• No results found

Waarom worden huwelijken ontbonden? : een kwalitatief onderzoek naar echtscheidingen onder Iraniërs in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Waarom worden huwelijken ontbonden? : een kwalitatief onderzoek naar echtscheidingen onder Iraniërs in Nederland"

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Waarom worden huwelijken ontbonden?

Een kwalitatief onderzoek naar echtscheidingen onder Iraniërs in

Nederland

Nasim Roshanaei

UvA ID nummer: 10462414

Eerste begeleider: Dr. K.M. Rusinovic

Tweede begeleider: Prof. dr. J.C. Rath

Universiteit van Amsterdam

(2)
(3)

Waarom worden huwelijken ontbonden?

Een kwalitatief onderzoek naar echtscheidingen onder Iraniërs in Nederland

Naam: Nasim Roshanaei UvA ID nummer: 10462414

Eerste begeleider: Dr. K.M. Rusinovic Tweede begeleider: Prof. dr. J.C. Rath Aantal woorden: 19123

Master scriptie in sociologie: Algemene sociologie

Departement van Sociologie: Universiteit van Amsterdam Jaar van indiening: 2016

(4)

Samenvatting

Normalisering van echtscheiding, psychologisering van relaties, en

vrouwenemancipatie zijn drie trends die invloed hebben gehad op het toenemende aantal echtscheidingen in het westen. Dit onderzoek heeft getracht er achter te komen of de drie genoemde trends hun stempel hebben gedrukt op het hoge

echtscheidingspercentage onder Iraniërs in Nederland. Deze scriptie laat zien dat alle drie de trends, direct of indirect invloed hebben gehad.

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord 7

Inleiding 8

Hoofdstuk 1: Theoretisch kader 11

1.1 Psychologisering van relaties 11

1.2 Het normaliseren van echtscheiding 14

1.3 Vrouwenemancipatie 15

1.4 Echtscheiding in Iraanse context: Psychologisering van relaties 17 1.5 Normaliseren van echtscheiding bij Iraniërs binnen Iran 20

1.6 Vrouwenemancipatie in Iran 23

Hoofdstuk 2: Methodologie 28

Hoofdstuk 3: Analyse 35

3.1 De achtergrond van de respondenten 35 3.2 Echtscheiding: wedergeboorte of falen 36

3.3 Echtscheiding in Iran: stigma 38

3.4 Liefde: de reden voor het huwelijk, de reden voor echtscheiding 41 3.3 Incompatibiliteit tussen echtparen 43 3.4 Huwelijk: een weg naar onafhankelijkheid; echtscheiding: emancipatie 46 3.5 Huwelijk: status voor vrouwen; echtscheiding: eigenwaarde 48

(6)

3.7 Patriarchale mannen of matriarchale vrouwen 51 3.8 De taakverdeling tussen echtparen: mannen die weinig thuis doen 54 3.9 Vrouwen ontwikkelen zich, mannen verliezen hun status 55

3.12 Immigratie en echtscheiding 58

3.13 Immigratie en vrijheid: bevrijding van traditie en sociale druk 58 3.14 Immigratie: het leven van een ‘unsettled life’ 60 3.15 Sociale zekerheid, vrouwenvriendelijke rechten in Nederland 63 Tabel 1. Motivaties voor echtscheiding van vrouwen en mannen 66

Hoofdstuk 4: Conclusie 67

Hoofdstuk 5: Discussie 70

Bibliografie 72

Online bibliografie 74

(7)

Voorwoord

In 2010 kwam ik als politiek vluchteling samen met mijn ex-man naar Nederland. We hadden toen al 2 jaar in Iran en Turkije samengewoond, maar in 2014 had ik geen enkele motivatie meer om met hem door te gaan. Nadat ik in maart 2014 het initiatief had genomen te scheiden, besefte ik, nadat ik eens goed om mij heen had gekeken, dat de meesten van mijn Iraanse vrienden en bekenden in Nederland ook gescheiden waren. Ik was op zoek naar de oorzaken en mijn eerste aanname was: liefde is geografisch gebonden. Dat was echter heel abstract.

Een jaar na mijn echtscheiding moest ik kiezen waar mijn onderzoek over zou gaan. Ik had al een paar onderzoeksvragen in optie, maar uiteindelijk heb ik gekozen om met mijn scriptie over de echtscheiding onder Iraanse migranten te gaan schrijven. Het onderwerp dat op dat moment het dichtst bij mij stond.

Vanwege mijn gezondheidskwalen en het uitoefenen van een voltijdse baan, moest ik mijn scriptie uitstellen. Nu ik het onderzoek heb afgerond, ben ik zeven maanden zwanger en wil ik ten eerste mijn partner, David Verhagen, hartelijk bedanken voor zijn liefde, ondersteuning, geduld en zijn bijdrage als mijn redacteur. Daarnaast wil ik Katja Rusinovic bedanken voor haar begrip, flexibiliteit en haar geduldige

begeleiding. Ten slotte wil ik Jan Rath bedanken; zonder zijn perspectiefvolle adviezen zou het mij niet zijn gelukt om het onderzoek op de huidige manier te kunnen volbrengen.

(8)

Inleiding

Het aantal echtscheidingen is in de laatste decennia voortdurend toegenomen. Het aantal huwelijksontbindingen lag in Nederland in 2014 op 40,1 procent, terwijl het in 2004 32,3 procent was (CBS 2015).

Uit enkele onderzoeken blijkt desondanks, dat de echtscheidingskansen onder bepaalde niet-westerse migrantengroepen hoger zijn dan onder autochtonen (Distelbrink en Hooghiemstra 2006; Emancipatiemonitor, 2014: 34), (Van Huis en Steenhof, 2003). Niet-westerse allochtonen vormen echter een zeer gemengde groep. Uit eerder onderzoek (Van Huis en Steenhof, 2003b) is gebleken dat een Turks huwelijk een relatief kleine kans heeft om te worden ontbonden. Deze kans ligt maar iets boven die van een autochtoon huwelijk. Bij Marokkanen is hetzelfde patroon te zien, al zijn hun echtscheidingskansen wel hoger dan die van Turken. De kans bij Marokkaanse echtparen met kinderen is vrij constant en ligt iets boven de 1 procent, per 10 jaar. Bij Marokkaanse echtparen zonder kinderen stijgt de kans met het toenemen van de huwelijksduur, per 10 jaar, van ruim 5 procent naar ongeveer 20 procent, (van Huis & Steenhoof 2004). Dus, als we kijken naar migrantengroepen in Nederland, dan zien we dat er grote verschillen zijn tussen de groepen. Terwijl

huwelijken tussen twee Turkse partners van de eerste generatie aanzienlijk duurzamer zijn dan andere niet-westerse migrantengroepen (CBS 2004), was in 2013 ruim de helft van de Antilliaanse/Arubaanse moeders en bijna de helft van de Surinaamse, alleenstaand. Dit komt doordat het onder Antilliaanse/Arubaanse- en Surinaamse moeders niet ongebruikelijk is om na de geboorte van hun kind alleen te komen te

(9)

staan voor de opvoeding (Distelbrink en Hooghiemstra 2006; Emancipatiemonitor, 2014: 34 ).

Bij huwelijken tussen twee eerste generatie niet-westerse allochtonen is het

echtscheidingspercentage voor paren met kinderen met circa 16 procent vrijwel gelijk aan dat van autochtone paren met kinderen. Voor gemengde paren met kinderen is het echtscheidingspercentage ruim twee keer zo hoog. Voor homogene niet-westerse allochtone paren zonder kinderen geldt dat hun echtscheidingspercentage twee keer zo hoog is als dat van autochtonen. Gemengde paren zonder kinderen lopen een nog hogere echtscheidingskans, ruim drie keer zo hoog als die van autochtonen (van Huis & Steenhoof 2004).

Volgens veel Iraniërs in Nederland, komt echtscheiding binnen deze gemeenschap ook vaak voor, hoewel tot nu toe hieromtrent niet veel survey is gedaan. Een

uitzondering hierop is het onderzoek van Hessels (2004), waarin is gebleken dat een op de drie Iraniërs gehuwd of ongehuwd samenwoont. Ruim één op de vijf Iraniërs in Nederland is alleenstaand. Bij relatief veel Iraanse gezinnen komt het binnen enkele jaren na aankomst in Nederland tot een echtscheiding (ibid: 54). Daarnaast is het aantal wetenschappelijke studies die naar de oorzaken of de motivaties voor

echtscheiding onder Iraniërs in Nederland zijn gedaan, beperkt. De studies verklaren het hoge echtscheidingspercentage vanuit de veranderende rolpatronen na migratie naar Nederland (zie o.a. Hessel 2004; Karolina 2011).

Mijn veronderstelling is dat ook andere factoren en motivaties het hoge

echtscheidingspercentage kunnen verklaren. Hierbij veronderstel ik dat er drie trends zijn die invloed hebben op het stijgen van het aantal echtscheidingen in het westen: normalisering van echtscheiding, psychologisering van relaties, en

vrouwenemancipatie (Kalmijn en de Graaf, 2006). Motivaties die afkomstig zijn van deze drie genoemde trends, bieden mogelijk ook verklaringen voor het hoge

echtscheidingspercentage onder Iraniërs in Nederland.

Deze studie is gebaseerd op een kwalitatief onderzoek waarbij onder een aantal in Nederland gescheiden Iraniërs een interview is afgenomen. Bij dit onderzoek wordt

(10)

Iraniërs in Nederland van toepassing zijn. Daarnaast wordt er in het onderzoek naar andere onderliggende patronen gezocht om het hoge echtscheidingspercentage van deze gemeenschap te verklaren.

Hoofdstuk 1 bediscussieert de relevante literatuur en hoofdstuk 2 presenteert de methodologie van het onderzoek. In hoofdstuk 3 wordt uitgebreid omgeschreven wat de resultaten van de analyse zijn. In het hoofdstuk 4 wordt een conclusie weergegeven welke is gebaseerd op de resultaten die gedurende het onderzoek in kaart zijn

gebracht. Ten slotte worden in het laatste hoofdstuk de beperkingen en mogelijkheden van het onderzoek gerepresenteerd.

(11)

Hoofdstuk 1

Theoretisch kader

Motivaties voor echtscheiding zijn heel divers en zijn ook veranderd in de afgelopen decennia. In de jaren `50 en `60 gingen in Nederland mensen meestal vanwege ‘serieuze motivaties’ uit elkaar (de Graaf, Kalmijn 2006). Met een serieuze motivatie werd onder andere drugs- en alcoholgebruik, vreemdgaan, of huiselijk- en lichamelijk geweld bedoeld. Echtparen in de westerse landen gaan echter steeds minder scheiden vanwege dergelijke redenen (ibid 2006).

Uit een onderzoek over “de motivaties van de echtscheiding in de periode van stijgende echtscheiding” van Kalmijn en de Graaf (2006) is gebleken dat drie belangrijke trends invloed hebben op het stijgen van het aantal echtscheidingen: psychologisering van relaties, normalisering van echtscheiding en

vrouwenemancipatie.

1.1 Psychologisering van relaties

Een trend die de Graaf en Kalmijn (2006) in hun onderzoek hebben besproken, is de psychologisering van relaties. Deze trend is door andere sociologen getheoretiseerd als de psychologisering van de maatschappij (Bellah, Madsen, Sullivian, Swildler, & Tipton, 1985; Brinkgreve & de Regt, 1999; Giddens, 1992).

(12)

De moderne definitie van het huwelijk stelt dat mensen met elkaar samenwonen omdat zij van elkaar houden. Relaties zijn vooral emotioneel. In de relatie won de emotionele betekenis, de ‘romantische liefde’, aan betekenis (Giddens, 1992). Het ideaal van romantische liefde ligt ten grondslag aan het moderne huwelijk. Sociale historici hebben consequent aangetoond, dat het huwelijk in de pre-industriële samenleving in het westen niet de vereniging van twee mensen, maar van twee families of zelfs clans was (Rosenbaum 1978, 1982; Schroter 1985; Sieder 1987; Stone 1978, 1979). Dienovereenkomstig was er geen keuze waarmee men, op een andere manier, trouwde; er was over het algemeen geen sprake van verliefdheid en het volgen van de eigen intuïtie (Beck- Gernsheim, 1995: 79). De keuzes waren vooraf beperkt door bepaalde criteria, zoals de status, rijkdom, ras en religie, en het huwelijk werd geregeld door een netwerk van familieleden en de lokale gemeenschap. Mensen trouwden zelden voor de liefde; het belangrijkste doel was om bij te dragen aan de familie, de welvaart en overleving als een economische eenheid, en aan het hebben van kinderen als toekomstige ondersteuners en erfgenamen, werd eerst en vooral belang gehecht (ibid).

In tegenstelling tot huwelijken in de pre-industriële samenleving die in het westen op gedeelde gemeenschappelijke regels, familiewensen en gemeenschappelijk cultureel- en sociaal erfgoed gebaseerd waren, zijn hedendaagse huwelijken dikwijls gebaseerd op wat echtparen onder liefde verstaan en wat zij doen om elkaar in hun relatie gelukkig te maken (Beck-Gernsheim, 1995: 84). De relatie krijgt daardoor ook een meer bilaterale betekenis en minder een publieke (Latten, 2001). ‘De romantiek’, opgevat als verzamelbegrip voor het hele repertoire van het moderne gevoelsleven, drukt voortaan een groter stempel op ieders identiteit dan de burgerlijke motieven van beroep, stand en rang” (Van Stokkom, 1997; Veenhoeven, 1979: 10). De

gemeenschappelijke grond voor een modern westers huwelijk, in 'identiteit gedeeld door beide partners', wordt normaal gesproken voortdurend bevestigd en vernieuwd in gesprek (Elschenbroich 1988: 368). Maar wat het huwelijk het meest bemoeilijkt, is het zoeken naar een gemeenschappelijke grond en het feit dat mannen en vrouwen uiteenlopende opvattingen hebben over wat het samenleven met iemand betekent. Mannen hebben de neiging om de praktische aspecten te benadrukken, zoals het

(13)

bijhouden van de zaken die om het huishouden draaien en 'ervoor te zorgen dat alles goed gaat' (Abendzeitung, 23 oktober 1987). Vrouwen daarentegen richten zich veel meer op de emotionele kant; voor hen heeft het delen van gevoelens en samen dicht bij elkaar staan, het grootste belang (Beck-Gernsheim, 1995: 87). Zodra vrouwen zichzelf zien als autonome individuen met hun eigen wensen, zijn zij minder bereid om de aangeboden oplossingen van de vorige generatie te accepteren, zoals zich aan te passen aan hun mannen en het opofferen van hun eigen interesses. Van vrouwen werd vroeger verwacht dat zij voor een comfortabel gevoel, genegenheid en warmte zorgden, en tegenwoordig willen zij steeds vaker de ontvangers zijn van dergelijke gevoelens. Ze zijn het vervullen van de rol van verzorger van de huiselijke harmonie moe (ibid: 88).

Dus, aan de economische banden in primaire relaties wordt in de loop van de tijd steeds minder belang gehecht. Terwijl de emotionele banden daarentegen steeds belangrijker worden gevonden. De term psychologisering heeft betrekking op zowel de relaties tussen ouders en kinderen, als op de relaties van echtparen in het huwelijk.

Het stijgende welvaartsniveau en het ontstaan van de verzorgingsstaat in landen als Nederland heeft ook invloed gehad op de psychologisering van relaties in de tweede helft van de twintigste eeuw en burgers gemiddeld een zekere mate van vrijheid gegeven (Van Praag & Uitterhoeve, 1999). Dit creëert tegelijk de ruimte voor steeds meer emotionele aspecten in relaties. Met als gevolg, dat steeds meer mensen belang hechten aan hun innerlijke welzijn. Ze zijn ook steeds meer bewust geworden van hun psychisch functioneren. Daardoor hebben mensen hoge verwachtingen over de

kwaliteit van hun huwelijk en ook het psychisch functioneren van hun partner. Het huwelijk hoort meer te bieden dan alleen materiële veiligheid. Meer en meer wordt er belang gehecht aan zaken als het elkaar begrijpen, elkaar aanvoelen, communiceren met elkaar, gevoelig zijn voor elkaars behoeften en het gevoel in een relatie (de Graaf, Kalmijn: 2006).

Samengevat, het huwelijk voor Nederlanders dient niet slechts als middel tot

bestaanszekerheid, maar moet ook in emotionele behoeften voorzien (van den Berg, 2012: 8). Voorziet een huwelijk niet in deze opgeschroefde eisen, dan zal

(14)

gemakkelijker overgegaan worden tot scheiden. Tegenwoordig zullen veelal

emotionele motieven als problemen in communicatie en affectie de kans op scheiden vergroten. Dit is vaker het geval bij hoger opgeleiden, stedelingen en niet-religieuzen (ibid). Psychologen stellen dat “het grootste probleem dat vandaag de dag bij mensen in hun privéleven speelt, is hoe om te gaan met hun partner” (Jaeggi, Hollstein 1985). Mensen zoeken tegenwoordig in hun relaties, binnen of buiten hun huwelijk,

emotionele bevrediging. Als ze in hun relaties geen emotionele bevrediging kunnen vinden, dan is er een motivatie tot echtscheiding.

Dit blijkt ook uit het CBS zijn er in Nederland in 2005 een groot aantal

echtscheidingen vanwege botsende karakters geweest. Uit het onderzoek blijkt dat bijna vier op de tien gescheiden personen als reden voor echtscheiding opgeven dat er een ander in het spel is of dat de karakters botsen. Mannen noemen deze redenen net zo vaak als vrouwen. Andere redenen om te scheiden zijn het op elkaar uitgekeken zijn of geen gemeenschappelijke toekomstplannen hebben (CBS, 2005). De psychologisering van relaties als een factor zorgt voor botsende karakters en hoge verwachtingen tussen echtparen in Nederland die soms tot echtscheidingen leiden.

1.2 Het normaliseren van echtscheiding

Het normaliseren van echtscheiding, is ook een andere trend die invloed heeft op het toenemende echtscheidingspercentage in Nederland. Met het normaliseren van de echtscheiding wordt bedoeld dat de echtscheiding als een sociaal fenomeen, in de loop der tijd, normaler is geworden (de Graaf, Kalmijn, 2006: 487).Wanneer echtparen in hun relaties met problemen worden geconfronteerd, dan kunnen ze sneller tot echtscheiding besluiten.

In 1967 zag men de toekomst van het huwelijk niet zo rooskleurig. Meer dan driekwart was van mening dat er in 2000 meer echtscheidingen zouden zijn. Deze voorspelling sneed hout: in 2000 scheidden bijna vier keer zoveel stellen als in 1967 (SBC 2000: 34). Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau loopt een op de drie huwelijken en meer dan een op de drie partnerrelaties voortijdig op de klippen.

(15)

Echtscheiding is meer aanvaard en meer gewoon dan in het verleden, ook gemakkelijker te regelen (SCP 2010: 555).

Bovendien vond in 1965 maar 12 procent van de Nederlandse bevolking dat wanneer een echtpaar met kinderen niet meer bij elkaar wilde zijn, het verstandig was om te gaan scheiden. Daarentegen vond in 1995, 45 procent van de Nederlandse bevolking het verstandig om in een dergelijke situatie te scheiden (SCP, 1998). Trends binnen echtscheiding lijken in alle westerse landen op elkaar (Goode, 1993). Dus niet alleen gaan mensen tegenwoordig vaker scheiden, maar is uit de benoemde statistieken ook gebleken dat echtscheiding steeds vaker door de meerderheid geaccepteerd wordt. Echtparen zien echtscheiding steeds meer als een normaal fenomeen.

1.3 Vrouwenemancipatie

Vrouwen in het westen en ook in Nederland zijn steeds meer geïntegreerd op de arbeidsmarkt met als gevolg dat ze financieel onafhankelijker werden (van der Valk & Boelens, 2004). Meer vrouwen op de arbeidsmarkt lijkt bovendien invloed te hebben gehad op de toename van echtscheidingen. Uit een onderzoek is gebleken dat in de loop van de tijd de bezwaren over het buitenshuis gaan werken van gehuwde vrouwen flink zijn afgenomen en de acceptatie van echtscheiding toegenomen (SCP 1998: 140-141), waarbij de mogelijkheid om te scheiden is vergemakkelijkt (SCP 2008: 40). Het betreden van de arbeidsmarkt door (gehuwde) vrouwen, wordt over het algemeen toegejuicht, het buitenshuis werken van beide partners heeft echter als keerzijde dat de kans op echtscheiding in sterke mate toeneemt (zie bijv. Fokkema & Liefbroer 1999). Bovendien is het besluit tot echtscheiding en alleen wonen vergemakkelijkt met de invoering van verschillende wetten zoals de bijstandswet.

De vrouwenemancipatie is de derde trend die het toenemende aantal echtscheidingen beïnvloedt. In de afgelopen decennia hebben we in het westen een scherpe daling van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen gezien, zowel binnen als buiten de

(16)

meer egalitair geworden, wat suggereert dat ook vrouwen gevoeliger zijn geworden voor de manieren waarop huishoudelijke arbeid in het huwelijk is verdeeld (Thornton & Demarco, 2001). Daarnaast zijn de veranderingen in de praktijk van het huwelijk minder uitgesproken dan veranderingen in opvattingen, met name wanneer ze zich concentreren op hoeveel mannen bijdragen aan huishoudelijke taken en de opvoeding van kinderen (Van der Lippe, 1994). Deze discrepantie, samen met een groeiende gevoeligheid voor de genderproblematiek, kan leiden tot een groeiende

ontevredenheid over de arbeidsverdeling in het huis (de Graaf, Kalmijn, 2006).

In Nederland werd in 1883 een eerste stap gezet wat betreft het

vrouwenemancipatieproces. Aletta Jacobs streed destijds voor het vrouwenkiesrecht (CPN, 1979; 28-29). In deze tijd werden vrouwen nog als handelingsonbekwaam gezien. Het kiesrecht was voorbehouden aan de mannelijke bourgeoisie. Door het verlenen van kiesrecht zou de vrouw haar plichten als moeder verwaarlozen, zo was de stelling (Falke, 2006: 18). Pas in 1919 werd door de “Wet Jacobs” aan vrouwen het actieve kiesrecht toegekend (ibid: 19). Hoewel in de jaren vijftig vrouwen een aantal rechten kregen en een aantal wetten werden afgeschaft, zoals de

handelingsonbekwaamheid van getrouwde vrouwen, bleef tot in de jaren zestig het dominante beeld bestaan dat man en vrouw aanvullende rollen hadden. De vrouw was in de eerste plaats moeder (Bussemaker, 1992: 657). In de jaren zestig en zeventig werd de welvaartsstaat opgebouwd en grotendeels voltooid, maar deze welvaartsstaat was gebaseerd op de christelijke visies op het gezin en seksuele relaties. In de jaren zestig nam het belang van religie af en kwamen sociale bewegingen op, zoals dus ook de vrouwenbeweging (ibid: 658). Hiermee ontstond de Tweede Feministische Golf in de jaren zestig en zeventig (Gilley, 2005: 188). Deze vrouwenbeweging eiste dat de vrouw voortaan als individu werd gezien en niet meer als echtgenote en/of moeder (Bussemaker, 1992: 659). De leus van de Tweede Feministische Golf was dan ook “the personal is political”, waarmee zij het beeld van de mannelijke, publieke sfeer tegenover de vrouwelijke privésfeer probeerde te doorbreken (Mack-Canty, 2004: 155). In mindere mate werd ook aandacht besteed aan de tegenstelling “nature- nurture”, oftewel, wat was de vrouwelijke natuur en wat was de vrouw opgelegd door de maatschappij? Omstreeks 1960 werden wel veel vrouwen opgeroepen te gaan werken, zo groot was het tekort aan arbeidskrachten toen (CPN, 1979: 40-41). Dit had

(17)

echter ook te maken met het feit dat vrouwen goedkope arbeidskrachten waren: gelijke beloning bestond toen nog niet, en de strijd om gelijke rechten woedde tot ver in de jaren zeventig voort (CPN, 1979: 30-31), (ibid: 19).

Waar vrouwenbewegingen jarenlang naar hebben gestreefd, werd ook aangetoond in het beleid. Het specifieke emancipatiebeleid is vastgelegd in meerjarennota's en beleidsbrieven (Klink, 2000, pagina nummer). De eerste Nederlandse

Emancipatienota verscheen in 1977, als reactie op het uitroepen van 1976 tot het Jaar van de Vrouw door de VN (Kohlmann, 14-04-2009, bijlage A). Deze eerste nota, getiteld ‘Emancipatie, proces van verandering en groei’, had als doel het doorbreken van gevestigde rolpatronen (Klink, 2000; Falke, 2006: 21).

Op de volgende pagina’s wordt besproken of de motivaties die afkomstig zijn van de drie trends: psychologisering van relaties, normalisering van echtscheiding en

vrouwenemancipatie, wellicht invloed hebben uitgeoefend op het toenemende aantal echtscheidingen in Iran.

1.4 Echtscheiding in Iraanse context: Psychologisering van relaties

De laatste drie decennia in Iran, is het gezin op structureel-, functioneel- en ook op populatieniveau veranderd. Deze verandering werd veroorzaakt door verandering van het maatschappelijke systeem van de agrarische economie naar een industriële

economie. Daardoor - met het ontstaan van de nucleaire familie - werd het belang van een uitgebreide familie als een sociale eenheid verzwakt. De nieuwe vorm van de familie bracht ook nieuwe waarden met zich mee die verschilden met die van de uitgebreide familie en traditionele waarden (Ojaqloo, 2014). Het proces van de overgang van de traditionele samenleving naar de industriële samenleving en

verstedelijking in Iran heeft zich in een relatief korte periode, pas vanaf ongeveer het einde van de jaren ‘20 in de 20e eeuw, voltrokken. Vanwege de op stijgende

(18)

Dit zorgde tegelijkertijd voor de verschuiving in het traditionele waarde systeem omtrent het huwelijk, naar een semi-modern huwelijk. Door de informatierevolutie aan het einde van de 20e eeuw en de uitgebreide toegang tot internet en westerse

media, bleken jongere generaties in Iran meer geneigd te zijn om er materialistische, hedonistische- en individualistische waarden op na te houden. Dit bracht met zich mee dat zij meer verlangen naar materiële waarden, liefde en plezier, die in

tegenstelling is met de religieuze, traditionele waarden van hun ouders (ibid, 2014).

Uit een onderzoek van Ojaqloo (2014) is gebleken dat het geregeld huwelijk,

gebaseerd op familienormen- en waarden - met andere woorden familiekeuze - in de laatste decennia steeds meer door de jongere generatie is geweigerd. De jongere generatie verlangt steeds meer naar huwelijken die met liefde worden begonnen (Ojaqloo, 2014). Dit toont aan dat we ook in Iran de emotionalisering van relaties zien en dus niet alleen binnen Nederlandse huwelijken. Dit zou kunnen betekenen dat de emotionalisering ook een motief vormt binnen de huwelijken onder Iraniërs in Nederland en daarmee ook de motivaties voor hun echtscheidingen.

Ondanks de nieuwe benadering van de jonge generatie in Iran ten aanzien van het huwelijk, is er een kloof ontstaan tussen verschillende groeperingen in verband met de manieren waarop ze trouwen. Jongeren die tot de hogere en/of middenklasse behoren en in de grote steden wonen zijn meer in staat om de traditionele waarden van het huwelijk van hun ouders te negeren. Zij beschikken meer over materiële- en culturele middelen om van het waardesysteem van hun ouders afstand te nemen (Ojaqloo, 2014).

Een aanzienlijk aantal jongeren in Iran wil vóór het huwelijk met hun partner een relatie hebben, hun partner zelf kiezen en ze willen geen geregeld huwelijk door familie meer (Houshangi, 2013). Gebaseerd op een onderzoek van Armaki (2000) is er echter een dichotomie tussen de traditionele en moderne waarden onder de jongere generatie, de generatie die rondom of na de Iraanse revolutie van 1979 is geboren. Ondanks verschillen en overeenkomsten tussen generaties, doen zich nog steeds veel

(19)

traditionele huwelijkspatronen voor, ook onder de jongere generatie (Houshangi, 2013).

Volgens het centraal bureau van de statistiek vond 39 procent van de echtscheidingen in Iran in 2013 plaats, omdat de echtparen niet in staat waren om aan elkaars

verwachtingen te voldoen (Radio Zamaneh, 2014). Dit komt overeen met het hoge echtscheidingspercentage in Nederland in 2005 vanwege emotionele problemen (CBS, 2005). Terwijl er tegenwoordig sprake is van een stijgende trend in het aantal echtscheidingen in Iran, vanwege relationele problemen tussen echtparen, liggen serieuze motivaties zoals drugs- en alcoholgebruik, fysiek geweld en dergelijke, nog steeds er aan ten grondslag (Radio Zamaneh, 2014). Door het gebrek aan een relatief gelijke sociale zekerheid en het ontbreken van een welvaartsstaat in Iran, gunnen veel mensen zichzelf niet meer de ruimte om een perfect huwelijk te verwachten; een huwelijk waarin ze emotioneel in harmonie kunnen zijn met hun echtgenoot.

Dat is een luxe probleem voor mensen die het financieel moeilijker hebben, uit kleine steden en dorpen komen, of laagopgeleid zijn (Rezaei, 2015). Voor deze groeperingen en ook mensen die meer religieus en traditioneel zijn, is er nog geen cognitieve vorm of erkenning van ‘psychologisering van relaties’. In Iran is er een elite onder jongeren (middenklasse of hogere klasse), die niet religieus, maar wel hoogopgeleid is en die meestal in de grote steden woont. Deze groep beschikt over economische zekerheid en scheidt daarom vaker vanwege relationele problemen (Doustdar, 2013).

Een groot aantal Iraniërs dat in Nederland woont, onder andere vluchtelingen of immigranten, is hoogopgeleid, de meerderheid is niet fundamentalistisch moslim en de meeste komen uit de grote steden (Ghorashi, 2009). Deze groep heeft in potentie een hoge verwachting van het huwelijk; een huwelijk met liefde; een huwelijk dat hun gevoelens, behoefte en hun emotioneel en/of psychologisch evenwicht geeft

(Doustdar, 2013).

Gebaseerd op de psychologisering van de relatie als een nieuwe trend voor de toename van echtscheidingen, wordt in dit onderzoek verwacht dat Iraniërs in

(20)

door relationele problemen, namelijk, zich weinig begrepen voelen binnen hun huwelijk, weinig liefde en aandacht van hun partner krijgen, of het niet ervaren van voldoende communicatie.

1.5 Normaliseren van echtscheidingen bij Iraniërs binnen Iran

Volgens het centraal bureau van de statistiek in Iran, was het

echtscheidingspercentage in 2013, 20 procent. In 2003 was dit nog 10 procent. Hoewel dit echtscheidingspercentage minder is dan dat van Nederland met ongeveer 40 procent, is er een toenemende trend van echtscheidingen in Iran. Als echtscheiding minder voor komt in een samenleving, dan zijn er volgens Kalmijn sterke normatieve, juridische- en financiële drempels om te scheiden (Kalmijn: 2008). In Iran zijn er vele drempels.

Gebaseerd op de leerstellingen van de Islam wordt echtscheiding door de Iraanse overheid als de ergste soort van gedragsmatige deviantie in de familie gezien. Er wordt beweerd dat dit een negatieve invloed van de westerse moderne samenleving is op de Islamitische cultuur in Iran. Dit uitgangspunt wordt duidelijk in de retoriek van Ayatollah Khamenei, de heilige leider, gekenschetst. Khamenei beschouwt

echtscheiding als een belangrijke beschadiging van de samenleving, die voor

zedenverwildering, moreel verval en ineenstorting zorgt (Ganji, 2014). Het westen is volgens hem moreel ingestort vanwege het hoge aantal echtscheidingen en het uiteenvallen van de families. In zijn retoriek toont Khamenei zijn bezorgdheid over het toenemende aantal echtscheidingen in Iran. Hij noemt de verdediging van het gezin, het belangrijkste beleid dat binnen het onderwijssysteem, de media, de werksfeer en verder in de maatschappij in acht moet worden genomen (ibid). Om deze visie te verwezenlijken probeert de overheid door middel van het

onderwijssysteem, rechtssysteem en de media, de waarde en de deugd van het hebben van een gezin, koste wat het kost, in mensen te internaliseren.

(21)

Hoewel deze retoriek niet alleen behoort tot het discours van de overheid, zijn er ook intellectuelen die echtscheiding als iets kwaads beschouwen. Op de enige

antropologische website in Iran (anthropology.ir) heeft de schrijver het toenemende aantal echtscheidingen vergeleken met het stijgende aantal verslaafden in het land. Volgens de schrijver ligt het probleem aan het feit dat echtscheiding tegenwoordig als een natuurlijk fenomeen wordt gezien en daardoor door het publiek is genormaliseerd (Monadi, 2013). Desalniettemin, door de overheersende discours in het hele land wordt echtscheiding bij voortduring gestigmatiseerd. Dit stigma is zowel binnen de meest fundamentalistische stromingen en als traditionele opvatting van de

meerderheid van de burgers, gericht op gescheiden vrouwen. Een gescheiden vrouw heeft een lagere sociale status in de ogen van de meeste mensen, dan een vrijgezel of een getrouwde vrouw. De meeste Iraanse mannen, waaronder ook hoger opgeleiden, zien een weduwe of gescheiden vrouw als een lustobject. Er zijn veel getrouwde mannen die buiten hun formele relaties liever seks willen hebben met een gescheiden vrouw (Hoseyn Khah, 2013). Voor mannen in Iran, wordt vreemdgaan als een

maatschappelijk acceptabele daad gezien. Dit wordt ook onderling als het teken van de krachtige mannelijkheid beschouwd; hoe meer vrouwen een man heeft, hoe sterker een man is (ibid).

De Islam is een normatieve drempel voor vrouwen die echtscheiding willen ondergaan. Deze normatieve drempel zorgt ook voor een financiële drempel. Gescheiden vrouwen hebben na echtscheiding meestal een emotionele crisis en financiële problemen. Dit wordt anders beleefd door vrouwen die een hoog inkomen hebben of uit een rijke familie komen. Ze zijn meer in staat om de negatieve sociale ongelijkwaardige gevolgen daarvan te beheersen. In Iran wordt een gescheiden vrouw, als zij niet rijk genoeg is, veroordeeld tot eenzaamheid, financiële

moeilijkheden en stigmatisering. Uit een onderzoek onder Iraanse vrouwen (Hoseyn Khah, 2013) is gebleken dat 70 procent van de vrouwen, na echtscheiding lijdt aan gevoelens van vervreemding, onveiligheid en ongemak in hun relaties met anderen in de samenleving. 66 procent van de vrouwen geeft ook aan dat zij na echtscheiding geleden hebben onder de kwaadwilligheid, intimidatie en mishandelend gedrag van anderen (ibid).

(22)

Onder deze omstandigheden lijkt het ook dat ze sneller bereid te zijn om zonder verwachtingen relaties te beginnen met mannen.

Bij een gescheiden vrouw wordt aangenomen, dat zij over het algemeen, financiële steun nodig heeft en zich daardoor makkelijker kan overgeven aan mannen. Naar aanleiding van deze opvattingen over gescheiden vrouwen, worden de meesten geconfronteerd met seksuele verwachtingen - met of zonder fysiek geweld of intimidaties - door sommige mannen, in de vorm van het tijdelijke huwelijk of gewoon een relatie. 1 Met als gevolg, dat gescheiden vrouwen tegelijkertijd ook door

sommige gehuwde vrouwen als een bedreiging van het huidige huwelijk worden beschouwd. Op de arbeidsmarkt hebben ze ook meer dan andere (vrijgezelle, gehuwde) vrouwen te maken met werkgevers die seksueel iets van hen verlangen, want ze zijn geen maagd meer. Dit vooroordeel over gescheiden vrouwen wordt ook vaak in het discours van de overheid gezien. Farahnaz Qand Foroush, een vrouwelijke adviseur van de gouverneur van Teheran, heeft bijvoorbeeld in 2013 beweerd dat een derde van de gescheiden vrouwen 9 maanden na de echtscheiding moreel corrupt worden (Hoseyn Khah, 2013). Een vrouw in Iran die tot de beslissing van

echtscheiding komt, moet daarom met diverse negatieve sociale en economische gevolgen rekening houden.

Ondanks dat echtscheiding in Iran nog niet genormaliseerd is, toont de statistiek een opvallend beeld van de verspreiding van echtscheiding in verschillende steden. Volgens het centraal bureau van de statistiek in Iran in 2014, is een derde van de huwelijken in Teheran en Karaj (dichtbij Teheran) in echtscheiding geëindigd, hoewel dit verschilt met andere steden. Daar eindigt een op de vijf huwelijken in

echtscheiding. Zoals al gezegd werd, ondanks dat het echtscheidingspercentage in Iran minder is dan in Nederland, stijgt het voortdurend. Hoewel in Iran de mate van maatschappelijke acceptatie hier omtrent nog niet vergelijkbaar is met Nederland of andere westerse landen, vindt een kleine, maar steeds groter wordende groep van echtparen in Iran, echtscheiding steeds minder dramatisch en de procedure steeds minder erg (Doustdar, 2013). Deze groep behoort vaak tot de hogere klasse of

1-Volgens de Sharia wet kunnen moslim mannen in Iran, als ze dat willen, naast hun huwelijk, een

(23)

hoogopgeleide middenklasse die meestal in de grote steden woont (ibid). Omdat de hogere klassen over meer hulpbronnen beschikken, zouden zij beter in staat zijn om over de echtscheidingsdrempels heen te stappen.

Sommige gescheiden echtparen vieren een scheidingsfeest, met een scheidingstaart erbij als positief symbool. Dit komt meestal voor onder de hogere klasse in de rijke buurten van Teheran. Volgens een moeder van een gescheiden vrouw is dit feest door de familie bedoeld om aan haar te laten zien dat echtscheiding niet het einde van de wereld is. Deze moeder wilde haar dochter laten zien, dat echtscheiding een goed begin voor haar kan zijn (Pour Khame 2014).

Gezien de trend van het normaliseren van echtscheidingen in Nederland (de Graaf, Kalmijn 2006), naast de toegenomen bereidheid tot echtscheiding onder een bepaalde groep Iraniërs binnen een aantal jaren - gebaseerd op het feit dat de meeste Iraniërs in Nederland hoogopgeleid zijn (Versleijen 2013) - wordt verwacht dat Iraniërs in Nederland scheiden ook als normaal gaan beschouwen.

1.6 Vrouwenemancipatie in Iran

In Iran, ongeacht de feministische bewegingen sinds het eind van de negentiende eeuw, zijn vrouwen, na de Iraanse revolutie in 1979, systematisch in een onderdanige positie geplaatst om de islamitische patriarchale familiewaarden- en normen te handhaven (Zarin Baf, 2011). Er is door vrouwenonderdrukking geen

geïnstitutionaliseerde geëmancipeerde vertogen vastgesteld. Vrouwenrollen in het onderwijssysteem worden op een Islamitische - patriarchale manier gerepresenteerd om alle normen en waarden van het patriarchaat van kinds af aan in vrouwen te internaliseren.

Na de komst van de Islam in Iran, verweven met de Iraanse cultuur, werden mannelijke en vrouwelijke rolpatronen gevormd die volledig patriarchaal en

(24)

voor het gezin rust te creëren. De belangrijkste taak of de kracht en capaciteit van vrouwen als de zuil van de familie, is volgens de Islam rust te geven. Dit is de grootste verantwoordelijkheid, het meest kostbare goddelijke geschenk, de meest efficiënte en hoogste volmaaktheid voor vrouwen. De belangrijkste rol van een vrouw is de opvoeding van haar kinderen; het is de plicht van de vrouw in het gezin. Zelf is zij niet verplicht om huishoudelijke taken te doen. De man heeft de plicht om in de materiële behoeften van de familie te voorzien (Afzali 2013). Echter, de opvoeding van kinderen en huishoudelijk arbeid was in de praktijk van elkaar onafscheidelijk en vrouwen hebben vrijwel altijd beide rollen op zich genomen tenzij zij rijk genoeg waren om een dienstmeisje in te kunnen huren.

In Iran was er lange tijd een soort uitgebreide familie die op basis van islamitische wetten (sharia) en Iraanse tradities werd gevormd. Een familie gebaseerd op religie en traditie, die in de agrarische samenleving bestond. De familie die gefundeerd was op het ‘patriarchaat’ en ‘mannelijke voorkeur’, met een regelmatige organisatie die door de vader werd gerund. De familie was een eenheid voor productie en consumptie, dat niet alleen op het platteland gold, maar ook in steden die centra van ambachten waren (Qawami, 2015). Vrouwen hadden een lage sociale status; en zij werden beperkt tot het kinderen opvoeden en huishoudelijke taken doen. Huwelijk, echtscheiding, erfrecht en het opvoeden van kinderen waren gebaseerd op de islamitische wetgeving en familierelaties waren op basis van hiërarchie, die iedereen overeengekomen was (ibid).

Naarmate Iran nauwere interactie met de moderniteit en het Westen kreeg, veranderden de traditionele familie, genderrollen en positie van de vrouw ook

geleidelijk. De tweede helft van de negentiende eeuw viel samen met het bewind van Sjah Qajar in Iran die voor veranderingen zorgde. Belangrijke veranderingen waren ten dele een gevolg van het reizen van koninklijke families naar het buitenland en ook de aanwezigheid van buitenlanders in Iran. De gang van Iran naar een nieuw tijdperk, bevatte veranderingen zoals verstedelijking, aankomst van de industriële economie (het was te merken dat de op olie gebaseerde economie in Iran dominant werd), de ontwikkeling van het administratieve systeem, ontwikkeling van het vervoersnetwerk, de ontwikkeling van de massamedia en de realisatie van nieuwe sociale instellingen, zoals het onderwijs, de universiteit en dergelijke (Qawami, 2015). Het schijnt dat een

(25)

van de redenen van de recente ontwikkelingen binnen de Iraanse familie de verandering in persoonlijke en sociale omstandigheden van vrouwen is. Hogere niveaus van geletterdheid en onderwijs voor vrouwen, oefende de belangrijkste invloed uit op toenemende vrouwenparticipatie in sociale, politieke- en economische velden (ibid). Ondanks de inspanningen van activisten en intellectuelen voor vrijheid en gelijkheid voor vrouwen sinds de tweede helft van de negentiende eeuw, werd de status van vrouwen na de Islamitische revolutie van 1979 anders. De overheid probeerde familiestructuur, genderrollen en het huishouden zoveel mogelijk te islamiseren (Saqafian, 2015).

Media beelden deugdzame vrouwen uit als een Islamitische huismoeder en tegelijkertijd bespotten ze vrouwen die naar emancipatie verlangen. Het bewust worden van gelijke rechten en streven naar vrijheid en gelijkheid zijn in Iran door de overheid gestigmatiseerd en onderdrukt door de meerderheid, voornamelijk ten koste van vrouwen. In de meeste Iraanse series is zonneklaar hoe de overheid probeert om religieuze, traditionele en patriarchale genderrollen in de vorm van het vrouwelijke stereotype te reproduceren (Baqeri shad, 2015). Deze vrouwen zijn representatief voor, het type ‘deugdzaam en bedekte’ Islamitische vrouwen die worden geprezen, of het type ‘ondeugende vrouwen die onvoorwaardelijke vrijheid eisen’. Het laatste type wordt bespot en gedemoniseerd als een consument, materialist en een losbandige vrouw. Dit type is meestal niet slim, onlogisch, onredelijk, praatziek en agressief, en alleen met haar uiterlijk bezig is, en gek op shoppen. Dit type vrouw is meestal ook niet werkzaam of ze werkt bij haar man of heeft een minder belangrijke baan, in vergelijking met haar man (ibid).

Ondanks het bagatelliseren van vrijheid en gelijkheid eisende vrouwen in de

massamedia en het feit dat vrouwen door het Islamitische rechtssysteem (sharia) als tweederangsburgers beschouwd en behandeld worden, zijn vrouwen in Iran, over het algemeen, steeds meer aanwezig op de arbeidsmarkt (Nik Nahad, 2015). Ze zijn meestal hoogopgeleid en meer bewust van hun eigen rechten, vergeleken met de generatie van hun ouders. Een groot aantal van hen wil zich niet beperken tot het moederschap en het huwelijk. Velen van hen geloven dat deze rollen tegenwoordig hun nut hebben verloren (ibid). In het bijzonder, een huisvrouw of een moeder zijn,

(26)

hebben zij in het sociale leven in Iran ook geen waardering ontvangen

(ibid).Voortgezet onderwijs en universitaire opleidingen, werkgelegenheid en het netwerk van sociale ondersteuning onder vrienden, zorgden ervoor dat vrouwen vooral in de grote steden en bij de middenklasse meer zelfvertrouwen kregen om zelfstandig te gaan wonen of om voor echtscheiding te kiezen (ibid).

Tegenwoordig wordt er wat betreft de toenemende echtscheidingen in Iran door enkele Iraanse sociologen gesproken over gender bewustzijn van vrouwen en hun toenemende bekwaamheid om hun individualiteit tot uitdrukking te brengen. Deze aanname beweert dat in de strijd tussen traditie en moderniteit in Iran, vrouwen steeds meer proberen om zich los te maken van de heerschappij en interventie van hun familiebanden (Karimi Majd, 2015).

Zoals al eerder aangegeven, behoren Iraanse vluchtelingen die in Nederland wonen, ook vaak tot de hoogopgeleiden, zij komen uit de grote steden, zijn meestal niet religieus en behoren meestal tot de midden- en hogere klasse. Daarom zou wat Iraanse sociologen gender bewustzijn noemen, ook van toepassing zijn op de Iraanse gemeenschap in Nederland. Uit een onderzoek over ‘arbeidsdeelname en verandering in de gezinssituatie’ onder allochtone vrouwen in Nederland is gebleken dat

opvattingen over emancipatie ook een rol kunnen spelen. Iraanse en (voormalig) Joegoslavische vrouwen hebben een beduidend hogere arbeidsparticipatie dan de andere nieuwe groepen, vooral na de geboorte van het eerste kind. Dit strookt met de bevinding dat Iraanse en Joegoslavische vrouwen er veel modernere opvattingen over man-vrouwrollen op na houden dan Somalische, Afghaanse- en Iraakse vrouwen (Merens et al., 2006). Verder kan het hogere opleidingsniveau van Iraanse en Joegoslavische vrouwen een rol spelen” (Das, 2006: 16). Uit een ander onderzoek naar Iraanse vrouwen in Nederland en Amerika door Ghorashi (2009) is ook gebleken dat deze vrouwen zich vanaf de eerste jaren van hun komst naar Nederland en

Amerika sterk hebben ingezet de nieuwe taal te leren en studies te volgen om een volwaardig lid van de nieuwe samenleving te kunnen worden. Volgens hedendaagse argumenten over integratie in Nederland zijn deze vrouwen als ‘succesvol

(27)

De twee hierboven genoemde onderzoeken hebben samen een verklaring: Iraanse vrouwen in Nederland hebben meestal het hoge opleidingsniveau welke misschien een rol speelt om sneller de nieuwe taal te leren en daarnaast sneller te integreren, zowel op de arbeidsmarkt als in de samenleving. Met als gevolg, dat hun hoge arbeidsdeelname zou kunnen voortkomen uit hun achterliggende emancipatie ideeën. Hun emancipatorische gedachtegoed kan ook invloed uitoefenen op hoe zij

huishoudelijke taken regelen met hun mannen. Wat beide onderzoeken van Karolina (2011) en Hessels (2004) over Iraniërs in Nederland hebben aangetoond, is dat de veranderende rollenpatronen een belangrijke verklaring is voor het hoge

echtscheidingspercentage onder Iraniërs in Nederland. Maar zoals al eerder

besproken, zien we de veranderende rollenpatronen in de familie ook in Iran terug. Het overnemen van de moderne normen en waarden onder de jongere generatie, onder andere vrouwen, ligt wellicht ten grondslag aan de veranderende rollenpatronen binnen het huwelijk. De vraag is of de normen en waarden van Iraniërs in Nederland omtrent huwelijk en relaties niet dichtbij de moderne normen en waarden van Nederlanders zijn, gezien het feit dat deze groep meestal ook hoogopgeleid is. Gebaseerd op de motivaties die afkomstig zijn van de trend van vrouwenemancipatie als de reden voor echtscheiding, is te verwachten dat de ontevredenheid over

huishoudelijke taken onder Iraanse vrouwen in Nederland ook invloed kan hebben op een dergelijke beslissing.

In het volgende hoofdstuk wordt over het methodologische aspect van dit onderzoek gesproken, en in het hoofdstuk daarna worden de bevindingen geanalyseerd.

(28)

Hoofdstuk 2

Methodologie

Deze studie is een kwalitatief onderzoek, met name een case studie die gericht is op een onderzoeksvraag ten aanzien van Iraniërs in Nederland. Dit onderzoek wil het hoge percentage echtscheidingen onder Iraniërs in Nederland verklaren en een case studie zijn die meer verdieping en inzicht kan geven aan dit onderwerp dan een survey.

Om motivaties voor echtscheiding uit te zoeken was het kwalitatief interview de meest geschikte onderzoeksmethode voor dit onderzoek. Kwalitatief interviewen is vooral handig als een onderzoeksmethode voor de toegang tot attitudes van

individuen en waarden - dingen die niet per definitie kunnen worden waargenomen of ondergebracht in een formele vragenlijst. Open-ended en flexibele vraagstukken zullen waarschijnlijk een meer weloverwogen antwoord krijgen dan close vragen en daardoor een betere toegang geven tot de standpunten, interpretaties van

gebeurtenissen, begrip, ervaringen en meningen der geïnterviewden (Silverman, 2011: 167).

Volgens het CBS wonen er nu 3,665,321 migranten in Nederland, waarvan ongeveer 35,000 van Iraanse afkomst zijn. Vergeleken met Iraniërs in het thuisland Iran, met een echtscheidingspercentage van 20 procent in 2013, is het aantal echtscheidingen van Iraanse immigranten in Nederland vrij hoog. Zoals al eerder beschreven, bleek uit het onderzoek van Hessels (2004) naar Iraniërs in Nederland dat een op de drie Iraniërs gehuwd of ongehuwd samenwoont. Ruim één op de vijf Iraniërs in Nederland is alleenstaand. Bij relatief veel Iraanse gezinnen komt het binnen enkele jaren na

(29)

aankomst in Nederland tot een echtscheiding (Hessels 2004: 54). Hoewel onderzoek naar mogelijke verklaringen hiervoor beperkt is.

De onderzoeksgroep bestaat uit Iraanse vluchtelingen of migranten die met hun echtgenoot naar Nederland zijn gekomen. Deze groepering is gekozen om

de invloed van immigratie op de keuze voor echtscheiding onder Iraanse echtparen in kaart te brengen. Ook wordt naar de gezamenlijke geschiedenis en wat zij met elkaar hebben meegemaakt gekeken om te bekijken welke invloed deze hebben gehad op het besluit tot echtscheiding. Op een enkeling na hebben alle respondenten met hun partners zowel in Iran als in Nederland samengewoond.

Een respondente moest vanwege haar echtscheiding Iran ontvluchten. In eerste instantie twijfelde de onderzoekster daarom of zij wel bij de groep respondenten hoorde. Zodra zij echter haar verhaal vertelde, bleek er toch een logische relatie met de verhalen van andere respondenten. Uiteindelijk werd zij daarom toch een van de respondenten.

Op een uitzondering na, hadden de respondenten geen gezamenlijk verleden. Bij twee interviews van twee ex-partners, kon de onderzoekster bijvoorbeeld zien, hoe het verhaal een vrouw van haar ex-man verschilde. Er waren bijvoorbeeld enkele feiten tijdens hun huwelijk en echtscheiding, die door beide totaal anders werden uitgelegd.

Bij dit onderzoek is een openvragenlijst gebruikt. De meeste vragen waren

openvragen die op de theorie gebaseerd waren. De rest waren spontane vragen, die aan de respondent meer ruimte boden om zijn/haar verhaal te vertellen. Er is voor deze methode gekozen, om meer inzicht te krijgen in verklaringen voor het hoge echtscheidingspercentage van Iraniërs in Nederland, zowel gebaseerd op de gebruikte theorieën binnen dit onderzoek, als het herkennen van eventuele andere

achterliggende patronen.

Er zijn in totaal vijftien interviews afgenomen, respectievelijk met elf vrouwen en vier mannen. Sommige van de respondenten kende de onderzoekster al en de rest zijn door een sneeuwbalsteekproef en oproepen via de sociale media gevonden. De

(30)

de vrouwelijke respondenten hebben de onderzoekster op die manier benaderd en wilden graag aan het onderzoek meedoen.

De respondenten wonen in verschillende steden in Nederland. Alle interviews zijn vanaf december 2015 tot en met januari 2016 persoonlijk, telefonisch, door WhatsApp, Skype of Viber in Amsterdam afgenomen. Met uitzondering van een interview in Haarlem, die persoonlijk in het huis van de respondente is afgenomen. Sommige interviews zijn te Amsterdam in de radiostudio van de media organisatie Radio Zamaneh, waar de onderzoekster werkt, afgenomen. Sommige zijn vanuit het huis van de onderzoekster door middel van Viber, Skype en WhatsApp afgenomen. De rest is persoonlijk in het huis van de respondenten afgenomen. Alle interviews zijn door de onderzoekster zelf gedaan en daarbij waren alleen zij en de respondenten aanwezig. De lengte van de interviews varieerde van 40 tot en met 100 minuten. Interviews met respondenten die de onderzoekster van tevoren kende, duurden meestal langer.

De interviews begonnen met vragen over de achtergrond van de respondenten, onder andere hun leeftijd, geboorteplaats, opleiding, opleiding van hun ouders, baan, baan van hun ouders, religie en de reden van hun vlucht. Om de trend van normaliseren uit te kunnen zoeken, werd er gevraagd wat de opvattingen zijn over echtscheiding, zowel van de respondent zelf als haar familie en vrienden. Daarnaast werd er

gevraagd in hoeverre binnen de eigen familie of het sociale netwerk echtscheidingen voorkwamen, zowel in Iran als in Nederland. Om de psychologisering van relaties te onderzoeken, werd er gevraagd of liefde ten grondslag lag aan het besluit te gaan trouwen. Daarom werd er aan hen gevraagd om welke redenen ze zijn getrouwd en daarna gescheiden. Verder werd er gevraagd in hoeverre de liefde en gevoelens invloed hebben gehad op het kiezen van hun partner en of het gebrek daaraan tot echtscheiding heeft geleid. In verschillende onderzoeken wordt vrouwenemancipatie onderzocht aan de hand van verschillende indicatoren zoals arbeidsdeelname,

opleidings- en beroepskeuze, een combinatie van arbeid en zorg, economische zelfstandigheid, beloningsverschillen, vertegenwoordiging in topfuncties, veiligheid en gezondheid van vrouwen (Emancipatiemonitor, 2014). Gelet op het onderwerp van deze studie: het hoge echtscheidingspercentage van Iraniërs in Nederland, heeft dit onderzoek zich gericht op financiële onafhankelijkheid van vrouwen en

(31)

huishoudelijke taakverdeling binnen het huwelijk. Vervolgens werd er aan hen gevraagd in hoeverre financiële onafhankelijkheid effect heeft gehad op hun

beslissing tot echtscheiding. Er werden ook andere vragen gesteld met betrekking tot de invloed van de Nederlandse maatschappij en haar sociale voorzieningen op hun echtscheiding, maar er is ook gevraagd naar hun betrokkenheid bij vrouwelijke organisaties, hun seksleven en dergelijke. Ten slotte kregen zij ook de ruimte om het uitgebreid te hebben over zaken die ze gedurende het interview niet hadden gezegd over hun echtscheiding. Daarmee wilde de onderzoekster erachter komen of de drie trends van normaliseren van echtscheiding, psychologisering van relaties en

vrouwenemancipatie (Kalmijn et al. 2006) van toepassing zijn geweest op Iraniërs die in Nederland scheiden. Door spontane vragen en aan het einde van elk interview een open vraag te stellen, wilde de onderzoekster aan het licht brengen of er andere patronen te vinden zijn, die wellicht hun stempel hebben gedrukt op het proces van echtscheiding. Na het eerste pilot-toets interview, werd de vragenlijst niet veranderd, behalve wanneer de onderzoekster het noodzakelijk vond door te vragen bij een respondent. Alle interviews zijn in het Farsi digitaal opgenomen door de

onderzoekster. Daarna werden de interviews door de onderzoekster tijdens het transcriberen vertaald in het Nederlands.

De echtscheiding was geen makkelijk gespreksonderwerp, zowel voor veel respondenten als voor de onderzoekster zelf. Soms voelde de onderzoekster zich ongemakkelijk vanwege de moeite die sommigen moesten doen om over een pijnlijke periode van hun leven te praten. Gedurende bepaalde interviews met vrouwen werden sommigen van hen emotioneel, waarna de onderzoekster een korte pauze moest inlassen. Vaak was een glas water genoeg om de respondent zich weer normaal te laten voelen. Ook het tonen van empathie en soms meegaan in het tempo van de respondent, droeg bij aan het verbeteren van diens gemoedstoestand. Er zijn bovendien twee interviews afgenomen bij een gescheiden echtpaar, die de

onderzoekster voorheen individueel had leren kennen. Geen van beide mocht weten dat de ander ook aan het onderzoek meedeed. De onderzoekster moest erg oppassen dat zij niet in een situatie terechtkwam, dat zij ergens over zou moeten liegen of de waarheid zeggen. Dat vond de onderzoekster moeilijk om te doen, maar uiteindelijk is het haar gelukt. Daarnaast werd ook een enkele respondent tijdens interview opeens

(32)

zouden zeggen, hun ex-echtgenoot of vrienden hen waarschijnlijk zouden herkennen. Daarom moest de onderzoekster hen geruststellen dat de details over bepaalde

gebeurtenissen niet in de scriptie terug zouden komen. Tenslotte was er een enkeling die dringend eiste dat zijn opname snel verwijderd zou worden. Daarom moest de onderzoekster beloven dit te zullen doen.

Praktisch gezien, was de veldwerk periode rondom kerst 2016. Veel mensen hadden het of druk of waren met vakantie, of waren van plan dat te doen. Een afspraak regelen die voor de respondent en ook de onderzoekster handig was, vond de onderzoekster in sommige gevallen erg lastig. Daarnaast beantwoordden sommigen niet de vraag die de onderzoekster had gesteld, waarna zij de vraag op een andere manier moest stellen. Bovendien probeerden enkele respondenten heel algemeen over hun situatie te praten en het ook niet per se daarover wilden hebben, terwijl de

onderzoekster juist hun specifieke ervaring en begrip over het onderwerp wilde weten. Een voorbeeld hiervan was een intellectuele man, van linkse signatuur, die bij zeer veel vragen algemene antwoorden wilde geven. De onderzoekster moest

vervolgens bij sommige vragen doorvragen en nieuwe formuleringen verzinnen, om zijn antwoord te krijgen. Hij probeerde uitspraken te doen die generaliserend waren en niet per se te maken hadden met zijn eigen echtscheiding. Dat vond de

onderzoekster soms erg lastig.

Interviews die telefonisch of via Skype, Viber en WhatsApp waren afgenomen, maakten de communicatie af en toe moeilijk. Ten eerste vanwege technische problemen, ten tweede vanwege het gebrek aan fysieke aanwezigheid.

Tijdens een telefonisch gesprek bleek een respondent heel ongeduldig te zijn en hij beantwoordde sommige vragen heel kort, alsof hij zo snel mogelijk naar de volgende vraag wenste te gaan. De onderzoekster moest hem dan vriendelijk uitleggen, dat het in het belang van het onderzoek was om de vragen zo uitgebreid mogelijk te

beantwoorden. Vervolgens had de onderzoekster in de persoonlijke gesprekken

minder een communicatiebarrière en was zij makkelijker in staat om haar empathie op verschillende manieren te tonen. Uiteindelijk had dit een positieve uitwerking op de gemoedstoestand van de respondenten.

(33)

Nadat alle vijftien interviews waren afgenomen, werd het proces van transcriberen en tegelijkertijd vertalen begonnen. Alle namen werden tijdens het transcriberen

geanonimiseerd. Het identificeren, coderen, conceptualiseren, categoriseren en het vinden van patronen, begon vanaf de transcriptiefase. Deze benadering werd gekozen omdat dit ten eerste, een goede manier was om de concepten, betreffende de

theorieën van deze studie, in kaart te brengen. Ten tweede, door het identificeren van bepaalde patronen en het verdere coderen, was de onderzoekster in staat om nieuwe patronen te vinden die niet aan de ontleende literatuur van dit onderzoek verbonden waren. De onderzoekster maakte tijdens het transcriberen voortdurend notities die de basis vormden voor de uiteindelijke analyse. Daarnaast werd er verder gecodeerd en geconceptualiseerd door middel van kwalitatieve onderzoekssoftware: Atlas-ti. Tijdens het analyseren door Atlas-ti begon de onderzoekster eerst met het

open/initiaal coderen. Daarna werd het selectieve/gefocust coderen gedaan (Charmaz, 2006). Tegelijkertijd vond de onderzoekster het belang van keer op keer noteren en dan her-noteren zo groot, dat zij dit tot het einde op paper bleef doen, naast de kwalitatieve onderzoekssoftware. Ten slotte, door middel van de software te

gebruiken en notities te maken, was de onderzoekster meer in staat om de basis van de analyse vorm te geven. Het proces van identificeren, coderen en conceptualiseren duurde totdat er geen nieuwe codes meer naar voren kwamen en de onderzoekster de theoretische verzadiging bereikte (Brayman, 2012: 568).

Idealiter zou de onderzoeksgroep uit een gelijk aantal mannen en vrouwen bestaan. Helaas lukte het de onderzoekster niet dit te realiseren. Het grootste obstakel voor dit onderzoek genoeg mannen te vinden die er aan mee wilden doen. De onderzoekster bereikte ongeveer 20 mannen waarvan er uiteindelijk vier mannen overbleven. De meeste zeiden dat zij niet over hun echtscheiding wilden praten. Hun reactie vond de onderzoekster opmerkelijk, aangezien er geen vrouwen waren die tegen de

onderzoekster zeiden dat ze daarover niet wensten te praten. Nadat de onderzoekster lang de tijd had genomen om hen te proberen te overtuigen en sommige mannen alsnog toezegden mee te doen, bleken zij opeens niet meer bereid om af te spreken. Daarnaast waren er ook enkele vrouwen die in eerste instantie aangaven mee te zullen zouden doen en vervolgens niet meer bereikbaar bleken te zijn. Ondanks de

(34)

het uiteindelijk toch niet te doen. Ten eerste wist zij niet zeker hoe open en eerlijk haar ex-man tijdens het interview zou zijn. Ten tweede vond zij het niet ethisch verantwoord om een interview aan haar ex-man af te nemen over hun echtscheiding.

Ten slotte dacht de onderzoekster, dat wanneer alle interviews face-to-face zouden worden afgenomen, er wellicht meer kans op was dat de respondenten zich op hun gemak zouden voelen.

(35)

Hoofdstuk 3

Analyse

3.1 De achtergrond van de respondenten

Van de vijftien respondenten, respectievelijk elf vrouwen en vier mannen, is ongeveer de helft in Teheran geboren. De meesten van hen zijn vluchtelingen die vanwege de politieke onderdrukking, na de Islamitische revolutie van 1979, Iran zijn ontvlucht. Sommige van hen zaten jarenlang in de gevangenis. Daarnaast moesten enkele

vluchten omdat ze er een andere religie dan de Islam op na hielden. Verder bestaat een deel uit vrouwen die hun geboorteland achter zich heeft gelaten vanwege sociale druk en enkele daarvan zijn hier gekomen om te scheiden. De grimmige sfeer tijdens de oorlog tussen Irak en Iran in de jaren ’80 is ook een reden voor sommigen. Tenslotte is een enkeling geëmigreerd om hier te kunnen studeren.

De respondenten zijn tussen de 31 en 71 jaar oud. De meesten van hen zijn ouder dan 45 jaar. De meeste respondenten zijn a-religieus, maar een aantal heeft aangegeven een eigen interpretatie van de Islam te hebben. Een enkeling is Baha’i. 2

De meerderheid van de respondenten is hoogopgeleid. Een aantal van hen heeft geen universitaire studie kunnen volgen, vanwege de achtergrond van hun politieke activiteiten. Sommigen begonnen daar al mee tijdens het regime van de sjah, dat eindigde in 1979. Anderen pas na de Islamitische revolutie van hetzelfde jaar. Tussen

2- Het Baha’i geloof is een monotheïstische religie die in de negentiende eeuw is gesticht in Perzië

(36)

1980 en 1983 was er sprake van de ‘culturele revolutie’. Alle universiteiten werden gesloten om zo naar de opvatting van het nieuwe regime, linkse, liberale of dissidente hoogleraren te kunnen ontslaan en studenten van deze groeperingen de toegang te kunnen ontzeggen. Sommigen van hen werden vermoord en het universitair onderwijs werd geïslamiseerd.

Hoewel de meeste van de respondenten hoogopgeleid zijn, geldt dat niet voor de meerderheid van hun ouders. Verder behoren de meeste van de respondenten tot de middenklasse. Vrijwel de meeste respondenten hebben hier nog een opleiding gedaan, op universitair niveau, hbo, havo of mbo en de meeste zijn in Nederland werkzaam. Op enkele uitzonderingen na – zij die niet hun universitaire opleiding konden afronden vanwege de politiek, kinderen, baan of ziekte – zijn alle vrouwen hier afgestudeerd en hebben de meesten een baan. De helft van de mannen is hier verder gaan studeren en ook werkzaam. Verder zijn alle respondenten in Iran getrouwd en op een gegeven moment in Nederland gescheiden.

3.2 Echtscheiding: wedergeboorte of falen

Hoe de respondenten de echtscheiding hebben ervaren had dikwijls te maken met het feit of ze zelf daartoe het initiatief hadden genomen. De meeste die de beslissing zelf hadden genomen, gaven een meer positieve betekenis aan dit fenomeen en zagen het als een nieuw begin in hun leven. Op enkele uitzonderingen na, hebben alle

respondenten binnen dit onderzoek zelf het initiatief genomen te scheiden. De meerderheid was bovendien vrouw. Uit het NKPS-onderzoek (Netherlands Kinship Panel Study) is ook gebleken dat Nederlandse vrouwen in hogere mate het initiatief nemen om te scheiden dan mannen (Kalmijn: 2008).

In onderstaande alinea zijn er een paar voorbeelden van respondenten die hun echtscheiding zowel als normaal of als een wedergeboorte hebben ervaren.

Bita, die aangaf dat zij nooit echt het concept van het huwelijk heeft begrepen, laat staan dat ze er in geloofde, had onderstaande opvatting over echtscheiding.

(37)

“Het huwelijk is als vriendschap. Er komt soms een dag dat je het met je vriend uitmaakt vanwege heel veel verschillende redenen. Mensen kunnen gedurende de tijd veranderen. Levensstijlen worden anders en opvattingen veranderen.”

Dariush was de enige mannelijke respondent die zelf het initiatief had genomen om te scheiden. Hij beschreef zijn echtscheiding als volgt:

“Scheiden is heel normaal, net als alle andere onderwerpen. Zelfs de dood is voor mij heel normaal. Het leven is een pakket. Het heeft ziekte, verraad, echtscheiding, geluk, falen en alles. Wij moeten met dit alles om gaan. Ik was heel blij en voelde mij vrij na mijn echtscheiding.”

Hoewel zowel meerdere mannen als vrouwen vroeger een cynische opvatting over echtscheiding hadden, beschouwen de meeste het tegenwoordig als een normaal fenomeen. Diegene die vroeger echtscheiding als negatief ervoeren gaven aan dat dit kwam door de Iraanse cultuur die het als een negatieve daad stigmatiseerde. Na enkele alinea’s zal hierover uitgebreider gesproken worden.

Afsaneh, die na haar eerste huwelijk in Iran moest scheiden, voelde zich toen alsof zij daarna HIV of lepra had gekregen. Om aan sociale druk, die zij na haar eerste

echtscheiding van haar familie mee maakte, te ontkomen, trouwde zij minder dan een jaar daarna met haar neef. Zij beschrijft echtscheiding nu als volgt:

“Echtscheiding is voor mij nu heel normaal, maar vroeger was ik zelfs bang voor het woord. Nu denk ik dat het leven meer waard is dan alleen een relatie. We zijn

moderne mensen, die proberen om met iemand samen te zijn, maar soms gaat het gewoon niet.”

Er waren ook enkele respondenten die kinderen als een obstakel voor de beslissing tot echtscheiding hebben benoemd. Volgens hen moet scheiden met kinderen echt de laatste oplossing zijn. Sahra zei bijvoorbeeld hierover:

(38)

“Als er geen kinderen zijn, heb je meer ruimte om te scheiden, maar met kinderen is het ingewikkeld, vooral als je zelf het initiatief hebt genomen. Je denkt wat je ook voor je kinderen doet, het is altijd te weinig. Ik probeer daarom meer tijd en energie aan mijn kinderen te besteden. Ik ben echter heel tevreden met mijn echtscheiding.”

Sahra die jarenlang in Iran een ongelukkig huwelijk had, besloot uiteindelijk te gaan scheiden. Volgens haar zou het langer vastzitten aan een ongezonde relatie ook geen nut voor haar kinderen hebben gehad. Later in dit hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op haar andere redenen om te gaan scheiden.

Er waren ook een paar respondenten die echtscheiding als een mislukking hebben ervaren. Mansour, een van de mannelijke geïnterviewden, zei bijvoorbeeld:

“Überhaupt is echtscheiding falen, een mislukking. Je hoopte met je partner lang samen te zijn en niet te gaan scheiden. Het is een bittere ervaring. Mensen moeten het recht hebben om te kunnen scheiden, maar dat niet propageren.”

Terwijl sommige mannen en enkele vrouwen een negatief beeld van de echtscheiding hadden, dacht Firoozeh, een vrouwelijke respondent, vroeger, dat alle problemen in het huwelijk met communiceren opgelost kunnen worden. Zij heeft nu ook een heel andere mening over echtscheiding.

“Nu denk ik dat echtscheiding het beste moment in het leven van een mens kan zijn. Wanneer je een ongezonde relatie hebt, is echtscheiding het beste.”

3.3 Echtscheiding in Iran: stigma

De dominante ideologie van de Islamitische Republiek in Iran, ziet echtscheiding als een ‘maatschappelijke schade’. Overheidsinstellingen blijven waarschuwen voor het stijgende echtscheidingspercentage en pro-status quo media, gebruiken koppen met betrekking tot dit toenemende aantal als ‘schokkend’ of uitdrukkingen als ‘stille aardbevingen’, om dit fenomeen te beschrijven (Rezaei: 2015). Veel mensen in Iran

(39)

krijgen daardoor een negatief beeld van echtscheiding. Families hebben soms een negatieve attitude jegens hun kinderen die van plan zijn om te scheiden of dit al hebben gedaan. Afsaneh die twee keer getrouwd en gescheiden is, zei hieromtrent:

“De eerste keer vond ik het heel moeilijk om te gaan scheiden, ik was toen pas 22 jaar oud. Het voelde alsof ik na de echtscheiding HIV of lepra had gekregen. Ik ging niet meer naar mijn oude netwerk bijeenkomsten, of naar mijn familie. Voor mij was echtscheiding echt als een stigma. Ik zei daarna tegen niemand dat ik gescheiden was. Zelf lachte ik niet zo veel meer en ging niet meer met mijn neven kletsen. Ik heb heel veel pijn geleden, vanwege de moeilijke beslissing tot echtscheiding, want ik moest alleen tegen mijn hele familie ingaan.”

Zoals eerder in dit onderzoek benoemd werd, verdubbelde het

echtscheidingspercentage in Iran vanaf 2003 tot 2013 naar ongeveer 20 procent en kwam het meeste voor in Teheran. Ondanks deze toename, wordt het door de

meerderheid nog niet als een maatschappelijk acceptabele daad beschouwd. Zoals al eerder werd aangegeven, vindt een kleine maar steeds groter groeiende groep

echtparen van de elite en de hoogopgeleide middenklasse in Iran, echtscheiding steeds minder dramatisch (Doustdar, 2013).

Ondanks dat de meeste van de respondenten hoogopgeleid zijn en uit de midden- of hogere klasse komen, vond de meerderheid het heel moeilijk om in Iran te scheiden. Een van hun redenen was dat de echtscheiding zowel door hun omgeving als de maatschappij nog steeds niet geaccepteerd werd.

Afsaneh, die na haar eerste huwelijk in Iran, nog een keer moest scheiden, vond het heel erg dat nog een keer te ervaren. Zij ervoer het als zeer stigmatiserend en is daarom pas in Nederland gaan scheiden.

Afsaneh: “De tweede echtscheiding in Iran was niet makkelijk vanwege de druk van mijn man‘s familie, de onwil van mijn eigen familie en het feit dat ik een kind heb gehad. Ik heb het daarom niet in Iran gedaan.”

(40)

Sommige mannen en vrouwen gaven ook aan dat ze zeer waarschijnlijk niet in Iran zouden zijn gaan scheiden. Firoozeh, zei bijvoorbeeld, dat zij niet zeker wist dat zij de moed had gehad om daar te gaan scheiden. Sahra, voor wie echtscheiding de enige reden was om Iran te verlaten, zei hieromtrent ook:

“Weet je, scheiden is in Iran heel moeilijk. Ik wilde daar niet het risico nemen om een gescheiden vrouw met kinderen te worden. Daarom wilde ik liever eerst een perfecte oplossing voor vinden en dat was ontsnappen uit Iran. Mijn cultuur, familie en ouders stonden mij niet toe om te gaan scheiden of zelfstandig te wonen.”

Roya, zei hierover dat als zij wellicht in Iran was gescheiden, haar ex-man haar vijand was geworden vanwege zijn omgeving. Mensen in haar omgeving zouden zeggen dat zij ontrouw en zelfs prostituee was geweest. Daarom vond zij een echtscheiding in Iran heel problematisch.

Mansour, een mannelijke respondent, zei ook dat als zij in Iran zouden zijn gebleven, ze maximaal twee procent kans hadden op echtscheiding. Dariush, een andere

mannelijke respondent die zelf het initiatief had genomen te scheiden, zei ook:

“We woonden in een kleine stad, waar de mensen achter elkaars rug van alles zeiden. We probeerden zoveel mogelijk aan het wenselijke beeld te voldoen. Ik was dan ook net als alle anderen. Daarom durfde ik niet in Iran te scheiden, hoewel ik het toen had moeten doen.”

Hoewel Dariush aangaf dat hij in Iran niet durfde te scheiden, was dat niet de reden van zijn vlucht. Net als de meerderheid in Iran zag hij echtscheiding als een stigma. Uiteindelijk heeft het in Nederland nog jaren geduurd voordat hij zo ver was.

De meeste respondenten hebben binnen hun familie en hun netwerken in Iran niet veel echtscheidingen meegemaakt, in Nederland hebben ze binnen de Iraanse gemeenschap het tegendeel gezien. Ze geloofden dat Iraniërs in Nederland

bereidwilliger waren om te gaan scheiden, omdat het hier niet als een stigma wordt beschouwd.

(41)

3.4 Liefde: de reden voor het huwelijk, de reden voor echtscheiding

De liefde als een reden voor het huwelijk en het gebrek daaraan, kwam als een motivatie voor echtscheiding in veel interviews naar voren als een patroon. Deze motivatie die afkomstig is van psychologisering van relaties, heeft invloed gehad op huwelijken en echtscheidingen van Iraniërs in Nederland. Voor de meeste

respondenten was liefde een belangrijke motivatie om voor hun partner te kiezen. Enkele konden niet het gevoel dat ze destijds voor hun echtgenoot voelden, liefde noemen. Zij gaven aan dat zij hun partner toen wel heel erg leuk vonden.

Er was geen verschil tussen mensen die uit Teheran of andere steden kwamen. Bovendien zeiden enkele daarvan dat als er toentertijd door hun familie geen druk was uitgeoefend, ze eerst graag een tijdje met hun partner hadden willen samenwonen en vervolgens pas tot een huwelijksbesluit te komen. Darya (64), en vrouwelijke respondent zei bijvoorbeeld:

“Ik werd verliefd op hem. Mijn vader was toen helemaal niet open-minded. Wanneer je destijds verliefd werd, dan had je geen andere keuze dan trouwen. Je kon geen andere relatie hebben dan het huwelijk.”

Wartan (42), een mannelijke geïnterviewde zei ook, dat als hij een tijdje met zijn ex-vrouw samen had gewoond, hij zijn toenmalige behoefte om te trouwen zou zijn kwijtgeraakt. Hij trouwde toen hij 19 jaar oud was.

Hoewel enkelen toen dachten dat ze in plaats van trouwen ook hadden kunnen samenwonen, was liefde voor hen een belangrijke motivatie geweest om hun partner te kiezen. Zelfs enkele respondenten die vertelden dat hun huwelijk zonder liefde was begonnen, hoopten dat ooit na het huwelijk, de liefde zou ontstaan. Sahra (51), een de van vrouwelijke respondenten, zei dat zij jarenlang heeft geprobeerd om in haar huwelijk de liefde op te wekken, maar dat het haar nooit gelukt is. Een andere vrouwelijke respondent, Maryam (61), sloot daar bij aan:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit heeft tot gevolg dat indien de Turkse vader weer in Turkije gaat wonen de alimentatie voor zijn eveneens Turkse dochter door het Turkse recht beheerst

- Weinig investering en arbeid zijn voor alle landbouwers belangrijk maar het meest voor diegenen die moeilijkere maatregelen toepassen: 44,2% van de landbouwers

Wanneer we een uitsplitsing maken naar de verschillende crowdfunding vormen zien we dat financieel rendement een belangrijke drijfveer is voor leningen en equity investeerders

Omdat deelnemers uit het huidige onderzoek in alle condities een positieve intentie en attitude hadden, zou het kunnen dat zij dusdanig positief tegenover donorregistratie staan,

Therefore filter requisites should include (i) no-reactivity with the sample (ii) maintenance of planar form during filtration and imaging and (iii) pores sufficiently separated

6.10.4 De geschatte responsie (Gausische logistische regressie) voor plantensoorten (wet een niet-bosstandplaats) voor pH-KCI gemeten aan de bodem... 6.10.5 De geschatte

Improving Bacillus subtilis as a cell factory for heterologous protein production by adjusting global regulatory networks..

sensatie van dat rode licht in mijn lichaam, waardoor diens status als “object in de wereld” in mindere mate (of niet) wordt geconstitueerd. Alle bovenstaande eigenschappen