• No results found

Kansen op het schoolplein

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kansen op het schoolplein"

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

31

mei

2012

Romy Grobben & Stefanie Vatta

Gemeente Etten Leur

Kansen op het schoolplein

(2)
(3)

Kansen op het schoolplein

Onderzoek naar de behoefte van ouders m.b.t. opvoed en

opgroeiondersteuning voor het Centrum voor Jeugd en Gezin in de

gemeente Etten-Leur

31 mei 2012

Romy Grobben

2016500

Stefanie Vatta

2023512

Avans Hogeschool

Academie voor Sociale Studies „s-Hertogenbosch

Begeleiding: Ton Janssen

Gemeente Etten-Leur

Afdeling Samenleving

(4)
(5)

S

AMENVATTING

Sinds een jaar heeft Etten-Leur een Centrum voor Jeugd en Gezin. Over een aantal jaar komt ook de jeugdzorg naar Etten-Leur. Reden genoeg om in te zetten op de (preventieve) zorg voor jeugd. Romy Grobben en Stefanie Vatta studeren dit schooljaar af met een onderzoek voor de gemeente Etten-Leur en het CJG. Voor u ligt het onderzoeksrapport dat is voortgekomen uit 3 verschillende onderzoeksmethoden. Door middel van literatuuronderzoek, enquêtes en interviews is onderzoek gedaan naar de behoefte van ouders m.b.t. opvoed en opgroei ondersteuning. Het

literatuuronderzoek besloeg literatuur aangaande het onderwerp, maar ook is er veel gebruik gemaakt van bestaand onderzoek. De enquête is uitgezet op 2 scholen in 2 hele verschillende wijken van Etten-Leur. De enquête betrof een steekproef, met een representatieve operationele populatie. De resultaten waren dan ook valide en bovenal bruikbaar. Tot slot zijn een aantal ouders geïnterviewd voor de verdieping en een aantal professionals om het beeld van de zorgstructuur in Etten-Leur te verbreden.

De onderzoeksvraag die in samenwerking met Peter van Batenburg, beleidsadviseur Onderwijs en Jeugd is opgesteld, luidt:

Welk (mogelijk) aanbod van het CJG sluit het beste aan bij de behoefte tot opvoed en

opgroeiondersteuning van ouders van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar in de gemeente Etten-Leur?

Om de onderzoeksvraag te verduidelijken en beter te kunnen beantwoorden, is deze opgesplitst in 3 deelvragen. Hieronder zijn de deelvragen aangevuld met de onderzoeksvragen.

1. Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur? En welk aanbod is er in andere CJG‟s aan opvoed- en opgroeiondersteuning?

2. Wat is de behoefte onder ouders, hebben ouders opvoedvragen of opvoedproblemen, wat zijn de meest voorkomende vraaggebieden, via welke methodes willen ouders hun vragen stellen, bij wie en wat zijn de belemmeringen voor ouders om stappen te zetten naar hulp? 3. Wat zijn de criteria waarmee de mogelijke methodes van opgroei en opvoedondersteuning

worden gekwalificeerd tot "beste"? In welke vorm kan het aanbod voldoen aan de doelstellingen van het onderzoek en tevens draagvlak creëren onder de partners van de projectgroep? Hoe denken betrokken partijen / professionals over hun rol in de opvoeding van het kind? En hoe kunnen professionals bijdragen aan de versterking van de

pedagogische civil society?

De beantwoording van de onderzoeksvragen en deelvragen is te vinden in de deelconclusies aan het eind van iedere deelvraag. Een algemene conclusie volgt aan het eind, met tot slot de aanbevelingen.

Hieronder volgt een samenvatting van de conclusie:

Bij het in kaart brengen van het aanbod van het CJG enerzijds en de behoefte van ouders

anderzijds, kwamen we tot de conclusie dat de match tussen de twee voor een groot deel compleet te noemen is. De focus verschoof daarmee naar de randvoorwaarden of criteria die bepalen of ouders gebruik maken van de ondersteuning die het CJG te bieden heeft.

De belangrijkste eisen die ouders aan het kader van opvoedondersteuning stellen, zijn:  Laagdrempelig, bijvoorbeeld dat je bij het eerste gesprek anoniem kunt blijven  Ouders voeren graag het gesprek met een ervaringsdeskundige of professional

 Het gesprek moet op korte termijn na het opspelen van het probleem plaatsvinden, het liefst op school

 Vrije inloop mogelijk en de mogelijkheid een afspraak te maken.

 De hulpvraag niet problematiseren, “je verhaal (vrijblijvend) kwijt kunnen”  Het moet duidelijk zijn wat er gebeurt wanneer je “aanklopt” bij het CJG

(6)

Bereikbaarheid

Betrouwbaarheid Bereidheid

In de belangrijkste behoeften van ouders wordt door het CJG al voorzien, met uitzondering van de activiteiten themabijeenkomsten en informatiestand. Het organiseren van de laatste activiteit sluit mooi aan bij de doelen die zijn voortgekomen uit de eisen van ouders:

1. Het vergroten van de bereidheid van ouders om het contact met het CJG te leggen, oftewel de drempel voor ouders verlagen;

2. Het vergroten van de bereikbaarheid van het CJG: meer in de wijk en op school aanwezig zijn, een gezicht krijgen en de aanwezigheid uitbreiden;

3. De betrouwbaarheid van het CJG vergroten, werken aan imago en positieve beeldvorming. Want wat we hiermee willen bereiken, gezien het aanbod van het CJG in orde is, is dat zo veel mogelijk ouders gebruik maken van het aanbod van het CJG.

Het antwoord op de hoofdvraag: Welk (mogelijk) aanbod van het CJG sluit het beste aan bij de behoefte tot opvoed en opgroeiondersteuning van ouders van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar in de gemeente Etten-Leur? is dan ook het bestaande aanbod en de inzet

daarvan vergroten en uitbreiden (de bereikbaarheid vergroten) en daarnaast activiteiten ontwerpen die de bereidheid

vergroten en meer vertrouwen creëren. De drie doelen die we stellen waarmee in de behoefte van ouders kan worden voldaan, staan hiernaast in een figuur. De termen zijn gevangen in een cyclus. Daar is bewust voor gekozen omdat niet alleen alle 3 de aspecten essentieel zijn voor een groot bereik van het CJG, het is ook zo dat wanneer ouders bereid zijn om naar het CJG te gaan, de

bereikbaarheid van het CJG vanzelfsprekend groter wordt. Waardoor het CJG tegelijkertijd aan het investeren

is in het vertrouwen, waardoor de bereidheid van ouders weer groter wordt om naar het CJG te

stappen, enzovoort. Door het nastreven van deze drie doelen zal het bereik van het CJG groter worden en worden dus meer ouders bereikt, zodat er vaker preventief kan worden gewerkt aan

jeugdproblematieke. Wij, de onderzoekers, denken dan ook dat we met deze conclusie en de aanbevelingen die daaruit voortvloeien, niet alleen het CJG kunnen versterken en daarmee kunnen bijdragen aan het bereiken van diens doelen, maar dat hiermee de gehele zorgstructuur van Etten-Leur versterkt wordt.

(7)

Inhoudsopgave

Samenvatting Inleiding Leeswijzer Projectplan 1 Probleemstelling 1

1.1 Aanleiding van het onderzoek 1

1.2 Probleemanalyse 1

1.3 Hypothese 2

Onderzoeksmodel 3

2 Onderzoeksmethoden 3

3 Analyse van bestaand materiaal 4

4 Steekproef 5 4.1 Opzet 5 4.2 Uitzetten enquête 5 4.3 Verwerking 5 5 Case study 6 5.1 Materiaal 6 5.2 Methode 6 5.3 Verzamelen gegevens 6 Resultaten

6 Deelvraag1: Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur? 7 6.1 Het aanbod van het CJG in Etten-Leur 7

6.2 Het aanbod van andere CJG‟S 8

6.3 Mening uit interviews en enquete over website CJG Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.9

6.4 Conclusie deelvraag 1 10

7 Deelvraag 2: Wat is de behoefte van ouders met betrekking tot opvoed en opgroei

ondersteuning? 1Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.1

7.1 Literatuurstudie 11

7.2 Enquête 14

7.3 Interviews 16

7.4 Conclusie deelvraag 2 18

8 Deelvraag 3: Wat zijn de criteria waarmee de mogelijke methodes van opgroei en opvoedondersteuning worden gekwalificeerd tot “beste”? 20

8.1 Literatuurstudie 20

8.2 Enquete 21

8.3 Interviews 22

8.4 Draagvlak projectgroep 23

8.5 Hoe kunnen professionals bijdragen aan de pedagogische civil society? 24 8.6 Hoe denken betrokken partijen/ professionals over hun rol in de opvoeding

van het kind? 25

(8)

9 Discussie 27 10 Conclusie 28 11 Aanbevelingen 30 12 Evaluatie 32 Bibliografie 33 Bijlagen Bijlage 1 Begripsafbakening 35

Bijlage 2 Rapporten literatuuronderzoek 37 Bijlage 3 Resultaten literatuuronderzoek 39

Bijlage 4 Aanbod CJG(‟s) 43

Bijlage 5 Enquete 45

Bijlage 6 Resultaten enquête 47

1.Algemeen 47

2.Basisscholen 49

3.Kinderopvang 51

Bijlage 7 Deel van interview moeders (verbatim) 53

(9)

I

NLEIDING

Dit afstudeerproject is opgesteld in het kader van het afstuderen aan de Social Work Academie te ‟s-Hertogenbosch. Met dit onderzoek voltooit Romy Grobben de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Stefanie Vatta rond hiermee de opleiding Culturele Maatschappelijke Vorming af. De opdrachtgever van het afstudeerproject is de gemeente Etten-Leur, afdeling Samenleving. De gemeente wil samen met het Centrum van Jeugd en Gezin, het onderwijs en de Brede school, een sluitend geheel creëren dat zorg draagt voor de jeugd in Etten-Leur. De doelstelling is daarbij dat er vroegtijdig, preventief wordt gesignaleerd en gehandeld waardoor er minder aanspraak wordt gedaan op tweedelijns zorg1 en betere resultaten kunnen worden behaald.

Het CJG werkt als een spil in het lokale jeugdbeleid. Vanuit een faciliterende en stimulerende rol kan het CJG de sociale netwerken en verbondenheid van jeugd, ouders en andere partijen rond kind en gezin versterken.

Het CJG kan behoeften onderzoeken, kansen verkennen, activiteiten initiëren, bestaande

activiteiten ondersteunen en bovenal naar alle samenwerkingspartners, ouders en jeugd uitdragen dat de sociale opvoed- en opgroeiomgeving van ouders en jeugd ertoe doet. Zo kunnen vanuit verschillende kanten initiatieven ontstaan die elkaar versterken. (NJI, 2010)

Dit afstudeerproject richt zich op de doelgroep: ouders en/of verzorgers met één of meer kinderen binnen de leeftijd van 0 – 12 jaar, woonachtig in de gemeente Etten-Leur.

L

EESWIJZER

Dit onderzoeksrapport geeft inzicht in de onderzoekwijze en de resultaten die behaald zijn. De hoeveelheid aan resultaten heeft ons doen besluiten, ze te categoriseren per deelvraag. Nadat de onderzoekswijzen (literatuurstudie, enquête en interviews) in deel 2 aan bod zijn gekomen, volgen in deel 3 van het rapport de deelvragen met de daarbij behorende onderzoeksresultaten. Stuk voor stuk worden de deelvragen afgesloten met een deelconclusie. En natuurlijk wordt het rapport afgesloten met een algemene conclusie en tot slot de aanbevelingen.

Het rapport begint echter met het eerste deel: projectplan. Kortom, het verslag is dus onderverdeeld in drie delen: het projectplan, het onderzoeksverslag en de resultaten.

Romy Grobben en Stefanie Vatta hebben met dit verslag geprobeerd een kwalitatief goed stuk weg te zetten dat de basis legt voor de uitvoering van een nieuwe strategie voor het CJG en het

jeugdbeleid van de Gemeente Etten-Leur. Zo hebben zij dus rekening gehouden met de criteria kwaliteit en bruikbaarheid. Daarnaast hebben de studenten rekening moeten houden met de criteria waaraan de opleiding dit product zal toetsen. Een belangrijk criterium is dat de studenten per persoon een minimum van 800 pagina‟s aan literatuur hebben geraadpleegd voor dit

onderzoek. De studenten voldoen aan deze eis, de verantwoording is te vinden in de bronnenlijst en bijlage 2.

(10)
(11)
(12)
(13)

projectplan

1

1

P

ROBLEEMSTELLING

In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan bod: de aanleiding van het onderzoek, de

hoofdvraag, de deelvragen met bijbehorende onderzoeksvragen, de doelstelling en een hypothese.

1.1 A

ANLEIDING VAN HET ONDERZOEK

In december 2010 is in de gemeente Etten-Leur een Centrum Jeugd en Gezin van start gegaan. Hiermee voldoet de gemeente aan de landelijke eis die zegt dat iedere gemeente in 2011 een CJG moet hebben.

5 Jaar later komt ook de verantwoordelijkheid voor de totale jeugdzorg in handen van de gemeente.

Samen vormen deze twee belangrijke ontwikkelingen de aanleiding voor het project. Want deze nieuwe ontwikkelingen bieden nieuwe kansen voor instellingen om hun aanpak en inzet te herzien en samenwerkingsverbanden te versterken of op te zetten.

Met dit onderzoek gaan we kijken naar de zorgstructuur in Etten-Leur, maar we willen ook terug gaan naar de basis om een belangrijke vraag te stellen aan de mensen waar het om gaat. Want wat is nou de behoefte van ouders of opvoeders m.b.t. opvoedondersteuning?

1.2 P

ROBLEEMANALYSE

De onderzoeksvraag die in samenwerking met de opdrachtgever is opgesteld luidt: Welk (mogelijk) aanbod van het CJG sluit het beste aan bij de behoefte tot opvoed en

opgroeiondersteuning van ouders van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar in de gemeente Etten-Leur?

Om de onderzoeksvraag te verduidelijken en beter te kunnen beantwoorden, is deze opgesplitst in 3 deelvragen. Onder de deelvragen staan de onderzoeksvragen die door middel van de

verschillende onderzoeksmethoden worden beantwoord. 1. Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur?

a. Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur?

b. Welk aanbod is er in andere CJG‟s aan opvoed- en opgroeiondersteuning?

2. Wat is de behoefte onder ouders van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar in de gemeente Etten-Leur met betrekking tot opvoed en opgroeiondersteuning?

a. Hebben ouders opvoedvragen? b. Hebben ouders opvoedproblemen?

c. Wat is de top 5 van opvoedproblemen/opvoedvragen van ouders?

d. Wat is de top 5 van methoden (welke vorm) waarlangs ouders hun opvoedvragen

beantwoord willen krijgen?

e. Wat is de top 5 van personen/beroepen bij wie ouders hun opvoedvragen willen

stellen?

f. Wat is de top 5 van belemmeringen voor ouders bij het stappen naar een

deskundige?

3. Wat zijn de criteria waarmee de mogelijke methodes van opgroei en opvoedondersteuning worden gekwalificeerd tot "beste"?

a. In welke vorm van opvoed en opgroeiondersteuning kan het aanbod voldoen aan

de doelstellingen van het onderzoek

en tevens draagvlak creëren onder de partners van de projectgroep?

b. Hoe denken betrokken partijen / professionals over hun rol in de opvoeding van

het kind?

c. Hoe kunnen professionals bijdragen aan de versterking van de pedagogische civil

(14)

projectplan

2

De doelstelling van het project luidt als volgt:

Door middel van dit onderzoek willen we de behoefte en het aanbod m.b.t. opvoed en

opgroeiondersteuning in de gemeente Etten-Leur in kaart brengen om van daaruit een aantal aanbevelingen te kunnen doen voor het jeugdbeleid.

Daarbij wordt de kanttekening geplaatst dat met „de behoefte en m.b.t. opvoed en

opgroeiondersteuning’ niet zozeer de inhoudelijke vraag van opvoeders wordt bedoeld, maar ook de randvoorwaarden, de methoden en de benadering, als het gaat om het uiten van zorgen of het stellen van vragen m.b.t. opvoeden en het opgroeien van het kind.

Uitgangspunt van dit onderzoek is dat vraaggerichte opvoedondersteuning kan bijdragen aan de preventie van jeugdproblematiek. Daarom wordt, zoals ook de inzet van het CJG wordt bepaald, ingezet op preventieve maatregelen en het oplossen van lichte problemen voordat deze groter kunnen worden.

Als randvoorwaarde om het project te laten slagen moet er draagvlak zijn in de projectgroep, bestaande uit algemeen directeuren van het basisonderwijs, coördinator CJG, manager brede school, beleidsadviseur onderwijs en jeugd gemeente en vertegenwoordiger stichting Hulp aan jeugdigen. Onder draagvlak wordt verstaan dat belangrijke beslissingen en resultaten worden gedeeld met de projectgroep en dat draagvlak op die momenten voorwaardelijk is voor de voortzetting van het project. De studenten zijn verantwoordelijk voor de communicatie. Het onderzoek en de resultaten die daaruit voortvloeien, moeten resulteren in een uitgewerkt projectvoorstel. De voorstellen die hierin worden gedaan moeten geïmplementeerd worden in het gemeentelijke beleid en de volledige zorgstructuur van de gemeente. Hiermee moet dus rekening worden gehouden. Het projectvoorstel wordt ontworpen voor een tijdsperiode van 5 jaar. En in augustus/ september 2012 zal het projectvoorstel in gang worden gezet.

De begripsafbakening is te vinden in bijlage 1.

1.3 H

YPOTHESE

Wij verwachten dat het huidige aanbod van het CJG aangevuld kan worden met groepsactiviteiten. Belangrijk daarbij is dat de activiteiten een vrijblijvend karakter hebben, het doel is namelijk dat zoveel mogelijk mensen over de drempel stappen. De vorm (groepsverband) in combinatie met een vrijblijvend karakter zorgt voor laagdrempeligheid (en eventuele anonimiteit) en een

ongedwongenheid sfeer, waarvan wij verwachten dat het de drempel voor ouders zou verlagen en dus de opkomst zal verhogen.

Daarnaast wordt verwacht dat de meest geschikte locatie voor het geven van opvoed ondersteuning en advies, volgens ouders het onderwijs is.

(15)
(16)
(17)
(18)

Analyse bestaand materiaal

3

2

O

NDERZOEKSMETHODEN

Om een onderbouwde conclusie te trekken wat in een projectadvies moet kunnen resulteren, hebben wij er voor gekozen meerdere onderzoeksmethoden in te zetten. Dit sluit ook aan bij onze onderzoeksvraag dat een beschrijvend vraagtype is. (Verhoeven, 2007)

Binnen het vraagtype „beschrijven‟ (Verhoeven, 2007) zijn meerdere onderzoeksmethoden mogelijk. Drie van deze methoden zijn gekozen voor dit onderzoek, namelijk:

I Literatuurstudie / analyse van bestaand materiaal: verzamelen van rapporten met relevante onderzoeksresultaten

II Enquête/ steekproef III Case study/ interviews

De data verzamelingmethoden verschillen in kwantitatieve en kwalitatieve gegevens dat moet resulteren in een valide input voor de te trekken conclusies.

Een case study, ook wel gevalsstudie genoemd, is een kwalitatief onderzoekstype,

waarin een aantal methoden van dataverzameling wordt gecombineerd, zoals open interviews en groepsinterviews. De methode wordt vaak gebruikt wanneer ervaringen van personen in een organisatie onderzocht worden. Dit is van toepassing op dit onderzoek.

Het onderzoek start met een analyse van bestaand materiaal, gezien de hoeveelheid en bruikbaarheid van de verzamelde bronnen. Zo bleek dat verschillende onderzoeken hebben plaatsgevonden die antwoord geven op vragen die ook wij met dit onderzoek stellen. Echter, nog niet alle vragen kunnen worden beantwoord tijdens het zogenaamde “deskresearch”. De overige onderzoeksvragen worden dan ook beantwoord door het inzetten van de methoden enquete en interviews. In de volgende hoofdstukken komen de onderzoeksmethoden stuk voor stuk en uitgebreid aan bod. Daarbij wordt ook vermeld welke onderzoeksvragen via welke methode worden beantwoord.

(19)

Analyse bestaand materiaal

4

3

A

NALYSE VAN BESTAAND MATERIAAL

Voor het literatuuronderzoek is er gebruik gemaakt van een talrijk aantal rapporten, die betrekking hebben tot het vraaggebied opvoed en opgroei problematieke. Deze bronnen (zie bijlage 2) hebben geleid tot conclusies passend bij de onderzoeksvragen zoals deze zijn opgesteld. De relevantie van deze onderzoeksrapporten zat in het feit dat deze onderzoeken veelal met dezelfde beleidsdoelen zijn uitgevoerd. De komst van het CJG heeft er toe geleid van meerdere instanties/ bureaus een inventarisatie hebben gedaan van hoe het aanbod er van het CJG moet komen uit te zien. De vraag daarbij was dan ook vaak: wat zijn de vragen van ouders, en hebben ze überhaupt wel opvoedvragen of problemen? Door gebruik te maken van deze rapporten heeft dit onderzoek een sprong gemaakt in de goede richting, waarna er ruimte was voor maatwerk (onderzoek specifiek gericht op Etten-Leur) en verdieping.

Na het afronden van onderzoeksfase I is de balans opgemaakt; welke onderzoeksvragen zijn beantwoord, welke hebben verdieping nodig en welke deelvragen zijn aan de hand van bestaand materiaal niet te beantwoorden:

Onderzoeksvragen

Status

1. Hebben ouders opvoedvragen? beantwoord 2. Hebben ouders opvoedproblemen? beantwoord 3. Wat is de top 5 van opvoedproblemen/opvoedvragen van

ouder? opvoedvragen van ouders van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar in de gemeente Etten-Leur?

beantwoord

4. Wat is de top 5 van methodes (in welke vorm) waarlangs

ouders hun opvoedvragen beantwoord willen krijgen? onvoldoende: heeft verdieping nodig

5. Wat is de top 5 van personen/beroepen bij wie ouders hun

opvoedvragen willen stellen? onvolledig: onvoldoende data en verouderde data

6. Wat is de top 5 van belemmeringen voor ouders bij het stappen naar een deskundige?

onbekend; geen informatie beschikbaar

Overige vragen die in fase I worden onderzocht:

7. Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur? beantwoord 8. Welk aanbod is er in andere CJG‟s aan opvoed- en opgroeiondersteuning? beantwoord

De resterende onderzoekvragen staan hieronder. Deze vragen zullen in een later stadium van het onderzoek worden beantwoord.

9. In welke vorm van opvoed en opgroeiondersteuning kan het aanbod voldoen aan de doelstellingen van het onderzoek,

en tevens draagvlak creëren onder de partners van de projectgroep?

10. Hoe denken betrokken partijen / professionals over hun rol in de opvoeding van het kind?

11. Hoe kunnen professionals bijdragen aan de versterking van de pedagogische civil society

Zoals in de tabel zichtbaar is, zijn onderzoeksvraag 1 tot en met 3 beantwoord. (Voor de volledige uitwerking van deze deelvragen, zie bijlage 3.) Deze vragen worden echter in fase II en III

nogmaals bevraagd, ter specificatie of om te verifiëren. Maar de nadruk wordt natuurlijk gelegd op de overige onderzoeksvragen omdat deze vragen in fase I nog niet of onvoldoende beantwoord zijn. Met uitzondering van vraag 7 en 8, want deze vragen zijn in deze onderzoeksfase reeds beantwoord. (Voor de volledige uitwerking van deelvraag 7 en 8, zie bijlage 4.)

(20)

Case Study

5

4

S

TEEKPROEF

De groep of het domein waar we uitspraken over willen doen omvat alle ouders in Etten-Leur met kinderen in de leeftijd 0 tot 12 jaar. Deze groep ouders vormt de populatie van de

„clustersteekproef‟. Deze methode houdt in dat een „bestaande‟ groep met gelijke kenmerken als de populatie gebruikt wordt voor de steekproef.

De operationele populatie (een segment uit de populatie) betreft alle ouders van kinderen op de scholen Pontus en Carillon en ouders van kinderen op kinderopvang en peuterspeelzaal. Er is gekozen voor deze scholen omdat dit twee grote scholen in twee heel verschillende wijken zijn. Van de verschillende scholen wordt uit elke groep een klas ondervraagd door middel van een enquête (dus een klas uit groep 1, een klas uit groep 2, groep 3, groep 4, etc.).

Met de steekproef willen we minimaal 100 respondenten bereiken, deze groep heeft dezelfde kenmerken als de populatie. Dankzij deze twee gegevens is de steekproef representatief. Hier moet wel de kanttekening bij worden gemaakt dat er bij de keuze van scholen geen onderscheid is gemaakt in religieuze achtergrond, etnische achtergrond of gezinssamenstelling.

De klassen worden willekeurig gekozen, de steekproef is daarmee aselect (een andere belangrijke eis voor de validiteit van de resultaten) (Verhoeven, 2007, p. 159).

4.1 O

PZET

De enquête is opgesteld in samenwerking met de opdrachtgever en de projectgroep. In

samenwerking met deze partijen zijn een aantal criteria opgesteld. Deze criteria staan hieronder en hebben geleid tot een eindversie die vervolgens door alle partijen is goedgekeurd. (Zie bijlage 5)

 Korte vragenlijst

 Goede en aantrekkelijke vormgeving  Duidelijke en heldere vragen

 Gesloten vraagstelling

 Ontworpen om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen.

4.2 U

ITZETTEN ENQUÊTE

Wij hebben er voor gekozen om de enquête via de scholen, kinderdagverblijven of peuterspeelzaal te verspreiden om op die manier meer bereidheid te creëren bij ouders om de enquête ingevuld terug te sturen, zonder daarbij te veel tijd hieraan te besteden, gezien de geringe tijd die voor het afstudeerproject beschikbaar is. Hieronder is de respons in een tabel weergegeven.

Wijk Schoenmakershoek Uitgave Teruggave

Basisschool Pontus 220 39 9 door directe bevraging Kinderdagverblijf

de Sjoelster en de Turfjes

40 8

Wijk Grauwe Polder Uitgave Teruggave

Basisschool Carillon 150 40 14 door directe bevraging Zonnehoek, Speeldoos 25 4

Peuterspeelzaal

DoReMi 57 16

Totaal 592 107

4.3 V

ERWERKING

De uitkomsten van de enquête zijn verwerkt in statistisch onderzoeksprogramma SPSS 20. Door het gebruik van dit programma is er optimaal gebruik gemaakt van de gegevens die verkregen zijn met het uitzetten van de enquête. De gehele uitwerking is te vinden in bijlage 6.

(21)

Case Study

6

5

C

ASE STUDY

De gehouden interviews zijn onder te verdelen in twee groepen; ouders en professionals. In totaal zijn er 4 ouder geïnterviewd en 7 professionals. Het aantal van 15 zoals aangegeven in het

onderzoeksvoorstel is daarmee niet behaald. Als onderzoekers liepen we tegen het feit aan dat ouders onvoldoende bereid waren mee te werken aan de groepsinterviews. Dit in combinatie met de beperkte tijd voor het onderzoek heeft geresulteerd in slechts 11 ondervraagden. Echter hebben wij voldoende inzicht gekregen om een volledig beeld te hebben van de situatie en meningen. Dit komt mede omdat we gebruik hebben gemaakt van de expertise en kennis van de leden van de projectgroep. De leden van de projectgroep staan namelijk midden in de zorgstructuur en zijn (soms direct) betrokken bij de doelgroep.Door het interviewen van verschillende professionals hebben we de zorgstructuur van Etten-Leur in kaart weten te brengen en hebben we meer zicht gekregen op de moeilijk bereikbare groep(en) opvoeders.

Het interviewen van de 4 moeders heeft de resultaten van de enquête bevestigd en heeft gezorgd voor verdieping. Omdat er geen tegenstrijdigheden uitkwamen, zijn de gegevens bruikbaar en is (tevens na afstemming met de opdrachtgever) bepaald dat het aantal ondervraagden voldoende is voor het schrijven van conclusies en aanbevelingen.

Hieronder zijn de ondervraagden weergegeven in een tabel.

Organisatie Functie

Basisschool Carillon 1. Locatie directeur Intern begeleider Basisschool Pontus 2. Internbegeleider

Kinderopvang en peuterspeelzalen 3. Consulent advies peuterontwikkeling Brede Scholen Etten-Leur 4. Coördinator

Centrum voor Jeugd en Gezin 5. Coördinator Medewerker

Ouders Locatie

6. Drie moeders van een basisschool 7. Eén moeder van de kinderopvang

5.1 M

ATERIAAL

De 7 (groeps)interviews zijn gehouden in uniforme groepen. Dat wil zeggen dat verschillende functies, organisaties of doelgroepen niet met elkaar zijn gemixt. Dit maakt dat de gesprekken bruikbaar zijn omdat de personen niet werden geremd of beïnvloed door derden. Bovendien zijn de onderzoekers (en zij hebben zich ook zo geprofileerd) onafhankelijk.

Alle interviews zijn opgenomen en vervolgens verbatim uitgewerkt. Een voorbeeld hiervan is te zien in bijlage 7, van het gehele interview zijn hiervan maar een aantal pagina‟s opgenomen.

5.2 M

ETHODE

Alle interviews zijn afgenomen volgens half gestructureerde vragen. De volgorde werd per

onderwerp bepaald en vervolgens zijn de vragen van breed naar specifiek gerangschikt. De vooraf opgestelde vragen zijn allen afgeleid van de onderzoeksvragen.

5.3 V

ERZAMELEN GEGEVENS

Alle interviews zijn verbatim uitgewerkt en vervolgens geanalyseerd op bruikbare informatie. Een aantal opmerkingen uit de interviews zijn opgenomen in deel 3 van het rapport: de resultaten.

(22)
(23)
(24)

Deelvraag 1: Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur

7

6

D

EELVRAAG

1

W

AT IS HET AANBOD VAN HET

CJG

IN

E

TTEN

-L

EUR

?

Zoals aan het begin van het verslag werd aangegeven: een aantal deelvragen zijn onderverdeeld in meerdere onderzoeksvragen. De onderzoeksvragen die bij deelvraag 1 horen, zijn:

a. Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur? b. Wat is het aanbod van andere CJG‟s?

In paragraaf 6.3 wordt de link gelegd tussen de verzamelde gegevens van beide onderzoeksvragen.

6.1 HET AANBOD VAN HET CJG IN ETTEN-LEUR

Het CJG van Etten-Leur ging in december 2010 van start. Het huidige aanbod richt zich vooral op de individuele zorg, werkt niet outreachend, maar met bestaande partners en faciliteiten. Het heeft een eigen zorgfunctie maar ook een coördinerende functie binnen de gemeente om samenhang en verwevenheid te creëren.

Het CJG is een nieuw samenwerkingsverband van verschillende lokale en regionale organisaties, die hulp bieden bij opvoeden en opgroeien. Deze organisaties hebben hun krachten gebundeld en leveren professionals of middelen aan het CJG. Zij zijn in feite kern- of ketenpartner in het CJG. De Gemeente Etten-Leur en Zundert voeren de regie.

CJG in het onderwijs

 Schoolmaatschappelijk werk in het basis onderwijs (Surplus welzijn, MEE)  Schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs (Surplus welzijn)  Jeugdverpleegkundige

Aanspreekpunt voor kleine en grote vragen over opvoeden en opgroeien (en gezondheid). Gratis CJG in de kinderopvang

 Coördinator Peuterzorg (ICP) van MEE West-Brabant

Kinderdagverblijven, peuterspeelzalen het consultatiebureau en ouders kunnen kinderen aanmelden. Voor informatie en adviesvragen betreffende de normaal en ander verlopende ontwikkeling van peuters. Een observatie op de voorschoolse voorziening en advies volgt. CJG locatie Etten-Leur (EL) en Zundert (ZU)

Cursus vanuit CJG en particulieren

Stel je vraag… via mail

Spreekuren

Belmomenten

Informatie op internet site

(Licht) pedagogische begeleiding

Triple P, niveau 3

(25)

Deelvraag 1: Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur

8

6.2 HET AANBOD VAN ANDERE CJG‟S

Tijdens de digitale rondgang bij verschillende Centra voor Jeugd en in het land werden een aantal trends zichtbaar. De trends zijn onder te verdelen in de categorieën: website, social media, activiteiten en onderwerpen.

Het overzicht van de geraadpleegde CJG‟s is te vinden in bijlage 3. Internet

De mogelijkheden en invloed van internet en sociale media is de afgelopen jaren op alle vlakken in de samenlevingen zichtbaar, nu ook binnen de CJG‟s in Nederland. Vrijwel alleen CJG‟s in

Nederland hebben een CJG website, vaak in samenwerking met andere CJG‟s uit de omgeving. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld; Rivierenland en Maasland. Wat binnen deze

partnerschappen opvalt, is dat ze informatie (activiteiten, informatie, voorzieningen) bundelen en publiceren. Naast gezamenlijk informatie uitbrengen maken ze ook gebruik van dezelfde of

soortgelijke voorzieningen. Dit is vooral zichtbaar bij de digitaal medeweker op de website van het CJG Rivierenland. De zogenaamde “Digitaal Medewerker” functioneert als een zoekmachine voor opvoed en opgroei vragen waarbij zoeken op de site vergemakkelijkt wordt. Verdere

opvallendheden m.b.t. de websites van andere CJG‟s zijn:  Eigen website voor jongeren

 Forum voor ouders  Voorleesfunctie Social media

Door een aantal CJG‟s wordt sociale media ingezet om in contact te komen of blijven met ouders. Het medium dat nu al wordt gebruik is met name Twitter. Slechts een paar CJG‟s hebben sinds kort een App voor Iphone (Android komt binnenkort). Via deze media wordt de doelgroep geïnformeerd over activiteiten en ander nieuws. Ook kan men via de app reageren op stellingen. Het gebruik van Facebook en/of Hyves is nog niet zichtbaar bij CJG‟s in Nederland.

Activiteiten

De basisactiviteiten zoals inloopspreekuur, individuele gesprekken en contact via mail en/of telefoon is bij alle CJG‟s mogelijk. De verschillende CJG‟s hebben hieraan verschillende toevoegingen gegeven zoals;

 Themabijeenkomsten, lezingen, informatieavonden  Workshop, cursussen gericht op een thema/onderwerp  Koffiemiddag, lunchbijeenkomst

 Opvoedparty

 Eigen kracht conferentie, netwerkberaad, Family Factory

 Praatgroep Lotgenoten groepen voor zowel ouders als kinderen met een specifiek probleem  Zelfhulpgroep

Onderwerpen

De onderwerpen die worden aangesneden bij themabijeenkomsten en cursussen zijn voornamelijk gericht op algemene opvoed onderwerpen zonder specifiek thema of onderwerp. Echter, er zijn twee onderwerpen te onderscheiden die via meerdere activiteiten worden behandeld:

(26)

Deelvraag 1: Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur

9

6.3 MENINGEN UIT INTERVIEWS EN ENQUÊTE OVER WEBSITE CJG

Uit de enquête kwam sterk naar voren dat ouders internet een goed medium vinden voor het krijgen van advies en ondersteuning. In de figuur hiernaast vindt u de resultaten uit de enquête.

Een grote meerderheid vind zowel de website, een forum en chat, geschikt voor het krijgen van hulp bij alledaagse opvoedvragen.

Interviews

Uit de interviews met professionals van de twee ondervraagde basisscholen, kwam met name naar voren (als het gaat om relevante informatie met betrekking tot het onderwerp internet) dat professionals in het basisonderwijs open staan om een link naar de CJG website of informatie van het CJG op hun internetpagina te zetten. De brede school gaf aan dit al te doen en ook de

activiteiten van het CJG opgenomen te hebben in de agenda.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

Internet medium sluit aan bij behoefte van ouders m.b.t. opvoed ondersteuning

nooit allerdaagse grote

(27)

Deelvraag 1: Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur

10

6.4 CONCLUSIE DEELVRAAG 1

.3

Als antwoord op de vragen wat het aanbod is van het CJG en wat andere CJG‟s nog meer hebben: Internet

Het zogenaamde Digitale CJG van Etten-Leur is vrijwel compleet te noemen. De nodige informatie m.b.t. opvoeding en de praktische informatie als telefoon nummer enz. zijn aanwezig. Een aantal punten is echter nog niet beschikbaar op de website van het Etten-Leurse CJG. Deze punten kunnen het bereik van de website vergroten en/of het gebruik ervan vergemakkelijken:

 Forum voor ouders naar onderwerp en/of vraag  Eigen website voor jongeren

 Voorleesfunctie

 Digitaal interactieve medewerker (chat functie met CJG‟er) Social media

Social media wordt nog niet ingezet door het CJG in Etten-Leur. De voordelen van Sociale media is dat je met weinig inspanning een groot bereik kan hebben. Het kan niet alleen voor ouders worden ingezet maar het kan ook een ingang zijn voor de jeugd. Wel is het goed om te kijken per

leeftijdsgroep/doelgroep naar welke media hierop het beste aansluit. Zo wordt Hyves vooral door kinderen in de basisschoolleeftijd gebruikt, Facebook door jongeren/pubers en volwassenen, Twitter heeft een breed publiek maar niet dekkend, LinkedIn volwassene enz.

Het medium kan worden ingezet om newsfeeds, forum, agenda/activiteiten, naamsbekendheid enz. te verspreiden en gemakkelijk toegankelijk te maken.

Activiteiten

De activiteiten die vernieuwend en een toevoeging zou kunnen zijn voor het CJG in Etten-Leur is met namen het forum, themabijeenkomsten, workshops, praatgroep/zelfhulpgroep en de opvoedparty zijn activiteiten die nog niet aanwezig zijn binnen het CJG in Etten-Leur. Onderwerpen

De onderwerpen scheidingen en autisme komen het meeste voor bij andere CJG‟s m.b.t. activiteiten die worden aangeboden. Deze onderwerpen worden met namen door middel van lezingen, themabijeenkomsten en praatgroepen besproken en onder de aandacht gebracht. De groepen die hiermee worden benaderd zijn ouders, kinderen maar ook grootouders.

De volgende deel- en onderzoeksvragen zijn tot nu toe beantwoord:

1. Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur?

2. Welk aanbod is er in andere CJG’s aan opvoed- en opgroeiondersteuning?

3. Hebben ouders opvoedvragen? 4. Hebben ouders opvoedproblemen?

5. Wat is de top 5 van opvoedproblemen/opvoedvragen van ouders? 6. Wat is de top 5 van methoden?

7. Wat is de top 5 van personen/beroepen bij wie ouders hun opvoedvragen willen stellen? 8. Wat is de top 5 van belemmeringen voor ouders bij het stappen naar een deskundige? 9. Wat zijn de criteria waarmee de mogelijke methodes worden gekwalificeerd tot "beste"? 10. Welk aanbod creëert draagvlak onder de partners van de projectgroep?

11. Hoe denken betrokken partijen / professionals over hun rol in de opvoeding vanhet kind? 12. Hoe kunnen professionals bijdragen aan de versterking van de pedagogische civil society?

(28)

Deelvraag 2: Wat is de behoefte van ouders met betrekking tot opvoed en opgroei ondersteuning?

11

7

D

EELVRAAG

2

W

AT IS DE BEHOEFTE VAN OUDERS MET BETREKKING TOT

OPVOED EN OPGROEI ONDERSTEUNING

?

De onderzoeksvragen die bij deelvraag 2 horen, zijn: c. Hebben ouders opvoedvragen? d. Hebben ouders opvoedproblemen?

e. Wat is de top 5 van opvoedproblemen/opvoedvragen van ouders?

f. Wat is de top 5 van methoden (welke vorm) waarlangs ouders hun opvoedvragen beantwoord willen krijgen?

g. Wat is de top 5 van personen/beroepen bij wie ouders hun opvoedvragen willen stellen?

h. Wat is de top 5 van belemmeringen voor ouders bij het stappen naar een deskundige?

Per onderzoeksmethode zullen in dit hoofdstuk de onderzoeksvragen van deelvraag 2 beantwoord worden. In de deelconclusie aan het eind van het hoofdstuk komen de antwoorden samen.

7.1

L

ITERATUURSTUDIE

Hebben ouders opvoed vragen en/of zorgen?

In verschillende onderzoeken die in de afgelopen in Nederland of specifiek in Etten-Leur zijn uitgevoerd, tonen de resultaten aan of ouders wel degelijk opvoed vragen en/of zorgen hebben. De resultaten uit de verschillende onderzoeken variëren tussen de 35% en 59,7%. Deze

percentages geven het aantal ouders aan dat soms opvoedvragen of zorgen ervaart. Het grote verschil tussen de cijfers is te verklaren aan de hand van de gebruikte vraagstelling. Zo wordt er in het onderzoek van E-Quality de vraagstelling gehanteerd; heeft u in het afgelopen jaar ... echter hebben onderzoeksbureaus Het PON en K2 geen tijdsperiode aan de vraag verbonden.

In een ander onderzoekrapport wordt de behoefte naar opvoedingsondersteuning in de algemene bevolking onderzocht. Het betreft een rapport van J. Asscher, J. Hermanns en M. Dekovic. De resultaten zijn opgenomen en gepubliceerd in vaktijdschrift Pedagogiek jaargang 28 – 2 uit 2008. “Van de 373 deelnemers die de screeningslijst ingevuld hadden, gaf 40% aan behoefte aan

informatie te hebben (subschaal informatiebehoefte M > 2)*, 10% gaf aan behoefte te hebben aan gezins- en sociale steun (M > 2 bij subschaal gezins- en sociale steun behoefte). Drieëndertig procent van de deelnemers gaf aan zo nu en dan behoefte te hebben aan een steuntje in de rug of een praatpaal met betrekking tot de opvoeding, 14% Zou gebruik willen maken van een opvoed ondersteuningsprogramma waarbij vrijwilligers een dagdeel per week bij het gezin thuis komen.” (Assher, Hermanns, & Dekovic, 2008)

Hebben ouders opvoedproblemen?

Uit de verschillende onderzoeken komt naar voren dat ouders problemen/moeilijkheden ervaren binnen de opvoeding van hun kinderen. Voor het beantwoorden van deze vraag hebben wij gebruik gemaakt van de rapporten; GGD jeugdenquête Etten-Leur, GGD jeugdenquête West-Brabant, K2 Waarle en twee rapporten van het NJI die landelijk zijn uitgevoerd. In de onderstaande grafiek kunt u al deze gegevens gecombineerd zien.

0% 20% 40% 60% 80%

(bijna) nooit soms/vaak

Ouders die problemen ervaren in de opvoeding van hun kinderen K2 Waalre GGD E.T.

GGD W-Brabant NJI 2002 NL

(29)

Deelvraag 2: Wat is de behoefte van ouders met betrekking tot opvoed en opgroei ondersteuning?

12

De gegevens die gericht zijn op Etten-Leur: 62% ervaart geen problemen, dit betekent dat 38% wel degelijk een of meerder problemen ervaart tijdens het opvoeden van het kind.

Vanuit het perspectief van hulpverleners

GGD West-Brabant heeft in de jaren 2004-2009 onderzoek gedaan binnen de reguliere basisscholen van Etten-Leur. Voor dit onderzoek is er gedurende 5 jaar naar alle scholieren in groep 2 en 7 gekeken en is gelet op de problematieke die zich voor zouden kunnen doen. De JGZ-medewerkers hebben binnen dit onderzoek geïndiceerd; of er sprake is van een

opvoedingsprobleem of een sterk vermoeden hiervan. De resultaten liggen tussen de 0% en de bijna 8%. De resultaten lopen sterk uiteen per school, dit is waarschijnlijk te herleiden naar de wijk of buurt waar de school staat. Het gaat hierbij om werkelijke zorg kwesties en is hierdoor niet geheel te vergelijken met de eerdere grafiek.

Literatuur en achtergrond informatie:

Redenen voor behoefte naar opvoedondersteuning

Volgens verschillende studies zijn er verbanden gevonden tussen opvoedbelasting enerzijds en de behoefte van ouders aan opvoedingsondersteuning. (Gerris, 2007). De opvoedbelasting schijnt bij jonge kinderen als zwaarst te worden ervaren. In een landelijk onderzoek (Dekovic, Groenendaal & Gerrits, 1996) bleek dat +/- 20% van de ouders de eerste drie jaar als moeilijkste periode te hebben ervaren.

De hoeveelheid van opvoedbelasting dat wordt ervaren is terug te herleiden naar bepaalde samenstellingen van risicofactoren en protectie factoren. Bij risicofactoren ervaren ouders meer opvoedbelasting en bij protectiefactoren ervaren zij in mindere mate opvoedbelasting.

Risicofactoren Protectiefactoren

Jongen Meisje

Meer kinderen 1 kind

Niet westers ouders Westerse afkomst ouders Inkomen onder de armoede grens Modaal inkomen

Alleen staande ouder Twee ouder gezin

(NIZW Jeugd, 2006) Uit een ander verband dat wordt benoemd door Hermanns, blijkt dat er ook een samenhang

zichtbaar is tussen opvoedonzekerheid en de behoefte aan opvoedondersteuning. De mate van opvoedonzekerheid bij ouders stijgt de afgelopen jaren, de oorzaak hiervan is te vinden in de hoeveelheid van informatie over opvoeden dat de gehele dag wordt getoond.

(30)

Deelvraag 2: Wat is de behoefte van ouders met betrekking tot opvoed en opgroei ondersteuning?

13

Wat zijn de zorg- en vraaggebieden?

Ouders lopen regelmatig tegen algemene vragen aan, ze vragen zich af of hun kind niet voor of achterloopt in vergelijking met andere kinderen. Of ouders vragen zich af of ze wel streng genoeg zijn of juist té streng. Vaak willen ouders met deze vragen gerustgesteld worden door

professionals.

Meer specifieke vragen die ouders hebben zijn grofweg leeftijdsgebonden.

0-6 jaar m.b.t. moeilijk gedrag: eet- en slaapproblemen, koppigheid, ongehoorzaamheid, druk gedrag, brutaliteit, bedplassen, lusteloosheid.

10-14 jaar m.b.t. stellen van regels en grenzen: sociale ontwikkeling en hoe hun kind zich aanpast aan school.

(Festen & Verburg, 2006) Tot zover onze bevindingen uit literatuur, aangaande dit onderwerp. Hieronder zijn cijfers

ondergebracht die uit verschillende onderzoeken en rapporten komen.

In onderzoeken van E-Quality en SCP wordt er gekeken naar de vragen en zorgen van ouders, deze zijn opgenomen in de Factsheet Behoefte aan Opvoedingsondersteuning (E-Quality). In deze Factscheet worden de volgende voorbeelden gegeven van vragen en zorgen van ouders:

 Emotionele problemen bij de kinderen, in het bijzonder gebrek aan zelfvertrouwen en weerbaarheid.

 Gedragsproblemen bij de kinderen, met name ongehoorzaamheid, liegen, en druk of agressief gedrag.

 Problemen in de omgang met anderen, zoals verlegenheid of dominant gedrag.  Schoolprestaties.

 Het stellen van regels en grenzen, en het toezicht houden hierop.  Echtscheiding en de vorming van stiefgezinnen.

 Het combineren van betaald werk met ouderschap (zowel vragen over praktische zaken zoals kinderopvang, als zorgen over de vraag of kinderen wel genoeg aandacht krijgen).  Het opvoeden tussen twee culturen, waarbij bijvoorbeeld opvoedstijlen kunnen botsen.  Gezondheid en eetgedrag. (E-Quality, 2009, p. 5)

Personen en beroepen waar ouders hun vragen stellen

Om te bepalen waar ouders graag naartoe willen stappen hebben we gezocht naar cijfers en theorie over hoe de keuze bepaald wordt. In alle rapporten en boeken wordt aangegeven hoeveel mensen ondersteuning en advies m.b.t. opvoeding bij hun partner, vrienden, familie of bij andere ouders uit de directe omgeving vragen

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%

Probleemgebieden volgens ouders

GGD W-Brabant jeugdmonitor 0-11 jaar Etten-Leur

GGD W-Brabant jeugdmonitor 0-11 jaar

NJI, GGD ZH west t/m 3 jaar NJI, GGD ZH west 4 t/m 11 jaar

(31)

Deelvraag 2: Wat is de behoefte van ouders met betrekking tot opvoed en opgroei ondersteuning?

14

Omgeving

Ouders stappen vaak niet direct naar een hulpverlener omdat ze meer op zoek zijn naar erkenning, geruststelling en enkel advies over de aanpak. Gesprekken met andere ouders uit de omgeving werkt geruststellend wanneer ze merken dat anderen dezelfde problemen of vragen hebben als zij en misschien wel een heel andere oplossing hebben bedacht.

Professionals

Ouders die opvoedingsadvies zoeken willen dit graag op een laagdrempelige manier, dit zoeken ze voornamelijk bij school of kinderopvang (30%) gevolgd door de huisarts (10%). Daarnaast willen ouders dat professionals hun probleem niet bagatelliseren, maar ook niet groter maken dat wat de ouders ervaren. Ouders willen niet dat hun opvoedkwaliteiten in twijfel worden getrokken, of dat hun kind als zeer afwijkend worden bestempeld. (E-Quality, 2009)

7.2 ENQUÊTE

Door middel van de enquêtes zijn alle mogelijke behoefte gebieden onderzocht: het onderwerp van vragen/zorgen, de persoon om op af te stappen, de vorm van hulp, de locatie en de

belemmeringen die meespelen in de afweging om wel of geen hulp/antwoorden te zoeken.

Wat zijn de zorg- en vraaggebieden?

In de tabel hieronder staat de top 5 van vraaggebieden, deze is opgesteld aan de hand van de verkregen cijfers d.m.v. de enquête. Voor het complete cijfer materiaal, zie bijlage 6.

0-12 Jaar Kinderopvang 0-4 jaar Basisschool 4-12 jaar

1. Ontwikkeling/gezondheid 1. Ontwikkeling/gezondheid 1. Ontwikkeling/gezondheid 2. Luisteren/gehoorzamen 2. Grenzen/regels/afspraken 2. (faal)angst/onzekerheid 3. Grenzen/regels/afspraken 3. Luisteren en gehoorzamen 3. Luisteren/gehoorzamen 4. (Faal)angst/onzekerheid 4. Sociaal contact/spleen 4. Grenzen/regels/afspraken 5. Sociaal contact/spelen 5. (Faal)angst/onzekerheid 5. Sociaal contact/spelen

Opvallend is dat ouders met name vragen of zorgen hebben die vallen onder het vraaggebied Ontwikkeling en gezondheid. Verder zie je een verschil tussen de leeftijdscategorieën m.b.t. angst onzekerheid en faalangst. Dit vraaggebied wordt vaker benoemd als zorg bij kinderen in de basisschool leeftijd.

Personen en beroepen waar ouders hun vragen stellen

Waar ouders naartoe gaan met hun vragen, of waartoe ze bereid zijn heen te stappen, geeft één van de belangrijkste inzichten in de behoefte/vraag van ouders. Het geeft aan waar ze zich op hun gemak voelen en het idee te hebben geholpen of gehoord te kunnen worden.

Door middel van de enquête hebben we ouders gevraagd waar ze nu toe gaan met hun vragen en we hebben gevraagd waar ze graag heen zouden gaan. Het meest opvallende verschil in de

resultaten dat te weiden is aan een andere leeftijdscategorie, is het percentage dat samen valt met de functies leerkracht en medewerker kinderopvang. Zo blijkt uit tabel 2 dat ouders met kinderen in de kinderopvang of peuterspeelzaal vaker naar de mederwerker van de opvang stappen met vragen, als dat ouders met kinderen op de baisschool stappen naar de leerkracht.

De top 5 van personen of functies waar ouders op afstappen of op af zouden willen stappen om hun zorgen te uiten of vragen te stellen m.b.t. de opvoeding van hun kind, ziet er als volgt uit:

Basisschool Kinderopvang/Peuterspeelzaal

1. Vrienden familie (94%) 1. Vrienden familie (96%)

2. Leerkracht (71%) 2. Med. Kinderopvang peuterspeelzaal (86%) 3. Boeken/Tijdschriften/internet (63%) 3. Boeken/tijdschriften/internet (75%)

4. Huisarts (62%) 4. CJG (68%)

5. Andere hulpverlening instantie (44%) 5. Leerkracht (63%) 6 CJG (41%)

(32)

Deelvraag 2: Wat is de behoefte van ouders met betrekking tot opvoed en opgroei ondersteuning?

15

Welke activiteiten sluiten aan bij de behoefte van ouders?

Door middel van de enquête is tevens onderzocht welke activiteiten volgens ouders een oplossing bieden wanneer zij komen te zitten met een vraag of zorg. In de enquête is onderscheid gemaakt tussen kleine/alledaagse vragen en grotere opvoed vragen of zorgen. Hieronder in de tabel staan de activiteiten in de volgorde van voorkeur opgesteld. Kleine en grote opvoedvragen zijn in de tabel samen weergegeven, in de resultaten komen namelijk geen onverwachte verschillen tussen de twee categorieën naar voren.

Sluit aan bij grote en/of kleine vragen Wordt reeds aan geboden door CJG 1. Individuele afspraak thuis (92%) X

2. Individuele afspraak op kantoor CJG (92%) X

3. Thema bijeenkomst (91%) 4. Vrije inloop CJG (90%) X 5. Cursus (90%) X 6. Workshop (88%) X 7. Informatie stand (86%) 8. Informatiefolder (85%) X 9. CJG website (82%) X 10. Forum CJG (74%) 11. Chatten CJG (72%)

12 In loop koffie middag (62%)

13. Ouder party (58%)

De drie activiteiten die bovenaan komen, maar nog niet worden aangeboden door het CJG, zijn: - Thema bijeenkomst

- Informatiestand

- CJG forum (deze wordt overigens binnenkort ingevoerd)

Wat is de beste locatie voor het stellen van vragen en/of het bijwonen van activiteiten?

Tot slot rest de locatie voor het in kaart brengen van de behoefte van ouders. In de volgende tabel maken we opnieuw onderscheid tussen de groepen basisschool en kinderopvang/peuterspeelzaal.

Basisschool Kinderopvang

1. Thuis CJG Locatie

2. School Thuis

3. Huisarts Consultatiebureau

Wat zijn de beperkingen of criteria die de keuzes van ouders beïnvloeden als het gaat om het stellen van opvoedvragen en/of het uiten van opvoed zorgen?

Wat vinden ouders belangrijk?

1. Praten met een professional 86%

2. Individueel gesprek 84%

3. Praten met een ervaringsdeskundige 83%

4. Op afspraak 71%

5. Bij u in de wijk 56%

6. Anonimiteit voor omgeving 54%

7. Vrijblijvend (inloop) 52%

8. Anonimiteit bij instanties 48%

9. In groepsverband 31%

10. Niet gratis 26%

(33)

Deelvraag 2: Wat is de behoefte van ouders met betrekking tot opvoed en opgroei ondersteuning?

16

7.3 INTERVIEWS

Tijdens deze fase van het onderzoek zijn in open gesprekken met ouders de verschillende thema‟s besproken, zoals ze ook in de enquête zijn behandeld. De ouders gaven ons een breder inzicht in de behoefte van ouders, maar ook in de beperkingen die er kunnen zijn en ouders kunnen weerhouden om hun vraag te stellen.

In deze fase zijn ook verschillende professionals ondervraagd. Met hen zijn onderwerpen besproken als wat hun rol is in het opvoeden van het kind, en hoe zouden moeilijk bereikbare groepen het beste benaderd kunnen worden?

In dit hoofdstuk komen per onderzoeksvraag de verschillende groepen van geïnterviewden aan bod met hun antwoord op de vraag.

Personen en beroepen waar ouders hun vragen stellen

Interviews met ouders

Ouders gaven aan hun vragen en/of zorgen meestal te bespreken met vrienden en familie. Ook de moeders aan het hek van school worden benaderd. Daarna wordt veelal de leraar aangesproken, of indien meer van toepassing, de medewerker van de kinderopvang/ peuterspeelzaal.

Wanneer ouders problemen bespreken die van toepassing zijn op het kind, gaat dit merendeel over gedrag en/of leer- en emotionele ontwikkeling.

Belangrijk is dat ouders aangeven dat zij meestal met name behoefte hebben aan „gehoord te worden‟ ..zonder daarbij overigens beoordeeld of onderwezen te worden, wat volgens deze ouders vaak gebeurt.

Verder geven de moeders aan dat ze het idee hebben dan het CJG een verlengstuk is van Jeugdzorg waardoor de bereidheid om naar het CJG te gaan, klein is. De ouders hebben geen of geen realistisch beeld, van wat ze van het CJG kunnen verwachten.

“Maar belangrijk is te weten wat houdt het voor het kind en voor het gezin in om die begeleiding te krijgen” (moeder)

Interviews met professionals basisscholen

De IB‟ers2 en een enkele locatie directeur gaven aan dat ouders veel bespreken met de leraar en/of

IB‟ers. Het Pontus noemt daarbij dat de school voldoende kennis in huis heeft om de vragen te kunnen beantwoorden. Dit omdat de IB‟er een diploma heeft als orthopedagoge. Wel geeft ze als wens aan dat het fijn zou zijn als er soms een specialist geconsulteerd zou kunnen worden voor een casus.

Interview met professionals CJG

Het CJG geeft aan dat de toestroom naar het CJG groot is en vind dan ook het bereik van het CJG erg sterk. Het CJG erkent dat ouders graag naar de directe omgeving stapt voor advies en zorg, maar wil wanneer dit niet voldoende is klaar staan om te voldoen aan de vraag behoefte. Interview met manager Brede school

Ouders bespreken het liefst hun moeilijkheden en vragen met mensen die ze reeds kennen, meestal zijn dat vrienden of familieleden. Ook geeft de coördinator brede school aan hoe groot het belang is van een goed wijkteam dat zelf veel kennis heeft van de inwoners en dat ook voor de inwoners een bekend gezicht heeft.

Interview met consulent Advies Peuterontwikkeling

Ouders bespreken veel met de medewerkers van de kinderopvang en peuterspeelzaal. Dit vooral op de momenten dat ze de kinderen brengen of halen. Ouders hebben vragen over de algemene ontwikkeling van hun baby of peuter.

(34)

Deelvraag 2: Wat is de behoefte van ouders met betrekking tot opvoed en opgroei ondersteuning?

17

De consulente Advies Peuterontwikkeling geeft daarbij advies aan medewerkers van de

kinderopvang of peuterspeelzaal wanneer dit nodig is, zij fungeert daar vaak als coach. Vaak gaat het daarbij om specifieke gevallen waar het gedrag van het kind een specifieke aanpak vereist.

Welke activiteiten sluiten aan bij de behoefte van ouders?

Interviews met ouders

De ouders die wij gesproken hebben gaven aan behoefte te hebben aan meer inzicht te krijgen in wie en wat het CJG is, waarbij belangrijk is het hele traject uit te leggen zodat ouders weten wat hen te wachten staat. De onbekendheid die er nu is, samen met de spookverhalen rondom jeugdzorg, maken dat ouders de stap naar het CJG niet zetten.

De geïnterviewde ouders gaven ook suggesties voor activiteiten:

 Inloop spreekuur op school: hierdoor gaan ouders makkelijk even langs wanneer ze een gesprek hebben gehad met de leraar, of gewoon vraag of advies nodig hebben.

 Kennismaking CJG bij start van het schooljaar: dit in het kader van een helder en realistisch beeld krijgen van het CJG. Dit moet worden gedaan door iemand die niet van het CJG is, en met humor.

 Hulpmoeders op schoolplein: laagdrempelig een andere moeder om advies kunnen vragen wanneer ouders met een vraag zitten. Deze moeders kunnen worden opgeleid door het CJG.

“Ik denk wel dat je van tevoren een introductie moet hebben waarbij wordt uitgelegd wat het CJG is en dat je aangeeft wanneer je er zit.” (moeder)

Themabijeenkomsten worden door de ouders niet aangeraden omdat de opkomst vaak erg laag is en de mensen die komen zijn vaak niet degene die hulp het hardst nodig hebben. Wel gaf een enkele moeder aan dat zijzelf graag een informatiebijeenkomst zou bijwonen over autisme. Interviews met professionals basisscholen

De professionals van de basisscholen gaven met name aan dat het bekend worden en zijn met het CJG de grootste behoefte is van ouders. Het CJG moet dan ook een manier vinden hoe dit kan worden bereikt. Een “informatiestand” aan het begin van een schooljaar wordt als een positieve mogelijkheid gezien. Verder gaven de scholen aan dat de belangrijkste onderwerpen waar ouders vragen over hebben, scheiding, tijdsbesteding en machtsverhouding zoon en moeder (met name bij de Turkse, Marokkaanse gemeenschap) zijn.

Interview met professionals CJG

Het CJG zou meer activiteiten als themabijeenkomsten en cursussen willen geven. Interview met manager Brede school

De manager Brede Scholen geeft aan dat er al initiatieven zijn vanuit ouders in het opzetten van speelgroepen of lotgenotengroepen. Daarbij gaan gezelligheid en gesprekken over opvoeding goed samen. De manager Brede Scholen denkt dat dit veel breder kan worden uitgezet, maar dat dit met name vanuit de mensen zelf moet worden geïnitieerd omdat het dan vanzelfsprekend aansluit bij de leefwereld van de doelgroep. Een tweede argument voor eigen initiatief is dat het

laagdrempelig is, omdat er geen naam van een instantie boven hangt. Wel zou het goed zijn als het CJG soms aansluit bij de groepjes voor opvoed advies (of om specifieke onderwerpen aan bod te laten komen) en om vragen te beantwoorden.

Wat is de beste locatie voor het stellen van vragen en/of het bijwonen van activiteiten?

School, peuterspeelzaal en de kinderopvang wordt door ouders en professionals als de plek gezien waar het CJG en ouders elkaar kunnen treffen. Scholen geven hier wel bij aan dan de

organisatorische aspecten dan niet op het bestuur (of leraren) van school moet liggen vanwege werkdruk.

(35)

Deelvraag 2: Wat is de behoefte van ouders met betrekking tot opvoed en opgroei ondersteuning?

18

7.4 CONCLUSIE DEELVRAAG 2

Hebben ouders opvoedvragen en/of problemen

Uit de literatuur en geraadpleegde onderzoeken kwam sterk naar voren dat ouders zeker opvoedvragen hebben maar dat deze vragen niet zo zeer op een probleem zijn gebaseerd. 62% Van de ouders in Etten-Leur ervaart geen problemen, de overige 38% ervaart één of meerdere problemen met betrekking tot het opvoeden of de ontwikkeling van hun kind(eren). De

probleemgebieden waar ouders met name mee zitten zijn; scheidingen, het stellen van regels, gedragsproblemen en de balans tussen betaald werk en opvoeding. Deze probleemgebieden in combinatie met algemene zorgen/vragen omtrent ontwikkeling en opvoeding van kinderen zijn de gebieden waar ouders graag informatie en advies willen ontvangen.

Personen en beroepen waar ouders hun vragen stellen

Uit het literatuur onderzoek en de interviews is gebleken dat ouders vaak met zorgen en vragen rondlopen. De zorgen en vragen worden veroorzaakt door opvoedonzekerheid en de ervaren opvoedbelasting. Ouders zoeken vervolgens hulp bij hun partner, bij vrienden en familie of andere ouders uit de directe omgeving. Vaak is dit voldoende.

Wanneer het aanhalen van deze wegen niet afdoende is voor het oplossen van een probleem, of het wegnemen van zorgen, zoeken ouders professionele hulp bij mensen waar ze bekend mee zijn, de eerste personen zijn vaak de leraar, medewerker kinderopvang/peuterspeelzaal of de huisarts. Internet wordt ook vaak geraadpleegd maar geeft vaak onvoldoende antwoord op de vraag of vergroot de opvoedonzekerheid. Het CJG wordt door een groot aantal ouders al bezocht, echter er blijft een grote groep over die dit niet nodig heeft of de weg naar het CJG nog niet vindt. Wanneer ouders niet naar het CJG gaan ligt dit vaak aan het negatieve beeld dat het CJG heeft (dat het een hulpverlening instantie zou zijn zoals, of gelinkt is aan Jeugdzorg).

Welke activiteiten sluiten aan bij de behoefte van ouders?

Ouders zouden graag zien dat het CJG aanwezig en zichtbaar is op de basisschool, dit zou aan het begin van het jaar worden vormgegeven door middel van een presentatie en vervolgens de

mogelijkheid dat ouders individueel in gesprek gaan met het CJG of informatie meekrijgen. Daarbij werd gesuggereerd door ouders dat de presentatie niet door het CJG zelf wordt gegeven omdat het sterker zou overkomen als het CJG wordt geïntroduceerd door bijvoorbeeld een schooldirecteur. Echter een andere moeder stapte juist naar het CJG omdat zij het gezicht zag van de professional en zo het vertrouwen kreeg om haar gezin in diens handen te leggen. Een aantal ouders gaven tevens het advies om CJG spreekuren te houden op school, met een vrije inloop.

Verder was er vanuit de gesproken ouders de behoeften om vragen te kunnen stellen aan

ervaringsdeskundigen, bijvoorbeeld een ouder op het schoolplein die je even snel kan aanspreken. Deze moeder zou dan een training vanuit het CJG kunnen hebben gedaan.

Uit de enquete komt naar voren dat ouders de grootste voorkeur geven aan individuele

gesprekken, in de eerste plaats thuis. Daarna komen school en de locatie van het CJG naar voren. Hierna staan themabijeenkomsten bovenaan als het gaat om geschikte activiteiten.

Wat zijn de beperkingen of criteria die de keuze van ouders beïnvloeden als het gaat om het stellen van opvoedvragen en/of het uiten van opvoed zorgen?

Ouders:

- Laagdrempelig

- Ook zonder aanmelding (anoniem bij het eerste gesprek) - Ervaringsdeskundige of professional

- Op school

- Vrije inloop mogelijk en de mogelijkheid een afspraak te maken.

- De hulpvraag niet problematiseren, “je verhaal (vrijblijvend) kwijt kunnen” - Het moet duidelijk zijn wat er gebeurt wanneer je “aanklopt” bij het CJG

(36)

Deelvraag 2: Wat is de behoefte van ouders met betrekking tot opvoed en opgroei ondersteuning?

19

Professionals:

- Het moet geen extra werkdruk bij leraren/medewerkers of bestuur geven - Het CJG moet ook bereikbaar en inzichtelijk zijn voor minderheidsgroepen - Het moet aansluiten bij de behoeften van ouders

- De activiteit moet bijdragen aan het vergroten van de zelfredzaamheid van ouders De belangrijkst conclusie is dat de activiteiten moeten aansluiten bij de belevingswereld van de ouder. Daarbij is het van belang dat er niet direct advies wordt gegeven als het gaat om

opvoedingonzekerheid. Deze onzekerheid kan namelijk al worden weggenomen of verkleind door simpelweg te luisteren en de zorg te erkennen. Daarbij is het ook van belang dat het CJG

bereikbaar is voor ouders en dat het CJG bekender wordt.

De volgende deel- en onderzoeksvragen zijn tot nu toe beantwoord:

1. Wat is het aanbod van het CJG in Etten-Leur?

2. Welk aanbod is er in andere CJG’s aan opvoed- en opgroeiondersteuning? 3. Hebben ouders opvoedvragen?

4. Hebben ouders opvoedproblemen?

5. Wat is de top 5 van opvoedproblemen/opvoedvragen van ouders? 6. Wat is de top 5 van methoden?

7. Wat is de top 5 van personen/beroepen bij wie ouders hun opvoedvragen willen stellen? 8. Wat is de top 5 van belemmeringen voor ouders bij het stappen naar een deskundige?

9. Wat zijn de criteria waarmee de mogelijke methodes worden gekwalificeerd tot "beste"? 10. Welk aanbod creëert draagvlak onder de partners van de projectgroep?

11. Hoe denken betrokken partijen / professionals over hun rol in de opvoeding van het kind? 12. Hoe kunnen professionals bijdragen aan de versterking van de pedagogische civil society?

(37)

Deelvraag 3: Wat zijn de criteria waarmee de mogelijke methoden van opgroei en opvoed ondersteuning

worden gekwalificeerd tot “beste”?

20

8

D

EELVRAAG

3

W

AT ZIJN DE CRITERIA WAARMEE DE MOGELIJKE METHODES

VAN OPGROEI EN OPVOEDONDERSTEUNING WORDEN

GEKWALIFICEERD TOT

BESTE

”?

De onderzoeksvragen die bij deelvraag 3 horen, zijn:

a. In welke vorm van opvoed en opgroeiondersteuning kan het aanbod voldoen aan

de doelstellingen van het onderzoek en tevens draagvlak creëren onder de partners van de projectgroep?

b. Hoe kunnen professionals bijdragen aan de versterking van de pedagogische civil

society?

c. Hoe denken betrokken partijen / professionals over hun rol in de opvoeding van het kind?

De verschillende onderzoeksmethoden hebben geleid tot het beantwoorden van deelvraag 3. Daarnaast worden ook de verschillende onderzoeksvragen van deelvraag 3 in dit hoofdstuk beantwoord. Onderzoeksvraag a omvat meerdere vragen, de beantwoording daarvan is daarom opgesplitst in paragraaf 8.1, 8.2 en 8.3. Paragraaf 8.4 en 8.5 beantoorden deelvragen b en c. In de deelconclusie aan het eind van het hoofdstuk komen de antwoorden samen.

8.1 LITERATUURSTUDIE

De criteria waarmee wordt beslist of de methoden of activiteit tot beste worden gekwalificeerd zijn onder te verdelen in twee categorieën;

- Wat werkt volgens de literatuur m.b.t. hulpverlening en opvoedondersteuning? - Wat heeft draagvlak bij de betrokkenen?

Doelstelling en eisen volgens literatuur

De doelstelling van opvoedondersteuning gaat niet om het intensief ingrijpen in de situatie, de aandacht ligt meer op kennis, aandacht en opvoedingsvaardigheden bij ouders te vergroten. Hierdoor worden ouders in staat gesteld zelf de problemen in de toekomst op te lossen. Daarbij is ook de doelstelling dat de professionals in een vroeg stadium signaleren en daarbij (lichte) hulp aanbied waardoor grote problemen kunnen worden voorkomen. (Festen & Verburg, 2006)

Wanneer ouders ervoor kiezen om naar professionele hulp te zoeken, zijn ouders vaak al te raden gegaan bij mensen uit hun omgeving (vrienden, familie, kennissen, enz.) De professionals kunnen opvoedingsondersteuning verlenen die kan bestaan uit:

1. Het stimuleren, organiseren en begeleiden van systemen van zelfhulp en sociale ondersteuning rondom kinderen en opvoeding;

2. Het realiseren van voorlichting over ontwikkeling en opvoeding, zowel ten aanzien van de gezinsopvoeding, maar evenzeer ten aanzien van de opvoeding in de kinderopvang of andere situaties buiten het gezin;

3. (Ongevraagd) advies over de context waarin de opvoeding plaatsvindt (speelomgeving, wijkkenmerken et cetera);

4. Het realiseren van een vraagbaak en adviesmogelijkheid voor opvoeder (ouders en andere die rechtstreeks bemoeienis hebben et kinderen en ouders) Deze vraagbaak moet kunnen ingaan op concrete vragen over ontwikkeling en opvoeding (het spreekuuridee);

5. Advies over intensievere hulp of uitgebreidere diagnostiek als dat nodig wordt gevonden. (Hermanns, 2001) Een effectief aanbod is pas goed mogelijk wanneer er een systeem is waarin instellingen zo goed samenwerken dat ze op allerlei plaatsen waar ouders komen een voorportaal kunnen inrichten, van waaruit ouders zo nodig naar een meer centraal „loket‟ worden verwezen, terwijl ze in hun

netwerkoverleg speciaal letten op gezinnen die desondanks eerder genoemde inzet, nog steeds tussen wal en schip dreigen te raken. (Hermanns, 2001)

(38)

Deelvraag 3: Wat zijn de criteria waarmee de mogelijke methoden van opgroei en opvoed ondersteuning

worden gekwalificeerd tot “beste”?

21

Het effectieve aanbod moet vervolgens open staan voor een grote doelgroep (niet specifiek) met een grote hoeveelheid en veelzijdigheid aan opvoedingsvragen waarbij de zorg laagdrempelig is. Ouders moeten vervolgens nadat ze gebruik hebben gemaakt van het aanbod gesteund worden. En indien nodig moeten ouders direct en snel bij gespecialiseerde hulp terecht kunnen. Verder zijn er nog wat eisen voor het creëren van een effectief zorgaanbod:

 Bekendheid, ouders moeten het aanbod kunnen vinden

 Bereik;alle ouders moeten met het aanbod bereikt kunnen worden

 Effectiviteit, evidence based, het moet bewezen zijn dat het een effectief uitwerking heeft  Vraagsturing, het aanbod moet aansluiten bij de vraag van ouders

 Samenhang, de betrokken instellingen samenwerken en een sluitend netwerk creëren

(Hermanns, 2001)

8.2

ENQUÊTE

In de enquête is de volgende vraag gesteld: “Wat zijn de beperkingen of criteria die de keuzes van ouders beïnvloeden als het gaat om het stellen van opvoedvragen en/of het uiten van opvoed zorgen?”

1. Praten met een professional 86%

2. Individueel gesprek 84%

3. Praten met een ervaringsdeskundige 83%

4. Op afspraak 71%

5. Bij u in de wijk 56%

6. Anonimiteit voor omgeving 54%

7. Vrijblijvend (inloop) 52%

8. Anonimiteit bij instanties 48%

9. In groepsverband 31%

10. Niet gratis 26%

11. Binnen kantoortijden 22%

Uit de tabel blijkt dat het voor ouders belangrijk is om een individueel gesprek te kunnen voeren, met een professional of met ervaringsdeskundige, op afspraak. Daarna komen de aspecten anonimiteit en in de eigen vertrouwde omgeving aan bod. Waarbij ook een vrije inloop mogelijk prettig kan zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Ten behoeve van de wijziging van de agrarische bestemming in een bedrijfsbestemming voor een transportbedrijf en/of eventueel een uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten van

In haar visie op de ondersteuning van mantelzorgers en zorgvrijwilligers heeft de gemeente Etten-Leur helder verwoord dat zij bij de uitvoering van deze

U moet zich vooraf aanmelden bij Maikel Frijters (maikelf@kpnmail.nl ). Via hem ontvangt u de link waarmee u aan de vergadering kunt deelnemen. Voor deelname aan een ZOOM meeting

De regeling HHT is bestemd voor inwoners die geen aanspraak (meer) maken op een Wmo- maatwerkvoorziening ondersteuning, zoals overbelaste gezinnen, inwoners die tijdelijke

Bijstand in de vorm van ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties kan verleend worden door ambtenaren die onder het gezag van de raad vallen (artikel

Ondernemingen buiten het gereguleerd gebied of ondernemingen binnen het gereguleerd gebied, maar buiten de eigen sector, die kortstondige (maximaal één (1) maand) of eenmalige

Vanuit de hal van het appartement heeft u toegang tot 2 slaapkamers, de meterkast (4 groepen en 2 aardlekschakelaars), de deels betegelde toiletruimte met wandcloset en fontein,