• No results found

De markt- en prijspolitiek in de Nederlandse landbouw : ontwikkeling sinds 1949 en huidige stand van zaken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De markt- en prijspolitiek in de Nederlandse landbouw : ontwikkeling sinds 1949 en huidige stand van zaken"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

R a p p o r t No 190

DB MARKT- EN PRIJSPOLITIEK I N D E NEDERLANDSE LANDBOUW O n t w i k k e l i n g s i n d s 1949 en h u i d i g e s t a n d van zaken

Woord v o o r a f

I n 1948 maakto h e t Landbouw-Economisch I n s t i t u u t een b e g i n met een s e r i e o n d e r z o e k i n g e n n a a r h e t m a r k t - en p r i j s b e l e i d , d a t wordt gevoerd i n de landbouw van d i v e r s e W e s t e u r o p e s e s t a t e n . Nota No 59» B e s c h r i j v i n g en a n a l y s e van de h u i d i g e m a r k t - en p r i j s p o l i t i e k op h e t g e b i e d van de N e d e r l a n d s e landbouw, was de e e r s t e n o t a d i e i n d e z e s e r i e v e r s c h e e n ( 1 9 4 9 ) • H i e r n a werd a c h t e r e e n v o l g e n s een s t u d i e gemaakt van de m a r k t - en p r i j s p o l i t i e k i n de landbouw van B e l g i ë , . Zweden, G r o o t - B r i t t a n n i ë , W e s t - D u i t s l a n d , F r a n k r i j k , Z w i t s e r l a n d en Denemarken,

I n m i d d e l s kwam d e w e n s e l i j k h e i d n a a r v o r e n de m a r k t en p r i j s -p o l i t i e k i n de N e d e r l a n d s e landbouw o-pnieuw t e b e s t u d e r e n . Aan d e ene k a n t i s een j u i s t i n z i o h t i n de g e b e z i g d e t e c h n i e k van h e t m a r k t -en p r i j s b e l e i d i n onze landbouw van v e e l b e t e k e n i s voor o v e r h e i d -en g e o r g a n i s e e r d b e d r i j f s l e v e n , aan de a n d e r e k a n t z i j n v e l e r e g e l i n g e n , d i e i n Nota No 59 werden b e s c h r e v e n , a l s g e v o l g van d e s i n d s 1949 i n g e s l a g e n nieuwe k o e r s i n de l a n d b o u w p o l i t i e k g e l i q u i d e e r d , t e r w i j l de r e g e l i n g e n , d i e t h a n s b e s t a a n , ( a l t h a n s t e n d e l e ) een meer

p e r m a n e n t e b e t e k e n i s z u l l e n k r i j g e n .

D i t r a p p o r t i s op de g e b r u i k e l i j k e w i j z e i n g e d e e l d . I n h o o f d s t u k I worden de d o e l e i n d e n van de m a r k t - en p r i j s p o l i t i e k en de w i j z e van v e r w e z e n l i j k i n g g e s c h e t s t , I n h o o f d s t u k I I , I I I en IV v o l g t een g e d e t a i l l e e r d o v e r z i o h t van d e b e s t a a n d e m a r k t - en p r i j s r e g e l i n g e n i n de akkerbouws i n d e v e e h o u d e r i j eri v o o r g r o e n t e en f r u i t .

Het o n d e r z o e k werd a f g e s l o t e n J u n i 1953,

Het onderzoek werd v e r r i c h t door G. GREIDANUS, e c . d r s van de a f d e l i n g Algemeen Economisch Onderzoek. B i j . h e t v e r z a m e l e n d e r

gegevens v e r l e e n d e n d e v e r s c h i l l e n d e B e d r i j f s c h a p p e n hun-medewerking. De Directeur, (Dr J. Horring) S& 'Zr == JilllLlO'iWtEt ^ % v , ^ 1500

(2)

INHOUDSOPGAVE

Woord v o o r a f

V-,\lü i

A*

Blz. HOOFDSTUK I . DB DOELEINDEN VAN DE MARKT- EN PRIJSPOLITIEK

EN DE WIJZE VAN VERWEZENLIJKING 1

§ 1. De g e s t e l d e d o e l e i n d e n 1 | 2 . De m i d d e l e n t o t h e t b e r e i k e n d e r g e s t e l d e d o e l e i n d e n 3

§ 3 . W e t t e l i j k e b a s i s en u i t v o e r i n g s o r g a n e n van de m a r k t

-en p r i j s p o l i t i e k i n de landbouw 4

HOOFDSTUK I I . DE MARKT- EN PRIJSPOLITIEK IN DE AKKERBOUW 6

§ 1. M a r k t i n s t i t u * e n 6 § 2 . Granen en p e u l v r u c h t e n 6 1. Algemene p r i n c i p e s 6 2 . Broodgraan 9 3 . Voedergranen 10 4 . I n d u s t r i e g r a n e n 12 5. Exportregelingen 13 § 3. Aardappelen 14 ^ 4. Suikerbieten 17 ^ 5. Koolzaad en andere oliezaden 18

HOOFDSTUK III. DE MARKT- EN PRIJSPOLITIEK IN DE VEEHOUDERIJ 20

§ 1. Vee en vlees 20 § 2. Melk en zuivelproducten 23 1. Marktinstituten 23 2. Algemene prinoipes 23 3. Consumptiemelk 27 4. Boter 29 5. Kaas 30 6. Melkproducten 31

7. Kwaliteitsregelingen in het Westen des lands 31 8. Landelijk plan ter bestrijding van tuberculose

onder het rundvee 32

§ 3. Jäeren 32

HOOFDSTUK IV. DE MARKT- EN PRIJSPOLITIEK VOOR GROENTE EN FRUIT 34

§ 1, Marktinstituten 35 § 2. Marktorganisatie 35

1. Kwekers 35 2» Handel en verwerkende industrie 36

Markt- en prijsregelingen in het binnenland 37

(3)

HOOFDSTUK I

DE DOELEINDEN VAN DE MARKT- EN PRIJSPOLITIEK EN DE WIJZE VAN VERWEZENLIJKING

Inleiding

Bij een beschrijving en analyse van de gevoerde markt- en prijs-politiek in de Nederlandse landbouw moet onderscheid worden

gemaakt tussen twee elementen: de gestelde doeleinden enerzijds en de middelen tot het hereiken dier doeleinden anderzijds. De

gestelde doeleinden vormen een onderdeel van de landbouwpolitiek, de middelen om deze doeleinden te bereiken kunnen worden gezien als het object van de markt- en prijspolitiek} deze heeft dus betrekking op de gebezigde techniek.

Voor een beter begrip van de achter de gehanteerde middelen liggende motieven kan een globaal overzicht vooraf van de gestelde doeleinden niet worden gemist. Ook past een enkel woord over de wettelijke basis, waarop het gevoerde beleid rust, alsmede een overzicht van de met de uitvoering der regelingen belaste organen. § 1 . D e g e s t e l d e d o e l e i n d e n

De jaren na de oorlog tot omstreeks 1949 werden wat betreft de markt- en prijspolitiek in de landbouw gekenmerkt door een

voortzetting van de markt- en prijsregelingen, die reeds gedurende de oorlogsjaren bestonden, zij het dan geheel aangepast aan de na-oorlogse omstandigheden. Sinds 1949 staat echter het streven vqorop de agrarische productie zoveel mogelijk van bindende regelingen te bevrijden en het overheidsingrijpen tot die punten te beperken, waar bepaalde belangrijke doeleinden moeten worden verwezenlijkt, die zonder overheidsbemoeiing bezwaarlijk kunnen worden geëffectueerd.

De Minister van Landbouw heeft deze nieuwe koers in de landbouwpolitiek in het najaar van 1948 bij de behandeling van de begroting van zijn Departement voor hert dienstjaar 1949 s&n de volksvertegenwoordiging bekend gemaakt. In de eerste plaats werd door de bewindsman gesteld, dat de regering de bestaanszekerheid van de boer op het goed geleide, sociaal en economisch verantwoorde bedrijf garandeerde XX Dit desideratum heeft sindsdien een centrale plaats in de Nederlandse landbouwpolitiek ingenomen. De omschrijving van de door de regering gegeven garantie laat nog wel ruimte open

voor een aantal vragen, bijv. welk bedrijf wordt bedoeld, op welk niveau zal het bestaan worden verzekerd en hoe zal dat in de

praotijk worden gedaan. In de volgende jaren heeft de Minister van Landbouw nog nadere toelichtingen verstrekt.

Verder wordt gestreefd naar een zekere bescherming van de bodemproduotie. Bescherming, die gericht is op het handhaven van bestaande toestanden, kan echter nimmer een goede waarborg opleveren voor de genoemde bestaanszekerheid. Het is derhalve noodzakelijk, dat de vereiste aanpassing zo veel mogelijk wordt bevorderd. Eetst

daarna is waar nodig bescherming gerechtvaardigd«

x ) Memorie van Antwoord bij de Rijksbegroting voor het dienstjaar 1949» hoofdst. XI, Het woord :l sociaal" werd pas een jaar later toegevoegd.

(4)

2

-Gezien de relatieve overvloed van de factor arbeid in onze landbouw is het economisch gezien ook rationeel te streven naar een arbeidsintensieve agrarische productie, Ten einde de arbeids-productiviteit en daarmede de beloning voor de factor arbeid zo hoog mogelijk op te voeren, is het noodzakelijk, dat een zo groot mogelijke productie-omvang wordt bereikt. De overheid spreekt in dit verband van een zo intensief mogelijk gebruik van de bodem. Uiteraard stelt deze redenering voorop? dat de geproduceerde quantiteiten in een normale afzet tot waarde kunnen worden gebracht, In concreto vond deze gedachtengang in de afgelopen jaren zijn neerslag in het streven onze arbeidsintensieve

veredelingsproductie (melk, baconvarkens, oieren) alsmede onze zeer arbeidsintensieve tuinbouw minstens op vooroorlogs niveau terug te brengen respectievelijk te behouden. Bovendien zijn dit de takken van agrarische productie, welke de meest aangewezene zijn gezien de natuurlijke omstandigheden, de ontwikkelde vak-bekwaamheid en ervaring (ook op organisatorisch terrein).

Het gebrek aan harde valuta, waarmede ons land te kampen heeft, alsmede het bevorderen van een intensief gebruik van de bodem, waren voor de overheid aanleiding, naast het herstel van de veehouderij en de tuinbouw, met name te streven naar uitbreiding en intensivering van de voortbrenging van die producten, welke enerzijds bij import harde valuta kosten en anderzijds passen in het kader van de behoeften van de veehouderijsector. Zo stelde de regering zich voor ca l/3 deel van de vooroorlogse import van voedermiddelen te vervangen door een verhoogde binnenlandse productie van het grasland en de uitbreiding van de teelt van vôeraârd<appeleïi en voederbieten. De schaart te aan harde valuta is een der oorzaken, dat ook enkele andere producten een wat

bevoordeelde positie innemen, zoals tarwe, koolzaad, olievlaszaad en suikerbieten.

Het tot dusvsrre opgemerkte had speciaal betrekking op de productierichting en de productie-omvang, die de regering in het kader van haar tegenwoordige landbouwpolitiek nastreeft. Daarnaast mag niet uit het oog worden verloren, dat de produetie-omvang van de Nederlandse landbouw van die aard is, dat voor een aantal producten ook lonende afzetmogelijkheden buiten onze grenzen moeten worden gezocht. Dit dwingt de regering enerzijds te bevorde-ren, dat de productiekosten van de landbouw niet dermate stijgen, dat onze concurrentiekracht in het buitenland wordt geschaad5 anderzijds ziet zij zich in enkele gevallen - ten einde een belangrijke markt voor de toekomst niet prijs te geven - genood-zaakt de export zo nodig zelf ter hand te nemen (bijv. uitvoer van bacon en boter naar het Verenigd Koninkrijk)»

Tenslotte vormt de landbouwpolitiek een onderdeel van de algemene economische politiek. De regering is van mening, dat de belangen van de nationale economie als geheel gezien, dus inclusief die van de agrarische sector, er bij gebaat zijn als de kosten van levensonderhoud bepaalde grenzen niet overschrijden. Een vrije ontwikkeling van deze kosten zou onder de huidige omstandigheden leiden tot een stijging, hetgeen de exportkansen via de gestegen

loon-kosten zou benadelen. Aanvankelijk heeft men voortgebouwd op het prijspeil, zoals men dat na de oorlog in 1945 aantrof. Daar de

prijzen af-boerderij echter hoger waren daa overeenkwam met genoemd prijsniveau en ook do prijzen op de wereldmarkt hier vrij veel

(5)

,. ~> .

In de loop van 1948* doch vooral in 1949y werd de subsidiëring belangrijk ingekrompen, Weliswaar is het totaalbedrag der subsidiëring ten gevolge van de devaluatie van de gulden in het najaar van 1949 tijdelijk weer belangrijk verhoogd,, doch sinds-dien voert de regering consequent de politiek de subsidies te

verminderende voedselsubsidies hebben thans geen. grote betekenis meer. Con'-;omptiüaelk is feitelijk hex enige produ.ot, waarop

nog een belangrijke subsidie rus-,

§ 2. D e . m i d d o 1 e n t o t h e t b e r e i k e n d e r • g e s - t e l d e d e e l e :I. n d e n

Het hierboven genoemde streven van du overheid om de landbouw zoveel mogelijk van bindende regelingen vrij te maken, wordt gedragen door het verlangen on cl.-" normale economische krachten weer onbelem'.-erd op ds agrarische productie te laten inwerken

tan einde aldus te bereiken, dat de meest doelmatige productie tot stand komt. De regering beperkt zich dan ook slechts tot ingrijpen op een aantal strategische punten, aannemende dat hiermee in voldoende mate is voldaan aan haar belofte van

bestaans-zekerheid voor de boer op het goed geleide, sociaal en economisch verantwoorde bedrijf en dat op het overige terrein geen onge-wenste gevolgen zullen optreden,

De tenuitvoerlegging van de landbouwpolitiek heeft in de achter ons liggende jaren een belangrijke verandering ondergaan. Bij de indiening van de Rijksbegroting voor het dienstjaar 1952 deelde de Minister van Landbouw mee, dat hij het met het oog op het bij de prijsvaststelling voor agrarische producten te volgen beleid gewenst achtte enkele categorieën te onderscheiden, waar-voor uen bepaalde gedragslijn kon worden vastgesteld, nl„8

1, Producten, waarvan de voortbrenging uit een oogpunt van algemeen belang moet zijn gewaarborgd en waarvan de prijsvorming

nagenoeg geheel door de overheid moet worden beheerst. Tot deze categorie kunnen worden gerekend» tarwe, koolzaad, suikerbieten en consumptieraeik« De prijs, welke de producent voor deze producten ontvangt (aldus de Minister), zal minstens gelijk moeten zijn aan de kostprijs, vermeerderd met een. ' redelijke ondernemerswinst,

2, Producten, die -- voor zover niet begrepen onder de eerste

categorie - gerekend kunnen worden tot de basisproducten, welke uit hoofde van hun betekenis voor de bedrijfsuitkomsten

bijzondere aandacht verdienen.

De prijsregelingen ten aanzien van deze artikelen, waarvan in het algemeen de vrije uitloop naar boven kan worden toegestaan, behoeven om deze reden geen volledige garantie in te houden. In verband met het belang van deze artikelen, zowel voor'het land-bouwbedrijf als voor het lnnd zelf, zal dia garantie toch

zodanig moeten zijn, dat voor het gemiddelde bedrijf onder normale omstandigheden op deze producten geen verlies wordt geleden. Tot deze producten waren naar de mening van de Minister te rekenen* industriemolk, vlees, voedergranen en aardappelen. 3, Producten, waarvoor geen. prijsregeling wordt ontworpen en

waarvoor cok de marktrisico's geheel voor rekening komen van de producent. Dit is het geval voer vlas en karwiji-aad, blauwmaanzaad, erwten en bonen, vele tuinboiiwproducten, enz.

(6)

~ 4 -•

De M i n i s t e r s t e l d e geen prijsmaatregelen voor eieren in het vooruitzicht» Hij wilde zich op d i t punt een b e s l i s s i n g voorbe-houden t o t d a t de georganiseerde landbouw accoord zou kunnen gaan met een r e g e l i n g van productie en a f z e t .

De bovenstaande indeling i s sinds het moment van haar

bekendmaking misschien wat i n het vergeetboek geraakt. Dit neemt n i e t weg, dat de f e i t e l i j k e t e n u i t v o e r l e g g i n g van de tegenwoordige markt- en p r i j s p o l i t i e k er i n g r o t e l i j n e n mee i n overeenstemming i s . Momenteel s t e l t de overheid voor tarwe en koolzaad een

r i c h t p r i j s v a s t , t e r w i j l de p r i j s voor suikerbieten een afgeleide Tï?aste p r i j s i s ( n i . van de vaste p r i j s voor suiker a f - f a b r i e k ) . Voor baconvarkons geldt een g a r a n t i e p r i j s met die verstande, dat het Bedrijfschap voor Vee en Vlees b i j het u i t b e t a l e n van deze p r i j s een marge van 10 et naar boven r e s p . naar beneden in acht mag nemen. Voor melk wordt door de r e g e r i n g een minimumprijs voor de gemiddelde opbrengst van de t o t a l e melkproductie gegaran-deerd. De n i e t genoemde producten z i j n van overheidswege n i e t aan p r i j s r e g e l i n g e n onderworpen.

Enkele jaren geleden a c h t t e de r e g e r i n g het ook nog gewenst de prijsvorming op de binnenlandse en de buitenlandse markt van elkaar gescheiden te houden. Dit werd in hoofdzaak b e r e i k t door c e n t r a l e regeringsimport van vrijwel a l l e belangrijke agrarische producten. Stap voor stap heeft de overheid d i t beginsel echter prijsgegeven, zodat het binnenlandse p r i j s p e i l van de meeste landbouwproducten - enkele uitzonderingen daargelaten ( b i j v , tarwe) - thans weer overeenstemt met het p r i j s n i v e a u van de wereldmarkt. P a r a l l e l hieraan loopt het streven de r e g e r i n g s -importen weer over te dragen aan de v r i j e invoerhandel.

Volledigheidshalve dient nog t e worden opgemerkt, dat h e t georganiseerde b e d r i j f s l e v e n in enkele sectoren, waar de overheid de prijsvorming geheel heeft v r i j g e l a t e n , zelf regelingen i n h e t leven heeft geroepen, die beschermend werken voor de producenten. Het b e l a n g r i j k s t e voorbeeld hiervan vormen de minimum-prijsregelingen voor groenten en f r u i t (zie hoofdstuk IV). Maar ook b i j a a r d

-appelen i s het b e d r i j f s l e v e n na de e r n s t i g e p r i j s v a l van oogst 1948 er toe gekomen een beschermende r e g e l i n g voor de t e l e r s u i t t e werken ( z i e hierover nader hoofdstuk I I ) .

§ 3 . W e t t e l i j k e b a s i s e n u i t v o e r i n g s o r g a n e n v a n d e m a r k t e n p r i j s p o l i -t i e k i n d e l a n d b o u w

Alvorens in de volgende hoofdstukken over te gaan t o t een bespreking van de onderdelen der gevoerde mni-kt- en p r i j s p o l i t i e k , moge een enkel woord worden gewijd aan de w e t t e l i j k e b a s i s , waarop deze s t e u n t . De verordenende bevoegdheden in het kader van onze landbouwpolitiek berusteh b i j een a a n t a l overheidsorganen en

Bedrijfschappen. Dit apparaat i s opgebouwd op de Landbouw-Crisiswet (T933) en het O r g a n i s a t i e b e s l u i t Voedselvoorziening (1941). Op het ogenblik z i j n de volgende Bedrijfschappen werkzaams

a. Hoofdbedrijfschap voor Akkerbouwproducten (een overkoepelend orgaan, waaronder meerdere Bedrijfschappen r e s s o r t e r e n ; z i e hoofdstuk 11)5

b . Bedrijfschap voor Vee en Vleesj c. Bedrijfschap voor Zuivel5

d. Bedrijfschap voor Margarine, Vetten en Oliën; e. Bedrijfschap voor Pluimvee en Eieren5

f. Hoofdbedrijfschap voor Tuinbouwproducten (een overkoepelend orgaan, waaronder meerdere Bodrijfschappen r e s s o r t e r e n } z i e hoofdstuk IV),

(7)

5

-De Bedrijfschappen hebben verordenende en uitvoerende bevoegd-heden. Op grond hiervan eh als uitvoerder vara regeringsbesluiten hebben'zij bemoeienis mett

a. productia-en prijsvorming;

b. verwerking en.afzet ; . "

o» imports respectievelijk exportregelingen.

Terwijl de taaie der Bedrijfschappen is gelegen in het

behandel-en van allo aangelegenheden, welke direct betrekking hebben op bovenvermelde punten,, zijn de Hoofdbedrijfschappen voornamelijk belast met alle coördinerende werkzaamheden.

De Bedrijfschappen missen echter de bevoegdheid tot aan- on^ verkoop* Wanneer de regering dan pok als koper of verkoper wil optreden, doet zij dit door middel van een naast ieder Bedrijfsohap bestaand Regeringsaan- en verkoopbureau (art, 14 Organisatie Besluit Voedselvoorziening). Zo kennen wij respeotievelijki

a. Aan- en Verkoopbureau voor Akkerbouwproducten; b. Vee- en Vleesaankoopbureauj•

o. In- en Verkoopbureau voor Zuivel}

d. Centraal Bureau voor Margarine, Vetten en Oliën} o. Pluimvee- en Bierenaankoopbureau}

f. Aan- en Verkoopbureau -voor Tuinbouw- en Sierteeltproducten, terwijl de regering voor de invoer van voedingsproducten nog beschikt over het

g. Voedselvoorziening Import Bureau, (in hoofdstuk II wordt de plaats, die dit bureau naast de andere Aan- en Verkoopbureau! inneemt, nader uiteengezet.)

Alle agrarische producten vallen onder de bovengenoemd© wet, zowel producten met geleide prijsvorming als produoten met vrije prijsvorming.

Daar de middelen om in een gegeven ge.val een bepaald effect te bereiken zeer uiteenlopen al naar de aard van het pröduot, het

moment van ingrijpen en hot verwerkingsstadium waarbij het ingrijpen moet plaatsvinden, is het niet mogelijk algemene richtlijnen vast te stellen volgens welke deze organen kunnen handelen. De oplossing in ieder geval verschilt met de omstandigheden en komt tot stand na overleg met vele betrokkenen over de. gedragslijn, die in een bepaald geval het beste kan worden gevolgd,.

De mogelijkheid om ten aanzien van alle produoten in te grijpen betekent, dat' er slechts een gradueel verschil "bestaat tussen producten, waarvan de prijsvorming en de handel zijn "vrijgegeven" en producten, waarvoor nog prijsregelingen en/of handelsregelingen bestaan. Zogenaamde vrije produoten of prijzen kunnen te allen tijde weer binnen de kring der regeling worden

getrokken, zodra de regering van mening is dat zich een ongewenste toestand voordoet of dreigt voor te doen.

(8)

6

-HOOFDSTUK II

DB MARKT- M PRIJSPOLITIEK IN DE AKKERBOUW § 1s v a r k t i n 3 t i. t u t e n

De iiiu.ai:ii5ëc.iöïi, wölke da regering noodzakelijk acht ten

aanzien van de markt- en prijspolitiek voor akkerbouwproducten, worden uitgevoerd door het Hoofdbedrijfschap voor Akkerbouwproducten

( H . B . A . ) , Hieronder ressorteren de Bedrijfschappen voor Granen, Zaden en Peulvruchten; Zaaizaad en Pootgoedj Veevoeder5 Aardappelen; Suiker$ Vlas en Hennep; Hooi, Stro en Ruwvoeder; Griend en Riet.

Het H.B.A. is ingesteld op basis van hst Organisatie-besluit Voedselvoorziening 1941 tij beschikking van de Seoretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij van 30 Maart 1942.

Het heeft verordenende bevoegdheid op het gebied van de afzet, de handel, de be- of verwerking en de in- en uitvoer van alle

onder haar ressorterende producten. Het Aan- en Verkoopbureau voor Akkerbouwproducten (A.V.A») is het commerciële orgaan van het H.B.A. Indien door één der Bedrijfschappen, die onder het Hoofd-bedrijfschap ressorteren, prijsregelend optreden op de binnenlandse markt noodzakelijk wordt geacht, fungeert het A.V.A. als opkopende en verkopende instantie. Dit gesohiedt in de eerste plaats ten aanzien van die producten, waar een gebonden prijsvorming voor bestaat (tarwe, koolzaad en olievlaszaad). Het A.V.A. gaat voor deze producten in de binnenlandse markt, aangezien het Bedrijfschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten in dit opzicht een drieledige taak heeft, te weten?

a« Effectuering van de vastgestelde telersprijzen.

b. Zorg te dragen, dat de verwerkende industrie de inlandse tarwe en het koolzaad tegen ten hoogste de telersprijs plus handels-marge tot haar beschikking krijgt.

c. Te zorgen, dat de inlandse tarwehandel niet met opslagmoeilijk-heden komt te zitten.

Daarnaast kan het A.V.A. ook aankopen verrichten van andere produc-ten, waarvan de prijsvorming offioieel niet meer geregeld is, doch waar het gewenst wordt geacht, dat over een reservevoorraad wordt beschikt dan wel voorkomen moet worden, dat de prijs daalt beneden het gewenste peil. Voorts dient hier melding te worden gemaakt van de in 1945 opgerichte Stichting Voedselvoorziening Import Bureau (V.I.B. ). Deze overheidsinstantie verricht de import pp voedsel-voorzieningsgebied, voor zover deze nog niet is vrijgegeven aan de particulière handel. Voorheen droeg het V.I.B. de geïmporteerde granen steeds over aan het A.V.A,, dat ze dan verder aan de binnen-landse handel verkocht. Het V.I.B. had dus geen bemoeienis met het binnenland. Dit geschiedt thans niet meer. Het V.I.B. geeft de

importgranen rechtstreeks door. Ambtelijk is het V.I.B. alleen verantwoording schuldig aan de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. De administratie en het personeel deelt het V.I.B. geheel met het A.V.A.

§ 2 . G r a n e n e n p e u l v r u c h t e n 1. Algemene principes

De overheid bedient zich in de sector der granen en peulvruchten van de volgende middelen ter bereiking van de in het raam der

landbouwpolitiek gestelde doeleinden*

a„ Voor tarwe geldt een richtprijs, de prijzen van de voedergranen en van de peulvruchten werden met ingang van oogst 1949 vrijgegeven.

(9)

b . Voor tarwe "bestaat een i n l e v e r i n g s p l i o h t , voor de voedergranen en peulvruchten i n beginsel n i e t . Voor oogst 1951 en 1952 v i e l e n haver en g e r s t op de lcleigronden onder-de zgn. koppe-l i n g s r e g e koppe-l i n g , hetgeen i n h i e koppe-l d , dat van deze producten 2.500 kg per ha tegen een v a s t e p r i j s moest worden ingeleverd, voor zover de b e t e e l d e oppervlakte de met tarwe bebouwde oppervlakte t e boven ging.

o. Het brood wordt p r a o t i s o h n i e t meer gesubsidieerd.

d. Be invoer van brood- en voedergranen i s nog i n regeringshanden. Vooruitlopend op het h e r s t e l van de v r i j e invoerhandel in voeder-en i n d u s t r i e g r a n e n , dat op k o r t e termijn t e verwachtvoeder-en i s ,

werd i n het najaar van 1952 aan de verwerkende i n d u s t r i e ë n in de consumptiesector de mogelijkheid gegeven hun importen z e l f s t a n d i g t e v e r r i c h t e n . De invoer van peulvruchten, e.d, geschiedt door de p a r t i c u l i e r e handel.

e. De u i t v o e r van peulvruchten, zaaigranen en landbouwzaden i s v r i j en wordt door de overheid bevorderd. De u i t v o e r van granen, d i e aanvankelijk nog aan beperkende bepalingen was onderworpen, wordt sinds het vorige j a a r steeds meer toegestaan.

De r i o h t p r i j s voor tarwe bedraagt f. 2 6 , - per 100 kg voor oogsH; 1952 en 1953. Deze p r i j s g e l d t voor tarwe van gezonde doorsneekwaliteit met een vochtgehalte van 17$, b i j l e v e r i n g franco pakhuis handelaar. Teneinde een r e d e l i j k e spreiding i n

de l e v e r i n g t e stimuleren en de bewaring van tarwe, welke voor d i r e c t e voorziening n i e t nodig i s , zowel voor t e l e r s , handelaren a l s verwerkers, mogelijk t e maken, i s bovenstaande t e l e r s p r i j s gedurende het seizoen n i e t in a l l e maanden g e l i j k , doch i s hieraan de vorm van een " s t a f f e l p r i j s " gegeven. Zo l o o p t . d e t a r w e p r i j s van oogst I952 op van f. 25,20 i n Augustua 1952 t o t f. 26,80 i n April 1953'(maandelijkse verhoging van 20 e t ) .

Voor tarwe i s een l e v e r i n g s p l i o h t van k r a c h t . De aflevering geschiedt v i a de normale handelskanalen tegen a f g i f t e van een bewijs, dat de hoeveelheid aangeeft. Aan h e t eind van het j a a r wordt door de P l a a t s e l i j k e Bureauhouder aan de hand van de opgave van het met tarwe bebouwde a r e a a l voor de M e i - i n v e n t a r i s a t i e van > het- C.B.S. gecontroleerd of aan de a f l e v e r i n g s p l i o h t i s voldaan x' . Voor tarwe g e l d t bovendien een vervoer- en verwerkingsverbod. Het vervoer moet gedekt z i j n door een g e l e i d e b i l j e t en voor de verwer-kende i n d u s t r i e i s een melangevoorsohrift van kraoht (meng- en maalgebod binnen- en buitenlands g r a a n ) . Op deze wijze t r a c h t de overheid de v a s t g e s t e l d e t e l e r s p r i j s voor tarwe t e effectueren.

Daar Nederland ongeveer 405& van het t o t a l e verbruik aan granen zelf produceert moet er een b e l a n g r i j k e import p l a a t s v i n d e n . Deze import geschiedt nog steeds oentraal door de overheid. De e e r s t e j a r e n na de oorlog konden voor de o e n t r a l i s a t i e de volgende redenen worden aangevoerd*

a. s c h a a r s t e aan b u i t e n l a n d s e betaalmiddelenj

b . het bestaan van g e c e n t r a l i s e e r d e export u i t een a a n t a l landen; o. bepaalde aankopen, hoewel commercieel minder a a n t r e k k e l i j k ,

waren om h a n d e l s p o l i t i e k e redenen tooh noodzakelijk}

d. versohepingsmoeilijkheden worden gemakkelijker opgelost, indien a l l e import door êên i n s t a n t i e wordt beoordeeld}

x) In de kleigebieden g e l d t een dorsregeling en moet de hoeveelheid

tarwe, welke b i j het dorsen wordt verkregen op een d o r s b r i e f j e worden genoteerd. In de overige gebieden g e l d t een aanslagregeling. De P l a a t s e l i j k e Bureauhouder o o n t r o l e e r t , of de aan de handel afge-leverde hoeveelheid en de voor eigen gebruik toegewezen hoeveelheid tezamen overeenstemmen met de opbrengst, welke b i j het dorsen i s verkregen r e s p . met de a a n s l a g , welke aan de t e l e r i s opgelegd,

(10)

e. de noodzaak van prijscontrole in het binnenland;

f. het bestaan van een toewijzingssysteem in het binnenland §

g. het bestaan van importrestricties voor bepaalde grondstoffen, enz.

De laatste jaren kan, met name ten aanzien van de voeder-en industriegranvoeder-en, gevoeder-en grote betekvoeder-enis meer aan deze argumvoeder-entvoeder-en worden gehecht5 ze zijn alle erg verzwakt. De regering handhaafde de centrale import tot dusver voornamelijk om wille van de vee-voederregeling (welke inmiddels is opgeheven) en omdat zij om welke reden dan ook de beschikking wenste te hebben over een zekere graanvoorraad. Afgezien van deze beide redenen was er echter alles voor te zeggen om de vrije importhandel weer te

herstellen. Daarmee zou tegelijkertijd de belangrijke functie van Rotterdam als transitohaven worden hersteld. En tevens zou, doordat de inmiddels sterk verouderde contingentering van de verdeling der importgranen over de importeurs op basis van hun vooroorlogse omzetten zou komen te'vervallen, tot meer gezonde toestanden kunnen worden gekomen. Het is reeds bekend, dat het herstel van de particuliere importhandel van voeder- en industriegïanen op korte termijn kan worden verwacht.

De invoer der granen door de regering geschiedt, kort samen-gevat, als volgt:

Het Bedrijfschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten treedt coördi-nerend op en stelt in overleg met het Bedrijfschap voor Veevoeder een behoefteprogramma samen. Het ontwerpt tevens een,verdeling over de verschillende sectoren van het bedrijfsleven« Dit

programma wordt aan de regering (Directie van de Voedselvoorziening) ter beoordeling voorgelegd« Na verkregen machtiging kan het V,I.B. tot aankoop overgaan. De geïmporteerde industrie- en voedergranen worden vervolgens aan het Centraal Kantoor voor de Graanhandel

(Cekagra) overgedragen; het geïmporteerde broodgraan (tarwe) wordt voor zover het verkopen aan grote afnemers betreft (grootindustrie) in consignatie geleverd via de Vereniging van Inheemse Tarweafnemers (Vita), partijen voor kleine afnemers bestemd (dorpsmaalderijen, kleinindustrie) verkoopt het V,I.B. direct aan de betrokkenen; hierbij wordt in het algemeen echter een importeur, een handelaar of een tussenpersoon ingeschakeld« De aan het Cekagra en de Vita

overgedragen importen lopen verder gewoon via de normale handelskanalen. Het Cekagra levert de industrie- en voedergranen door aan de

individuele importeurs op basis van een oontingentering, welke is opgesteld aan de hand van de verdeling der omzetten in een voor-oorlogs basisjaar. De granen vervolgen hun weg door levering van de importeurs hetzij rechtstreeks, hetzij via de tussenhandel -aan de verwerkers. De tarwe, welke -aan de Vita is overgedragen, wordt door deze vereniging doorgegeven aan de meelfabrikanten. Schematisch kan de gang van zaken bij import als volgt worden weergegeven«

(11)

9

-Bedrijfschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten ( i n o v e r l e g met het Bedrijfschap voor Veevoeder)

behoefjfcep:ragramma_ .<£-r e g e .<£-r i n g ( D i r e c t i e van de. Voedselvoorziening) (beoordeling programma) V . I . B . ( a a n k o o p , t r a n s p o r t ) -^> v e r d e l i n g over b e d r i j f s l e v e n ( v o o r r a a d p o s i t i e )

broodgraan industrie«- en voeder granen

i '—. 1

bij levering aan bij levering aan grote afnemers! kleine afnemersi

via Vita V in consignatie aan verwerker (importeur, han^-delaar of tussen-persoon) v verwerker (bestelbon, aan-koopmaohtiging) Cekagra importeur (volgens basisjaar) (evt. handelaar) verwerker (bestelbon, aankoop-machtiging)

De verdere weg van het graan tot de uiteindelijke consument zal voor het broodgraan, de voedergranen en de industriegranen afzonderlijk worden besohreven.

2. Broodgraan

De importtarwe, welke het V.I.B. aan de maalderijen levert, en de inlandse tarwe worden verwerkt tot griesmeel, patentbloem, Zeeuwse bloem, zgn. W-bloem, ongebuild tarwemeel en zgn. A-bloem. W-bloem is bestemd voor het bakken van het fijne witbrood (ook wel blank brood genoemd)j het is zuivere tarwebloem met een uit-malingsperoentage niet lager dan 75$. De A-bloem is de grondstof voor het goedkopere volkswitbroodj het is tarwebloem met een uitma-lingsperoentage niet lager dan 84$, In de voorbije jaren werd aan de A-bloem nog een bepaald percentage roggemeel en aardappelmeel en zelfs enige tijd maïsbloem toegevoegd. Dit is thans niet meer het geval. De A-bloem bestaat tegenwoordig dus ook uitsluitend uit tarwebloem. De graanmelange van de W-bloem en de A-bloem is eveneens gelijk. Het ongebuilde tarwemeel is bestemd voor het bakken van het volksbruinbropd (uitmalingspercentage 'van 100$). Griesmeel en patentbloem zijn tarwebloemsoorten niet lager uitgemalen dan 72$, Zeeuwse bloem is bloem van zachte tarwe niet lager uitgemalen dan 75$.

(12)

10 ~

De meelfabrieken krijgen zowel do binnonland.se als do

buitenlandse tarwe tor "beschikking op basis van dezelfde calculatie-prijs* Genoemde prijs ligt boven de telersprijs voor de inlandse tarwe vermeerderd met een handelsmargc, Vandaar dat de meelfabrieken bij aanwending van binnenlandse tarwe een heffing moeten afdragen

ten bedrage van genoemde caiculatieprijs minus (telersprijs + handels-marge). De oaloulatieprijs ligt beneden do gemiddelde importprijsi In verband met de gunstige prijzen, waartegen het V.I.B, het laatste jaar de importtarwe heeft kunnen aankopen (binnen en buiten de inter-nationale tarwe-evüreenkomst) kan wel worden gesteld, dat het brood de laatste tijd niet meer wordt gesubsidieerd* Deze gunstige situatie kan uiteraard veranderen, indien de prijzen waartegen tarwe wordt geïmporteerd stijgen. Momenteel wordt het verlies, hetwelk het V.I.B, bij de afgifte van do geïmporteerde tarwe lijdt, vrijwel geheel

gecompenseerd door de baten van de heffing op do inlandse tarwe.

De meelprijaen af-fabriek zijn vrij, De onderlinge verschillen worden slechts bepaald door de mate van uitmaling. Alleen voor het volkswitbrood on het volksbruinbrood zijn nog maximum- en minimum-consumentenprijzen van kracht (variërend per rayon). De maximumprijs beschermt de consument tegen prijsopdrijving, do minimumprijs is bedoeld om ongezonde concurrentie tussen do bakkers te weren. Toen de bovenomschreven regeling 24 November 1952 inging, heeft de meel-industrie zich tegenover de Minister bereid verklaard de bakkers naar behoefte steeds van A-bloem te zullen voorzien tegen een prijs, die het mogelijk maakt volksbrood tegen de gestelde maximumprijs aan de consument af te leveren. De resp. maximum- en minimumprijzen zijn voor het volkswitbrood en het bruinbrood gelijk.

3. Voedorgranen

Het V.I.B. geeft de geïmporteerde voodergranen via het Cekagra door tegen door de overheid gefixeerde prijzen. Deze prijzen waren voorheen zodanig gesteld, dat de export der veredelingsproducten op de wereldmarkt mogelijk bleef. Of de desbetreffende prijzen een heffing of een subsidie inhielden, hing geheel af van de importprijzen der voedergranen. Dit geldt thans niet meer» Na het opheffen van de veevoederdistributie per 28 April 1953 werd, vooruitlopend op het herstel van de

particuliere importhandel, een regeling van kracht, waarbij de verkoopprijzen van het V.I.B. wekelijks worden aangepast aan het prijsverloop op de wereldmarkt.

De importeurs, die de voedergranen via het Cekagra betrekken, verkopen ze op hun beurt aan de mengvoederfabrieken, de grossiers of de kleinhandelaren, Er geldt een maximum-importoursmarge van f. 0,65 per 100 kg, verder is de prijsvorming vrijgelaten. De verdeling over de importeurs berust nog steeds op een vooroorlogse basis (zo geschiedt nl» op basis van hetgeen de importeurs in do jaren 1936 t/m 1938 c.i.f. hebben ingeklaard).

In de jaren aan oogst 1949 voorafgaande was de prijsvorming van de binnenlandse voedergranen evenals die van de geïmporteerde voedergranen gebonden. Medio 1949 achtte de regering de tijd even-wel rijp om de prijsvorming der inlandse granen vrij te laten en in overeenstemming te brengen met de in het najaar van 194^ afgekon-digde nieuwe koers in de landbouwpolitiek, De bestaande richt-prijzen kwamen veer oogst 1949 te vervallen, de inleveringsplioht voor inlandse granen (behalve die voor tarwe) werd opgeheven on de

(13)

- 11

H i e r b i j ontstond een t o e s t a n d , waarbij

a» n i e t meer d i r e o t i n de prijsvorming van de binnenlandse vee-voedergewassen (voedergranen=. peulvruohten» aardappelen en voederbieten) werd ingegrepen«

b» met uitzondering van tarwe de handel i n en do aanwending op

het eigen b e d r i j f van inlandse voevoedergewassen n i e t langer aan beperkende bepalingen was gebondenj

c. a l l e geïmporteerde granen* eiwitvoeders (vsekoeken en d i e r l i j k e e i w i t t e n ) , gra?jia£vallen, alsmede de i n het binnenland gepro-duceerde eiwitvoeders tegen bepaalde p r i j z e n aan de mengvoeder-fabrikanten moesten worden afgeleverd en gerantsoeneerd bleven. Daarenboven werd voor d i t importvoeder een rantsoeneringssysteem van kracht5 waarbij de g r o o t t e van de voedertoewijzingen n i e t langer a l l e e n afhankelijk was van het aantal d i e r e n , dat op het b e d r i j f voorkwam, maar ook van het b e d r i j f s t y p e * •

Er werden aan het k l e i n e en middelgrote i n t e n s i e f gevoerde v e r e d e l i n g s b e d r i j f en het zuivere weidebedrijf g r o t e r e rantsoenen toegekend, omdat deze bedrijven de mogelijkheid misten hun eigen voederproduotie b e l a n g r i j k op t e voeren. Door h e t toewijzen van beperktere rantsoenen aan de bedrijven, welke hun voederproduotie wèl konden u i t b r e i d e n , hoopte de regering bovendien de binnenlandse

(ruw)voederproductie t e stimuleren. Dit werd s l e c h t s ten dele b e r e i k t . Wel was h e t gevolg van de nieuwe p o l i t i e k , dat de p r i j z e n der voedergranen op de binnenlandse markt erg opliepen. Teneinde een ongewenste produotieversohuiving ten gunste van de voeder-granen (en in het bijzonder ten nadele van de tarwe, maar ook ten nadele van de hakvruchten) t e voorkomen, s t e l d e de regering t e

beginnen met oogst 1951 op de kleigronden weer een beperkte i n l e v e r i n g s -p l i o h t voor g e r s t en haver i n . Be-paald werd, d a t van de o-p-pervlakte g e r s t en haver, voor zover deze ( b i j elkaar samengeteld) de met tarwe b e t e e l d e oppervlakte t e boven ging, 2.500 kg per ha moest worden ingeleverd tegen een v a s t e p r i j s van f» 22,25 per 100 kg, welke p r i j s a a n z i e n l i j k l a g e r was dan 'de toenmalige p r i j z e n op de binnenlandse markt» Deze p r i j s i s n i e t gewijzigd. De t e l e r s , die onder deze i n l e v e r i n g s p l i c h t v a l l e n , k r i j g e n een aanslag op b a s i s van de M e i - i n v e n t a r i s a t i e van het C.B.S. en.moeten leveren aan een

erkende handelaar, d i e op z i j n beurt doorlevert aan de verwerkende i n d u s t r i e s Evenals b i j de tarwe oefent de P l a a t s e l i j k e Bureauhouder oontrôle u i t of aan de l e v e r p l i o h t wordt voldaan. Genoemde r e g e l i n g wordt voor oogst 1953 n i e t meer ten uitvoer gelegd»

Afgezien van de v e r p l i o h t e i n l e v e r i n g van g e r s t en haver op de kleigroriden was de prijsvorming op de binnenlandse markt der voedergranen geheel v r i j . Hetzelfde g e l d t , zoals vermeld, voor de p e u l -vruohten»

Tijdens de rantsoenering ontvingen.dé v e r b r u i k e r s van de gerantsoeneerde voedergranen op b a s i s van de c r i t e r i a , welke aan deze d i s t r i b u t i e ten grondslag waren gelegd, veevoederbonnen en op deze bonnen konden z i j de betrokken voeders b i j de handel betrekken. De o r i t e r i a , welke de l a a t s t e j a r e n aan de verdeling ten grondslag lagen, waren i n beginsel nog dezelfde a l s . i n 1949» Teneinde een ' r a t i o n e l e veevoeding t é bevorderen werden op dé bonnen u i t s l u i t e n d mengvoeders afgeleverd.

In 1952 hebben de v r i j o p r i j z e n van de binnenlandse voeder-granen zich soms beneden de gebonden p r i j z e n van de gerantsoeneerde, importgränen bewogen en d i t wees er op, dat de noodzaak van

de rantsoenering langzamerhand t o t het verleden ging behoren;,

(14)

12

-In het najaar van 1952 bleek de regering nog niet bereid de bestaande veevoederregeling af te schaffen en de markt geheel vrij te geven. Een half jaar later bleek zij echter wel bereid deze beslissing te nemen. De veevoederdistributie werd per 28 April 1953 volledig opgeheven,

In tegenstelling tot de invoer der voedergranen is de invoer van enkele substituten zoals bijv. van tapioca en inanioo in

particuliere handen. (Dit is geschied in het kader van de libera-lisatiepogingen van de O.E.E.C.) Hetzelfde geldt voor de invoer van nagenoeg alle peulvruchten, voederpeulvruchten en Johannus-brood.

4. Industriegranen

De regelingen, welke hieronder worden beschreven, betreffen de gerst bestemd voor de gortpellerijen en voor de mouterijen

en de brouwerijen, de haver voor de havermoutfabrieken, de maïs voor de maïszetmeelfabrieken en de rogge, gerst en maïs voor de moutwijn- en de gist- en spiritusfabrieken.

Ook ten behoeve van de voorziening van deze sector geschiedt de import der granen door het V.I.B. Op dezelfde wijze als bij de voedergranen geeft het V.I.B. de geïmporteerde industriegranen via het Cekagra door aan de importeur.

De vastgestelde prijzen, waartegen het V.I.B. de geïmpor-teerde industriegranen afgeeft, verschillen al naar gelang het eindproduct wordt geëxporteerd of op de binnenlandse markt wordt afgezet. In het eerste geval vormt de dollarmarkt de basis

van de V.I.B,-prijs, waarmee wordt bereikt, dat de exportindustrieën kunnen concurreren op de wereldmarkt. In dit geval verkoopt het

V.I.B. ook op termijn. De kopsuä dragen dan volledig het prijs-risico, terwijl het V.I.B, zich desgewenst van dit risico kan ontdoen door op het moment, dat de transactie met de koper in

het binnenland wordt afgesloten, de betreffende hoeveelheden op. de wereldmarkt tegen de termijnnotering te kopen. Waar de V.I.B.-prijzen gebaseerd zijn op de wereldmarkt, ligt het voor de hand, dat zij frequent worden herzien. Dit systeem heeft tot volle tevredenheid gewerkt,

In het tweede geval (voorziening voor het binnenland) worden de verkoopprijzen van het V.I.B. gedeeltelijk gebaseerd op de wereldmarkt in "harde" valuta en voor het overige gedeelte op de prijzen van de "zachte"-valutamarkt, nl. gerst en haver 20$ harde valuta en 80$ zachte valuta, maïs 80$ harde valuta en 20$ zachte" valuta. Het percentage harde valuta voor maïs is vrij hoog gesteld in verband met het feit, dat Hederland de laatste jaren voor wat dit product betreft vrijwel uitsluitend op import uit de Verenigde Staten was aangewezen.

Voor de industriegranen geldt een maximum-importëursmarge V van f. 0,30& per 100 kg. De prijsvorming in de verdere stadia is

geheel vrij. De onderlinge concurrentie der fabrieken zorgt er wel voor, dat de prijzen niet te hoog oplopen.

De voorziening vàn de industriegranen is in het najaar van 1952 in dier voege soepeler gemaakt, dat het bedrijfsleven de mogelijkheid is gegeven deze granen ook buiten het V.I.B. om zelfstandig in het buitenland aan te kopen. Het is duidelijk, dat deze maatregel een aanloop vormt naar het herstel van de vrije importhandel.

De export der eindproducten is alleen toegestaan als de grondstoffen zijn ingevoerd dan wel tegen wereldmarktprijs van het V.I.B. zijn betrokken, dit om te verhinderen dat de export plaatsvindt beneden het prijsniveau op de wereldmarkt, indien het prijspeil van de binnenlandse granen beneden het wereldmarktprijsniveau mooht dalen.

(15)

-• 13

Aankoop op de binnenlandse markt ten behoeve van de binnenlandse voorziening is steeds toegestaan ongeacht het prijspeil van de binnenlandse granen.

De bedrijven, welke de verplicht geleverde binnenlandse gerst of haver verwerken, zijn een heffing verschuldigd. Door deze heffing worden de prijzen van deze granen op het wereldmarktniveau gebracht. Voor brouwgerst ontvangen de telers een behoorlijke premiei deze draagt een aflopend karakter ten einde aflevering in de eerste maanden na de oogst te bevorderen. De premie wordt in mindering gebracht van de heffing.

De; verwerkende industrieën zijn alle in administratie bij het Bedrijfschap. Al naar hun behoefte krijgen zij in het kader

van een bevoorradingssysteem aankoopmachtigingen, waarmee zij zich tot de importeurs kunnen wenden.

5» Exportregelingen

: , Ten aanzien van de uitvoer van granen, zaden en peulvruchten bestaan tegenwoordig de volgende regelingen.

De export van zaaigranen, peulvruchten en landbouwzaden als karwijzaad, mosterdzaad, blauwraaanzaad en kanariezaad is vrij. W Q I is de exporteur van zaden gebonden aan minimum-exportprijzen, welke wekelijks worden vastgesteld op basis van de binnenlandse . beursnotering. Tevens gelden er voor de export van de genoemde

zaden kwaliteitsvoorschriften al ;naar gelang' het land van bestemming (drie kwaliteiten). Voor de uitvo-er van peulvruchten gelden geen minimum-exportprijzen} wel kwaliteitsvoorschriften, doch ongeacht het land van bestemming. •

De export van zaaigranen is geheel vrij. Er gelden geen minimum-exportprijzen voor. Wel rust er op de uitvoer van zaai-tarwe een heffing. Deze is bedoeld om het nadelige prijsverschil tussen de binnenlandse tarweprijs en de wereldmarktprijs goed te maken.

De uitvoer van granen (excl. zaaigranen) en van oliezaden is' in beginsel niet vrij. Soms wordt de uitvoer van granen even-wel toegestaan als compensatietransactie. In dat geval moet de export worden gedekt door een graanimport, waarvan de intrinsieke voéderwaarde tenminste opweegt tegen die van het Nederlandse exportquantum. Op deze wijze vond er in 1952 een belangrijke export van' haver plaats. De eis van compensatie wordt éohter ai nief meer voor alle graanexporten gesteld. In 1952 werd er een belangrijke hoeveel-heid rogge uitgevoerd, waar. geen andere graaninvoer tegenoverstond. De uitvoer van brouwgerst wordt ook eenzijdig toegestaan. Verder wordt - om bestaande commerciële relaties niet te verbreken - de export van een gering contingent koolzaad toegestaan,

, In het voorgaande-werd reeds vermeld, dat de uitvoer van eind-prpduoten van industriegranen slechts dan is toegestaan, indien en voor zover de industriegranen op basis van de wereldmarktprijs

zijn betrokken, "

(16)

- H

§ 3 . A a r d a p p e l e n

De markt- en p r i j s p o l i t i e k voor aardappelen v a l t u i t e e n i n een d r i e t a l onderdelen, n l0 voor consumptieaardappelen, f a b r i e k s -aardappelen en pootaardappel en.

Consumptieaardappelen

De prijsvorming van en de handel in consumptieaardappelen i s geheel v r i j . Dit geldt ook voor de export. Sinds 195° vindt er geen o e n t r a l e export meer p l a a t s .

Het Bedrijfschap voor Aardappelen, dat onder t o e z i c h t van de overheid de markt- en p r i j s r e g e l i n g e n in deze sector i n s t e l t en ten uitvoer l e g t , beschikt echter over middelen om t e verhinderen, dat de p r i j z e n b i j een overvloedig aanbod t e veel dalen en b i j een krap aanbod t e hoog oplopen.

Om het e e r s t e doel t e bereiken werd i n 1950 een afzonderlijk Egalisatiefonds Consumptieaardappelen i n g e s t e l d . De middelen voor d i t fonds werden geput u i t een areaalheffing en een heffing b i j export. De opzet i s , de t e l e r s b i j een voor hen minder gunstige prijsvorming de mogelijkheid t e geven ( l e v e r i n g s c o n t r a c t e n t e

s l u i t e n met een daartoe i n h e t leven geroepen S t i c h t i n g voor I n -en Verkoop van Aardappel-en ( S . I . V . A . ) . Het f i n a n c i ë l e r i s i c o vän de verdere a f z e t zal worden gedragen door de middelen bijeengèbraoht i n het E g a l i s a t i e f o n d s . De overheid bleek bovendien bereid t o t een maximum van f, 10 m i l l i o e n per j a a r voor de h e l f t i n de v e r l i e z e n van de S.I.V.A. t e p a r t i c i p e r e n . Deze p o l i t i e k i s i n de volgende jaren gecontinueerd. De areaalheffing ten b a t e van het E g a l i s a t i e -fonds bedroeg voor'oogst 1952 f. 3 0 , - per ha. Bovendien g e l d t er ten b a t e van h e t E g a l i s a t i e f o n d s een exportheffing op aardappelen (oogst 1952 f. 0,25 per 100 k g ) . Van deze exportheffing wordt 20$ afgedragen aan de S t i c h t i n g voor de Bewaring en Onderzoek van

Aardappelen ( d . i . een wetenschappelijk onderzoekingsinstituut voor aardappelen).

Indien de prijsontwikkeling op de binnenlandse markt h i e r t o e aanleiding g e e f t , maakt het Bedrijfsohap voor Aardappelen onder goedkeuring van h e t M i n i s t e r i e en in overleg met het b e d r i j f s l e v e n i e d e r j a a r de voorwaarden bekend, onder welke de t e l e r s consumptie-aardappelen ten verkoop aan de S.I.V.A. kunnen aanbieden. De bekendgemaakte aankoopprijzen vormen dan een bodem i n de markt. De S.I.V.A. t r a c h t op haar. beür-fc een afzetmogelijkheid yoor de haar aangeboden p a ï t i j e h . a a r d a p p e l e n t e vinden (bijv» verkoop a l s v e e -voer, voor aardappeimeolfabtficage, e t c ) . De v e r l i e z e n , welke h i e r b i j worden geleden, worden voor de h e l f t gedekt u i t het bovengenoemde Egalisatiefonds} de andere h e l f t werd t o t dusver door de regering gedragen.

In 1950 en 1951 gold deze r e g e l i n g a l l e e n voor de consumptieaardappelen, met ingang van oogst 1952 i s z i j voor wat de a r e a a l heffing b e t r e f t u i t g e b r e i d t o t de fabrieksaardappelen. De a r e a a l -heffing van f. 3 0 , - gold d i t seizoen (oogst 1952) dan ook voor

a l l e aardappelen met uitzondering van de percelen b e t e e l d met vroege aardappelen a l s bedoeld i n de tuinbouwteeltvergunning en de peroelen b e t e e l d met pootaardappelen. Bovendien werd in de zand- en veen-gebieden een aftrek van 1 ha toegepast. Het Egalisatiefonds

Consumptieaardappelen werd t e g e l i j k e r t i j d omgedoopt in E g a l i s a t i e -fonds Aardappelen, hetwelk i s onderverdeeld in twee -fondsen, n l , een Fonds Consumptieaardappelen en een Fonds Fabrieksaardappelen.

Het h e r s t e l van de v r i j e exporthandel betekende ook een h e r s t e l van de v r i j e prijsvorming in deze s e c t o r van de markt. Om evenwel t e voorkomen, dat bepaalde exporteurs de dupe zouden worden van de i n v o e r p o l i t i e k der afnemende landen werd in 1950 een exporteursfonds i n g e s t e l d . De middelen voor d i t fonds worden

(17)

15

geput uit een heffing op de export van alle aardappelen (f, 0,50 per 100 kg) excï„ pootaardappelen en voederaardappelen. Na afloop van elk jaar worden de revenuen van het fonds wederom onder de

exporteurs verdeeld, echter in die zin, dat de exporteurs, die in vergelijking tot enkele voorafgaande basisjaren in $ van het totaal minder het/ben geëxporteerd, naar rato een hogere uitkering per 100 kg krijgen, terwijl de exporteurs, die in vergelijking

tot de voorafgaande jaren in aß> van het totaal meer hebben

geëxporteerd, naar rato een geringere uitkering per 100 kg ontvangen. Op die wijze meenb men de exporteurs, die in meerdere of mindere

mate het slachtoffer worden van de contingenteringspolitiek der invoerlanden (waarbij vaak voorrang wordt verleend aan de lage offertes), enigszins schadeloos te stellen. Ook deze politiek is in de jaren 1951 en 1952 gecontinueerd. De heffing bedraagt nog f, 0,50 per 100 kg.

Fabrieksaardappelen

Fabrieksaardappelen zijn bestemd voor de verwerking tot aardappelmeel en endere' derivaten. Sinds oogst 1952 is de areaal-heffing, ten bate van het Egalisatiefonds Aardappelen eveneens van toepassing op de fabrieksaardappelen, de exportheffing bestond, reeds eerder. (Br is tot dusver nog geen beslissing genomen op welke wijze de aldus verkregen middelen zullen worden aangewend.) De verdere regelingen voor consumptieaardappelen en aardappelen lopen echter niet parallel. De prijsvorming van fabrieks-aardappelen is vrij. Fabrieksfabrieks-aardappelen kunnen evenwel niet ter overname aan de S.'I.V.A. worden aangeboden.

Nederland heeft een belangrijke uitvoer van aardappelmeel. De voornaamste invoerlanden zijn Engeland en West-Duitsland. Normaliter vindt er geen grote uitvoer van fabrieksaardappelen plaats. De politiek ten aanzien van de uitvoer van fabrieksaardappelen naar West-Duitsland, die momenteel wordt gevoerd, is een gevolg van het invoerrecht, dat Duitsland op de geliberaliseerde invoer van aardappelmeel heeft ingesteld. Om te voorkomen, dat als gevolg van

deze Duitse maatregel West-Duitsland met behulp van fabrieksaardappelen uit Nederland goedkoper aardappelmeel kan fabrioeren dan het meel,, dat uit Nederland wordt geïmporteerd - waardoor dit meel een onjuiste concurrentie van de Nederlandse grondstof zou ondervinden r heeft het Bedrijfschap in het belang van de aardappelmeelindustrie hier te lande met ingang vân oogst 1952 een speciaal uitvoerreoht op de export van fabrieksaardappelen naar Duitsland ingesteld»

De regeling van het exporteursfonds, die in het voorgaande voor de uitvoer van consumptieaardappelen werd besohreven, geldt op analoge wijze voor de uitvoer vàn fabrieksaardappelen. De uitvoer van fabrieks-aardappelen is, zoals vermeld, echter niet belangrijk.

Pootaardappelen

De regeling voor pootaardappelen vertopnt verschillende trekken van overeenkomst met die voor de consumptieaardappelen.

Handel.en prijsvorming zijn vrij. Jaarlijks worden evenwel door het Bedrijfschap voor Zaaizaad en Pootgoed voor Akker- en Weidebouw in overleg met het bedrijfsleven minimumprijzen voor pootaardappelen vastgesteld. Dese minimumprijzen zijn ingedeeld naar ras en maat en. gebaseerd op de kale kostprijs. De telers kunnen hun product - indien zij dit wensen - tegen de vastgestelde minimumprijs (+ bewaarloon) aan de Stichting Overname Pootaardappelen (Stopa, opgericht 1951 ) *©» verkoop aanbieden. Na een bepaalde datum (1 Maart) wordt ook de

handel hiertoe in de gelegenheid gesteld.

(18)

- 16

--x)

Sinds 1947 bestaat er ook een Egalisatiefonds Pootaardappelen .

Op analoge wijze als bij de andere aardappelen worden de middelen van dit fonds geput uit een areaalheffing (oogst 1952 f. 50,- P9r ha) geldend voor alle pootaardappelen behalve voor de percelen, waarvan de opbrengst voor pootdoeleinden wordt afgekeurd en die om die reden niet in het verkeer mogen worden gebracht. Daarnaast is er ten bate van genoemd Egalisatiefonds ook een heffing op de export van pootaardappelen (f. 0,50 per 100 kg). Van de opbrengst van beide heffingen wordt alvorens deze in het Egalisatiefonds wordt gestort een vast bedrag afgestaan aan de Stichting voor Pootaardappelpt'Opaganda in het Buitenland (nl. 2 x f. 182.000,-)

en aan de Stichting voor de Bewaring en Onderzoek van Aardappelen ( 2 x f. 45.000,-).

De middelen van het Egalisatiefonds Pootaardappelen worden voor twee doeleinden aangewend. Het eerste betreft de verliezen, welke de Stopa lijdt bij de afzet van de krachtens dé

garantie-regeling van de telers resp. de handel overgenomen partijen. Hierbij zij nog opgemerkt, dat de Stopa de gecontracteerde partijen niet meer voor pootdoeleinden mag verkopen. Wordt er na de contractering toch nog een afzetmogelijkheid als pootgoed gevonden, dan moet het contract worden geannuleerd en de afzet door de normale handel geschieden.

Het tweede doel betreft ben reductieregeling bij export. Ten einde de export van pootaardappelen te stimuleren verleent het Bedrijfschap sinds enkele jaren een reductie op de prijs, indien meer dan een zeker quantum (dit varieert per land) naar een bepaald land wordt geëxporteerd. De voorwaarden voor het verkrijgen van de reductie worden aan het begin van het seizoen bekendgemaakt. Indien achteraf blijkt, dat de vereiste hoeveelheid naar het betrokken land is geëxporteerd, ontvangen zowel de Nederlandse exporteur als de buitenlandse importeur over de totaal geëxporteerde hoeveelheid de uitgeloofde reductie. Deze regeling geldt alleen voor de export naar een aantal West- en Zuideuropese landen. De middelen worden geput uit het Egalisatiefonds Pootaardappelen.

Een exporteursfonds analoog als bij consumptie- en fabrieks-aardappelen bestaat voor pootfabrieks-aardappelen niet.

Volledigheidshalve moet nog melding worden gemaakt van het bestaan van een teelt- en exportsubsidie (resp, per ha en per 100 kg) voor pootaardappelen van witvlezige rassen. Deze subsidie werd enkele jaren geleden ingesteld ten einde de productie en export er van te stimuleren en aldus aan dit pootgoed bekendheid te geven in het buitenland. De subsidie draagt een aflopend karakter$ ze zal voor oogst 1954 bet laatst worden verstrekt. De middelen voor het verlenen van deze subsidie worden geput uit het Algemeen Poter-fonds, d.i. een speciale rekening van het Bedrijfschap, waarvan de inkomsten t/m oogst 1951 zijn gevormd uit bijdragen van de hierboven genoemde exportheffing»

Ter stimulering van de teelt van Alpha-pootgoed werd bovendien voor dit ras een subsidieregeling voor oogst 1953 uitgewerkt. Telers van dit pootgoed ontvangen een subsidie van f, 125,- per ha voor alle klassen met uitzondering van klasse C.

x) Gedurende de jar^n 1947~'51? toen de Stopa nog niet.bestond,

(19)

17

§ 4 . S u i k e r , " b i e t e n

• De prijsregeling, welke thans voor suikerbieten ven kraoht is, dateert van oogst 1949« Da telersprijs der "bieten kan vrij variëren, dooh ia gekoppeld aan een vaste prijs ran f, 48,- per 100 kg suiker af'-fabriek (voor oogst 195--» i n ^ot najaar werd' deze prijs nog verhoogd met. 57Ür cfc £5r_..t2iî^!kiâ?£ti a-s compensatie voor de kostenstijging ten gevolge van de Wet op de wachtgeld-en werkloosheidsverzekering) x)„ De prijzwachtgeld-en, welke de fabriekwachtgeld-en uitbetalen, zijn uiteraard onderiieving aan<'de concurrentie tussen de fabrieken onderling en worden in belangrijke mate beïnvloed door de afschrijvings- en resea-varingspolixiekj die deze bedrijven voeren, de (vrijs) prijs van de natte pulp en de melasse, etc« De eerstgenoemde factor is voor de individuele boer van veel belang door het geringe aantal der suikerfabrieken (twaalf in

totaal, waarvan vijf nog verenigd in de Centrale Suikermaatschappij). Behalve de gegarandeerde vaste prijs van suiker voor de

fabrieken is er een maximum-kleinhandelsprijs van suiker bij verkoop aan de consument. Deze is vastgesteld op f. 91 >- Per

100 kg. De suikerprijs, welke voor de fabrieken na aftrek van de handelsmarges (f. 11,-)s de •%% omzetbelasting (f, 3,20) en de accijns (f. 29»25) uit de vastgestelde kleinhandelsprijs resul-teert, bedraagt f. 47>55 per 100 kg en is dus iets lager dan

de gegarandeerde suikerprijs af-fabriek. Een compenserende toeslag van het V.I.B, aan de fabrieken (geput uit het L.E.P.) maakt dit weer goed.

Voor de importsuiker geldt het volgende. De invoer van de (ruwe) suiker geschiedt niet door het V.I.B,, maar door de

verwerkende fabrieken zelf (op vergunning van het Bedrijfsohap voor Suiker). Tot eind 1952 was'de situatie aldus, dat de

raffinaderijen de witsuiker, welke zij uit de importsuiker ver-kregen, niet op lonende wijze konden doorleveren aan hun afnemers. Om die reden koerde het V.I.B. de verwerkende bedrijven voor d© importsuiker een subsidie uit, welke het nadelig verschil tussen de kostprijs af-fabriek en de op de binnenlandse consumentenprijs afgestemde prijs af-fabriek volledig dekte. De hoogte van deze subsidie werd regelmatig aangepast aan de hand van de- veranderingen in de importprijzen. Werd de importsuiker weer verwerkt in export-producten (bijv. in gecondenseerde melk), dan legde het Bedrijfschap voor Suiker de exporteur een heffing op, welke de op de

import-suiker betaalde subsidie weer terugnam. Ook de hoogte van deze heffing werd regelmatig aangepast. In 1950 werd er evenwel voor de export 'van suikerhoudende artikelen een regeling van kracht, waarbij de exporteurs onder bepaalde voorwaarden de hoogte van genoemde heffing voor oen aantal maanden konden fixeren.

Tegenwoordig ligt de situatie juist omgekeerd. De suiker-prijzen op de wereldmarkt zijn in 1952 sterk gedaald. Sinds

22 December 1952 ontvangen de bedrijven, die importsuiker verwerken, dan ook geen subsidie meer van het V.I.B, en van 23 Februari 1953

af betalen sij zelfs een heffing. De hoogte van deze heffing is weer zodanig gesteld, dP.t de betrokken bedrijven de importsuiker tegen dezelfde prijs kunnen afleveren als de binnenlandse suiker. De heffing bij uitvoer van suikerhoudende artikelen is veranderd in een restitutie. De regeling« waarbij deze voor een aantal maanden kan worden gefixeerd< is onverminderd gehandhaafd,

x)ln afwijking van de normale gang van zaken is de prijs voor oogst 1953 vastgesteld op f- 4355° Per ton bieten met een suiker-gehalte van ib-g- fa geleverd vrij iü sohip of wagon.

(20)

18

-§ 5 « K o o l z a a d e n a n d e r e o l i e z a d e n Koolzaad i a één d e r w e i n i g e akkerbouwproducten, waarvan de p r i j s v o r m i n g nog n i e t i s v r i j g e l a t e n . De van o v e r h e i d s w e g e v a s t g e s t e l d e t e l e r s p r i j s voor k o o l z a a d i s een r i c h t p r i j s (f- 55»- Pe** 100 kg voor oogst 1952). Voor de b e i d e p r o d u c t e n , w a a r t o e h e t k o o l z a a d i n de o l i e s l a g e r i j e n wordt v e r w e r k t , de r a a p o l i e met a l s b i j p r o d u c t de veekoeken,, g e l d e n eveneens van o v e r h e i d s w e g e v a s t g e s t e l d e p r i j z e n , nl» een maximumprijs van f« 79»35 p e r 100 kg voor de ruwe o l i e en een r i c h t p r i j s1 v o o r de koekenj d e z e l a a t s t e p r i j s wordt s i n d s de o p h e f f i n g van d e

v e e v o e d e r r a n t s o e n e r i n g r e g e l m a t i g a a n g e p a s t aan h e t w e r e l d m a r k t -n i v e a u e-n b e d r a a g t met i -n g a -n g va-n 1 J u -n i 1953 f» 2 6 , 5 0 p e r

100 k g . De waarde van h e t k o o l z a a d voor de o l i e - i n d u s t r i e b i j vorengenoemde p r i j z e n van de e i n d p r o d u o t e n o l i e en koek i s a a n z i e n l i j k l a g e r dan de v a s t g e s t e l d e p r i j s voor de t e l e r s » T e n e i n d e de o l i e f a b r i e k e n nu i n s t a a t t e s t e l l e n de v a s t g e s t e l d e p r i j s r e c h t s t r e e k s , r e s p » v i a de h a n d e l aan de t e l e r s t e b e t a l e n , ontvangen z i j van h e t B e d r i j f s c h a p voor M a r g a r i n e , V e t t e n en Oli'én een r e s t i t u t i e , t e n e i n d e h e t n a d e l i g e v e r s o h i l t u s s e n de t e l e r s p r i j s en d e r e a l i s a t i e w a a r d e van h e t k o o l z a a d voor de o l i e -i n d u s t r -i e t e compenseren. A f h a n k e l -i j k van h e t o l -i e g e h a l t e van h e t zaad v i n d t op genoemde r e s t i t u t i e een c o r r e o t i e p l a a t s i n de vorm van een a a n v u l l e n d e r e s t i t u t i e ( b i j een l a a g o l i e g e h a l t e ) of een v e r l a a g d e r e s t i t u t i e ( b i j een hoog o l i e g e h a l t e ) . De p r i j s r e g e l i n g h o u d t v e r d e r i n , d a t h e t A.V.A. i n de markt t r e e d t , z o d r a de v a s t g e s t e l d e k o o l z a a d p r i j s n i e t wordt g e h a a l d . De ruwe r a a p o l i e wordt v o o r h e t g r o o t s t e g e d e e l t e g e r a f -f i n e e r d en voor c o n s u m p t i e v e d o e l e i n d e n aangewend ( m a r g a r i n e , s p i j s o l i e en s p i j s v e t ) . De maximumprijs v o o r d e g e r a f f i n e e r d e o l i e b e d r a a g t f. 95>30 p e r 100 k g , e x c l u s i e f de n a d e r omschreven h e f f i n g . De p r i j z e n van m a r g a r i n e , s p i j s o l i e en s p i j s v e t z i j n v r i j . D i t neemt n i e t weg, d a t de r e g e r i n g z i c h t o c h t e n d o e l s t e l t i n h e t k a d e r van h a a r l o o n - en p r i j s p o l i t i e k een b e p a a l d p r i j s n i v e a u v o o r d e z e p r o d u o t e n t e v e r w e z e n l i j k e n . D i t p r i j s n i v e a u i s hoger dan

overeenkomt met de v a s t g e s t e l d e p r i j s van de g e r a f f i n e e r d e o l i e v e r m e e r d e r d met d e r e s p e c t i e v e l i j k e v e r w e r k i n g s - en h a n d e l s m a r g e s . Het v e r s c h i l wordt weggenomen door een h e f f i n g op m a r g a r i n e ,

s p i j s o l i e en s p i j s v e t . D i t h e e f t t e v e n s t o t g e v o l g , d a t d e

r e s t i t u t i e op k o o l z a a d g e h e e l of g e d e e l t e l i j k t e r u g k o m t , t e r w i j l ook h i e r d o o r h e t v o o r d e l i g e v e r s o h i l t u s s e n h e t b i n n e n l a n d s e p r i j s -p e i l van r a a -p o l i e en d a t van de wereldmarkt g e h e e l of g r o t e n d e e l s wordt opgeheven.

Er h e e f t een b e l a n g r i j k e i m p o r t van o l i e z a d e n p l a a t s . Deze g e s c h i e d t door h e t V . I . B . , h e t w e l k de o l i e z a d e n v i a de N e d e r l a n d s e O l i e g r o n d s t o f f e n A s s o c i a t i e o v e r d r a a g t aan de o l i e z a d e n - i m p o r t e u r s t e g e n een p r i j s , welke eveneens i s afgestemd op de v a s t g e s t e l d e p r i j z e n v o o r d e v e r s c h i l l e n d e s o o r t e n ruwe o l i e en v e e k o e k e n , w a a r -aan de o l i e f a b r i e k e n z i j n gebonden. De i n h e t v o o r g a a n d e genoemde h e f f i n g wordt ook i n h e t v e r d e r e v e r w e r k i n g s s t a d i u m g e h e v e n , i n d i e n de g r o n d s t o f f e n van b u i t e n l a n d s e herkomst z i j n . Het h a n g t i n d i t g e v a l g e h e e l van de i m p o r t p r i j z e n van d e o l i e z a d e n af i n h o e v e r r e deze h e f f i n g h e t p r i j s v e r s c h i l , d a t h e t V . I . B . b i j de doorverkoop van d e i m p ö r t z a d e n h e e f t g e b o e k t , weer goed maakt, De h o o g t e van de h e f f i n g i s d e z e l f d e , wanneer d e g r o n d s t o f van b i n n e n l a n d s e dan wel van b u i t e n l a n d s e herkomst i s .

(21)

- 19

Ben gering gedeelte van de raapolie wordt voor technische doeleinden aangewend (zeep, verf s etc.). In dit geval is in het verdere .erwerkingsstadium van de olie een heffing van kracht» welke het prijsverschil, dat hst V.I,B, hij de afgifte van de geïmporteerde grondstoffen heeft geboekt, volledig terugneemt, Dese heffing wordt betaald door het bedrijf, dat de ruwe oiio aan-da verwerkende industrie aflevert. Ze wordt regelmatig aangepast aan de prijsfluctuaties der importzaden. Lijnzaad (lrezelvlri.szaad )

De telersprijs van lijnzaad (vezelvlaszaad) is vrij (evenals die van vlas), De prijspolitiek van de regering is er echter op

gericht om de telex1 de wereldmarktprijs voor zijn product te laten maken. Dit geschiedt op de volgende wijze. Voor lijnolie geldt een maximumprijs af-fabriek van f. 175>°5 per 100 kg en voor de lijnkoeken met ingang van 1 Juni 1953 een richtprijs van f. 38,65 per 100 kg, welke regelmatig wordt aangepast aan het

wereldmarktniveau. Uit de genoemde prijzen kan de grondstofwaarde van het (binnenlandse) lijnzaad voor de olie-industrie worden herleid. Deze waarde is hoger dan de wereldmarktwaarde. De hogere grondstoffenwaarde voor de olie-industrie wordt weggenomen door een (regelmatig aangepaste) heffing vorsohuldigd door de olie-fabrieken. De beschreven politiek heeft tot gevolg, dat de prijs van het binnenlandse lijnzaad zich richt naar de wereldmarkt.

Het geïmporteerde lijnzaad wordt door het V.I.B. togen een zodanige prijs via de Nederlandse Oliegrondstoffen Associatie aan de handel doorgegeven, dat de olieslagerijen de lijnolie en de koeken tegen de vastgestelde prijzen kunnen afleveren. Het hangt van de hoogte van de importprijzen af, in hoeverre de' afgifteprijs van het V.I.B. winst- of verliesgevend is voor de overheid.

Lijnolie wordt nagenoeg uitsluitend voor teohnische doeleinden aangewend. De prijsvorming van de lijnolie, welke in het

binnen-land wordt afgezet, is in de stadia, welke op de maximumprijs af-fabriek volgen, vrij. Wordt het product echter in enigerlei vorm geëxporteerd, dan ontvangt de exporteur een tegemoetkoming, welke het hem mogelijk maakt op de wereldmarkt- te concurreren. Lijnzaad (Olievlaszaad)

Teneinde de teeM van dit product hier te lande aan te

moedigen, is er sinds enkele jaren ook voor olievlaszaad een richt- . prijs van kracht (oogst 1952 f. 75,- per 100 kg)„ De lijnolie

uit dit zaad wordt eveneens voor technische doeleinden aangewend ; de maximumprijs af-fabriek bedraagt ook f. 175,05 per 100 kg, Daar deze prijs en de prijs van de koeken van f„ 38,ö5 psi 100 kg niet corresponderen net de telersprijs van f. 75»- per 100 kg, ontvangen de olieslagerijen evenals bij koolzaad een.restitutie. Indien de olie al of niet verwerkt wordt geëxporteerd, ontvangen de exporteurs dezelfde tegemoetkoming als bij de export van lijnolie uit vezelvlas-zaad,; teneinde op de wereldmarkt te kunnen concurreren (dit is

een noodzakelijk gevolg van de door do regering gegarandeerde telersprijs).

De prijsregeling voor olievlaszaad is analoog aan die voor koolzaad ten aanzien van het in de marlet treden van het A.V.Ä,, indien de vastgestelde prijs niet wordt gehaald.

(22)

20

HOOFDSTUK III

DB MARKT- EN PRIJSPOLITIEK IN DE VEEHOUDERIJ § 1, V e e e:i v l e e s

Samenvatting

a, De vaststelling van de garantieprijs voor baoonvarkens is het centrale punt in de markt- en prijspolitiek voor vee en vlees, Bij de uitbetaling van deze prijs mag het Bedrijfschap voor Vee en Vlees een marge van 10 ot naar boven resp. naar beneden in acht nemen. De prijsvorming van vette varkens en van rundvee en schapen is vrij.

b. De afzetgarantie voor baconvarkens strekt zich niet verder uit dan de afzetmogelijkheden voor bacon, waarover de regering beschikt» Momenteel worden deze bepaald door de overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk tot levering van bacon.

o. Indien het aanbod van baoonvarkens bij de gestelde prijs te krap is om aan de leveringsverplichtingen, die de regering op zich heeft genomen, te voldoen, neemt het Bedrijfsohap maatregelen om het aanbod te verruimen? beperking van de overige exporten, uitbetaling van een hogere prijs dan de vastgestelde prijs.

d. Indien het aanbod van baoonvarkens bij de gestelde prijs te ruim wordt, besohikt het Bedrijfschap over middelen om het aanbod af te remmen en over middelen tot bevordering van

overige exporten en van het binnenlandse verbruik van varkens-vlees.

Met ingang van 6 November 1949 kwamen de prijsregelingen voor runderen en schapen geheel te vervallen. Van genoemde datum af waren de producentenprijzen van dit slachtvee niet langer aan bindende regelingen onderworpen. Eveneens kwam de afzet via de zgn. overnamemarkten te vervallen. Tegelijkertijd werden de prijsvast-stelling voor de oonsument, alsmede de rantsoenering en de sub-sidiëring afgésohaft. Deze toestand heeft zich sindsdien niet gewijzigd. De in- en uitvoer van rundvlees en schapenvlees zijn aan een vergunning onderworpen.

Tegenwoordig vormt de overheidsgarantie aan de varkenshouderij voor het mesten van baconvarkens het enige vaste punt in de gehele

markt- en prijspolitiek voor vee en vlees. Zoals men weet staat deze overheidsgarantie in nauw verband met de overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk tot levering van bacon. In dit verband dient

te worden opgemerkt, dat de Minister bij herhaling heeft laten weten, dat genoemde garantie zich beperkt tot de bestaande afzet-mogelijkheden van de regering, In feito komt dit er op neer, dat de limiet wordt bepaald door de te leveren hoeveelheid vastgesteld in het baconcontraot met Engeland, Mocht het aanbod van baoonvarkens groter zijn dan hiermee overeenkomt, dan zal het Bedrijfschap voor Vee en Vlees zich voor de taak gesteld zien hiervoor een oplossing te vinden. De middelen, waarover het Bedrijfschap in dit verband besohikt, zullen nog nader ter sprake komen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De kopschoffel van de firma Merkus te Oosterhout heeft bij de beproeving een goede indruk gemaakt en kan worden aanbevolen. Wageningen,

Een controle op de totale arbeidstijd volgens de bedrijfSboekhoudingen is dan ook alleen mogelijk met behulp van de technische gegevens en de arbeidsnormen voor de afzonder-

 Direct na de bouwvakantie is het bestek verstuurd naar 5 voorgeselecteerde aannemers (meervoudig onderhandse aanbesteding) en zijn de offerte aanvragen voor de..

D e betekenis, welke aan dit besluit moet w orden toegekend is, d a t hier­ mede de druk, welke door middel van prijsbeheersingsm aatregelen op het prijsniveau is

Maar toen het er naar uit zag dat de Nieuwe Orde blijvend was, stuurde de Nederlandse regering via de Centrale Kamer van Handelsbevorde- ring (ckh) een missie naar Indonesië

Objectives Because current guidelines recognise high-grade anal squamous intraep- ithelial lesions (HSILs) and low-grade SILs (LSILs), and recommend treatment of all HSILs although

controle- en (hulp- )gereedschappen • Kennis van veiligheidsrisico's bij motorfietsen Instructies en procedures opvolgen • Instructies opvolgen • Werken conform

Het ligt niet in mijn bedoeling een tot in onderdelen afdalende beschrijving te geven van de verschillende vormen van uienteelt in ons land. Ik heb gemeend mij te moeten beperken