• No results found

De rechtsbijstandverzekering : fijn dat we verzekerd zijn?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De rechtsbijstandverzekering : fijn dat we verzekerd zijn?"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Law in Action

De rechtsbijstandverzekering

Fijn dat we verzekerd zijn!?

Masterscriptie

Iris Ploos van Amstel

10767568

(2)

Inhoudsopgave

1 Inleiding

1.1 Probleemstelling

1.2 Verantwoording probleemstelling en operationalisering 1.3 Onderzoeksmethode – en technieken

2 De rechtsbijstandverzekering

2.1 Inleiding 2.2 Juridisch kader

2.2.1 Kenmerken van een rechtsbijstandverzekering 2.2.2 Europese Richtlijn 87/344/EEG

2.2.3 Jurisprudentie

2.2.3.1 Eschig vs. UNIQA Sachversicherung AG 2.2.3.2 Stark vs. DAS

2.2.3.3 Sneller vs. DAS 2.2.4 De Wet financieel toezicht 2.2.5 Bedrijfsmodellen 2.3 Zelfregulering 2.4 Geschillenregelingen 2.4.1 Scheidsrechterlijke procedure 2.4.2 Het Kifid 2.5 Conclusie 3 De rechtsbijstandverzekeraars 3.1 DAS

3.1.1 Rechtsbijstand door de ogen van DAS 3.1.2 Verzekerd bij DAS

3.1.3 Niet verzekerd bij DAS 3.1.4 Externe rechtshulpverleners 3.1.5 Kostenvergoeding

3.1.6 Kwaliteit 3.1.7 Deelconclusie 3.2 ARAG

3.2.1 Rechtsbijstand door de ogen van ARAG 3.2.2 Verzekerd bij ARAG

3.2.3 Niet verzekerd bij ARAG 3.2.4 Externe rechtshulpverleners 3.2.5 Kostenvergoeding

3.2.6 Kwaliteit 3.2.7 Deelconclusie 3.3 Centraal beheer Achmea

3.3.1 Rechtsbijstand door de ogen van Achmea 3.3.2 Verzekerd bij Achmea

3.3.3 Niet verzekerd bij Achmea 3.3.4 Externe rechtshulpverleners 3.3.5 Kostenvergoeding 3.3.6 Kwaliteit 3.3.7 Deelconclusie 3.4 Conclusie 3.4.1 Particuliere rechtsbijstandverzekering

3.4.2 Verhouding met juridische beginselen en voorwaarden

4 Klachten – en geschillenregelingen

4.1 Juridisch kader

(3)

4.1.2 Kwaliteitscode 2014 4.1.3 Kifid

4.2 Klachtenprocedure DAS 4.2.1 Omgang met klachten 4.2.2 De geschillenregeling 4.2.3 Fouten door DAS 4.3 Klachtenprocedure ARAG

4.3.1 Klachten

4.3.2 De geschillenregeling

4.4 Klachtenprocedure Achmea Rechtsbijstand 4.4.1 Klachten

4.4.2 Geschillenregeling 4.5 Deelconclusie

4.6 Het Kifid

4.7 Het Kifid en vernieuwingen 4.8 Voorbeelden

4.9 Deelconclusie

4.10 Mogelijkheden na en buiten Kifid

5 De rechtsbijstandverzekering: een betrouwbaar product?

5.1 Deskundigheid, zorgvuldigheid en betrouwbaarheid 5.2 Financiële zekerheid

5.3 Juridische zekerheid

5.4 Verstrekken adequate informatie 5.5 Voldoende beroepsmogelijkheden 5.6 Conclusie

(4)

1. Inleiding

‘Fijn dat we verzekerd zijn!’, aldus het Verbond van Verzekeraars (hierna: het Verbond) in de

gelijknamige campagne. De belangenvereniging voor verzekeraars is de campagne gestart, omdat er veel negatieve berichtgeving over het handelen van verzekeraars is. Het Verbond stelt dat de Nederlandse burger het belang van een verzekering hierdoor uit het oog is verloren. ‘Terwijl

verzekeringen er juist voor zorgen dat je kunt doen wat jij wilt. Zonder al te grote belemmeringen.’

Volgens het Verbond is het nut van een verzekering dat verzekerden risico’s met elkaar delen, die een individuele verzekerde op zichzelf niet zou kunnen dragen.1 In deze scriptie staat centraal of de slogan van de campagne van het Verbond ook geldt voor de particuliere rechtsbijstandverzekering.

Het doel van dit onderzoek is om weer te geven of de rechtsbijstandverzekering voor de gemiddelde burger een betrouwbaar product is. Hoewel er veel veranderingen hebben plaatsgevonden in de wetgeving omtrent de rechtsbijstandverzekering, is er weinig literatuur over beschikbaar. Met dit onderzoek zal geprobeerd worden om hieraan bij te dragen.

In deze scriptie zal getracht worden een beeld te schetsen van de praktische uitwerking van de rechtsbijstandverzekering. Er is hiertoe onderzoek gedaan naar drie grote rechtsbijstandverzekeraars, te weten: DAS, ARAG en Achmea Rechtsbijstand.

Het onderzoek is gericht op ‘law in action’, ofwel praktijkgericht onderzoek2; dit verwijst naar onderzoek dat gericht is op het in beeld brengen en beoordelen van het recht en de invloed hiervan op de relaties tussen actoren in de praktijk.3 In dit onderzoek is dat de relatie tussen de burger en de rechtsbijstandverzekeraar. Er wordt geen onderzoek gedaan naar de rechtseconomische toestand van de burger bij het afsluiten van een rechtsbijstandverzekering.

1.1 Probleemstelling Hoofdvraag

Is een particuliere rechtsbijstandverzekering een betrouwbaar product voor de burger?

Deelvragen

1. Wat houdt een ‘particuliere rechtsbijstandsverzekering’ in? Door welke juridische beginselen en

voorwaarden wordt deze beheerst?

2. Wat voor producten bieden de rechtsbijstandverzekeraars DAS, ARAG en Achmea aan onder de

noemer ‘particuliere rechtsbijstandsverzekering’ en hoe verhouden deze zich tot de juridische beginselen en voorwaarden?

3. Welke wegen kunnen verzekerden bewandelen indien er sprake is van een conflict met

de verzekeraar?

1.2 Verantwoording probleemstelling en operationalisering

Doel probleemstelling

Het doel van het onderzoek is om in kaart te brengen of een particuliere rechtsbijstandverzekering een betrouwbaar product is voor de Nederlandse burger. Er wordt hierbij met name gekeken naar de juridische positie van de burger aan de hand van de praktische uitwerking van wet – en regelgeving, jurisprudentie, gedragscodes en reglementen. De rechtseconomische toestand die de burger verkrijgt door de rechtsbijstandverzekering zal niet worden belicht.

1

Verbond van Verzekeraars, Veel gestelde vragen, http://www.fijndatweverzekerdzijn.nl/, geraadpleegd op 6 november 2015.

2

I.C. Curry-Sumner, F. Kristen, T. van der Linden – Smith en J. Tigchelaar. Onderzoeksvaardigheden; instructie voor Juristen, Nijmegen juli 2010.

3

(5)

Deelvraag 1:

In deze deelvraag wordt de vraag beantwoordt hoe de particuliere rechtsbijstandverzekering zijn plaats heeft in internationale en Nederlandse wet – en regelgeving, jurisprudentie en gedragscodes en

reglementen. Aan de orde komen onder andere de eisen aan de werkwijze en inrichting van een rechtsbijstandverzekering, maar ook de rechten van de verzekerden. De deelvraag zal worden beantwoord in Hoofdstuk 2: de Rechtsbijstandverzekering.

Deelvraag 2:

Deze deelvraag ziet op de vraag wat voor producten rechtsbijstandverzekeraars aanbieden aan

particulieren. Er zal hierbij een koppeling worden gemaakt met de, in deelvraag 1 besproken, geldende wet – en regelgeving. Omdat er in Nederland talloze verzekeraars zijn die particuliere

rechtsbijstandverzekeringen aanbieden, is er in dit onderzoek, ten behoeve van de overzichtelijkheid, voor gekozen om drie rechtsbijstandverzekeraars onder de loep te nemen: DAS, ARAG en Achmea Rechtsbijstand. De deelvraag wordt beantwoordt in Hoofdstuk 3: De Rechtsbijstandverzekeraars.

Deelvraag 3:

Deze deelvraag beantwoordt de vraag wat de mogelijkheden van verzekerden zijn om in beroep te gaan tegen de werkwijze van rechtsbijstandverzekeraars. Allereerst zal worden ingegaan op de klachtenregelingen die de rechtsbijstandverzekeraars zelf aanbieden, waarna in kaart zal worden gebracht wat de mogelijkheden zijn die het KiFid biedt en overige beroepsmogelijkheden. De deelvraag zal worden beantwoordt in Hoofdstuk 4: Klachten – en geschillenregelingen.

Operationalisering hoofdvraag

Allereerst is van belang om het begrip ‘burger’ te omschrijven. Hierbij zal de omschrijving worden gehanteerd die bekend staat onder het begrip ‘consument’ in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek: een natuurlijk persoon die handelt anders dan in uitoefening van een bedrijf of beroep. Dat wil zeggen dat er geen sprake is van een rechtspersoon. Deze natuurlijke persoon handelt niet bedrijfsmatig.4 Deze definitie wordt ook gebruikt in art. 1.1 Wft. Er wordt hierbij vanuit gegaan dat deze consument redelijk geïnformeerd, omzichtig en oplettend is.5

Bovenstaande onderbouwt direct ook het begrip ‘particuliere rechtsbijstandverzekering’; een

rechtsbijstandverzekering die is bedoeld voor natuurlijke personen die particulier handelen en dus niet in uitoefening van een bedrijf of beroep. De rechtsbijstandverzekeraar handelt wel in uitoefening van een bedrijf.

Daar consumenten worden gezien als de zwakkere partij bij een verzekeringsovereenkomst, is er nationaal en internationaal veel wetgeving gericht op de consumentenbescherming. De consument kan de risico’s die verbonden zijn aan een product, zoals de rechtsbijstandverzekering, minder goed beoordelen dan de verzekeraar zelf.6 De consumentenbescherming hangt samen met de het vertrouwen in de financiële markt. Als de financiële markt, waarbinnen de rechtsbijstandverzekeraar opereert, niet betrouwbaar is, dan kan deze markt niet functioneren.7 Om deze betrouwbaarheid en bescherming te kunnen realiseren, worden er kwaliteitsvoorwaarden gesteld.

Ook in de Wet financieel toezicht is de consumentenbescherming een van de hoofddoelstellingen. Het uitgangspunt hierbij is dat de consument wordt beschermd door de wettelijke waarborging van

kwaliteit. Kwaliteitsvoorwaarden zijn:

- Deskundigheid, betrouwbaarheid en zorgvuldigheid - Bieden van financiële en juridische zekerheid

4

N. Vloemans, ‘Inleiding, de overeenkomst van verzekering’, in: M.L. Hendrikse, H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (red.), Recht en praktijk; Verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2015, p.20.

5

J.G.J. Rinkes, ‘Europees consumentenrecht’, in: E.H. Hondius & G.J. Rijken, Handboek Consumentenrecht, Zutphen: Uitgeverij Paris 2015, p. 42.

6

Kamerstukken 2003/04, 29507, nr.3, p.3. 7

C.J. de Jong, ‘De spelers en het toeizcht’, in: M.L. Hendrikse, H.J.G. van Huizen & J.G.J Rinkes (red.), Recht en praktijk; Verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2015, p.116.

(6)

- Verstrekken van adequate informatie 8

Deze kwaliteitsvoorwaarden worden onderschreven in de Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014. Uit deze gedragscode kan nog een aanvulling worden gehaald, namelijk:

- Voldoende mogelijkheid voor de burger om in beroep te gaan tegen beslissingen en gedragingen van de rechtsbijstandverzekeraar.9

In dit onderzoek worden de kwaliteitsvoorwaarden en de beroepsmogelijkheden gebruikt om te kunnen duiden of een particuliere rechtsbijstandverzekering voldoet aan de beschermende kwaliteitsvoorwaarden en hiermee ‘betrouwbaar’ is.

Deskundigheid, betrouwbaarheid en zorgvuldigheid

Om bovenstaande begrippen te kunnen duiden, hanteer ik de definities die worden gebruikt in de Kwaliteitscode. In de Kwaliteitscode wordt als grondbeginsel genoemd dat de rechtshulpverlener alle zaken met een hoog niveau van deskundigheid en zorgvuldigheid moet behandelen. Het doel hiervan is om de verzekerde ‘de kwalitatief goede rechtshulp’ te geven die hij redelijkerwijs mag

verwachten.10 Verder noemt de Kwaliteitscode dat rechtsbijstandverzekeraars vertrouwelijk moeten omgaan met de informatie en gegevens die betrekking hebben op de zaak die behandeld wordt.11

Financiële zekerheid

Mensen verzekeren zich, omdat het zekerheid biedt voor risico’s die men in het leven loopt. De burger heeft zelf de financiële draagkracht niet en via de verzekering worden de kosten voor dit risico

collectief gedragen.12 Dit geldt eveneens voor de rechtsbijstandverzekering. De kosten voor het voeren van procedures zijn hoog, neem bijvoorbeeld de uurtarieven van advocaten: deze liggen tussen de 100 tot 500 euro per uur.13 De gemiddelde burger zal deze kosten niet kunnen dragen, zeker niet als het gaat om een complex, langdurend juridisch conflict. Een rechtsbijstandverzekering kan dus het gevoel geven van financiële zekerheid.

Juridische zekerheid

Dit begrip wijst op de mogelijkheid voor burgers om hun rechten te verwezenlijken.

Adequate informatie

Uit de Kwaliteitscode blijkt dat er gedragscodes zijn opgesteld voor de rechtsbijstandverzekeraars wat betreft de communicatie en het verstrekken van informatie. Allereerst moet de

rechtsbijstandverzekeraar een helder taalniveau gebruiken, waarvan men mag aannemen dat verzekerden dit begrijpen. Voorts moet de verzekerde op heldere wijze worden ingelicht, op de website en de polisvoorwaarden, over de geschillenregelingen, klachtenprocedures en het recht op vrije advocaatkeuze.14

Mogelijkheden tot beroep

Volgens art. 4:68 Wft en de Kwaliteitscode15 moeten rechtsbijstandverzekeraars en

schaderegelingkantoren voorzien in een scheidsrechterlijke procedure. Deze geschillenregeling is er voor meningsverschillen tussen verzekerde en verzekeraar wat betreft de haalbaarheid of de juridisch inhoudelijke behandeling van een zaak. Volgens het Kifid16 moeten geschillenregelingen voldoen aan de volgende eisen: de verzekerde of een onafhankelijke partij wijst de ‘scheidsrechter’ aan, de

8

C.J. de Jong, ‘De Spelers en het toezicht’, in: M.L. Hendrikse, H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (red.), Recht en praktijk; Verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2015, p.116.

9

Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014, art. 4.3 en 4.4. 10

Art. 3.2 Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014. 11

Art. 3.5 sub a, Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014. 12

J.H. Wansink in: J.H. Wansink en J.G.C. Kamphuisen e.a., Het nieuwe verzekeringsrecht. Titel 7.17 BW belicht, Deventer 2005, p.2

13

Nederlandse Orde van Advocaten, Wat kost een advocaat?, https://www.advocatenorde.nl/582/consumenten/wat-kost-een-advocaat.html.

14

Art. 4, Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014.

15

Art. 4.4 Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014. 16

(7)

rechtsbijstandverzekeraar vergoedt de kosten en de verzekerden worden tijdig gewezen op de geschillenregeling.

De Kwaliteitscode stelt daarnaast dat rechtsbijstandverzekeraars moeten voorzien in een klachtenprocedure die de verzekerde de mogelijkheid geeft om een klacht in te dienen over de

afwijzing van zijn zaak of over de manier waarop de verzekerde is behandeld. Deze klachtenprocedure moet voldoen aan de Richtlijnen interne klachtenprocedure van het Kifid.17 Er moet een

klachtverantwoordelijk worden aangewezen, deze moet alle benodigde informatie onderzoeken, er is sprake van het vier-ogen-principe, de klager wordt schriftelijk op de hoogte gesteld over het besluit over de klacht en de klager wordt gewezen op de mogelijkheid tot beroep bij het Kifid

Er is sprake van een ‘normatief’ onderzoek, dat wil zeggen dat er in het onderzoek waarderende oordelen worden gegeven.18 De kwaliteitsvoorwaarden kunnen worden gezien als een normatief beoordelingskader. Op basis van de dit beoordelingskader zal er een oordeel worden gegeven over de betrouwbaarheid van de rechtsbijstandverzekering voor de burger.

1.3 Onderzoeksmethode – en technieken

In deze scriptie is er kwalitatief onderzoek gedaan. Deze onderzoeksvorm richt zich op de aard en achtergrond van bepaalde fenomenen. Dit onderzoek beschrijft de juridische achtergrond van de rechtsbijstandverzekering en de uitwerking hiervan in de praktijk. Er is hierbij gebruik gemaakt van onderstaande technieken.

Literatuuronderzoek

Om het juridisch kader te kunnen omschrijven is er onderzoek gedaan naar relevante literatuur, Europese en Nederlandse jurisprudentie, wet – en regelgeving en gedragscodes.

Aan de hand van de polisvoorwaarden en websites is onderzocht hoe de rechtsbijstandverzekeraars praktisch uitwerking geven aan het juridische kader. Ook wordt stilgestaan bij de mogelijkheden die de burger heeft om beslissingen en gedragingen van rechtsbijstandverzekeraars aan te kunnen vechten. Hierbij is een analyse gedaan van heersende wetgeving, reglementen en uitspraken van het Klachten Instituut Financiële Diensten (Kifid).

Interview

Ter aanvulling van de literatuur, zijn er twee interviews afgenomen met mr. J.E. van der Burgh (adjunct-directeur, DAS Rechtsbijstand) en mr. O. Kelterman (secretaris, Kifid).

In deze interviews is getracht te ondervinden hoe de geïnterviewden de praktijk van de

rechtsbijstandverzekering ervaren en wat de argumenten zijn voor de werkwijzen van deze personen en organisaties in het kader van deze verzekeringsoort. De interviews zijn van een

‘semigestructureerd’ karakter; er is gebruikgemaakt van een topiclijst, maar ook ruimte gelaten voor de inbreng van de geïnterviewde.

Observatie

Tot slot is er met het oog op de beschrijving van de praktijk van de klacht – en

geschillenmogelijkheden, geobserveerd in de vorm van het bijwonen van een zitting van de Geschillencommissie van het Kifid. Op deze zitting zijn 5 zaken met klachten over DAS rechtsbijstand behandeld.

17

Art. 4.3, Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014.

(8)

2. De rechtsbijstandsverzekering

2.1 Inleiding

De rechtsbijstandsverzekering is een verzekering voor vermogensschade die primair naturaprestaties levert. Deze prestaties omvatten de rechtsbijstand die wordt verschaft via interne medewerkers van de verzekeraar of door externe rechtshulpverleners via schaderegelingkantoren. Als secundaire prestatie betaalt de rechtsbijstandverzekeraar de kosten die gepaard gaan met juridische geschillen waarin de verzekerde partij is. De rechtsbijstandsverzekering is een schadeverzekering en valt daarmee binnen het kader van art. 7:944BW. De verzekering heeft een bijzonder karakter daar het zowel kosten vergoedt, alsmede naturaprestaties levert. De rechtsbijstandsverzekering is specifiek geregeld in de Wet financieel toezicht (Wft), van art. 4:64 tot 4:69 Wft. Daarnaast is Europese wet – en regelgeving van toepassing. Tot slot zijn er interessante uitspraken geweest die van grote invloed zijn geweest op de rechtsbijstandsverzekering in Nederland.

In dit hoofdstuk zal het juridische kader van de Nederlandse rechtsbijstandsverzekering centraal staan en zal de eerste deelvraag worden beantwoordt: Wat houdt een ‘particuliere

rechtsbijstandsverzekering’ in? Door welke juridische beginselen en voorwaarden wordt deze beheerst?

2.2 Juridisch kader

2.2.1 Kenmerken van een rechtsbijstandsverzekering

De rechtsbijstandsverzekering is een schadeverzekering zoals geregeld in art. 7:944 BW. Volgens dit artikel is een schadeverzekering een verzekering die vermogensschade vergoedt die de verzekerde zou kunnen lijden. Omdat art. 7:944 BW met betrekking tot de schadeverzekering van toepassing is op de rechtsbijstandverzekering, gelden ook de kenmerken van een verzekering ex art. 7:925 lid 1 BW:

“Verzekering is een overeenkomst waarbij de ene partij, de verzekeraar, zich tegen het genot van premie jegens haar wederpartij, de verzekeringnemer, verbindt tot het doen van een of meer uitkeringen, en bij het sluiten der overeenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat, dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan, of ook hoe lang de overeengekomen premiebetaling zal duren. (..)”

Het eerste kenmerk is dat de verzekerde premie dient te betalen. Hierbij is van belang om op te merken dat, indien de premie niet wordt betaald, de verzekeraar de mogelijkheid heeft om bij wanbetaling de dekking te schorsen. Dat wil zeggen dat de verzekerde geen aanspraak op rechtsbijstand kan maken in de periode dat de dekking geschorst is.

Het tweede kenmerk van de rechtsbijstandsverzekering is dat de verzekeraar prestaties levert, in ruil voor de premie, die onder de dekking van de verzekering vallen. Hoewel de rechtsbijstandverzekeraar primair naturaprestaties levert in de vorm van rechtsbijstand, wordt deze toch tot de

schadeverzekeraars gerekend. Op basis van art. 7:926 lid 1 BW zijn naturaprestaties namelijk ook te kwalificeren als een uitkering. Secundair vergoedt de rechtsbijstandsverzekering kosten voor externe rechtshulpverleners via, bijvoorbeeld, een schaderegelingkantoor. De rechtsbijstandverzekeraar is in dit geval de vertegenwoordiger van de verzekerde. De verzekeraar fungeert als opdrachtgever van de externe rechtsbijstandverlener om de verzekerde rechtsbijstand te bieden in het betreffende geschil. Daarnaast moet de verzekeraar, indien dit valt binnen de dekking van de verzekering, kosten

vergoeden voor bijvoorbeeld het inroepen van deskundigen, getuigen en andere procedurele kosten. Het derde kenmerk betreft het verzekerde risico. In het geval van de rechtsbijstandsverzekering betreffen dit de kosten die de verzekerde betaald voor rechtsbijstand in geval van een juridisch conflict waarbij hij partij is. Zoals bij elke verzekering moet er sprake zijn van onzekerheid. Dit wil zeggen dat er onzekerheid is over het feit of, wanneer en hoe de verzekeraar zal uitkeren. Ook is de duur van de premiebetaling door de verzekerde onzeker. De onzekerheid moet bestaan ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.19 De Hoge Raad heeft op 11 april 1997 bepaald dat verzekeraar en verzekerde mogen overeenkomen dat de verzekering met terugwerkende kracht in gaat. Er kan echter geen schade

19

N. Vloemans, Inleiding, de overeenkomst van verzekering, in: M.L. Hendrikse, H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (red.), Recht en praktijk; Verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2015, p. 9.

(9)

als gevolg van verwezenlijking van het risico worden vergoedt die plaats heeft gevonden voordat de verzekering in gegaan is of waar de verzekeraar of verzekerde al kennis van hadden.20

Het vierde kenmerk is gericht op het bereik van de verzekering. Dat wil zeggen dat de verzekerde alleen rechtsbijstand of vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand ontvangt, indien het geschil valt onder de dekking van de verzekering die de verzekerde heeft afgesloten.21

2.2.2 Europese Richtlijn 87/344/EEG

Op 22 juni 1987 is de Europese Richtlijn 87/344/EEG tot coördinatie van de wettelijke en

bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering (hierna: Richtlijn 87/344/EEG) vastgesteld door de Raad. De richtlijn heeft betrekking op prestaties die

rechtsbijstandverzekeraars dienen te leveren. Daarnaast richt het zich op de vrije advocaatkeuze in het geval van een rechtsbijstandverzekering. Hieronder zullen een aantal belangrijke artikelen worden besproken.

In artikel 1 wordt duidelijk wat het doel van de richtlijn is:

“Deze richtlijn strekt tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de

rechtsbijstandverzekering (…) ten einde (…) elk belangenconflict met name als gevolg van het feit dat de verzekeraar een derde persoon heeft verzekerd of dat hij de verzekerde zowel voor rechtsbijstand als voor een andere in deze bijlage genoemde branche heeft verzekerd, zoveel mogelijk te voorkomen en, als dergelijk conflict zich voordoet, de oplossing ervan mogelijk te maken”

Art. 2 lid 1 geeft weer wat onder de rechtsbijstandverzekering kan vallen. Zoals het verhalen van schade die geleden is door de verzekerde middels een minnelijke, civielrechtelijke of

strafrechtelijke procedure. Daarnaast noemt het artikel ook de verdediging en vertegenwoordiging in procedures waarbij er tegen de verzekerde een vordering is ingesteld. Lid 2 van art. 2 geeft weer welke gevallen niet onder de rechtsbijstandverzekering vallen:

“- de rechtsbijstandverzekering indien deze betrekking heeft op geschillen of risico's die voortvloeien uit of

verband houden met het gebruik van zeeschepen;

- de door de wettelijke-aansprakelijkheidsverzekeraar uitgeoefende activiteit met betrekking tot de

verdediging of vertegenwoordiging van zijn verzekerde in gerechtelijke of administratieve procedures voor zover die activiteit krachtens die verzekering tegelijkertijd in zijn belang wordt uitgeoefend;

- indien een Lidstaat hiervoor opteert, de rechtsbijstandactiviteit die wordt uitgeoefend door de verzekeraar van hulpverlening indien deze activiteit wordt verricht in een andere Staat dan die waar de verzekerde gewoonlijk verblijf houdt, indien zij deel uitmaakt van een overeenkomst die alleen betrekking heeft op het bieden van hulp aan in moeilijkheden verkerende personen die op reis zijn of zich buiten hun woonplaats of vaste verblijfplaats bevinden. In dat geval moet in de overeenkomst afzonderlijk worden verklaard dat de betrokken dekking beperkt is tot de in de vorige zin bedoelde omstandigheden en slechts een aanvulling is van de hulpverlening.”

De richtlijn richt zich mede op de positie van multibrancheverzekeraars. Dit zijn verzekeraars die meerdere soorten verzekeringen aanbieden. In art. 8 is bepaald dat verzekeraars

rechtsbijstandverzekeringen en andere verzekeringsbranches tegelijkertijd mogen uitoefenen. Art. 3 gaat in op de regelingen met betrekking tot multibrancheverzekeraars. In art. 3 lid 1 is

bijvoorbeeld bepaald dat dit type verzekeraars voor de rechtsbijstandsverzekering een aparte overeenkomst of een apart hoofdstuk in de polis moeten wijden aan de rechtsbijstanddekking Om belangenconflicten op te lossen, zijn er in art. 3 lid 2 een aantal maatregelen opgenomen voor verzekeraars. In art 3 lid 2 sub a wordt bijvoorbeeld aangegeven dat personeel dat zich bezighoudt met rechtsbijstand of juridisch advies uit naam van de ene verzekeraar, niet tegelijk deze

werkzaamheden voor een andere verzekeringsbranche binnen dezelfde onderneming of gelieerde onderneming moet doen. In sub b wordt aangegeven dat schaderegeling moet worden gedaan door een juridisch zelfstandige onderneming, een zogenaamd schaderegelingkantoor. Voor de

20

HR 11 april 1997, NJ 1998, 111 (Bike Brothers). 21

D.B. Holthinrichs, ‘De Rechtsbijstandverzekering’, in: M.L. Hendrikse, H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (red.), Recht en praktijk; Verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2015, p.815.

(10)

personeelsleden van dit schaderegelingkantoor geldt ook dat zij niet dezelfde werkzaamheden mogen uitvoeren voor andere gelieerde ondernemingen die andere verzekeringsbranches

uitvoeren. Tot slot wordt in sub c aangegeven dat er sprake moet zijn van vrije advocaatkeuze in twee gevallen: indien zich er een belangenconflict voordoet of indien een advocaat of andere gekwalificeerde persoon wordt gevraagd om de belangen van de verzekerde in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen.22

Art. 4 van de richtlijn is een veel besproken artikel in jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (zie hierna onder 2.2.3). Het artikel richt zich op de keuzevrijheid die een verzekerde heeft met betrekking tot een rechtshulpverlener. Lid 1 geeft weer onder sub a dat de verzekerde in een gerechtelijke of administratieve procedure vrij is om te kiezen voor een advocaat of andere persoon die middels het nationaal recht gekwalificeerd is om zijn belangen te behartigen of te vertegenwoordigen. Sub b geeft weer wat onder een advocaat moet worden verstaan volgens Europees recht. Art. 5 richt zich op de gevallen waarin de

rechtsbijstandverzekering niet hoeft te voldoen aan de vrije advocaatkeuze ex art. 4. Het gaat hierbij om de volgende gevallen:

“a) de verzekering is beperkt tot zaken die voortvloeien uit het gebruik van wegvoertuigen op het

grondgebied van de betrokken Lid-Staat;

b) de verzekering is verbonden met een overeenkomst voor hulpverlening in geval van een ongeval of pech waarbij een wegvoertuig betrokken is;

c) noch de rechtsbijstandverzekeraar noch de verzekeraar van hulpverlening verzekeren een aansprakelijkheidsbranche;

d) er worden maatregelen genomen om te verzekeren dat de rechtsbijstand en de vertegenwoordiging van elk van de partijen bij een geschil door volkomen onafhankelijke advocaten geschiedt indien deze partijen door dezelfde verzekeraar voor rechtsbijstand zijn verzekerd.”

Art. 7 haakt in op de keuzevrijheid van de verzekerde. Het artikel geeft weer dat de

rechtsbijstandverzekeraar of het in de arm genomen schaderegelingkantoor bij een belangenconflict of een meningsverschil de verzekerde op de hoogte moet stellen van het recht op de vrije keuze voor een rechtshulpverlener. Daarnaast moet in het geval van een belangenconflict of meningsverschil worden gewezen op de mogelijkheid om gebruik te maken van een scheidsrechtelijke procedure. Deze scheidsrechtelijke procedure moet, volgens art. 6, worden gefaciliteerd door de lidstaten van de Europese Unie. Het doel hiervan is om een objectiviteit te garanderen in het geval van conflicten tussen verzekeraar en verzekerde. De rechtsbijstandverzekeraars hebben de plicht om het recht op gebruik van een dergelijk scheidsrechtelijke procedure door een verzekerde te vermelden in de verzekeringsovereenkomst.23

2.2.3 Jurisprudentie

2.2.3.1 Eschig vs. UNIQA Sachversicherung AG

Op 10 september 2009 is er een uitspraak geweest van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat zich richt op de uitleg van Richtlijn 87/344/EEG. In deze casus werden de volgende prejudiciële vragen gesteld door het Oostenrijkse Oberste Gerichtshof:

1. Moet art. 4 lid 1 van de Richtlijn 87/344/EEG dusdanig worden uitgelegd dat, indien er sprake is van schade voor een groot aantal verzekeringsnemers door hetzelfde feit, de rechtsbijstandverzekeraar het recht heeft om een rechtshulpverlener te kiezen? En dat op deze manier het recht op vrije keuze van een rechtshulpverlener van de individuele verzekeringnemer wordt beperkt?

2. Als de eerste vraag ontkennend wordt beantwoordt: Onder welke voorwaarden is er sprake van massaschade, waardoor de rechtsbijstandverzekeraar het recht heeft om de rechtshulpverlener te kiezen, in plaats van de verzekeringnemer?24

22

Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering

23

Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering.

24

(11)

Het Hof van Justitie stelde in rechtsoverweging 38 allereerst vast dat richtlijnen niet alleen moeten worden uitgelegd aan de hand van de bewoordingen ervan, maar dat ook de context en het doel van de richtlijn moet worden meegenomen. In het geval van Richtlijn art. 87/344/EEG leidt dit ertoe dat artikelen 4, 6 en 7 van deze richtlijn op een ruime bescherming van de belangen van de verzekerden leiden. Het recht op de vrije advocaatkeuze beperkt zich hiermee niet alleen op de gevallen waarin er sprake is van een belangenconflict.25 Ook moet in ogenschouw worden genomen dat art. 4 lid 1 van de Richtlijn 87/344/EEG een algemene strekking heeft en daarnaast een bindend karakter.26

Na deze mededelingen gaat het Hof over tot het prejudiciële antwoord:

“Art 4 lid 1 sub a van de Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuurlijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering, moet aldus worden uitgelegd dat de rechtsbijstandverzekeraar zich niet het recht kan voorbehouden zelf de rechtshulpverlener voor alle betrokkene verzekerden te kiezen wanneer een groot aantal verzekeringnemers schade leidt door eenzelfde feit.”27

Daarnaast stelt het Hof dat de tweede prejudiciële vraag van het Oberste Gerichtshof niet hoeft te worden beantwoordt, gelet op het antwoord op de eerste vraag.28

Het bovenstaande arrest heeft geen grote impact gehad op de Nederlandse wetgeving omtrent de rechtsbijstandverzekering. De toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie, Ivo Opstelten, stelde dat het arrest geen gevolgen hoefde te hebben voor de Nederlandse rechtsbijstandpraktijk, omdat de vrije keuze voor rechtshulpverleners op de juiste wijze werd uitgevoerd door rechtsbijstandverzekeraars.29 2.2.3.2 Stark vs. DAS

In een uitspraak van het Hof van 26 mei 2011 wordt er antwoord gegeven op een prejudiciële vraag van het Oostenrijkse Landesgericht Innsbruck. De vraag heeft betrekking op art. 4 lid 1 van de Richtlijn 87/344/EEG en houdt in of dit artikel in strijd is met een beding opgenomen in de algemene verzekeringsvoorwaarden door de rechtsbijstandverzekeraar dat inhoudt dat overeengekomen kan worden dat de verzekeringnemer in een gerechtelijke dan wel administratieve procedure alleen mag kiezen voor een rechtshulpverlener die kantoor houdt in de plaats van de instantie die in eerste aanleg bevoegd is voor de procedure.30

Het Hof merkt allereerst op in rechtsoverweging 28 en 29 dat de verzekerde, op basis van art. 4 lid 1 van de Richtlijn 87/344/EEG, zelf een rechtshulpverlener moet kunnen kiezen in een gerechtelijke of administratieve procedure en dat deze bepaling een dwingend en bindend karakter heeft, zoals reeds eerder is bepaald in het Eschig-arrest.

Daarnaast stelt het Hof dat deze keuzevrijheid niet betekent dat rechtsbijstandverzekeraars gehouden zijn om de volledige dekking van de kosten van de verzekerden te vergoeden, voor zover de

kostenbeperking de keuzevrijheid niet van haar inhoud berooft. Van het beroven van de inhoud van de keuzevrijheid is sprake als de kostenbeperking ervoor zorgt dat het voor de verzekerde onmogelijk wordt om een redelijke keuze te kunnen maken voor een rechtshulpverlener.31 Er kan worden overeengekomen dat de verzekerde een hogere premie betaald om een hoger niveau van kostenvergoeding te verkrijgen.32

Het prejudiciële antwoord van de het Hof luidt, in het kader van bovenstaande rechtsoverwegingen, dat art. 4 lid 1 van de Richtlijn 87/344/EEG zich er niet tegen verzet dat er in de

verzekeringsovereenkomst kan worden opgenomen dat de verzekerde in een administratieve of gerechtelijke procedure alleen een rechtshulpverlener mag kiezen die kantoor houdt in de plaats waar de instantie zich bevindt die in eerste aanleg bevoegd is voor de procedure. Dit beding mag worden opgenomen voor zover dit de keuzevrijheid van de verzekerde niet van haar inhoud wordt beroofd, de beperking slechts betrekking heeft op de reikwijdte van de kostdekking voor rechtshulpverleners door

25

HvJ EU 10 september 2009, nr. C-199/08 (Eschig/UNIQA Sachverschirerung AG), r.o 45. 26

HvJ EU 10 september 2009, nr. C-199/08 (Eschig/UNIQA Sachverschirerung AG), r.o 47. 27 HvJ EU 10 september 2009, nr. C-199/08 (Eschig/UNIQA Sachverschirerung AG), r.o 70. 28

HvJ EU 10 september 2009, nr. C-199/08 (Eschig/UNIQA Sachverschirerung AG), r.o 69. 29 Conclusie van 14 mei 2009 bij het arrest Eschig, nr. c-199/08 (Eschig/UNIQA), r.o. 85. 30

Hvj EU 26 mei 2011, nr. C-293/10 (Stark/D.A.S. Osterreichische Allgemeine Rechtsschutzversicherung AG), r.o. 23. 31

Hvj EU 26 mei 2011, nr. C-293/10 (Stark/D.A.S. Osterreichische Allgemeine Rechtsschutzversicherung AG), r.o. 33. 32

(12)

de rechtsbijstandverzekeraar en de door de verzekeraar betaalde vergoeding toereikend is (wat door de nationale rechter dient te worden getoetst).33

Bovenstaande uitspraak had voor de Nederlandse rechtsbijstandverzekeraars wederom geen grote impact. De Nederlandse rechtsbijstandverzekeraars waren namelijk vooral gericht op het gebruik van interne juristen of schaderegelingkantoren bij de behandeling van zaken van verzekerden.34 De impact voor de Nederlandse rechtsbijstandpraktijk trad pas op na de uitspraak Sneller vs. Das.

2.2.3.3 Sneller vs. DAS

Het arrest Sneller vs. DAS is van grote invloed geweest op de Europese en Nederlandse wetgeving met betrekking tot de rechtsbijstandverzekering.

Op 7 november 2013 is er uitspraak geweest van het Hof van Justitie van de Europese Unie met grote gevolgen voor rechtsbijstandverzekeraars. Jan Sneller had een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij Reaal Schadeverzekeringen NV. In de verzekeringsovereenkomst is opgenomen dat DAS

verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de rechtsbijstand. De overeenkomst geeft aan dat in beginsel zaken worden behandeld door eigen juristen van DAS. Alleen indien het naar mening van DAS of krachtens de overeenkomst door een externe rechtshulpverlener moet worden uitgevoerd, heeft de verzekerde het recht om een eigen rechtshulpverlener te kiezen.

Sneller wil tegen zijn ex-werkgever een procedure starten met als doel een schadevergoeding voor een kennelijk onredelijk ontslag. Hij wil hierin bijgestaan worden door een advocaat naar eigen keuze en de kosten voor deze rechtsbijstand door de verzekeraar laten vergoeden.

DAS stemt in met het voeren van de procedure, maar biedt in dit geval geen dekking voor een externe rechtshulpverlener naar keuze.

Sneller heeft toen bij de voorzieningenrechter te Amsterdam gevorderd dat DAS wordt veroordeeld voor de kosten van de rechtsbijstand door een externe advocaat. Op 8 maart 2011 heeft de

voorzieningenrechter deze vordering afgewezen. Dit vonnis is bekrachtigd op 26 juli 2011 door het Gerechtshof te Amsterdam. De rechter heeft hierbij aangegeven dat voor het recht op vrije

advocaatkeuze nodig is dat er ten behoeve van de verzekerde een procedure wordt gevoerd, maar daarnaast ook dat de rechtsbijstandverzekeraar van mening is dat de rechtsbijstand moet worden verleend door een externe rechtshulpverlener en niet door een van de eigen juristen.

De Hoge Raad had hier echter zijn bedenkingen over en heeft de kwestie in prejudiciële vragen voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

De vragen waren:

1. Of art. 4 lid 1 van de Richtlijn 87/344/EEG zich verzet tegen het feit dat rechtsbijstandverzekeraars een beding in de verzekeringsovereenkomst opnemen dat bepaalt dat er alleen sprake is van vrije keuze voor een externe rechtshulpverlener indien de verzekeraar zelf van mening is dat de behandeling van de zaak door een externe moet worden behandeld.

2. Of het antwoord op de eerste vraag verandert indien er sprake is van gerechtelijke of administratieve procedure waarbij rechtsbijstand verplicht is.

Het Hof van Justitie antwoordt als volgt;

1. Uit art. 4 lid 1 sub a van Richtlijn 87/344/EEG vloeit voort dat “de vrije advocaatkeuze van de

verzekeringnemer niet kan worden beperkt tot de situaties waarin de verzekeraar besluit dat een externe rechtsbijstandverlener in de arm moet worden genomen.”35

2. Het maakt hierbij geen verschil of de rechtsbijstand voor de gerechtelijke of administratieve procedure naar nationaal recht verplicht is. 36

De Hoge Raad heeft het recht voor verzekerden op een vrije keuze voor een externe rechtshulpverlener

33

Hvj EU 26 mei 2011, nr. C-293/10 (Stark/D.A.S. Osterreichische Allgemeine Rechtsschutzversicherung AG), r.o. 37. 34 D.B. Holthinrichs, ‘De Rechtsbijstandverzekering’, in: M.L. Hendrikse, H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (red.), Recht en praktijk; Verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2015, p.853.

35

HvJ EU 7 november 2013, nr. C-442/12 (Sneller/DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV), r.o. 23. 36

(13)

formeel bevestigd in een uitspraak op 21 februari 2014. Dit recht is geïmplementeerd door de Nederlandse wetgever in art. 4:67 Wft (waarover in paragraaf 2.2.4 meer).37

Na deze uitspraak is er een grote verandering in de rechtsbijstandverzekering opgetreden.

Verzekeraars moesten na deze uitspraak hun verzekeringsovereenkomst veranderen. Het was niet meer toegestaan om hierin op te nemen dat er alleen sprake is van vrije keuze voor een externe

rechtshulpverlener indien de verzekeraar dit zelf van mening is. Het Hof van Justitie verzet zich hiermee tegen een restrictieve uitleg van art. 4 lid 1 van Richtlijn 87/344/EEG.38 Het artikel richt zich op een ruime bescherming van de rechten en belangen van verzekerden. Art. 4 lid 1 heeft daarnaast een algemeen en bindend karakter. 39

Hoewel er op basis van het artikel sprake moet zijn van keuzevrijheid voor de verzekerde, betekent dit niet dat alle kosten voor een externe rechtshulpverlener gedekt moeten worden door de

rechtsbijstandverzekeraar.

In rechtsoverweging 26 neemt het Hof op: “(…) dat in bepaalde gevallen beperkingen kunnen worden

gesteld aan de kosten die door de verzekeraars worden vergoed.” Dit mag voor zover deze beperking van de kostenvergoeding, de keuzevrijheid niet op een dusdanige manier in de weg staat dat er geen redelijke keuze voor een externe rechtshulpverlener mogelijk is, aldus het Hof in rechtsoverweging 27.

Verzekeraars hebben hiermee dus wel de mogelijkheid gekregen om verschillende niveaus van kostenvergoeding overeen te komen. In rechtsoverweging 28 wordt bepaald: “Bovendien blijven de overeenkomstsluitende partijen vrij om een hoger niveau van vergoeding van de kosten van rechtsbijstand overeen te komen, eventueel tegen betaling van een hogere premie door de verzekerde (…).” Verzekeraars kunnen dus een hogere kostenvergoeding overeenkomen tegen een hogere premie.

2.2.4 De Wet financieel toezicht

In art. 4:64 tot art. 4:69 Wft zijn de dwingende bepalingen opgenomen die specifiek gericht zijn op de rechtsbijstandsverzekering. De artikelen zijn onder andere gebaseerd op Europese Richtlijnen,

waaronder de Richtlijn 87/344/EEG en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. In deze paragraaf zullen de artikelen per stuk worden besproken.

Art 4:64 Wft bevat een aantal gevallen waarin de Wft niet van toepassing is. Een voorbeeld hiervoor is

een rechtsbijstandverzekeraar die niet in Nederland zetel heeft. Ook betreffen het uitzonderingen die betrekking hebben op rechtsbijstand op het gebied van zeeschepen en hulpverlening op reis.

Art 4:65 Wft is gebaseerd op art 3 lid 2 van de Richtlijn 87/344/EEG. Het bevat de drie

bedrijfsmodellen die in deze richtlijn zijn opgenomen. In lid 1 worden de modellen behandeld die van toepassing zijn op monobrancheverzekeraars die alleen rechtsbijstandverzekeringen aanbieden. Art. 4:65 lid 1 sub a Wft geeft weer dat personeel van de verzekeraar dat zich bezighoudt met het geven van juridisch advies en rechtsbijstand, niet tegelijk dezelfde soort werkzaamheden mag verrichten voor

“een andere verzekeraar waarmee men financiële, commerciële of administratieve banden heeft en die een

andere branche uitvoert”.

Hiermee wordt gedoeld op het voorkomen van belangenconflicten waarover wordt gesproken in art. 1 van de Richtlijn 87/344/EEG.

Sub b geeft weer dat de schaderegeling moet worden uitbesteed aan een zelfstandig

schaderegelingkantoor dat moet worden opgenomen in de verzekeringsovereenkomst. Sub c geeft de vrije keuze voor een externe rechtshulpverlener weer.

Lid 2 van het artikel richt zich op de multibrancheverzekeraars; de verzekeraars die naast Rechtsbijstand ook andere soorten verzekeringen aanbieden. Sub a van lid 2 geeft weer dat rechtsbijstandschaderegeling moet worden uitbesteed aan een zelfstandig schaderegelingkantoor, welke wordt genoemd in de verzekeringsovereenkomst. Sub b geeft de vrije keuze voor een rechtshulpverlener weer.

37 Kamerstukken II 2014/15, 33918. 38

HvJ EU 7 november 2013, nr. C-442/12 (Sneller/DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV), r.o. 24. 39

HvJ EU 7 november 2013, nr. C-442/12 (Sneller/DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV), r.o. 24-25.

(14)

Lid 3 is gericht op het voorkomen van belangenconflicten. Het geeft weer dat personeel van de schaderegelingkantoren die rechtsbijstand en juridische adviezen geeft, niet tegelijkertijd ook deze werkzaamheden uitoefent voor een andere branche van een verzekeraar waarmee het

schaderegelingkantoor financiële, commerciële of administratieve banden heeft.

Art 4:66 Wft moet belangenconflicten, zoals genoemd in de Richtlijn 87/344/EEG, ook worden

voorkomen. Indien er in een verzekeringsovereenkomst meerdere branches van verzekeringen worden opgenomen, dienen deze in aparte hoofdstukken of overeenkomsten te worden genoemd.

Art. 4:67 Wft gaat in op het recht van vrije advocaatkeuze. Het artikel bevat de implementatie van art.

4 lid 1 van de Richtlijn 87/344/EEG naar aanleiding van de prejudiciële uitleg van het Hof van Justitie van de EU en de bevestiging daarvan door de Hoge Raad op 21 februari 2014.40 Lid 1 van art. 4:67 Wft bevat het recht van de verzekerde om in bepaalde omstandigheden een keuzevrijheid te hebben voor een externe rechtshulpverlener. Deze omstandigheden zijn:

“a. Om zijn belangen in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen of te

behartigen; of

b. Indien zich een belangenconflict voordoet.”

Lid 3 richt zich op de situatie waarin het artikel buiten toepassing wordt verklaard. Dit is indien de verzekerde op basis van art. 4:65 Wft recht op vrije advocaatkeuze heeft.

Art. 4:68 Wft geeft weer dat de rechtsbijstandverzekeraar moet voorzien in een scheidsrechtelijke

procedure voor het geval er een meningsverschil optreedt tussen de schaderegelingkantoren en de rechtsbijstandverzekeraars enerzijds en de verzekerden anderzijds. Lid 2 geeft weer dat dit niet van toepassing is indien er sprake is van de keuzevrijheid voor een advocaat op basis van art. 4:65 Wft.

Art 4:69 Wft geeft een gedragscode weer voor de verzekeraars. Zij moeten ervoor zorgen dat

verzekerden, indien er sprake is van een meningsverschil of een belangenconflict, op de hoogte zijn van het recht op keuzevrijheid voor een externe rechtshulpverlener ex art. 4:67 Wft of de mogelijkheid voor een scheidsrechtelijke procedure ex art. 4:68 Wft.

Lid 2 geeft wederom weer dat dit artikel niet van toepassing is indien er sprake is van keuzevrijheid voor een externe rechtshulpverlener op basis van art. 4:65 Wft.

2.2.5 Bedrijfsmodellen

Op basis van art. 3 lid 2 Richtlijn 87/344/EEG en art. 4:65 Wft heeft de Nederlandse

rechtsbijstandverzekeraar de keuze uit een aantal bedrijfsmodellen. Hoewel deze artikelen reeds behandeld zijn in voorgaande paragraven, zal hier nader in worden gegaan op de gevolgen hiervan voor rechtsbijstandverzekeraars. Dit maakt het makkelijker om in volgende hoofdstukken de rechtsbijstandverzekeraars te kunnen duiden.

Model 1: De gespecialiseerde monobrancheverzekeraar

Dit model vloeit voort uit de bepalingen opgenomen in art. 4:65 lid 1 sub a Wft en art. 3 lid 2 sub a Richtlijn 87/344/EEG. Het gaat hierbij om verzekeraars die zich enkel richten op de uitvoering van de rechtsbijstandverzekering; de monobrancheverzekeraars. Het zijn gespecialiseerde verzekeraars die vooral rechtsbijstand zullen leveren met interne werknemers.

Van belang bij dit model is dat medewerkers die juridische adviezen en werkzaamheden verrichten voor de ene verzekeraar dit niet tegelijkertijd mogen doen voor een andere verzekeraar waarmee financiële, commerciële of administratieve banden bestaan.

Model 2: De uitbesteder

Dit model vloeit voort uit art. 4:65 lid 1 sub b Wft en art. 3 lid 2 sub b Richtlijn 87/344/EEG.

Verzekeraars binnen dit bedrijfsmodel besteden de rechtsbijstand aan verzekerden uit aan een juridisch zelfstandig schaderegelingkantoor. De uitbesteding aan het schaderegelingkantoor wordt in de

40

(15)

verzekeringsovereenkomst opgenomen. In art. 4:65 lid 3 Wft en in art. 3 lid 2 sub b van de Richtlijn 87/344/EEG is opgenomen dat de werknemers van het schaderegelingkantoor die zich bezighouden met het verlenen van rechtsbijstand en het geven van juridische adviezen niet tegelijkertijd dezelfde werkzaamheden verrichten voor een andere branche van de verzekeraar. Toch is er enige vrijheid voor de relatie tussen schaderegelingkantoren en verzekeraars. Van belang hierbij is dat de leidinggevenden en de werknemers hun werkzaamheden gescheiden uitvoeren. Verzekeraars zijn verantwoordelijk voor deze scheiding, omdat art. 4:65 lid 3 Wft aan hen is gericht.

Model 3: De kostenvergoeder

Bij dit bedrijfsmodel is er sprake van een gehele vrije advocaatkeuze, indien er sprake is van een zaak die valt onder de dekking van de polis van de verzekerde. De verzekeraar levert hierbij dus geen naturaprestaties, maar zorgt alleen voor dekking van de kosten voor rechtsbijstand. Dit bedrijfsmodel is mogelijk op basis van art. 4:65 lid 1 sub c en lid 2 sub b Wft. Van belang om op te merken is dat dit niet betekent dat altijd alle kosten worden gedekt; er kan sprake zijn van een kostenmaximum.41

2.3 Zelfregulering

De interne behandeling van zaken wordt beheerst door regelgeving door het Verbond van Verzekeraars. Interne gedragsregels worden afgesproken door het Verbond van Verzekeraars in samenspraak met rechtsbijstandverzekeraars en schaderegelingkantoren die zijn aangesloten bij het Verbond. De afgesproken interne gedragsregels zijn bindend. Indien er sprake is van overtreding van de regels, is er de Tuchtraad Financiële Dienstverlening die de verzekeraars kan aanspreken. De Tuchtraad behandelt daarnaast klachten over gedragingen van verzekeraars. 42 Deze raad is ingesteld door het Verbond van Verzekeraars.43

Van belang in dit onderzoek is de kwaliteit van rechtsbijstandverzekeraars. Hierbij is de Kwaliteitscode Rechtsbijstand van groot belang. De Kwaliteitscode Rechtsbijstand (hierna:

Kwaliteitscode)44 is een vorm van zelfregulering die van toepassing is op rechtsbijstandverzekeraars en schaderegelingkantoren. In deze code wordt uiteengezet wat de verzekerde mag verwachten van de rechtsbijstandverzekeraar en wat de verplichtingen van de verzekeraar zijn ten opzichte van de verzekerde.45 In art. 2 van de Kwaliteitscode wordt weergegeven dat de code bindend is voor alle leden van het Verbond van Verzekeraars. Dit kunnen zowel rechtsbijstandverzekeraars zijn, als schaderegelingkantoren. Uit het ledenoverzicht van het Verbond van Verzekeraars blijkt dat DAS, Achmea en ARAG leden zijn en dus gebonden aan de code. Deze verzekeraars geven zelf ook aan zich te houden aan de Kwaliteitscode.46

In de Kwaliteitscode Rechtsbijstand worden een aantal grondbeginselen genoemd. Dit zijn beginselen waaraan de rechtshulpverlener zich moet houden bij de uitvoering van zijn werkzaamheden.

Zorgvuldigheid, deskundigheid en professionaliteit.

Rechtsbijstandverzekeraars dienen redelijkerwijs het belang van de verzekerde voorop te stellen. Hierbij moeten zij ervoor zorgen dat er via adequate rechtshulp een zo goed mogelijk resultaat voor de verzekerde wordt bereikt. Adequate rechtshulp houdt in dat zaken met de nodige zorgvuldigheid, deskundigheid, voortvarendheid en daadkracht worden behandeld. De hulp moet daarnaast aansluiten bij de verwachtingen die de verzekerde redelijkerwijs mag hebben. Het is aan de rechtshulpverlener

41

HvJ EU 7 november 2013, nr. C-442/12 (Sneller/DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV), r.o. 26. 42

Verbond van Verzekeraars, Reglement Tuchtraad financiële Dienstverlening (Assurantiën), versie 1 juli 2013,

https://www.verzekeraars.nl/verzekeringsbranche/publicaties/Publicaties/Reglement%20Tuchtraad.pdf, art. 5 lid 1 en 2. 43

Verbond van Verzekeraars, Tuchtraad financiële Dienstverlening (Assurantiën),

https://www.verzekeraars.nl/verzekeringsbranche/dossiers/klachtbehandeling/Paginas/Tuchtraad-assurantien.aspx. 44

Zoals deze gelden is op 3 november 2015. Het gaat om de Kwaliteitscode die is vastgesteld op 15 december 2010 door De Algemene Ledenvergadering van het Verbond van Verzekeraars en is geactualiseerd op 17 juni 2014.

45

Verbond van Verzekeraars, Kwaliteitscode Rechtsbijstand.

https://www.verzekeraars.nl/overhetverbond/zelfregulering/Paginas/Gedragscodes/Kwaliteitscode-Rechtsbijstand.aspx 46

Art 5 sub d Polisvoorwaarden DAS, https://www.centraalbeheer.nl/CB%20Downloads/kwaliteitscode_rechtsbijstand.pdf, https://www.arag.nl/over-arag/ons-bedrijf/klantgericht-verzekeren

(16)

om de behandeling van de zaak te bevorderen en te bewaken. Als er in de behandeling verstoringen plaatsvinden, dan is het aan de rechtshulpverlener om deze te signaleren en gericht actie te

ondernemen om een oplossing te kunnen vinden.47

De rechtshulpverlener dient zich altijd professioneel en respectvol op te stellen jegens de verzekerde.48

Passende rechtshulp

Volgens de Kwaliteitscode moet de rechtshulp passend zijn bij de situatie waarin de verzekerde verkeerd. Indien er een gerechtelijke procedure noodzakelijk is, dan moet de rechtsbijstandverzekeraar dit overleggen met de verzekerde. Wel moet in het achterhoofd worden gehouden dat een minnelijke schikking de voorkeur heeft boven een gerechtelijke procedure.49

Integriteit

Integriteit bestaat volgens de Kwaliteitscode uit vijf voorwaarden:

- Vertrouwelijk omgaan met informatie betreffende de verzekerde en de zaak. Gegevens mogen alleen worden uitgewisseld indien hier schriftelijke toestemming van de verzekerde voor is

- Het signaleren van eventuele tegenstrijdige belangen en deze op te lossen met het oog op een optimale behartiging van de belangen van de verzekerde

- Niet behandelen van zaken waarbij de rechtshulpverlener persoonlijk betrokken is - Geen informatie delen die niet juist is of zou kunnen zijn

- Kostenvergoedingen moet binnen vijf werkdagen bij de bank zijn zodat dit kan worden doorbetaald aan de verzekerden.

Communicatie

De rechtshulpverlener communiceert op heldere en begrijpelijke wijze met de verzekerde. Dit moet op een niveau geschieden die past bij het bevattingsvermogen van de persoon in kwestie.

Indien de rechtsbijstandverzekeraar beslist dat een zaak niet in behandeling zal worden genomen, dan moet hij de verzekerde hiervan schriftelijk en gemotiveerd van op de hoogte brengen.50

2.4 Geschillenregelingen

2.4.1 Scheidsrechtelijke procedure

Zoals in art. 4:68 lid 1 Wft is voorgeschreven moeten rechtsbijstandverzekeraars voorzien in een scheidsrechtelijke procedure als er sprake is van een meningsverschil tussen verzekeraar en

verzekerde. Dit geldt echter alleen in het geval van verzekeraars met bedrijfsmodellen waarbij men interne medewerkers de rechtsbijstand laat verlenen of voor verzekeraars die gebruik maken van schaderegelingkantoren. In lid 2 van art. 4:68 Wft is namelijk bepaald dat dit niet geldt in het geval van een bedrijfsmodel waarbij sprake is van vrije advocaatkeuze, dus dat alleen gebruik maakt van externe rechtshulpverleners.

Een dergelijk scheidsrechtelijke procedure geeft de verzekerde de mogelijkheid op een second

opinion. Het kan hierbij onder andere gaan om de volgende meningsverschillen:

- Het oordeel van de verzekeraar dat een zaak onvoldoende haalbaar is - De verzekerde is het niet eens met de aanpak van het dossier

- Het accepteren van een minnelijke schikking - Het besluit om niet te gaan procederen

Uitgesloten van de scheidsrechtelijke procedure zijn meningsverschillen over de vraag of een bepaald geschil valt onder de dekking van de verzekeringsovereenkomst. De verzekerde zal in dit geval naar de rechter of het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) moeten stappen.51

47

Art. 3.1, 3.2 en 3.3, Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014. 48 Art. 3.6, Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014.

49

Art. 3.4, Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014. 50

Art. 4.1, Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014. 51

(17)

2.4.2 Het Kifid

Het Kifid is een instituut dat zich bezighoudt met het behandelen van klachten over financiële diensten en producten. Het Kifid heeft meerdere organen die de klachtenbehandeling op zich nemen. Eerst wordt de Ombudsman Financiële Dienstverlening belast met de bemiddeling tussen de verzekeraar en de verzekerde over het meningsverschil.52 Indien dit niet lukt 53of het geschil komt niet in aanmerking voor bemiddeling54, dan zal het geschil voorgelegd worden aan de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening. Als er sprake is van een geschil waarbij het belang minstens 25.000 euro omvat, dan kunnen verzekeraars en verzekerden in beroep gaan tegen een bindend advies van de

Geschillencommissie. Dit kan bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening.55

2.5 Conclusie

Wat houdt een ‘particuliere rechtsbijstandsverzekering’ in? Door welke juridische beginselen en voorwaarden wordt deze beheerst?

Een particuliere rechtsbijstandverzekering is een schadeverzekering ex art. 7:944 jo. 7:925 lid 1 BW, afgesloten door een natuurlijke persoon die niet handelt in uitoefening van een bedrijf of beroep. De rechtsbijstandverzekering heeft een bijzonder karakter daar deze primair naturaprestaties levert in de vorm van rechtsbijstand door juristen in dienst van de verzekeraar. Secundair vergoedt de verzekeraar ook kosten voor externe rechtshulp.

In 1987 is de Europese Richtlijn 87/344/EEG vastgesteld. Deze richt zich vooral op de prestaties die de rechtsbijstandverzekeraars moeten leveren en de vrije advocaatkeuze. Op 7 november 2013 is er een, voor Nederland, belangrijke uitspraak geweest wat betreft de uitleg van deze richtlijn: de zaak Sneller vs. DAS. Hierin werd bepaald door het Hof van Justitie dat de vrije advocaatkeuze van de verzekerde niet beperkt kan worden tot de situaties waarin de rechtsbijstandverzekeraar besluit dat dit nodig is. Het maakt hierbij geen verschil of er sprake is van procesmonopolie in een gerechtelijke of administratieve procedure. Wel mag de verzekeraar kostenmaxima stellen aan de vergoedingen. Op basis van de Richtlijn 87/344/EEG en de uitspraak van het Hof in de zaak Sneller vs. DAS is de Wet financieel toezicht aangepast.

Tot slot wordt de rechtsbijstandverzekering beheerst door zelfregulering die het Verbond van Verzekeraars wordt vastgesteld. Hierbij zijn regels van kracht met betrekking tot onder andere de kwaliteit van de dienstverlening en de inrichting van klachtenprocedures.

52

Art. 3 Reglement Ombudsman en Geschillencommissie financiële dienstverlening (Kifid), 1 oktober 2014.

https://www.kifid.nl/fileupload/reglementen/20140110_Reglement_Ombusman_en_Geschillencommissie_Financiele_Dienst verlening.pdf

53 Art. 32.2 Reglement Ombudsman en Geschillencommissie financiële dienstverlening (Kifid), 1 oktober 2014. 54

Art. 32.1 Reglement Ombudsman en Geschillencommissie financiële dienstverlening (Kifid), 1 oktober 2014. 55

Art. 5.1 Reglement Commissie van Beroep financiële dienstverlening (Kifid, juli 2015. https://www.kifid.nl/fileupload/reglementen/Reglement_Commissie_van_Beroep_juli_2015.pdf

(18)

3. Rechtsbijstandverzekeraars

In dit hoofdstuk zullen de producten die rechtsbijstandverzekeraars DAS, ARAG en Achmea

Rechtsbijstand aanbieden, worden beschreven en geanalyseerd. Er zal stil worden gestaan bij de visie op rechtsbijstand, conflicten die wel en niet verzekerd zijn, het beleid omtrent de vrije advocaatkeuze, kostenvergoeding en kwaliteit. Dit ter beantwoording van de deelvraag: Wat voor producten bieden de

rechtsbijstandverzekeraars DAS, ARAG en Achmea aan onder de noemer ‘particuliere

rechtsbijstandsverzekering’ en hoe verhouden deze zich tot de juridische beginselen en voorwaarden?

3.1 DAS

De oorsprong van DAS ligt in 1917. In dat jaar wordt in de stad Le Mans (Frankrijk) door het bestuur van een autoclub, Automobile Club L’Ouest, een vereniging voor rechtsbijstand opgericht. De vereniging krijgt de naam La Défense Automobile et Sportive (DAS). Het doel van deze vereniging was het verlenen van rechtsbijstand aan leden van de autoclub indien er sprake was van autoschade. In 1963 deed DAS zijn intrede in Nederland; in Amsterdam wordt in dat jaar DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij opgericht. Naast rechtsbijstand, verleent DAS sinds 2000 ook andere financiële diensten. Sinds 2011 geeft DAS juridische adviezen aan zowel verzekerden als niet-verzekerden. 56

3.1.1 Rechtsbijstand door de ogen van DAS

DAS geeft aan dat het uitgangspunt is van een rechtsbijstandsverzekering bij DAS dat er juridische hulp wordt verleend door juristen in dienst van DAS. Daarnaast worden er ook kosten vergoedt of voorgeschoten.57 Hiermee is het bedrijfsmodel van DAS te typeren als een gespecialiseerde

monobrancheverzekeraar. Art. 4:65 lid 1 sub a Wft en art. 3 lid 2 sub a Richtlijn 87/344/EEG duiden dit model.

De juridische specialisten in dienst van DAS leveren op verschillende manieren rechtsbijstand. Allereerst geven zij juridisch advies. Daarnaast staan zij de verzekerde bij indien er sprake is van een conflict. Dit houdt onder andere in dat zij verzoek – en bezwaarschriften indienen en de positie van de verzekerde verdedigen ten opzichte van de tegenpartij in het conflict.58

DAS geeft de voorkeur aan het oplossen van conflicten zonder procedure, dat wil zeggen via minnelijke schikkingen. De verzekerde moet hieraan de redelijke medewerking verlenen.59 In de Kwaliteitscode wordt hier ook op aangedrongen.60

3.1.2 Verzekerd bij DAS

Onder art. 4 van de algemene Particuliere Polisvoorwaarden van DAS wordt aangegeven wat er over het algemeen valt onder een rechtsbijstandsverzekering afgesloten bij DAS Rechtsbijstand. Onder art. 4 sub a wordt aangegeven dat de verzekerde hulp kan vragen aan DAS indien er sprake is van een conflict. De rechtsbijstand wordt geleverd aan de hand van hetgeen in de algemene en specifieke polisvoorwaarden staat die de verzekerde heeft afgesloten. Naast de verzekerde zelf, kunnen er mensen worden meeverzekerd in de polis. Indien er (nog) geen sprake is van een juridisch conflict, maar de verzekerde van mening is dat deze wel dreigt te ontstaan, dan kan er telefonisch eenmalig juridisch advies worden gevraagd aan DAS.

Als er onduidelijkheid is of er sprake is van een conflict en of hiervoor juridische hulp nodig is, wordt er een externe deskundige ingeschakeld. Deze deskundige maakt dan een rapport op waarin een omschrijving van het conflict staat. Als uit het rapport blijkt dat er sprake is van een juridisch conflict,

56 DAS, ‘Geschiedenis van DAS; van rechtsbijstand naar juridisch – financiële dienstverlening’:

https://www.das.nl/over-das/over-ons/geschiedenis.

57 DAS, Algemene polisvoorwaarden (01-2014) - rechtsbijstandverzekeringen DAS. 58

Art. 3 sub a, Algemene polisvoorwaarden (01-2014) - rechtsbijstandverzekeringen DAS. 59

Art 6 sub b, Polisvoorwaarden DAS voor Particulieren, 12114 (03-2014) 60

(19)

dan vergoedt DAS de kosten voor de door de verzekerde ingeschakelde deskundige, aldus art. 4 sub c van de Algemene polisvoorwaarden.

DAS stelt over het ‘onzekere voorval’ ex art 7:925 lid 1 BW:“U krijgt alleen hulp als u nog niet wist (of kon weten) dat u juridische hulp nodig zou hebben, toen u de verzekering afsloot. Bij twijfel is het aan u om aan te tonen dat u dat nog niet wist (of kon weten).”

In art. 4 sub d staat dat DAS alleen juridische hulp verleent als het conflict is ontstaan tijdens de looptijd van de polis. Ook de feiten die hebben geleid tot het conflict moeten hebben plaatsgevonden binnen deze looptijd.

Tot slot geeft DAS aan in art. 4 sub e dat er alleen hulp wordt verleend wanneer er een redelijke kans op het ‘krijgen van gelijk’ is. DAS beslist dit. Als de verzekerde het hier niet mee eens is, wordt verwezen naar de geschillenregeling.

3.1.3 Niet verzekerd bij DAS

In art. 11 van de Algemene polisvoorwaarden van DAS wordt aangegeven in welke gevallen verzekerden geen hulp van DAS krijgen.

Allereerst levert DAS alleen hulp voor verzekerde die in Nederland wonen, aldus art. 11 sub d, zaken die een redelijke kans tot het krijgen van gelijk geven (sub t) en indien er een bepaald minimumbelang wordt gehaald (sub u). In sub b en c van artikel 11 wordt ingegaan op het onzekere voorval ex art. 7:925 lid 1 BW; schade of schade veroorzakende feiten mogen niet zijn ontstaan voor het afsluiten van de verzekeringsovereenkomst. Tot slot geeft DAS aan dat de verzekerde geen juridische hulp krijgt als er, bij het afsluiten van de verzekeringsovereenkomst, de verwachting bestond dat er hulp van DAS nodig zou kunnen zijn.

In sub g tot i wordt er verder ingegaan op het nodige risico. Er mag geen sprake zijn van het bewust veroorzaken of niet proberen te voorkomen van het conflict door de verzekerde. Als dit wel zo blijkt te zijn, dan zal DAS geen juridische hulp verlenen. Dit geldt ook voor strafzaken waarbij de verzekerde bewust de wet heeft overtreden of met opzet een misdrijf heeft gepleegd. Als door de rechter wordt bepaald dat de verzekerde niet met opzet heeft gehandeld of bewust de wet heeft overtreden, dan vergoedt DAS de kosten (tot een bepaald maximum) met terugwerkende kracht.

In art. 11 sub k wordt weergegeven dat er geen juridische hulp wordt gegeven als er verplichtingen van een ander zijn overgegaan op de verzekerde of overgenomen door de verzekerde.

Art 11 sub l geeft weer dat er geen juridische hulp wordt geboden indien er een gerechtelijke

procedure wordt gestart door een ander als er sprake is van schade die mogelijk is toegebracht door de verzekerde. Dit is om te voorkomen dat mensen gestimuleerd worden om gevaarzettend te handelen, omdat men een rechtsbijstandsverzekering heeft die de kosten kan dekken.61

Art. 11 sub o gaat in op conflicten die de verzekerde kan hebben met DAS. In deze situaties wordt in ieder geval geen juridische hulp verleend door DAS. Dit is in lijn met het voorkomen van

belangenconflicten zoals in de Richtlijn 87/344/EEG en in de Wft wordt genoemd.

DAS vergoedt wel de redelijke en noodzakelijke kosten als de verzekerde door de rechter in het gelijk wordt gesteld.

Bij benadeling of het niet volgen van verplichtingen die voortvloeien uit de polisvoorwaarden, dan zal DAS geen hulp verlenen, aldus art. 11 sub r en s.

Voorts worden er zaken uitgesloten als natuurrampen, atoomkernreacties, molest en terroristische aanslagen. Ook levert DAS geen rechtsbijstand indien de verzekerde wetten wil aanvechten die voor iedere Nederlandse burger gelden.62

3.1.4 Externe rechtshulpverleners

In art. 15 van de Algemene polisvoorwaarden wordt het beleid van DAS besproken ten opzichte van het inschakelen van externe deskundigen. DAS omschrijft externe deskundige als rechtshulpverleners niet in dienst van DAS, zoals schade-experts of advocaten. DAS geeft weer dat het de voorkeur

61

D.B. Holthinrichs, ‘De Rechtsbijstandverzekering’, in: M.L. Hendrikse, H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (red.), Recht en praktijk; Verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2015, p.863.

62

(20)

verdient dat er een jurist in dienst van DAS wordt ingeschakeld. “In veel gevallen kan de juridisch

specialist in dienst van DAS die procedure voor u voeren, maar als u dat wilt, mag u ook een rechtshulpverlener kiezen die niet bij DAS in dienst is.”

In art. 15 wordt weergegeven in welke gevallen er een externe rechtshulpverlener mag worden ingeschakeld door de verzekerde:

- Als het nodig is om een gerechtelijke of administratieve procedure te laten voeren door een advocaat; - Als de tegenpartij van het conflict waar de verzekerde zich in bevindt, ook rechtsbijstand door DAS krijgt (een belangenconflict).

Verder geeft DAS regels omtrent het inschakelen van externe deskundigen. Allereerst wordt

aangegeven dat DAS beslist of het nodig is om een externe deskundige in te schakelen Daarnaast wil DAS overleg met de verzekerde voordat er daadwerkelijk een externe jurist wordt ingeschakeld. De verzekerde mag niet zelfstandig een opdracht geven aan een externe deskundige. DAS is degene die de opdracht geeft aan de externe deskundige. De toestemming hiervoor geeft de verzekerde automatisch bij het afsluiten van de polis. Als de deskundige is ingeschakeld, dan kan er niet zomaar voor een andere gekozen worden. DAS kan hiervoor toestemming geven, maar dit hoeft de verzekeraar niet. DAS geeft weer dat, als het verlenen van juridische hulp wordt overgedragen aan een externe, zij zich niet meer inhoudelijk bemoeien met het conflict. DAS beperkt zich tot het vergoeden van kosten die worden gemaakt en die worden afgesproken in de specifieke polisvoorwaarden. De

rechtsbijstandverzekeraar kan ook niet aansprakelijk worden gehouden voor eventuele fouten die worden gemaakt door de externe deskundigen.

Volgens DAS 63 komen er weinig klachten rondom de vrije keuze voor externe rechtshulpverleners. Naar eigen zeggen komt dit doordat de voorlichting duidelijk is. Zodra DAS aangeeft dat er een procedure moet worden gestart, wordt het recht op de keuze voor een externe rechtshulpverlener aan de verzekerde uitgelegd. Dit is onderstreept in de Kwaliteitscode. Hierin wordt gesteld: Zodra de rechtsbijstandverzekeraar vaststelt dat een gerechtelijke of administratieve procedure gevoerd gaat worden, informeert de rechtsbijstandverzekeraar de klant over de vrije keuze van rechtshulpverlener (waaronder een advocaat).64

3.1.5 Kostenvergoeding

DAS onderscheidt interne en externe kosten. De interne kosten betreffen de kosten die worden gemaakt voor juridische hulp door deskundigen werkzaam bij DAS. Deze kosten worden onbeperkt vergoedt. De externe kosten zijn alle andere redelijke en noodzakelijke kosten die worden gemaakt ten behoeve van rechtsbijstand voor de verzekerde. DAS hanteert wat betreft de laatste kosten een extern kostenmaximum. Dat wil zeggen dat er niet meer wordt vergoedt dan hetgeen is aangegeven in de polis. Voor de externe kosten worden daarnaast een aantal voorwaarden gesteld. Allereerst worden kosten die worden gemaakt door het inroepen van externe deskundigen alleen vergoedt, als DAS deze deskundige hiertoe een opdracht heeft gegeven. Daarnaast hanteert DAS een maximale vergoeding per soort procedure. Dit geldt indien er sprake is van een gerechtelijke of administratieve procedure waarvoor in de wet geen verplichte procesvertegenwoordiging is bevolen. Hieronder een overzicht van de externe kostenmaxima die in dit geval gelden. 65

Soort procedure Maximale kostenvergoeding

Arbeidsrecht 2500 euro

Bestuursrecht en sociaal verzekeringsrecht 3000 euro

Overige 5000 euro

Incassoprocedure (zonder inhoudelijk verweer) Bedrag vastgesteld door regelgeving

63

Gesprek met adjunct-directeur DAS, mr. J.E. van der Burgh, 14 oktober 2015. 64

Art. 4.5, Kwaliteitscode Rechtsbijstand 2014. 65

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

12 Maar God zeide tot Abraham: Laat het niet kwaad zijn in uw ogen, over den jongen, en over uw dienstmaagd; al wat Sara tot u zal zeggen, hoor naar haar stem; want in Izak zal

heid tot onzen lleere Jezus Christus konden komen, zonder dispuut en bezwaar, maar heelemaal zeker zouden zijn, dat wij in Hem alles vinden wat ons ontbreekt,

Het valt ook op dat 39 procent van de mensen die een euthanasie aanvragen, verkiezen thuis te sterven, terwijl normaal slechts een vierde van de mensen

familiefilm tekenfilm spannende film natuurfilm soort film groep 6 groep 7 groep 8. Welke film werd in 2 groepen even

familiefilm tekenfilm spannende film natuurfilm soort film groep 6 groep 7 groep 8. Welke film werd in 2 groepen even

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

Het college kiest er niet voor om in Eelde één gebouw in te zetten als cultuurhuis.. Dat doet afbreuk aan de

Dat ick met Lijf en Ziel mijn eygen niet en ben, Maer voor mijn eygendom mijn trouwen Jesum ken, 2 Die met zijn dierbaer bloet, voor alle mijne sonden Volkomen heeft betaelt, en van