soo
s &...o r r 2ooo
Het isolement
vanhet
Ik weet het, u ligt er niet van wakker. Wei van het WAo-probleem, hetge-weld, de files en het
te-emancipatie
-beleid
litieke context voor het eman· cipatiebeleid wei verdisconte· ren, leidend tot krachtdadiger beleid.kort aan
arbeidskrach-Ambitie en daadkracht ten. Maar niet van de
crisis in het emancipa-tiebeleid. Het was u
EVELIEN TONKENS Eerst even in het kort iets over de Meerjarennota. Deze on· derscheidt vijf centrale thema's: arbeid, zorg en inko· men; macht en besluitvor· ming; mensenrechten en vrou· wen; informatiesamenleving en ten slotte dagindeling. Men heeft gerenommeerde deskun· digen gevraagd een analyse van de problemen te schrijven. trouwens niet bekend
dat die crisis er was, maar als hij er is, gaat u daar zeker niet in het donker over liggen tab-ben. Nu u erover na-denkt, is het misschien maar beter ook, want emancipatiebeleid is toch niet meer van deze
Emancipatiebeleid lijkt zo langzamerhand een schim uit een (ver) verleden. Evelien Tonkens
voert hier een krachtig pleidooi voor een herwaardering. Ongelijke machtsverhoudingen
zijn en blijven namelijk onrechtvaardig. Fjfectiif emancipatiebeleid kan aileen tot stand komen na een stevige corifrontatie met een aantal
hardnekkige tegenargumenten.
tijd. Laat die crisis zich dus vooral voltrekken, liefst in stilte, en tot een zachte dood van het emancipatie-beleid leiden. Als het niet reeds de laatste stuiptrek-king is. En u bladert verder, s 8tP heeft gelukkig nog meer te bieden.
Maar tussen dai:gene waarvan u slechts van moet gapen en dat waar u van wakker ligt, bestaat een ver-band. Voor oplossing van het WAo-probleem is een goed emancipatiebeleid noodzakelijk. Ook de files, het geweld, de crisis in de zorg en het onderwijs en de krapte op de arbeidsmarkt zijn zeer gebaat bij een effectief emancipatiebeleid, zo zal ik beweren. En daarom gaat de crisis in het emancipatiebeleid u wei degelijk aan.
Het meest recente symptoom van die crisis is de dit voorjaar uitgebrachte Meerjarennota Emancipa-tiebeleid, 'Van vrouwenstrijd naar vanzelfsprekend-heid', van het Ministerie van Sociale Zaken & Werk-gelegenheid. Naar aanleiding van deze nota zal ik hedendaagse problemen van het emancipatiebeleid bespreken. Deze liggen niet zozeer in het beleid zelf, maar in de politieke context, waarvan emancipatie-beleidsmakers zich te weinig rekenschap geven. Goede analyses maar krachteloos beleid is daarvan het gevolg. Ik pro beer voorstellen te doen die de
po-Deze analyses hebben geresul. teerd in een interessant boekwerk, het zogenaamde 'achtergronddeel' van de nota. De achtergrondnota geeft een helder en hier en daar dramatisch beeld van de stand van zaken. Het is een absolute aanrader voor iedereen die wil weten waar het in bet heden· daagse emancipatiebeleid nu eigenlijk om gaat.
In de nota zelf worden deze achtergrondstudies samengevat en wordt er op voortgebouwd. Hoe scherper en dramatischer de achtergrondstudie, des te ambitieuzer is ook het corresponderende hoofd. stuk in de nota. Het hoofdstuk 'arbeid, zorg en in· komen' spant wat dat betreft de kroon. Het beleids· doel op dit terrein is om de combinatie van econo· mische zelfstandigheid en zorgverantwoordelijk· heid daadwerkelijk voor iedereen mogelijk te maken. Een oud ideaal, maar toch heel ambitieus als je bijvoorbeeld bedenkt dat 8o procent van de moe· ders met kinderen onder de 1 2 jaar niet economiscn zelfstandig is' en dat de arbeidsparticipatie van moe· ders met een laag inkomen nauwelijks toeneemt. Nederland is nog ver verwijderd van de door hetka· binet beoogde min of meer gelijkere verdeling van arbeid, zorg en inkomen tussen mannen en vrou· wen, zo constateren de auteurs van het achtergrond. deel, Janneke Plantenga en Joop Schippers. Nietl
: eman- sconte-dadiger ets over ~ze on-:entrale :n inko- luitvor-:n vrou-:nleving ag.Men deskun-lyse van hrijven. geresul-naamde Jndnota :h beeld tanrader t heden-tat. dstudies vd. Hoe 1die, des e hoofd-rg en in- beleids-1 econo- Jrdelijk-;elijk te itieus als demoe-nomisch 'anmoe-·eneemt. or hetka-ding van en vrou- ergrond-rs. Niets S &_D I I 2000
wijst op een doorbraak. Het anderhalfverdieners-model is geen overgangsmodel, zoals vaak gedacht
wordt, maar een fuik. Economisch gezien is het an-derhalfverdieners model ondoelmatig. Plantenga en Schippers pleiten daarom voor een duidelijke keuze
voor het 'individu met zorgtaken' als ijkpunt van be-leid. Oat impliceert onder meer forse collectieve
in-vesteringen in betaalbare kinderopvang, betaald
verlof en economische zelfstandigheid van moeders. Genoeg te doen dus. Maar ambitie gaat in de nota niet gepaard met daadkracht. Wat betreft
voorne-mens is de nota een mistige vlakte. De nota
sugge-reert bijvoorbeeld om de netto-opbrengst van het
salaris van vrouwen te verhogen. Interessant, maar
onder welke voorwaarden, via welke maatregelen,
onder wie zijn of haar regie? Daarover zwijgt de nota. Zo ook het voornemen om onderzoek te doen
naar de cultuur van arbeidsorganisaties. Inderdaad
een belangrijk onderwerp, maar niet nieuw en er is dan ook al interessant onderzoek naar gedaan. Waarom leidt dat niet tot concreet beleid over hoe de cultuur veranderd moet worden? En waarom wordt niet vermeld hoe nieuw onderzoek op
eer-dere bevindingen moet voortbouwen
Ook bij 'macht en besluitvorming' heeft men
een ambitieuze doelstelling, namelijk evenredige
deelname van vrouwen en mann en aan macht en
be-sluitvorming. Maar ook daar gebeurt vrijwel niets mee. Er wordt bijvoorbeeld allerlei onderzoek
be-sproken over de cultuur van de macht in bedrijfsleven
en politiek maar er volgen geen concrete
voorne-mens uit. Sterker nog, in het stuk over beleidsvoor-nemens lijkt men al weer bijna vergeten dat men zelf kennis had van dat onderzoek, en stelt men voor om
onderzoek naar cultuur te gaan do en. Dat schiet dus niet op. 'De overheid ondersteunt de ontwikkeling
van instrumenten gericht op de doorstroming van vrouwen naar hogere en besluitvormende posities in het bedrijfsleven', door 'onderzoek, subsidiering en
het stimuleren van informatieuitvvisseling'. Wat
voor onderzoek, wat gaat er mee gebeuren? Wat
voor subsidies, waarvoor precies, aan wie? En wat voor informatieuitwisseling, met welk doe!? De lezer doolt weer door een mistige vlakte.
Dit zijn tenrninste nog twee hoofdstukken met
ambitie, al is er geen daadkracht. Vaag, zonder
am-bitieuze doelstellingen en zonder daadkracht zijn de andere drie hoofdstukken, over informatiesamenle-ving, dagindeling en mensenrechten voor vrouwen.
De nota meldt dat 'interdepartementale initiatieven zijn gestart voor effectievere bestrijding van geweld
in huiselijke kring.' Wat voor initiatieven? Effectie-ver dan wat? Het hoofdstuk over de
informatiesa-menleving doet de gewaagde uitspraak dat 'de bete-kenis van een multiculturele samenleving ( .. ) ook bij
de verdere ontwikkeling van I CT nadrukkelijker zal
moeten worden bekeken.' (p.49) Het hoofdstuk
'Dagindeling' lijkt niet eens op een meerjarennota; hoogstens op een meerjarenverslas. Er staat in wat in
gang is gezet, er worden geen nieuwe ideeen of
maatregelen vermeld.
Hoe verder je komt, des te meer je aan de
top-ambtenaar Sir Humphrey Appleby van de tv-serie Yes Minister moet denken. De ambitieuze maar
poli-tiek na'ieve minister Hacker komt regelmatig in het nauw, omdat hij beloftes heeft gedaan of
verwach-tingen heeft gewekt die hij niet waar kan maken. Sir
Humphrey adviseerthem dan zinnen als deze: 'Waar nu nog knelpunten zijn, wordt een impuls gegeven voor nieuwe beleidsontwikkeling en meer
samen-hang in het beleid' (meerjarennota, p.4o) en 'Voor zover er in de ontvvikkeling ( .. ) specifieke knelpun-ten zijn, krijgen die bijzondere aandacht' (p. 34) 'Maar zulke zinnen zeggen toch niks', sputtert
mi-nister Hacker dan tegen. 'Yes, minister', verzucht
Humphrey dan vermoeid en superieur, 'maar
pre-des daarom zijn ze zo geschikt!' Van draasvlak naar zitvlak
Het gebrek aan daadkracht van de nota werd door de
Directie Coordinatie Emancipatiebeleid van het
rni-nisterie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid
(o c E) verdedigd onder verwijzing naar het
draag-vlak. Om draagvlak te creeren is de nota bewust vaag gehouden. In samenspraak met betrokkenen moest
er dan een concreter meerjarenplan gemaakt
wor-den. In de reacties op de nota is al gebleken dat dit een heel verkeerd idee van het creeren van draagvlak
is. De beoogde partijen voelden zich helemaal niet
betrokken, ze waren slechts kwaad dat DCE haar 1. Dit getal komt uit '99>; de nota
biedt op dit punt geen recentere
infor-matie (p.14). Van economische zelf-standigheid spreekt men als het inkomen 70 procent van het minimumloon b
S &_0 II 2000
huiswerk niet gedaan had. Intussen zijn deze partijen wei aan het werk gegaan om adviezen te maken voor
dat meerjarenbeleidsp/an, dat eigenlijk al 1 oktober had moeten verschijnen maar onbepaalde vertra-ging lijkt te hebben opgelopen. Daarin zal ongetwij-feld een aantal concretere voorstellen staan, maar al te veel valt daarvan niet te verwachten.
Waarom niet? De belangrijkste red en daarvoor is juist dat draagvlak. Het politiek en vooral het maat-schappelijk draagvlak voor emancipatiebeleid is
enorm afgekalfd. Het meest curieuze van de nota is
dat men aan dit probleem helemaal geen aandacht besteedt. Oat gebeurde wei in de vorige nota, toen het probleem nog minder nijpend was. Destijds streefde het kabinet 'naar een verbreding van het draagvlak voor het emancipatiebeleid door het aan-gaan van nieuwe allianties' 2 met bijvoorbeeld
be-drijven. En ten tweede verwachtte men ook veel van
monitorinB, via Emancipatie Effect Rapportages
(E ER) en via het uitgeven van een Jaarboek
Emanci-patie. Het emancipatieproces zou daardoor 'beter
inzichtelijk en toetsbaar worden'. Ten derde nam
men zich voor de effecten van emancipatiebeleid
beter publiekelijk bekend te maken.
Nieuwe allianties zijn inderdaad aangegaan. Vooral in de relatie met bedrijven is de afgelopen jaren veel gei'nvesteerd, via Top link en Opportunio/ in Bedrijf, die beide beogen de doorstroming van vrou-wen naar hogere functies te bevorderen. In deze nota had dan ook op basis van een tussenevaluatie een visie op het verder functioneren van deze orga-nisaties moeten staan. Creeren ze inderdaad
draag-vlak, en zijn ze succesvol in het bevorderen van de doorstroming van vrouwen naar hogere functies?
De Emancipatie Effect Rapportage, E E R, is een hulpmiddel om in te schatten wat de effecten van be-oogd beleid zullen zijn op de verhouding tussen vrouwen en mannen, teneinde dat beleid nog te kunnen corrigeren. De EER heeft betrekking op de
fase van beleidsvorming. (EEP, Emancipatie Effect Prognose, was daarom een duidelijker naam ge-weest.) Het is een zeer nuttig instrument, dat helaas nog te weinig gebruikt wordt. Voor het bekend maken van emancipatie-q[ecten he eft het echter geen enkele functie.
Het Jaarboek Emancipatie, ten derde, bevat
arti-kelen van deskundigen over een deelterrein van het
emancipatiebeleid, en veel statistische informatie
over bijvoorbeeld de positie van vrouwen in hogere functies. Het jaarboek geeft echter weinig inzicht in de q[ecten van emancipatiebeleid. Het vertelt niet wat de emancipatiedoelen en beleidsinspanningen
van het afgelopen jaar waren en in hoeverre die ge
-haald zijn. Een toename van vrouwen in hogere
functies kan een effect zijn van emancipatiebeleid,
maar ook van bijvoorbeeld de economische groei.l
Daarnaast valt te betwijfelen of het Jaarboek draag -vlak creeert. Mijn indruk is dat het daarvoor te wei
-nig bekend is.
Kortom: in 1996 is het probleem van afkalvend draagvlak erkend, en is er ook beleid voor in gang gezet. De Meerjarenemancipatienota had moeten stil -staan bij de effecten van dat beleid. Creeerde het in
-derdaad meer draagvlak? Nauwelijks, was dan waar-schijnlijk het antwoord geweest. De E E R is daar ook niet voor bedoeld, het Jaarboek toont de effecten van emancipatiebeleid niet en is te weinig bekend, en de
relatie met het bedrijfsleven is weliswaar versterkt,
maar tot nu toe Ievert dat niet veel tastbaars op.
Vier standaard teaenwerpinaen
Het probleem van het draagvlak is bovendien funda
-menteler. AI jaren heerst het idee dat emancipatie nu wei zo ongeveer geregeld is. Het Jaarboek Emanci
-patie laat jaarlijks zien dat dat niet zo is, maar daar is
niemand van onder de indruk. Het mag wezen dat mannen per maand gemiddeld 2,5 keer zoveel geld
verdienen dan vrouwen, dat slechts een paar pro
-cent van de topmanagers vrouw is, dater een
schrij-nend gebrek aan kinderopvangplaatsen is, enzo-voorts. Slechts een fossiele Dolle Mina ligt er nog
van wakker. Meer feitelijke informatie helpt nauwe
-lijks voor het draagvlakprobleem. Waarom niet? Oat is een van de prangende vragen die de nota had moe
-ten behandelen.
Tot iemand met een beter idee komt, grijp ik terug op de analyse die Van Lenning, Meijer, Volman
en ik daarvan hebben gemaakt. 4 Wij onderscheiden vier argumenten die de urgentie van het
emancipa-tiebeleid steeds weer ondermijnen en teniet doen:
1. tijd; 2. keuze; 3. flinkheid; 4· de biologie. Emanci
-patie is nog niet voltooid, maar wel in gang gezet, en
2. Nota Emancipatiebeleid 1996, P·4
3. Dit probleem is inmiddels overigens onderkend, en zicht op de voortgang van het beleid moet nu gestalte gaan
krijgen in de Emancipatiemonitor.
Zie voor de argumentatie en uitwerking
van de emancipatiemonitor: S. Keuzen
-kamp, 'De emancipatiemonitor in
uitvoering', in: jaarboek Emancipatie 1999, pp. 108-117
4· De Harde Kern (Aikeline van
Lenning, lrene Meijer, Evelien Tonkens
en Monique Volman) Weljeministisch, niet eee'mancipeerd. Feminisme als nieuwe uitdaging. Amsterdam: Contact, 1996.
mhet matie ogere chtin t niet ingen ie ge-ogere eleid, roei.3 lraag-! wei-.!vend gang 11 stil-tet in- waar-tr ook !n van en de terkt, tinda-,tienu lanci-faar is !n dat 1 geld · pro- >chrij- enzo-:r nog auwe-t?Dat moe-·ijp ik )lman teiden tlcipa-doen: aanci-:et, en mkens isch, ~uwe '996. s &.n 1 1 2ooo
de tijd zal de rest doen, zo luidt ten eerste het
tijds-argument. Er is nog geen gelijke verdeling van
ar-beid en zorg tussen mannen en vrouwen, maar er
zijn steeds meer zorgende vaders en werkende
moe-ders, dus over een paar decennia zal er wel een
ge-Ujke verdeling zijn. En nu is nog maar vijf procent
van de hoogleraren vrouw, maar dat is toch al veel
meer dan de drie procent van een paar jaar terug. Nu
vrouwen steeds hoger opgeleid zijn, zullen zij
van-zelf ook in de top doordringen. Voor aldie zaken is
geen beleid meer nodi g.
Voorstellen voor emancipatiebeleid zijn heden
ten dage pas overtuigend, wanneer men op dit argu-ment anticipeert (en op de andere drie die ik hieron-der behandel) en ze bij voorbaat ontzenuwt. Het
gaat er dan om een onderscheid te maken tussen
zaken die met het verstrijken van de tijd min of meer
vanzelf zullen veranderen en zaken die dat niet doen.
Persoonlijk ben ik de pessimistische mening toege-daan dat op dit front niets vanzelf zal veranderen,
maar daarover valt te twisten. In elk geval heeft
emancipatiebeleid slechts betrekking op die zaken
die niet vanzelf veranderen maar is in de huidige
po-Utieke context wel een argumentatie nodig waarom
men meent dat die verandering niet spontaan zal
plaatsvinden.
Toegepast op de bovengenoemde voorbeelden
gaat die argumentatie bijvoorbeeld zo. Er is nog geen
gelijke verdeling van arbeid en zorg tussen mannen
en vrouwen, en die zal er ook niet vanzelfkomen. Er
is een klein percentage ouders dat taken gelijk
ver-deelt, namelijk vier procent. 5 Deze mensen doen
dat onder heel specifieke condities, waaronder een
twee hoge inkomens, zeggenschap over de eigen,
flexibele werktijden, gezonde kinderen, een kleine afstand tussen huis en werk, beschikking over infor-mele ondersteuning. Onder mensen die niet
min-stens een paar van deze condities hebben vervuld,
neemt de gelijke verdeling niet toe. De arbeidspar-ticipatie van moeders met een laag inkomen stijgt
bijvoorbeeld nauwelijks. Ook zullen vrouwen niet
vanzelf tot de top doordringen. Want terwijl het
ge-rniddelde opleidingsniveau van vrouwen inderdaad
al enige tijd stijgt, en momenteel zelf hoger is dan
dat van mann en, vertaalt dat zich niet in een
evenre-dige toegang tot de top. De gemiddelde
starttkwali-ficatie van vrouwen is sterk gestegen. Echter: het be-lang van bij-en nascholing neemt enorm toe. Aan
die vorm van opleiding nemen mannen veel meer
deel dan vrouwen. Daarnaast is opleiding lang niet
de enige factor als het om toetreden tot de top gaat.
Van een groep mannen en vrouwen met gelijke
op-leiding komen mannen veel vaker in de top dan vrouwen.
Het tweede argument dat emancipatiebeleid als achterhaald van tafel schuift, is keuze.
Vrouwenheb-ben nu gelijke kansen en mogelijkheden. De
ver-schillen tussen mannen en vrouwen die nu nog
be-staan, zijn een gevolg van individuele keuzen.
Man-nen en vrouwen kiezen er voor, om de zaken zo te
verdelen als ze doen. Vrouwen kiezen voor de
com-binatie van arbeid en zorg, mannen meestal niet . Vrouwen maken ook vaker keuzen, die maatschap-pelijk niet veel opleveren. Vrouwen verdienen min-der, omdat ze werk kiezen dat niet veel oplevert. Ze maken geen carriere, omdat ze ervoor kiezen in deeltijd te werken.
Ook met dit argument moet emancipatiebeleid
expliciet een confrontatie aangaan. Om te beginnen
door erop te wijzen, dat emancipatiebeleid er op
ge-richt is, om de reele keuzemogelijkheden van
vrou-wen en mannen te vergroten. Dus hoewel kiezen
voor een gelijke taakverdeling het dominante ideaal
is, is toch maar 4 procent van de mensen in staat deze keuze te realiseren. Er bestaan legio belemmerin
-gen, van onvoldoende kinderopvang tot en met
grote inkomensverschillen tussen partners. Deze
lei den er nu toe dat een gelijke taakverdeling voor de meeste mensen een irrationele keuze is, die een
groot verlies van netto-inkomen, een hoop geregel
en dagelijkse regelstress en schuldgevoel met zich
meebrengt. Emancipatiebeleid is er op gericht om
gelijk delen van irrationele keuze tot rationele keuze
te maken- overigens zonder andere keuzemogelijk-heden uit te sluiten.
Ook de keuze van vrouwen voor werk dat slecht
verdient, is niet af te doen als individuele vrije keuze
waar men dan maar zelf de consequenties van moet
dragen. Het gaat immers wel om werk dat we
nood-zakelijk en belangrijk vinden, bijvoorbeeld in het
onderwijs en de zorg. We mogen er blij om zijn dat
er ondanks werkdruk en laag salaris toch nog
men-sen zijn die dat werk willen doen. Als we hier
inter-men van keuze over na willen denken, kunnen we
beter de maatschappelijke keuze om dit werk slecht
te betalen ter discussie stellen. 5· SCP (2ooo) De kunst van het
S &_0 I I 2000
Het derde argument dat de paten onder het
emanci-patiebeleid wegzaagt, is flinkheid. Oat vrouwen
rninder doorstromen naar hoge posities, is hun eigen schuld: ze zijn niet flink genoeg. Ze bijten niet van zich af als ze door een col! ega lastiggevallen worden,
ze vechten met hard genoeg om aan de top te komen. Emancipatiebeleid moet zich ook van dit
ar-gument rekenschap geven. Bijvoorbeeld door te wij-zen op de onderschatte psycrusche en lichamelijke
effecten van seksuele intimidatie, en het belang van
psycrusche ondersteumng van vrouwen die inder-daad nog steeds met goed leren om te vechten, zoals
de eerste de beste speelgoedwinkel al wtwijst.
Het vierde argument, momenteel het sterkst in opkomst, betreft de biologie. Voor elk statistisch verschil tussen vrouwen en mannen, van salaris tot
en met WAO, is wei een verklaring te bedenken in
termen van verschillen in hersenen, hormonen of
genen. Dus het wil nog met lukken met de gelijke
verdeling van zorgtaken, want de hersenen, hormo
-nen of genen van vrouwen maken hen geschlkter
voor zorg dan mannen. Terwijl mannen van nature
agressiever zijn en daardoor beter gedijen in de
competitieve wereld van de topmanagers.
Ook van dit argument moet emancipatiebeleid zich rekenschap geven. Oat kan op verscrullende
manieren. Een directe aanval op het speculatieve ka-rakter van deze verklaringen is een mogelijkheid. Biologen zelf wijzen er immers op dater geen
een-duidige relatie bestaat tussen genen, hersenen of
hormonen en gedrag. Zoals vroeger de Duivel of
God voor onverklaarde zaken verantwoordelijk
ge-steld konden worden, zo wordt nu de biologie van stal gehaald. Een tweede mogelijkheid is een aanval op de motieven voor deze verklaring. Deze verkla
-ring helpt om de discrepantie tussen principiele
keu-zes en feitelijke keuzes te overbruggen. Vee! mens en
kiezen zoals gezegd in principe voor gelijke taakver-deling, maar in de praktijk kiest slechts vier procent
ervoor. AI die anderen doen dus met wat ze eigenlijk wilden. Vroeger kon men de maatschappelijke
structuren en processen van stal halen, maar die zijn
nu 'uit'. Het is ook niet leuk om jezelf de schuld te
geven. De biologie biedt dan wtkomst. Een derde
optie is om de feitelijke juistheid van de biologische
verklaringen buiten beschouwing te Iaten, en je te
concentreren op de keuzevrijheid die de maatschap-pelijke instituties moeten bieden om je eventuele
biologische make-up aan je laars te Iappen, zoals wij
op veel andere fronten ook doen. Hoewel er
waar-schijnlijk een biologische geneigdheid tot
kanniba-lisme en moord bestaat, richten we de maatschappij
zo in dat deze geneigdheden met nodig zijn en niet
aangemoedigd worden.
Het zijn al jaren deze vier argumenten die de paten onder het emancipatiebeleid wegzagen. Er is bijna geen mens meer te vinden die met (heimelijk) gelooft dat een van deze vier argumenten emancipa·
tiebeleid overbodig of contraproductief maken. De nota, maar ook het Jaarboek Emancipatie, zouden zich ruervan rekenschap moeten geven. Oat bete· kent: met zomaar feiten presenteren, maar deze neerzetten in confrontatie met deze vier argumen· ten. Het betekent ook: een reflectie op de domi· nante strategie van de mainstreamina. Oat laatste ver· eist wat meer toelichting.
Met de stroom mee
MainstreaminB is, in termen van de nota, 'de integra
-tie van emancipatie-aspecten in regulier beleid' (p. 40). Toen het emancipatiebeleid in de loop van de jaren tachtig vorm kreeg, ging dit gepaard met een
discussie of het apart beleid ter verbetering van de positie van vrouwen moest zijn ('specifiek beleid')
of dat het een gemtegreerd facet van regulier beleid moest zijn ('facetbeleid'). Moest men
emancipatie-beleid ontwikkelen via een apart mimsterie, of door
emancipatie onderdeel te Iaten zijn van aile andere ministeries? Aanvankelijk werden beide vormen
ontwikkeld, maar gaandeweg heeft het facetbeleid de overhand gekregen. Geen aparte aandacht voor emancipatie, maar emancipatie als onderdeel van re-guliere onderwerpen. In plaats van het wat ambte-lijke woord facetbeleid kwam het meer swingende, voor het bedrijfsleven acceptabele 'mainstrearrung' in zwang. Het idee bleefhetzelfde: zorgen dat eman-cipatie-issues onderdeel van de hoofdstroom van het beleid worden.
'Mainstreaming' is dus met vanzelfsprekend,
maar een politieke keuze met nog onbekende effec·
ten. De Meerjarennota zou daarom een reflectie op
'mainstreaming' moeten bevatten: wat zet 'main -streaming' in gang, wat met, waar werkt het, waar
niet? Wat zijn mogelijkheden en knelpunten ervan1
Er zijn voldoende redenen om aan de effectiviteit van 'mainstrearning' te twijfelen. Oat doen de au-teurs soms zelf ook. 'Integratie van emancipatie-aspecten in regulier beleid ('mainstreaming')' is van
belang. Maar 'dit veronderstelt vaak wei specifieke emancipatiedeskundigheid bij beleidsmakers van
departementen.' (p.4o) Die deskundigheid wordt echter metals zodanig erkend, zo valt onder andere
tappij 1 niet ie de Er is elijk) 1ci pa-:1. De ·uden bete-deze men- lomi-~ ver- egra-eleid' ·an de :teen an de leid') >eleid patie-'door ndere rmen >eleid voor anre- nbte-ende, ning' : man-mhet kend, effec-tie op main-waar :rvan? iviteit le au- patie-is van :ifieke s van .vordt ndere s &_o 1 1 2ooo
te leren uit het proefschrift van
0
ldersma 6. Beleids-makers worden er niet op geselecteerd en getraind. In de nota had moeten worden besproken in hoe-verre het succes van 'mainstreaming' afhankelijk isvan erkenning en bevordering van
emancipatiedes-kundigheid.
Zoals de nota zelf al suggereert is dat waarschijn-lijk het geval. Waarom? Neem bijvoorbeeld het on-derwerp (vrouwen in de) bijstand. Bij specifiek be-leid zet je een groep emancipatiedeskundigen bij el-kaar die zich moeten buigen over de positie van vrouwen in arbeid en sociale zekerheid, en daarmee ook over bijstandsvrouwen. Bij 'mainstreaming' ga je omgekeerd te werk: je zet een aantal specialisten op het gebied van arbeid en sociale zekerheid bij el-kaar. Deze buigen zich over mensen in de bijstand. Vaak wordt dan vergeten dat dat vooral vrouwen zijn.
Mainstreamen kan dus aileen effectief zijn als het beleid 'gendersensitief' is, dat wil zeggen dater bij
elk onderwerp expliciet en op basis van deskundig
-heid bekeken wordt in hoeverre er tussen vrouwen en mannen relevante verschillen bestaan danwel door het beleid gecreeerd of versterkt kunnen wor-den. Zonder erkenning van het belang van emanci-patiedeskundigheid als voorwaarde voor ' main-streaming' is het gevaar van onzichtbaarheid of zelfs
geheel oplossen van emancipatiebeleid levensgroot.
Dus is er ook beleid nodig om
emancipatiedeskun-digheid bij beleidsmakers te bevorderen, bij-voorbeeld door bijscholing en door deze kennis als
selectie- en promotiecriterium te doen gelden.
Bo-vendien moeten overheden en gesubsidieerde
in-stellingen aan hun gendersensitiviteit ook doelstel-lingen en plannen verbinden. En, belangrijker en eigentijdser nog: de politiek moet hen daarop ook afrekenen. Niet aileen vooraf een Emancipatie
Ef-fect Rapportage (EER) dus, maar ook een Emanci-patie Effect Verantwoording (EEv) gaandeweg en achteraf.Genderlading
Terwijl de nota dus wei uitgaat van 'mainstreaming', ontbreekt een reflectie op die strategie. Maar nog bevreemdender is, dat de nota zelf ook niet spoort met de gedachte van 'mainstreaming'. De nota is
een typisch voorbeeld van specifiek beleid. De
posi-tie van vrouwen staat centraal, en er passeren aller-lei onderwerpen de revue die voor die positie rel
e-vant zijn. Alsof er ook een Ministerie voor Vrou-wenemancipatie is.
Een nota die niet aileen 'mainstreaming' propa
-geert maar ook uitdraagt, zou omgekeerd zijn opge-bouwd. Actuele maatschappelijke vraagstukken zouden centraal staan. Bijvoorbeeld de personeels
-tekorten in I c T, zorg en onderwijs, de files, de
WAO, geweld en criminaliteit, gebrek aan belang
-stelling voor politiek. De nota zou vervolgens
in-zoomen op de 'genderlading' (de wijze waarop
sekseverschillen daarin im- of expliciet een rol spe-len). En wie schetst ieders verbazing als emancipatie dan niet als probleem maar als oplossing uit de bus komt (wat ook nog zo mooi past bij het hedendaagse win-win denken).
Dus als het gaat over personeelstekorten I c T,
zorg en onderwijs, stelt de nota dat er vee! meer vrouwen in de I CT kunnen werken, mits. Mits er een beter arbeid- en zorgbeleid komt, mits de cultuur van de organisatie wordt doorgelicht en aangepakt, en mits in het onderwijs de sekse-sterotiepe lading die nu a! weer aan ICT kleeft, wordt onderkend en doorbroken. En de arbeidstekorten in de zorg ge-plaatst zouden worden in de context van de veran-derde arbeidsmarkt voor de zorg die onvoldoende onderkend wordt.
De zorg is historisch gezien nog maar kort een zaak van de arbeidsmarkt. Tot ver in de vorige eeuw was het een zaak van belangeloze roeping voor onge-trouwde dames. Vanaf de jaren vijftig werd het
steeds meer een zaak van de arbeidsmarkt, maar dan
van ongetrouwde meisjes die na een jaar of zes toch gingen trouwen. Een tekort is er vanaf die tijd her-haaldelijk geweest, en men heeft de oplossing steeds gezocht in aanbodvergroting. Oat de meisjes na zes jaar uitgeput waren, was geen probleem dan gingen ze toch weg.
Nu hebben we te maken met echte werknemers, die een echt salaris willen en het Ianger dan zes jaar
wiilen of moeten volhouden. De zorgmarkt moet
zich daaraan aanpassen, met deugdelijke salarissen, loopbaan- en opleidingsmogelijkheden, kinderop -vang, enzovoorts. Ook zou er aandacht moeten zijn voor de specifieke belasting die de combinatie van betaalde zorgarbeid en onbetaalde zorg met zich
6.
Jan tine Oldersma,
De vrouw dievanzelf spreekt. Gender en representatie in
het Nederlandse adviesradenstelsel. Lei den:
so6
s &..o t t 2ooo
meebrengt.
In
die situatie is er immers geen sprake van afwisseling van werk en zorg, maar van meer van hetzelfde: vee! geduld, steeds klaar staan, altijd ge-stoord kunnen worden, altijd aandacht voor ande-ren die dat niet voor jou hebben. Misschien vereist
zo'n situatie wel speciale rechten, bijvoorbeeld een
extra lang en volledig doorbetaald
ouderschapsver-lof.
Voor de WAO, de files, geweld en criminaliteit,
de personeelstekorten in het onderwijs en de zorg
valt een soortgelijk betoog te houden. lk beperk me
hier tot een paart hints. Het is bekend dat het
onder-wijs en vooral de lagere regionen van de zorg, waar
veel vrouwen werken, belangrijke leveranciers van
de WAO zijn. Verbetering van de positie van
vrou-wen in deze sectoren kan dus helpen de instroom in
de WAO te verkleinen. Zo kan ook een betere
aan-sluiting van arbeid-en schooltijden een
verminde-ring van het fileprobleem met zich meebrengen. Er is dan immers meer spreiding in het
woon-werkver-keer. Stimuleren en propageren van een rijker man-beeld, waar meer aandacht is voor zogenaamde
zachte kanten, kan bijdragen tot de reductie van cri
-minaliteit en geweld, die immers vooral voorkomen
bij jonge mannen op zoek naar hun (mannelijke)
identiteit.
Door het zoeken en benutten van dergelijke
win-winsituaties kan het draagvlakprobleem aanzienlijk
verkleind worden. Niet alle onderwerpen laten zich
op deze manier mainstreamen. Emancipatie is niet te beperken tot win-win situaties, het is en blijft ook
een kwestie van macht en rechtvaardigheid. Onge
-lijke machtsverhoudingen zijn onrechtvaardig, punt. Dat betoog blijft ook nodig, maar dan wel in
confrontatie met de vier standaard-tegenwerpin·
gen.
Emancipatiebeleid heeft dus een serieus
draagvlak-probleem, dat in nota's en dergelijke maar beter aan
de orde gesteld kan worden. Hierboven heb
ik
viervoorstellen gedaan om dit probleem te bestrijden.
Ten eerste informatie en voorstellen presenteren in
confrontatie met de gangbare vier argumenten
tegen emancipatiebeleid, te weten keuze, tijd, flink.
heiden de biologie. Ten tweede erkenning en
stimu-lering van emancipatiedeskundigheid. Voorts het ontwikkelen van procedures om ministeries en lo
-kale overheden, bedrijven en organisaties op eman
-cipatiedeskundigheid af te rekenen. Meer passend bij het idee van 'mainstreaming' zou de redenering in de nota zelf omgedraaid kunnen worden: niet
vrouwen als probleem, en beleid dat niemand wil en
gaat uitvoeren als oplossing, maar maatschappelijke problem en centraal, en vrouwen als oplossing. Maar dat laatste heeft ook een gevaar, namelijk dat kwes
-ties van machtsongelijkheid en rechtvaardigheid
buiten beeld vallen. Ofis dat gevaar toch allang wer
-kelijkheid? Het beleidsprogramma van 199 2 sprak
nog van 'structured ongelijke machtsverhoudingen
tussen mannen en vrouwen' die doorbroken
moes-ten worden. In deze nota is het woord macht
nauwe-lijks meer te vinden. Waarom niet? Daar is geen
draagvlak voor ... Bovenstaande voorstellen zijn dan
ook bedoeld om dat draagvlak te herwinnen.
EVELIEN TONKENS
als onderzoeker werkzaam bij het Nederlands lnstituut voor Zorn en Welzijn