• No results found

Nesttemperatuur van invloed op broedresultaat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nesttemperatuur van invloed op broedresultaat"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nesttemperatuur van invloed op broedresultaat

R. Meijerhof, onderzoeker vermeerdering

In strooiselnesten heerst een duidelijk hogere temperatuur dan in wegrolnesten. Dit

verschil in temperatuur kan een nadelige invloed hebben op de broedresultaten. De

verschillen treden vooral op bij eieren van oudere moederdieren, welke gevoeliger

lijken te zijn voor minder optimale omstandigheden.

Inleiding

Eieren die in strooiselnesten worden

geprodu-ceerd

houden vrij lang een hoge temperatuur. Dit komt gedeeltelijk omdat het neststrooisel een snelle afkoeling voorkomt. Veel belangrijker is echter het feit dat de eieren steeds weer worden opgewarmd als andere kippen het nest bezoe-ken. Metingen bij een koppel Ross moederdieren hebben uitgewezen dat tijdens de piekproduktie-uren de eieren een gemiddelde temperatuur heb-ben die boven de 30 “C uitkomt. Ook als het nestbezoek afneemt zien we dat de gemiddelde temperatuur nog tussen de 25 “C en 30 “C blijft. Embryo ontwikkeling <indt plaats als de tempe-ratuur van de broedeieren hoger dan 25°C á 27°C is. Dit zou betekenen dat de embryo’s verder ontwikkeld zijn als de broedeieren gelegd wor-den in strooiselnesten. Bij wegrolnesten koelen de eieren direct na het leggen af naar staltempe-ratuur en zouden de embryo’s dus minder ver ontwikkeld moeten zijn. Uit Canadees onderzoek blijkt dat dit ook inderdaad het geval is. Het is uiteraard een belangrijke vraag of deze verdere ontwikkeling van het embryo ook van invloed is op de broedresultaten. Bij de vergelij-king van verschillende typen legnesten op het proefbedrijf in Delden hebben we de indruk ge-kregen dat er een lichte verbetering van de broedresultaten waarneembaar was bij de weg-rolnesten, maar dit was niet altijd even duidelijk.

Proefopzet

Om deze reden is een aparte proef opgezet waarbij we het temperatuurverloop van de eieren in verschillende situaties hebben nagebootst. Hiervoor werden in een stal met 3000 moederdie-ren gedumoederdie-rende 4 dagen de eerste 1080 eiemoederdie-ren die elke dag werden geproduceerd zo snel mogelijk, in ieder geval binnen 10 minuten na het leggen, uit het wegrolnest gehaald. Deze eieren werden direct bij drie verschillende temperaturen opge-slagen. In één ruimte heerste een temperatuur van 3O”C, zijnde de gemiddelde eitemperatuur in een strooiselnest. In een andere ruimte werd een temperatuur gehandhaafd van 20

“C, hetgeen in

de meeste situaties overeen zal komen met de temperatuur in een wegrolnest. Tot slot werd een ruimte op 10 “C gehouden, om een wegrolnest in een onverwarmde en slecht geïsoleerde stal in de winter na te bootsen.

Na de verzameling werden de eieren aan ver-schillende bewaartemperaturen en bewaartijden blootgesteld, waar we in een volgend artikel ver-der op in zullen gaan.

Na de bewaarperiode werden de eieren op de normale manier ingelegd en uitgebroed. De proef werd gedaan toen de dieren 37

weken

oud waren. Toen dezelfde dieren 59 weken oud wa-ren is de proef volledig herhaald.

(2)

leeftijd moederdieren

59 weken &@ 37 weken

95 93 91 89 87 85 20 nesttemperatuur

Figuur: percentage gezonde kuikens van bevruchte eieren voor moederdieren met een leeftijd van 37 en 59 weken.

Resultaten

In de figuur is het percentage gezonde kuikens van de bevruchte eieren weergegeven voor bei-de leeftijbei-den. Het eerste wat uit bei-deze figuur blijkt is dat bij de oudere dieren minder bevruchte kiemen het broedproces overleven en uitgroeien tot een gezond kuiken. Blijkbaar zijn de omstan-digheden voor deze embryo’s moeilijker of kun-nen ze het ontwikkelingsproces minder goed aan.

Verder zien we in de figuur dat voor de eieren van de jongere moederdieren (achterste rij staven) het percentage kuikens uit de bevruchte eieren 0.7% lager was voor de 30 “C groep ten opzichte van de 20 “C en 10 “C groep. Dit verschil was echter niet significant, d.w.z. de verschillen zou-den ook door toeval veroorzaakt kunnen zijn. De voorste rij staven in de figuur geven de resul-taten van de dieren op 59 weken weer. Hieruit blijkt dat op deze leeftijd bij de 20 “C groep 2.4% meer kuikens uit de bevruchte eieren zijn geko-men dan bij de 30 “C groep en 2.0% meer kuikens dan bij 10 “C groep. Het verschil van 2.4% was wel significant, het verschil van 2.0% niet.

Conclusie

l Uit deze resultaten blijkt in de eerste plaats dat bevruchte eieren van oude-re moederdieoude-ren gevoeliger zijn voor minder gunstige omstandigheden en minder kans hebben een gezond kui-ken op te leveren dan eieren van jon-gere dieren. Dit is ook bij de proeven met de bewaring van eieren naar vo-ren gekomen.

e Daarnaast blijkt inderdaad dat de tem-peraturen die in het strooiselnest heersen een nadelige invloed hebben op de overlevingskansen van het kui-ken en daarmee op de broedresulta-ten. Het lijkt er overigens op dat ook hele koude omstandigheden in het wegrolnest een nadelige invloed heb-ben op het broedresultaat.[7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Minder collectivisme zou in de zorg en de sociale zekerheid bijvoorbeeld aantrekkelijk kunnen zijn, juist om deze betaalbaar te houden voor hen die echt tekort komen?. Meer

Bram van Ojik (PPR-voorzitter): 'Het wordt steeds moeilijker uit te leggen waarom we wèl gezamenlijk een fractie vormen in het Europees Parlement, wèl in veel gemeen-

Het verschil in CAR tussen de beide groepen valt te interpreteren als een optelsom van verschillende factoren: wanneer voor de gehele dataset gevonden wordt dat

De verschillende onderwijsvormen van hoger onderwijs in Vlaanderen worden bovendien in het buitenland stilaan bekend dankzij het Naric-net- werk waarin Naric-Vlaanderen een actieve

wat is de huidige voorraad in het ligt er genoeg voorraad in het controleren mogelijkheid order. order mogelijk volgens

Niet omdat D66 onder juristen niet meer populair zou zijn (het tegendeel lijkt het geval), maar omdat de liefde voor de directe democratie in de partij zelf bekoeld lijktJ.

Die navorsingsvrae wat gevolglik uit bogenoemde ontstaan, is eerstens wat die huidige motoriese behendigheidsprofiel van Graad 1-leerders in die Noordwes-Provinsie is, en wat die

The factors that influence the lifecycle are firstly the wording within the employment equity plan of an employer, the employer's commitment to reaching specific targets of