982 33401 1982 33401 1984 33401 1984 33L~01 1984 33401 198'1 33401 '1983 33401 1982 33401 1984 33422 1982 33423 1982 33423

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij de evaluatie van maatregelen dient in het algemeen gerekend te worden met de specifieke kosten voor de doelgroep of het probleemgebied waarop die

* Die invloed van verskillende tipes gesinne op ouer-onderwyserkontak. * Die beginsel van vennootskap in ouer-onderwyserkontak. * Onderhoudvoering en kommunikasie

* Hollands~ekende ouers moes die reg he om deur middel van hulle skoolkomitees self hulle onderwysers te kies en aan te stel uit n voorkeurlys wat deur die

vir die ontwikkeling van 'n taalprogram nie. 'n Belangrike beginsel by die ontwikkeling van 'n taalprogram is die gebruik van konkrete voorwerpe en die minimum

in 'n siende gemeenskap aan hulle gestel gaan word.* Hierdie kursus word as ekstrakurrikulere program in die middae aangebied en 'n deeltydse onderwyseres wie

die skoolorganisasie, Dit spreek vanself dat die skoolopvoeding in die Chri like-nasionale skoal geen geringe bydrae tot die opvoeding van die kind lewer nie en

ins~elling is, en verder ook aangesien .dieselfde probleme met betrekking tot druiping en uitsakking van studente aan technikons ondervind word, word in hierdie

Sportwetenskaplike publikasies bly die belangrikste bronne om relevante inligting na belanghebbendes deur te gee. 'n Besondere paging moet egter gemaak word om te