• No results found

Beveiligingsagent versus bewakingsagent. De meerwaarde van de Directie beveiliging

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beveiligingsagent versus bewakingsagent. De meerwaarde van de Directie beveiliging"

Copied!
58
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beveiligingsagent versus bewakingsagent.

De meerwaarde van de Directie beveiliging.

Masterproef neergelegd tot het behalen van

de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen

door (01600945) JANSSENS GENEVIÈVE

Academiejaar 2019-2020

Promotor:

Commissaris:

Prof. dr. Marc Cools

Pieter Leloup

(2)

PREAMBULE

Ondanks de coronamaatregelen is het onderzoek kunnen doorgaan zoals gepland. De interviews werden afgenomen doorheen februari en begin maart waardoor er geen hinder is ontstaan bij het verzamelen van data. Echter, ondervond de onderzoeker enige moeilijkheden bij het zoeken van literatuur wegens de sluiting van de criminologie bibliotheek aan de Universiteit. Dit werd opgelost door ofwel het gewenste boek te zoeken via google books of via een heroriëntering van de gevonden materie.

Deze preambule werd in overleg tussen de student en de promotor opgesteld en door beiden goedgekeurd.

22 mei 2020 Geneviève Janssens

(3)

WOORD VOORAF

Deze masterproef is geschreven met het oog op het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen aan de Universiteit Gent. Het schrijven van deze masterproef was niet alleen het kroonstuk van mijn vierjarige opleiding maar tevens ook de grootste wetenschappelijke uitdaging waarmee ik in de loop van mijn opleiding geconfronteerd ben. Het heeft me nieuwe inzichten opgeleverd en het heeft me enorm veel geleerd over mezelf. Dit resultaat was echter niet mogelijk geweest zonder de hulp van een aantal personen.

In de eerste plaats gaat mijn bijzondere dank uit naar mijn promotor, prof. dr. Marc Cools, die bereid was deze masterproef te begeleiden. Graag wil ik hem bedanken voor zijn tips, adviezen en bijsturingen die me geholpen hebben deze masterproef tot een goed einde te brengen. Ook de heer Eddy De Readt wil ik hartelijk bedanken om mij in contact te brengen met respondenten binnen de Directie Beveiliging.

Mijn dank gaat ook uit naar mijn mama en Christian die mij de kans hebben gegeven om te studeren en mij steunden toen ik vertelde dat ik na mijn driejarige opleiding aan Sint Lucas School of Art verder wou studeren aan de Universiteit van Gent. Het waren geen gemakkelijke jaren maar jullie zorgden ervoor dat ik bleef doorzetten. Ontzettend bedankt voor het geloof dat jullie in mij hadden.

Ook mijn vriend, Nick Vanecke, wil ik zeer graag bedanken voor zijn onvoorwaardelijke steun en het geloof dat hij in mij had, en dit al zes jaar lang. Zijn geduld is al vaak op de proef gesteld, maar toch bleef hij mij steunen en aanmoedigen. Mede dankzij zijn morele steun heb ik mijn academische opleiding kunnen voltooien.

Daarnaast gaat mijn dank ook uit naar de verschillende respondenten uit zowel de private veiligheidssector als de Directie Beveiliging die meewerkten aan mijn onderzoek. Ondanks hun drukke agenda’s wisten ze een moment vrij te maken en hebben ze de tijd genomen om te antwoorden op mijn vragen. Graag wil ik hen bedanken voor hun bereidwilligheid en openheid tijdens het interview. Hun ervaringen en bevindingen waren van ontelbaar belang.

Allen van harte bedankt.

22 mei 2020 Geneviève Janssens

(4)

AFKORTINGEN GGPZ DAB Gemeenschapsgerichte politiezorg Directie beveiliging VK Veiligheidskorps

BAC Brussels Airport Company

(5)

TABELLEN

(6)

INHOUDSTAFEL

PREAMBULE………I WOORD VOORAF………...II LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN ……….III LIJST VAN TABELLEN………...IV INHOUDSTAFEL………VI

PERSTEKST 1

ABSTRACT 2

INTRODUCTIE 3

LITERATUURSTUDIE 5

1. Van een monopolie naar een samenwerkingsmodel………5

METHODE 8

1. Onderzoeksstrategieën………...8

1.1. Procedure en dataverzameling………....9

1.2. Data-analyse……….10

1.3. Interne en externe validiteit van het onderzoek………11

1.4. Ethische aspecten……….12

RESULTATEN 13

1. Inleiding……….13

2.

Oprichting van een nieuwe dienst………...13

3.

Uitvoering van de beveiligingsopdrachten……….16

3.1. Luchthaven – Zaventem………....16

3.2. Hoven en rechtbanken – Antwerpen……….18

(7)

4. Overnemen van de opdrachten door de private veiligheid?...20

5. Outsourcen van de taken tussen beide diensten?...23

6. Staan beide diensten open voor een publiek-private samenwerking? ………….25

6.1. Nadelen ten aanzien van een publiek-private samenwerking………...26

7. Welke voordelen hebben beide diensten ten opzichte van elkaar om de sites zo optimaal te beveiligen?...27

7.1. Aspecten ten voordele van de DAB………..27

7.2. Aspecten ten voordele van de private bewakingssector………....29

8. De meerwaarde van de DAB………30

DISCUSSIE EN BESLUIT 32

1. Situering van het onderzoek……….32

2. Discussie: Vergelijking tussen de verkregen resultaten en de literatuur……….33

3. Conclusie: Is er nu werkelijk een meerwaarde?...36

BIBLIOGRAFIE 38

BIJLAGE I 1. Bijlage 1: Informatiebrief………...I 2. Bijlage 2: Informed consent……….III 3. Bijlage 3: Data Management Plan (DMP)………..IV

(8)

PERSTEKST

Beveiligingsagent, de nieuwe bewakingsagent?

Kan de oprichting van de Directie Beveiliging uit 2015 het antwoord zijn op de steeds toenemende veiligheidsproblematiek in ons land? Onderzoek toont de meerwaarde aan van de directie Beveiliging in combinatie met de trend naar outsourcen en samenwerken met de private bewaking. Maar is de luchthaven van Zaventem, de hoven en rechtbanken in Antwerpen en de nucleaire site in Mol nog steeds goed beveiligd?

‘Een veredelde vorm van een bewakingsagent in een politie-uniform’ zo worden de nieuwe

beveiligingsagenten genoemd. De dienst is opgericht onder meer om de Belgische militairen die op straat aanwezig waren rond “gevoelige” locaties te vervangen. Ook het vrijmaken van maximale politiecapaciteit was een belangrijke reden tot de oprichting van de nieuwe dienst binnen de federale politie (DAB). De directie bestaat uit personen die afkomstig zijn uit Defensie, Brussels Airport Company, de Civiele Bescherming, het voormalige Veiligheidskorps van de FOD Justitie of van externe aanwervingen.

De politiedienst moet een lange lijst met bewakingsopdrachten uitvoeren. Dat gaat van onder meer de bewaking van kritieke infrastructuur zoals de kerncentrales, de luchthaven van Zaventem, de koninklijke paleizen en de militaire kwartieren van de NAVO in ons land tot vervoer van gedetineerden. Hierbij dienen de agenten samen te werken met bewakingsfirma’s zoals G4S en Securitas. Maar loopt deze samenwerking vlot? En kan het bij dragen tot een optimale bewaking en beveiliging van de sites? De DAB-agenten melden dat ze ‘uit een heel

ander pakket dan de private sector kunnen putten’ bij het uitvoeren van de opdrachten.

Tot slot kunnen we ons afvragen wat de meerwaarde is van opnieuw een nieuwe dienst op te richten? Ten eerste zijn ze een politionele dienst en verkleinen ze zo de kloof tussen de bewakingsagent en de politie-inspecteur. En ten tweede bezitten ze enkele uitgebreidere bevoegdheden - zoals dwangmaatregelen en wapendracht – die een voordeel opleveren bij interventionele opdrachten en die nodig zijn bij het uitvoeren van de opdrachten.

(9)

ABSTRACT

Geneviève Janssens, Criminological Sciences, Ghent University

Abstract of Master thesis, Submitted 22 May 2020 - Security agent versus security guard. The added value of the Security Department.

The purpose of this study is to identify the added value of the new service within the federal police as well as how the theory is put into practice with particular reference to outsourcing and public-private partnerships (PPP) with the private security sector.

Data for this research were obtained through the use of in-depth interviews. The subjects were seven respondents from both the private sector and the Security Department (DAB), each exercising a prominent position within their respective service.

This thesis first examines the available literature on the emergence of outsourcing and PPP. The analysis show that there is a growing trend to collaborate between both services, but this also has some negative aspects. Second, the used method to collected the data are discussed. Finally, the thesis identifies the obtained results of the study; The explaining of the circumstances of the creation of the DAB, the opinion of both services about outsourcing and PPP, the pro’s and con’s of the use of both services and finally the added value of the DAB.

The results concluded that there is an added value of the new service especially with regard to the new degree between a surveillance agent and the police. The police powers that the DAB has are also an added advantage over the private sector. However, the author recommends further research on how the police and the DAB collaborate when protecting infrastructure.

Keywords: Directie beveiliging (DAB) - private bewaking – outsourcen - publiek-private samenwerking - toegevoegde meerwaarde

(10)

INTRODUCTIE

Zoals verder duidelijk zal worden (cf. infra) zijn de problemen omtrent veiligheid een complex gegeven en bevinden zij zich in de context van een complexe, laatmoderne en turbulente maatschappij - iets wat in tal van westerse landen al jaren een relevant thema was binnen de politiek (Terpstra, Gunter Moor & van Stokkom, 2010a). In het politiekdebat gingen steeds meer stemmen op voor de terugkeer van de politie naar haar ‘core business’ (Terpstra, Gunter Moor & van Stokkom, 2010b; Cools & Verbeieren, 2004, p.16). Er dient hierbij benadrukt te worden dat ‘politiewerk’ steeds onderworpen wordt aan interne en externe invloeden die aanwezig zijn in de samenleving (Snels, 2009). Tevens nam de verwachtingen van de burgers ten aanzien van de overheid en politie steeds meer en meer toe (Bruggeman, 2009). Volgens bepaalde auteurs – waaronder Snels (2009), De Kimpe (2010) en Ponsaers, Devroe & Meert (2006) – is dit te wijten aan de veranderde politionele oriëntatie, namelijk de metamorfose naar een gemeenschapsgerichte politiezorg (verder GGPZ). De filosofie achter de GGPZ zorgde voor een meer maatschappelijke rolverdeling, bijgevolg nam de traditionele crimefighter imago aanzienlijk af (Snels, 2009; De Kimpe, 2010; Ponsaers, Devroe & Meert, 2006). Verwee (2013) voegt hieraan toe dat de stijgende criminaliteit een verhoogd onveiligheidsgevoel creëert bij de burgers (Verwee, 2013) waardoor de politie overbevraagd wordt en zo aan de verwachtingen van de vooropgestelde taken niet kan voldoen (Van der Burght, 2011).

Ten tweede had de financieel-economische crisis een grote impact op de beschikbare publieke middelen (Janssens, 2015). Daarenboven toonde de nasleep van de terreuraanslagen in België andermaal de grote kostprijs van veiligheid (Von Drehle, 2014; De Baets & Klima, 2015). Huyse (2014) meldde dat door het verminderen van de financiering de ‘greep’ van de overheid op het geweldsmonopolie meer en meer aan het verflauwen was (Huyse, 2014). Dit in combinatie met een groot capaciteitsprobleem binnen de politie zorgt ervoor dat de overheid steeds meer zal kijken naar de private bewakingssector voor een goedkoper alternatief (Bruggeman, De Baets & Easton, 2015).

Talrijke maatregelen werden genomen om op deze problematiek een antwoord te bieden. Allereerst kreeg de private veiligheid een uitbreiding van haar bevoegdheden via de herziening van de wet op de private veiligheid van 2 oktober 2017 (Cools & Pashley, 2018). Vervolgens werd een nieuwe politiedienst opgericht: de Directie Beveiliging of kortweg de DAB (Federale politie, 2019).

(11)

De bijdrage van dit onderzoek is tweevoudig. In de eerste plaats wordt een korte synthese gegeven inzake het outsourcen en publiek-private samenwerking. Ten tweede wordt door middel van het bevragen van respondenten uit de DAB alsook de private bewaking gekeken hoe de theorie omgezet wordt in de praktijk. Tevens wordt ook gekeken wat voor meerwaarde de nieuwe dienst heeft in het veiligheidslandschap.

Als we de voorgaande informatie aannemen kan volgende centrale onderzoeksvraag geformuleerd worden: Rekening houdend met de tendens van outsourcen van politietaken en

de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden tussen de Belgische politie en de private bewakingssector; wat is dan de meerwaarde van de oprichting van de DAB bij het beschermen van de luchthaven (Zaventem), nucleaire site (Mol) en hoven en rechtbanken (Antwerpen)? En wat is de rol van de private bewakingsdiensten hierin? Voorts kunnen we deze centrale

onderzoeksvraag opdelen in diverse deelvragen:

1. Hoe staan beide diensten tegenover het idee dat de private bewaking de opdrachten van de DAB kunnen overnemen?

2. Hoe staan de beveiliging en de bewaking tegenover het outsourcen van de taken tussen beide diensten?

3. Staan beide diensten open voor een publieke-private samenwerking?

a. Zijn er bepaalde aspecten die nadelig kunnen zijn om die samenwerking vlot te doen verlopen?

4. Welke voordelen hebben beide diensten ten opzichte van elkaar om de luchthaven, hoven en rechtbanken en nucleaire sites zo optimaal te beveiligen en te bewaken?

5. Wat is de toegevoegde meerwaarde van de DAB?

Om een antwoord op deze vragen te kunnen formuleren werd gekozen om vanuit het raamwerk van de gefundeerde theoriebenadering (grounded theory) te werken. Het is een belangrijke theorie bij kwalitatief onderzoek mede doordat de meningen van de respondenten centraal staan alsook de hypothesen die ontstaan uit de empirische data. Op deze manier wordt nagegaan of er linken bestaan tussen de bevindingen uit de praktijk en de theorie (Birks & Mills, 2011). Outsourcen en samenwerkingsverbanden zijn thema’s die reeds uitvoerig beschreven en bestudeerd zijn in de literatuur derhalve kan de lezer zich afvragen wat de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van dit onderzoek dan is? Enerzijds laat dit onderzoek toe om de maatschappij kennis te laten maken van het pas opgericht orgaan binnen de politie en anderzijds geeft het de meningen en standpunten weer van zowel de publieke alsook de private

(12)

diensten die samen werken aan de veiligheid. Vanuit een theoretisch standpunt laat het ook toe dat bijkomend onderzoek deze nieuwe samenwerking verder en diepgaander kunnen analyseren.

De schriftelijke neerslag van dit onderzoek begint met een korte synthese van de theoretische en methodologische aspecten die gebruikt zullen worden tijdens het onderzoek. Dit wordt gevolgd door de kritische weergave van de resultaten die verkregen werden tijdens de diepte-interviews. Tot slot eindigt dit onderzoek met een kritische discussie over de meerwaarde van de DAB, de verkregen resultaten en een algemeen besluit waar suggesties omtrent verder onderzoek geformuleerd zullen worden.

LITERATUURSTUDIE

1. Van een monopolie naar een samenwerkingsmodel

« Max Weber souscrivez à l'affirmation de Trotski 'Tout État, est fondé sur la force, et développait, plus sociologiquement, l'état contemporain est une communauté humaine qui, dans les limites d'un territoire déterminé (...), revendique avec succès pour son propre compte le monopolie de la violence physique légitime1 (p.7) ».

In België is de handhaving van de openbare orde en veiligheid traditiegetrouw een kerntaak van de overheid. Gebruikelijk bestond dit uit het aanwenden van fysiek geweld waarop de overheid een monopolie had (Hoogenboom, 1994). Deze legitimiteit werd echter zwaar aangetast mede door de grote blunders van de rijkswacht in de jaren tachtig (Blommaert et al, 2005). In deze maatschappelijke en politieke bewogen tijden zagen heel wat nieuwe maatregelen het licht (Swinnen, Hoste & De Gruijter, 2006; Cachet et al, 1994). Het volle besef groeide dat de politie alléén onmogelijk een veilige samenleving kon garanderen (Ponsaers, 2005). Deze gedachte ontstond echter niet alleen in België. Sinds de jaren tachtig werd meer en meer aandacht besteed aan veiligheidszorg (Terpstra, 2010), zo ook in Nederland waar in 1993 het integrale veiligheidsconcept bedacht werd. Eén van de kerngedachte was dat de samenwerking tussen overheidsdiensten en maatschappelijke organisaties noodzakelijk was om de veiligheid te kunnen garanderen. De overheid is niet langer het sturende middelpunt van de samenleving maar is meer en meer aangewezen op ‘netwerkvorming’ (Kohnstamm 1995). Dit

1Max, W. (1959). Le savant et le politique. Paris, Plon. p.130; Monjardet, D., & Erbès, J.-M. (1996). Ce que fait la police: sociologie de la

(13)

alles vloeide voort vanuit de noodzaak dat bij een multidisciplinaire aanpak een samenwerking nodig was tussen de verschillende betrokken actoren. Daarom is het essentieel om te spreken over een geïntegreerde benadering; veiligheid als een gezamenlijk product van zowel de overheid als de burger (Bauwens et al, 2011; Justiële verkenning, 1995). Hierbij blijft de missie van de politie wel het bevorderen van stabiliteit van de samenleving door de uitvoering van strikte wetten en regels en het beschermen van de burgers (Bruggeman, 2009).

Sinds het einde van de vorige eeuw gebruikt België ook het model van integrale veiligheidszorg (Burgelman & Cools, 2010). Niettegenstaande dat ‘veiligheid’ beschouwd werd als een exclusieve opdracht van de overheid (Johnston, 2007) heeft het zich verbreed naar nieuwe sectoren (Cachet et al, 1994). Hierbij is de private veiligheidssector als professionele partner niet meer weg te denken uit onze samenleving (Cools & Pashley, 2018) en wordt ze steeds meer gezien als ondersteuning van de politiediensten (Cools, Berlo & Smeets, 2018). Deze publiek-private samenwerkingsverbanden wordt omschreven door Cools & Verbeiren (2004) als ‘een

partnership waarbij overheid en bedrijfsleven met behoud van eigen identiteit en op basis van een heldere taak-, verantwoordelijkheids- en risicoverdeling (…) met een duidelijke resultaatsverbintenis (…) waarbij iedere partij datgene doet waar ze het best in is (win-winsituatie) (…) (p.108-109). Tevens moet vermeld worden dat hierbij de overheid steeds de

leiding zal blijven hebben evenals over bepaalde gerechtelijke taken die een exclusieve bevoegdheid blijven van de overheid. Er zijn echter enkele contradictorische elementen vast te stellen die de samenwerking zou kunnen bemoeilijken. Zo is de reguliere veiligheidszorg een dienstverlening die ‘gratis’ is terwijl de private veiligheidszorg gekenmerkt wordt door hun concurrentieel karakter. Wat ze wel gemeenschappelijk hebben is dat ze beide taken zoals preventie en ordehandhaving uitvoeren (Van der Burght, 2011). Door deze samenwerking in te voeren kan gesteld worden dat de overheid zijn monopolie op criminaliteitsbestrijding en veiligheid kwijt geraakt is. Dit fenomeen is niet alleen in België waar te nemen, ook internationaal is er sprake van een verschuiving van gezag, beheer en uitvoering van veiligheid (Bruggeman, 2009).

De discussie over de problemen binnen de politie alsook de moeite om op een efficiënte en effectieve manier de taken uit te voeren (Moor, 2010) werd gebundeld in het kerntakendebat – alias het debat omtrent de ‘herverdeling’ van taken tussen lokale politie en private veiligheidsfirma’s (Verhage, 2006, p1.). Als politie zich uitsluitend met de taken inlaat die alleen door politieambtenaren ingevuld mogen worden, kunnen ze zich zo focussen op het

(14)

‘echte politiewerk’ (Bruggeman, 2009) en dan krijgt de private veiligheidssector een steeds grotere rol toebedeeld. Tevens is deze manier van denken gelinkt aan de gedachte van de kostenbatenbeheersing, waarbij de nadruk ligt op de geleverde prestatie, het verbeteren van efficiëntie en vermindering van de kost (Ponsaers, Enhus & Hutsebaut, 2006). We zien deze ontwikkelingen ook terug in de verandering van de wet op de private veiligheid van 10 april 1990 naar de wet ter regeling van de private en bijzondere veiligheid van 2 oktober 2017. Dit zorgde voor meer bevoegdheden en een duidelijke afbakening van de toegangsvoorwaarden en controles op de private veiligheidssector. De toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon stelde dat de private veiligheidssector door de nieuwe wet een volwaardige partner is geworden in de veiligheidsketen. ‘Ze spelen allebei een rol in een gedeelde missie: het

verzekeren van de veiligheid van de burger’ (p.2). De private sector benadrukt tevens dat het

niet de bedoeling is om het openbaar gezag of politionele bevoegdheden over te nemen (IBZ, 2017).

Outsourcen en een publiek - private samenwerking zijn oplossingen waar de Belgische politie gestaag gebruik van begint te maken (Terpstra, Van Stokkom & Moor, 2010a). De politie blijkt niet gekant te zijn tegen de overdracht van bepaalde taken. Daar staat tegenover dat de politie wel kritisch blijft ten aanzien van de kwaliteit van het optreden, de scholing van de werknemers, de officiële erkenning en controle van de verschillende bewakings - en beveiligingsfirma’s en het overdragen van bepaalde dwangmaatregelen zoals fouilleren en het dragen van een wapen (Terpstra, Van Stokkom & Moor, 2010b; Jadot, 2013). Ook het steeds serieuzer wordend capaciteitsvraagstuk is steeds meer een motivatie om over te gaan naar de gekende oplossingen. De politiediensten zijn overbevraagd en geven aan dat door het gebrek aan mankracht het moeilijker is om alle politietaken te vervullen (Ponsaers, Vander Beken, Defever & Pauwels, 2003).

Met dit alles in ons achterhoofd kunnen we ons de vraag stellen waarom de overheid besloot om een nieuw orgaan op te richten binnen de Algemene directie bestuurlijke politie van de federale politie. Want enerzijds verruimen ze de bevoegdheden en taken van de private veiligheidssector met de invoering van de nieuwe wet Jambon als blijk van een vernieuwd vertrouwen in de sector. Anderzijds richt de overheid een nieuwe dienst op die bestaat uit een nieuwe graad van beveiligingsagenten met beperkte politiebevoegdheden om gelijkaardige opdrachten als de private veiligheidssector uit te voeren (Kamer 53, 3224/001, nr. 5, 2013; Kamer 54, 2647/001, nr. 4, 2017).

(15)

METHODE

In deze studie werd gekozen om de data te verzamelen aan de hand van kwalitatieve diepte-interviews. Hierdoor verkrijgt de onderzoeker een beter inzicht in de ervaringen, belevingen en gevoelens van de respondenten (Mortelmans, 2016). De data verzameling gebeurt door middel van een gericht gesprek, waardoor de respondenten niet beperkt zijn in hun antwoordmogelijkheden (Beyens, Kennis & Tournel, 2016). Bovendien kunnen respondenten - die bij moeilijke vragen eerder gereserveerd en terughoudend reageren – aangespoord worden om toch open te zijn. Om tot de nodige informatie te komen is kwalitatief onderzoek een betere methode dan de kwantitatieve variant. Het doel van dit onderzoek is tevens niet om de meningen van de respondenten te gaan generaliseren, waardoor een brede aanpak met een groot aantal respondenten – en gegevensverzameling niet past (Mortelmans, 2016). Echter, door het open karakter van het interview is het niet ondenkbaar deze die de respondenten uitweiden naar andere thema’s dan dat de onderzoeker op het oog heeft. De enige oplossing hiervoor is dat hij of zij het gesprek bijstuurt indien dit nodig zou blijken. Dit zorgt tevens ervoor dat de interviewer steeds alert blijft (Beyens, Kennis & Tournel, 2016).

In deze toelichting worden de fasen van de onderzoeksstrategieën beschreven, alsook de beperkingen van het onderzoek en de interne en externe validiteit. Tot slot eindigt dit onderzoek met de ethische aspecten.

1. Onderzoeksstrategieën

Gedurende de periode februari tot maart 2020 werd empirisch kwalitatief onderzoek uitgevoerd om meer inzicht te krijgen over de persoonlijke ervaringen, meningen en belevingen van de respondenten omtrent de opdrachten die ze dienen uit te voeren. Om inzicht te verwerven in de belangrijkste topics van deze studie werd er gestart met het verkrijgen van achtergrondkennis voor de aanvang van de literatuurstudie. Zo kon gericht gezocht worden tussen de overvloed aan informatie. Bijgevolg werden de bestaande wetenschappelijke informatie, inzichten en standpunten kritisch geanalyseerd (Gilleir, 2013). De literatuur werd voornamelijk gezocht op de elektronische databanken zoals Google Scholar, Web of Science en de database van bibliotheek van de Universiteit.

Vervolgens werd overgegaan tot het afnemen van kwalitatieve halfopen interviews bij een totaal van zeven respondenten, elk oefenen ze een prominente positie uit binnen hun respectievelijke dienst. De respondenten werden bevraagd over (1) de oprichting van de DAB,

(16)

(2) het outsourcen van beveiligingstaken, (3) de publiek-private samenwerking, en (4) de meerwaarde van de DAB. Vervolgens werden ook enkele individuele vragen gesteld aan elke deelnemer. Tijdens het interview werd gebruik gemaakt van een semigestructureerde vragenlijst - een logisch opgebouwde topic lijst samengesteld met vragen en/of thema’s die tijdens het gesprek aan bod dienden te komen (Beyens, Kennes, & Tournel, 2016). Een voordeel bij deze manier van werken is dat de onderzoeker de nodige flexibiliteit bezit om op bepaalde punten dieper in te gaan aan de hand van follow-up vragen, wat zorgt voor een dialoog tussen de interviewer en de geïnterviewde. Indien gekozen wordt voor een volledig vrij interview bestaat het risico dat bepaalde cruciale informatie niet behandeld wordt (Cambré & Waege, 2006; Noaks & Wincup, 2004).

Aan het begin van het interview werd de context van het onderzoek en de doelstelling nogmaals verduidelijkt en het vertrouwelijk karakter van de interviews benadrukt, dit werd versterkt door het voorleggen van een informed consent (Bijlage 2). Aan de participanten werd vervolgens de toestemming gevraagd om het interview op te nemen aan de hand van een recorder. Gebruik maken van opnames reduceert namelijk de bias doordat de onderzoeker zich volledig kan focussen op het gesprek en geen notities dient te maken (Boeije, 2014; King & Horrocks, 2010). Daarnaast werd er rekening gehouden met bepaalde effecten die kunnen voorkomen bij het afnemen van een interview – zoals machtsverhoudingen, etcetera (Decorte, 2016).

De gemiddelde duur van de zeven interviews bedroeg 42 minuten (range 22-59 min). Na het beëindigen van het interview werden de respondenten hartelijk bedankt aan de hand van een kleine attentie.

1.1. Procedure en dataverzameling

Voorafgaande de dataverzameling zijn negen respondenten gecontacteerd door middel van een informatiebrief (Bijlage 1). Van de negen gecontracteerden hebben zeven respondenten geantwoord, waarvan vier een sleutelrol hebben binnen de DAB. De drie overgebleven respondenten komen allemaal uit de private bewakingssector en hebben al dan niet direct samengewerkt met de nieuwe directie. Ze werden met andere woorden logischerwijs gerekruteerd in het kader van de probleem- en vraagstelling van het onderzoek, wat ook wel

purposive sampling genoemd wordt (Mortelmans, 2016). De onderzoeker beslist hierbij welke

informatie nodig is om het onderzoek te doen slagen en kan zo op zoek gaan naar mensen die op basis van hun kennis en/of ervaring de informatie kunnen verstrekken (Tangco, 2007;

(17)

Bernard 2002). Naast deze methode is er ook gebruik gemaakt van de snowball sampling. Dit wordt gehanteerd indien de onderzoeker geen goed zicht heeft op wie nu betrouwbare informatie bezit (Mortelmans, 2016). Kenmerkend hierbij is dat de respondenten andere participanten aanhalen (Korf, 1997), dit werd op een actieve manier gedaan waarbij respondent 2 nieuwe participanten persoonlijk in contact bracht met de onderzoeker.

Tabel 1: Respondenten

Bij het zoeken van respondenten is het belangrijk om zich af te vragen hoeveel participanten nodig zullen zijn om de nodige informatie te verzamelen. Doordat het een kwalitatief onderzoek is, is het moeilijk om dit vooraf te bepalen. Daarom wordt eerder gesproken over het behalen van een saturatiepunt, wat tevens opportuun geacht wordt bij een purposive sample. In dit stadium wordt er geen nieuwe informatie meer verzameld en kan de gegevensverzameling beëindigd worden (Flick, 2003). Om tot het saturatiepunt te kunnen komen is het belangrijk om enkel naar respondenten te zoeken die geschikt zijn voor het onderzoek (cf. supra) (Bijleveld, 2006). Het saturatiepunt werd in dit onderzoek verkregen na respondent 7 waardoor beslist werd om geen extra participanten te zoeken.

1.2. Data-analyse

De interviews werden tweemaal beluisterd, ad litteram uitgetypt en afgewisseld verzameld, gecodeerd en geanalyseerd. Deze methode zorgt tevens ervoor dat potentiële fouten weg gewerkt worden. Vervolgens is er overgegaan tot open coderen – uitgevoerd via de grounded

(18)

theory – waarbij de verkregen informatie steeds vergeleken wordt met andere stukken data.

Daaropvolgend werden de verschillende codes samengebracht wat een tussenstap is naar axiaal coderen, waarbij de codes ondergebracht worden in een conceptueel kader. In dit proces werd gebruik gemaakt van het softwareprogramma NVivo 12. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het uitermate belangrijk is om een goede werkwijze te hanteren, daarbij is het datamanagement plan (Bijlage 3) een belangrijk element (Decorte, 2016).

1.3. Interne en externe validiteit van het onderzoek

Tijdens het voeren van een onderzoek – of dit nu kwalitatief of kwantitatief is - is het uitermate belangrijk om steeds bewust te zijn van de kwaliteitscriteria. In dit hoofdstuk gaan we daarom verder in op de interne en externe validiteit alsook de beperkingen van dit type onderzoek. In kwantitatief onderzoek verwijst interne validiteit naar de geloofwaardigheid van de causale claims. Echter, bij kwalitatief onderzoek is dit ook een cruciale methode om aan kwaliteitscontrole te doen. Om de interne validiteit van dit onderzoek te versterken werd gebruik gemaakt van een speciale vorm van triangulatie; member validation of member check. Bij triangulatie wordt er gebruik gemaakt van verschillende bronnen om zo via verschillende perspectieven ‘de waarheid’ te achterhalen. In dit onderzoek werd aan de respondenten feedback gevraagd om bepaalde uitspraken te gaan verifiëren. Echter, moet de onderzoeker oppassen voor een al te naïef geloof in wat de participanten melden. Kritisch blijven, dat blijft de norm aangezien iedere respondent zijn of haar beweegredenen kan hebben voor het geven van een bepaald antwoord (Maesschalck, 2016)!

Externe validiteit verwijst naar de generaliseerbaarheid van de data. Vermits dit onderzoek specifiek gericht is op de mening en ervaringen van op voorhand geselecteerde respondenten is het derhalve bijzonder moeilijk om hun uitspraken te gaan generaliseren. Toch werd door de onderzoeker geprobeerd om enige generaliseerbaarheid te gaan toepassen aan de hand van

case-to-case overdracht. Bij deze manier van veralgemenen wordt de case zodanig beschreven dat

de lezer zelf kan oordelen of de gemaakte conclusies ook toepasbaar zijn op de case waar de lezer in geïnteresseerd is (Firestone, 1993; Maesschalck, 2016). De externe validiteit van deze studie ligt bijgevolg in de bevindingen tussen de private bewaking en de DAB die aan de hand van deze studie vergeleken wordt met gelijkaardige onderzoeken.

(19)

1.4. Ethische aspecten

Het is de plicht van elke onderzoeker om de belangen en privacy van diegene die ze bestuderen te beschermen en te respecteren (Vander Laenen & O’Gorman, 2016). Het is dan ook uitermate belangrijk om te voldoen aan de volgende zes basisprincipes van ethisch verantwoord onderzoek; (1) het onderzoek dient onderworpen en beoordeeld te worden omwille van het

garanderen van integriteit, kwaliteit en transparantie. In deze studie worden de gemaakte

stappen bij het uitvoeren van de diepte-interviews zodanig uitgeschreven dat andere onderzoekers hetzelfde onderzoek – met dezelfde gemaakte stappen - kunnen uitvoeren. (2)

De respondenten dienen volledig geïnformeerd te worden over het doel, methoden en de wijze waarop de resultaten gebruikt zullen worden. Dit werd gedaan aan de hand van een

informatiebrief die de respondenten kregen bij de uitnodiging om deel te nemen aan de studie, alsook bij het begin van het onderzoek werd diezelfde informatiebrief in combinatie met een

informed consent nogmaals verdeeld onder de deelnemers. (3) Zowel de anonimiteit als de vertrouwelijkheid van de informatie dienen gerespecteerd te worden. In het informed consent

werd aan elke respondent gevraagd of ze met naam en/of functie in de studie wilden komen. Sommigen gingen hiermee akkoord, anderen niet. Daarom werd beslist – samen met de promotor - om alle respondenten anoniem weer te geven. Echter, alle respondenten uit de DAB gingen akkoord om met naam en functie vermeld te worden waardoor beslist werd om hun functie te vermelden in de methodologie (tabel 1). (4) Respondenten dienen vrijwillig deel te

nemen aan het onderzoek. Ook dit was geen enkel probleem binnen deze studie. De uitnodiging

tot deelname werd verstuurd naar negen respondenten, waarvan zeven contact opgenomen hebben met de onderzoeker. (5) Schade aan de respondenten alsook aan de onderzoeker moeten

steeds voorkomen worden. De onderzoeker probeert steeds de gegevens die de respondenten

vermeld hebben zo kritisch mogelijk weer te geven. Echter, zonder hierbij de participant in moeilijkheden te brengen. Daarom werd deze masterproef - voor de deadline – verstuurd naar de respondenten zodat - indien nodig - aanpassingen konden plaatsvinden. (6) Het onderzoek

moet onafhankelijk zijn. Dit onderzoek werd afgenomen in functie van het behalen van de graad

master criminoloog, vandaar kan gesteld worden dat dit onderzoek geen onderliggende motieven heeft (Economic and Social Research Council, 2010; Vander Laenen & O’Gorman, 2016, p. 561).

(20)

RESULTATEN

« Eigenlijk zijn we een veredelde vorm van een bewakingsagent in een politie-uniform ».

- Interview 1, DAB

1. Inleiding

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen uit het empirisch luik uiteengezet. Aan de hand van de verscheidene codes uit de codeboom werd een structuur opgesteld die overeenkomsten vertoont met die van het theoretisch luik. Op deze manier is het gemakkelijk een vergelijking te maken tussen theorie en praktijk. De eerste paragraaf behandelt de onderzoeksresultaten betreffende de omstandigheden van de oprichting van de DAB en de reactie hierop van de private veiligheidssector. Vervolgens worden de drie grootste opdrachten die nu door de dienst worden uitgevoerd beschreven en wordt er gekeken naar de manier waarop de private sector en de DAB al dan niet samenwerken bij de uitvoering ervan. Een derde hoofdstuk beschrijft het idee of de private veiligheidssector de opdrachten zou kunnen overnemen en hoe beide diensten hiertegenover staan. Daaropvolgend wordt de mening over het outsourcen van de taken van de DAB naar de private beveiliging en een publiek-private samenwerking besproken, met aansluitend een toelichting over eventueel voor- en nadelen omtrent het inschakelen van de DAB en/of de private bewakingssector bij de beveiliging van de luchthaven van Zaventem, hoven en rechtbanken in Antwerpen en de nucleaire site Mol. Tot slot wordt in het laatste hoofdstuk gekeken of DAB nu effectief een meerwaarde is binnen het veiligheidslandschap.

2. Oprichting van een nieuwe dienst

Begin 2015 had de samenleving behoefte aan een snel, doeltreffend en efficiënt antwoord van zowel de politie als van de regering op diverse ernstige veiligheidsproblemen. Er werd met aandrang gevraagd naar het oprichten van één orgaan die verschillende korpsen en diensten centraliseert met betrekking tot beveiliging. Deswege werd besloten om op 22 december 2015 binnen de algemene directie bestuurlijke politie de DAB op te richten.

Ad hoc stippelde de regering in het wetsontwerp enkele problemen aan die tot de oprichting van de DAB hadden geleid. Een eerste belangrijk probleem dat dringend aangepakt diende te

(21)

worden - bevond zich op het structureel-organisatorisch niveau - en had betrekking op het optimaliseren van de operationele capaciteit bij de politie. Dit probleem was veeleer tweeërlei van aard. Enerzijds was er de behoefte aan het vrijmaken van capaciteit zowel binnen de federale als bij de lokale politie, zodat deze terug ingezet konden worden bij de uitvoering van de basistaken. Anderzijds was er de nood om zo snel mogelijk de militairen uit het straatbeeld te halen. De beslissing om het leger op het terrein in te schakelen was een tijdelijke oplossing en werd genomen naar aanleiding van de terroristische aanslagen in Parijs en de daaropvolgende gebeurtenissen in Brussel, wat zorgde voor de stijging van het dreigingsniveau in ons land.

Een tweede probleem ontstond toen bleek dat er een te grote discrepantie was tussen de beveiliging van belangrijke kritieke infrastructuren, de nucleaire sites, de beveiliging van de Koninklijke paleizen en de (inter)nationale overheidsgebouwen. Tevens had België ook een verplichting als hoofdstad van Europa om de internationale en Europese instellingen, de infrastructuren van SHAPE en van de NAVO et cetera gewapend te beveiligen. De respondent rapporteerde evenzeer de nood aan een meer gecoördineerde samenwerking met betrekking tot de beveiliging van de luchthaven in Zaventem na de eerder vernoemde aanslagen (cf. supra).

« Waarom alleen Brussel-nationaal en niet Gosselies, Oostende of Antwerpen-Deurne ? Het is een evenwicht tussen het risico en de kosten he. Want het kost te veel. Eén eenheid van de DAB hier in Brussel-nationaal kost ongeveer 5 miljoen euro per jaar. Personeelskosten, infrastructuur, logistiek enzovoort (…) maar indien er bijvoorbeeld binnen 3 weken een aanslag is in Gosselies zal de regering deze luchthaven ook toevoegen aan de opdrachten van de DAB. Maar natuurlijk, ik hoop niet dat zoiets gebeurt he ».

– Interview 5, DAB Tot slot gaf de DAB-respondent aan dat door de politiehervormingen van 2001 de opdracht omtrent het beveiligen van de hoven en rechtbanken uitgevoerd diende te worden door de lokale politie vermits de federale politie niet over genoeg capaciteit beschikte om deze taak adequaat uit te voeren. Hiertegen waren toch enkelen gekant – in het bijzonder de burgemeesters en de korpschefs. Door het gebrek aan subsidies en dezelfde capaciteitsproblemen bij de lokale politie besliste de federale regering in 2003 om een nieuwe dienst binnen de FOD justitie - het veiligheidskorps (VK) – op te richten. Deze nieuwe dienst zou steun verlenen aan de lokale politie bij het uitvoeren van hun opdracht. Zij bleven evenwel verantwoordelijk. Echter, de

(22)

respondent gaf aan dat door het gebrek aan evenwicht in de verdeling van de leden van het VK en de verschillende statuten, er regelmatig problemen ontstonden tijdens de samenwerking. Hierdoor werd beslist om de overbrenging van gevangenen en de beveiliging van de hoven en rechtbanken op te nemen in het takenpakket van de DAB.

« Op een bepaald moment vroeg de procureur-generaal van Brussel iets aan het VK en de leden zeiden “rien á foutre”. Dat was de procureur-generaal van Brussel he! Eén van de 5 hoogste magistraten van het land. Allé, het is ongelooflijk he ».

– Interview 5, DAB Aan de respondenten uit de private bewakingssector werd evenzeer gevraagd wat zij vonden van de oprichting van de DAB. Hoewel sommige (N=2) wel een behoorlijk positieve attitude hebben, werd het toch duidelijk dat dit niet voor iedereen het geval was.

« Ik denk dat wij dan toen vanuit de sector een beetje sceptisch tegenover stonden maar ik denk dat in de praktijk ondertussen geëvolueerd is naar een samenwerkingsmodel ».

- Interview 2, Private bewakingssector Dit komt mede omdat tijdens de oprichting van de DAB de wetgeving van de private bewaking uit 1990 werd herzien. Deze herziening werd beschouwd als een blijk van vertrouwen in de sector die nu als een professionele en volwaardige partner voor de veiligheidsdiensten wordt aanzien. De nieuwe wetsontwikkeling – ook al kreeg men meer verantwoordelijkheden – zorgde niet voor de grote boost die vooropgesteld of verwacht werd.

« Ik ben persoonlijk geen voorstander van de oprichting van de DAB. Omdat de oprichting van de DAB er gekomen is gelijktijdig met de nieuwe wet private veiligheid en ik vond dat er meer zat in de wet private veiligheid om verder uit te werken dan een nieuwe werking, een volledig nieuwe dienst te creëren (…) ».

– Interview 7, Private bewakingssector Omwille van het voorgaande maakte één respondent een kritische opmerking. Tijdens het interview werd meegedeeld dat de sector zeer veel geïnvesteerd heeft om als een betrouwbare partner aanzien te worden onder meer in het kerntakendebat. De bewaking kreeg daardoor ook

(23)

meer armslag en een duidelijk en begrijpbaar wettelijk kader. Voor sommigen is het daarom onbegrijpelijk dat de regering gekozen heeft om een nieuwe dienst binnen de politie op te richten met taken die als bewakingsopdrachten aanzien kunnen worden. Dit wordt als een gemiste kans ervaren door de sector. De respondent vroeg zich af waarom die taken niet bij de bewaking ondergebracht werden. Want sommige taken zitten in de bewakingswet. Als voorbeeld wordt de bewaking van kritieke infrastructuren, militaire basissen en kerncentrales gegeven aangezien daar bewakingsagenten staan die al jaar en dag goed samenwerken met de politie, signaleert de respondent.

Tijdens de interviews werd niet enkel de wetgeving aangehaald als een negatief element ten aanzien van de oprichting; ook de organisatie van de personeelsleden werden door de respondenten onder de loep genomen. Twee respondenten (N=2) geven aan dat zowel de DAB als de private sector dezelfde profielen zoeken en rekruteren. Waardoor er in beide sectoren toch sprake is van een zekere concurrentie.

Tot slot duiden alle bevraagde respondenten (N=3) uit de bewakingssector op de gemiste kans van samenwerking tussen beide diensten bij het opstellen van de wetgeving van de DAB. Het actief betrekken van de private sector - door hen onder meer inspraak te bieden - zou volgens hen een duidelijke bottom-up meerwaarde geweest zijn.

« Je voelt van oké ze willen ons mee in het bad nemen maar langs de andere kant richt men dan binnen hun eigen publieke dienst een organisatie op waar je van kunt zeggen van ja maar is dat niet wat wij kunnen doen » ?

- Interview 6, Private bewakingssector 3. Uitvoering van de beveiligingsopdrachten

3.1. Luchthaven - Zaventem

Het beveiligen van de luchthaven van Zaventem was voorheen een opdracht die uitgevoerd werd door het BAC – een private organisatie binnen de luchthaven. Bij de oprichting van de DAB werd beslist dat de BAC onder te brengen bij de politiedienst onder andere om – naast de militairen - meer diversiteit te creëren binnen de dienst.

(24)

Het takenpakket van de DAB op de luchthaven is onderverdeeld in enkele kernopdrachten. De belangrijkste kunnen opgesplitst worden in drie aparte taken; de patrouille van de ringweg, de

airside en in het gebouw.

Ten eerste beveiligt de patrouille op de ringweg de gehele luchthaven. Het is tevens bij ministerieel besluit vastgelegd dat er steeds een ploeg aanwezig moet zijn aan de binnenkant van de afsluiting, meldt de respondent. Gedurende het patrouilleren kan er zo steeds – indien nodig - beroep gedaan worden op de lokale politie van de omringende zones.

« Dat is vooral kijken of er geen intrusie komt en dat er geen mensen proberen zich de toegang te verschaffen tot de luchthaven. Uiteraard is dat gekoppeld aan een aantal andere beveiligingen. We hebben daar camerabeveiliging, sensoren (…) Het is een shield met bewegingsdetectoren ».

– Interview 1, DAB Vervolgens is er steeds een patrouille aanwezig op de ‘tarmac’ – de airside. Deze ploeg staat vooral in voor het behoud van de kalmte rond de vliegtuigen. Indien er agressie ontstaat tussen passagiers wegens onder andere dronkenschap, zal de ploeg deze persoon uit het vliegtuig halen en hem bestuurlijk aanhouden. Ze staan ook in voor het beveiligen van privévliegtuigen van bijvoorbeeld regeringsleiders of vips.

Tot slot heb je de ploeg die de patrouilles uitvoert in de luchthaven zelf – en dit zowel in de beveiligde als de niet beveiligde zones. Hierbij wordt vooral gekeken naar achtergelaten bagage, mensen die zich verdacht gedragen, et cetera. Tijdens het interview werd door de respondent gemeld dat bij het uitvoeren van deze taak het zeer belangrijk is om steeds zichtbaar aanwezig te zijn. Daarom is het voor de respondent zeer belangrijk dat de bewakingsagent tijdens het uitvoeren van zijn ambt in een correct uniform aanwezig is. Zodoende kunnen reizigers – al dan niet in nood - steeds snel een patrouilleerde agent aanspreken.

Bij de laatstgenoemde opdracht is er een samenwerkingsverband tussen de DAB en de bewakingssector. De beveiligingsagenten worden tijdens het uitoefenen van de taak niet alleen bijgestaan door agenten uit de private veiligheid maar ze besteden ook enkele opdrachten uit aan de bewakingsfirma’s - zoals de security check waar zowel bagage als passagiers gescreend worden. Volgens de verschillende participanten (N=2) is er hierbij sprake van een ‘en-en-verhaal’ tussen beide diensten.

(25)

3.2. Hoven en rechtbanken - Antwerpen

Globaal genomen kan het takenpakket voor de dienst hoven en rechtbanken opgedeeld worden in twee grote groepen; de beveiliging binnen de justitie gebouwen en de transfer van gedetineerden. De laatstgenoemde kan tevens opgedeeld worden in het overbrengen van gevangenen naar een andere gevangenis of psychiatrische instelling. Indien er iemand voorgeleid dient te worden, brengt de DAB de gedetineerden ook naar een hof van beroep of rechtbank. De reden tot transportatie kan verschillend zijn. De belangrijkste worden hieronder verder uitgewerkt.

De dienst staat evenzeer in voor de medisch en humanitaire transfers. Het eerste gebeurt indien de gedetineerde niet geholpen kan worden op de medische post in de gevangenis en naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis dient gebracht te worden. Inclusief de beveiliging en het bewaken van de persoon die het medisch consult ondergaat. Humanitaire transfers worden uitgevoerd in het kader van waardig afscheid nemen, begrafenissen, geboortes, et cetera. Het voorgaande wordt door de respondent als de ‘normale’ opdracht beschouwd, waarnaast ook diegenen worden vervoerd die omwille van bijzondere redenen (onder andere mensen met een verleden van seksueel delinquentie) niet met zijn medegedetineerden getransporteerd kan worden. Deze groep wordt op een ‘nationaal transfer’ geplaatst. Een trein die elke ochtend vertrekt vanuit alle gevangenissen naar Beveren voor het Vlaams landsgedeelte of Sint-Gillis voor het Waals landsgedeelte. Van daaruit vertrekken de gedetineerden naar hun respectievelijke gevangenissen.

« Iemand die volgende week voor Assisen moet verschijnen in Gent maar die hier in de gevangenis zit, die zetten wij op de trein om dan een tijd in de gevangenis in Gent te zitten omdat hij dan daar dagelijks uitgehaald kan worden ».

– Interview 3, DAB Tot slot zijn ook de uit- en inleveringen van gedetineerden een belangrijke opdracht binnen de dienst hoven en rechtbanken. Hierbij worden gevangen uit het buitenland opgehaald aan de landgrens met Nederland, Duitsland of Frankrijk. Indien de persoon van buiten de aangrenzende landen komt, zal dit via Zaventem gebeuren.

(26)

3.3. Nucleaire site - Mol

Na het maken van een risicoanalyse en -inschatting door het crisiscentrum en het OCAD werd beslist om ook op deze site een DAB-afdeling te plaatsen. Hier zat een zekere internationale druk achter van het atoomagentschap om een volledige beveiligde site te hebben. Echter, tijdens het interview werd door de respondent meegedeeld dat deze afdeling nog niet operationeel is. Samen met de voorgaande diensten en de private bewakingssector, het Belgisch nucleair onderzoekscentrum (SCK CEN) en de lokale politiezones worden de nodige voorbereidingen getroffen om verschillende interventieplannen uit te werken.

De eerder vermelde risicoanalyse en -inschatting bepaalt dat er een zekere dreiging bestaat ten aanzien van de veiligheid. Er dient daarom per kritiek punt een aanvalsplan opgericht te worden – wat een interventiefiches wordt genoemd. En hierbij moet rekening gehouden worden dat de site bestaat uit drie domeinen op drie verschillende grondgebieden met twee politiezones als partner.

« Allé wij kunnen dat niet inschatten maar wij moeten wel zien dat we ten opzichte van onze buurlanden en internationale gemeenschap, dat we op hetzelfde niveau staan anders zijn wij een risico voor de hele wereld. Dus het internationaal atoomagentschap zit daar heel sterk achter. (…) Er wordt door bepaalde landen heel hard gepusht want die zijn als de dood voor het verdwijnen van kernmateriaal die tegen hun kunnen gebruikt worden en terecht. De risico’s zijn er ».

– Interview 4, DAB Hoewel het belang van een publiek-private samenwerking op deze site wordt onderkend, geeft de respondent aan dat er toch enige weerstand bestaat bij de DAB om samen te werken met de private bewakingssector op de nucleaire site. Deze weerstand zou het gevolg zijn van de verschillende taken die beide diensten dienen uit te voeren. Hierbij staat de private sector in voor de controle van zowel bezoekers en personeelsleden alsook de voertuigen. De bediening van de camerabeelden is tevens een opdracht van de bewaking op de site. De DAB is echter een gewapend rapid response force - een team die instaat voor een snelle reactie op verscheidende bedreigingen. Hierbij is preventie en detectie van problemen zeer belangrijk. Daarom is het noodzakelijk dat er steeds een goede verbinding bestaat tussen beide diensten.

(27)

« Wij stellen vast dat - mensen die hier al tientallen jaren werken - op basis van hun camerabeelden niet kunnen zeggen in welke sector van de site dat het gebeurt dan vind ik dat triestig. Mijn mensen kunnen dat wel en die zitten hier veel minder lang ».

– Interview 4, DAB 4. Overnemen van de opdrachten door de private veiligheid?

De DAB-respondenten (N=4) maken bij het horen van deze vraag de opmerking dat er steeds een onderscheid dient gemaakt te worden tussen een beveiligingsagent en een bewakingsagent. Volgens een DAB-respondent bestaat de beveiliging uit een gewapend politiedispositief, opgericht om overtredingen en incidenten die de veiligheid kunnen aantasten te voorkomen en erop te reageren. Terwijl bewaking bestaat uit interne veiligheidsmaatregelen die onder de verantwoordelijkheid staan van de beheerder van de site. Vervolgens meldt diezelfde respondent dat de private bewaking op enkele beperkingen stuit indien gekozen zou worden om de opdrachten van de DAB over te geven. De respondenten van de DAB (N=4) vermelden dat de private bewaking geen dwang of geweld kan uitvoeren. Zij mogen in principe ook geen veiligheidsfouillering uitvoeren of een bestuurlijke aanhouding verrichten. En indien gekozen zou worden om de opdrachten toch door te geven aan de private bewakingssector zou de overheid teruggaan naar een dienst buiten de politie – zoals bij het VK – wat ze absoluut niet wou.

« Allé ik bedoel, wij hebben een heel ander pakket van zaken waar we kunnen uitputten om ervoor te zorgen dat we zo gericht mogelijk bepaalde controles kunnen afhandelen. En dat heb je niet in de private bewaking. Als zij op iets stuiten zullen zij nog altijd de politie moeten ter plaatse laten komen ».

– Interview 1, DAB Hierbij dient tevens opgemerkt te worden dat er nog altijd een verschil is tussen de beide agenten. Volgens de DAB-respondenten (N=3) dient er steeds aandacht te zijn voor het feit dat beveiligingsagenten politieagenten zijn, bijgevolg hebben ze meer bevoegdheden dan een bewakingsagent die nog altijd een ‘gewone’ burger is. Dit zorgt ervoor dat bepaalde opdrachten zoals interventie opdrachten (cf. supra) en dergelijke niet uitgevoerd kunnen worden door burgers.

(28)

« Ik ga niet zeggen dat ze dat niet kunnen. Ik bedoel los van de capaciteiten, is er nog altijd een wet he. De wet op de politieambt, artikel 23 is zeer duidelijk. De politiedienst leidt voor ».

– Interview 3, DAB De private sector merkt op dat een aantal permanente beveiligingsopdrachten van de DAB eerder statisch en preventief van aard zijn. Bijgevolg heeft de DAB geen enkele toegevoegde waarde ten opzicht van de private veiligheidssector, meldt één respondent. Volgens diezelfde participant kan hierbij evengoed mensen van een bewakingsonderneming ingezet worden. Echter, de participant meldt dat dit niet wil zeggen dat ze opdrachten waarbij dwang vereist wordt wil overnemen, deze dienen steeds door de politie uitgevoerd te worden.

Een andere respondent uit de private bewaking meldt dat de sector ook een groot voordeel bezit ten opzichte van de DAB. Doordat zij niet het statuut van ambtenaar hebben, kunnen ze meer flexibiliteit tonen. Volgens de participant komt dit enerzijds doordat de opdracht gecontractualiseerd wordt – dat je dus in het contract enkele criteria kan inbouwen die de kwaliteit van je opdracht garanderen. Vervolgens meldt de persoon dat indien de bewakingsfirma de criteria niet haalt, kunnen ze beboet worden door de klant. Een dergelijk systeem is niet mogelijk bij de DAB doordat het een overheidspartner is. Anderzijds zorgt het statuut van een bewakingsagent ook voor meer flexibiliteit. De agent kan ingezet worden voor een werkshift van 12 uur. Tevens werken ze ook met premies voor nacht- en weekendwerk. De politiediensten werken ook aan de hand van diezelfde premies maar zijn veel minder belastend voor de overheid. Tot slot vermeldt de respondent dat de private sector ook zeer snel een project kan opstarten waarbij snel profielen kunnen gerekruteerd worden om ze zo op de juiste functie in te schakelen. Dit zorgt er tevens voor dat indien het dreigingsniveau snel daalt of stijgt er snel aan de situatie aangepast kan worden. De respondent vraagt zich luidop af of dit ook bij de DAB mogelijk is.

Enkele DAB-respondenten (N=2) melden dat de opleiding fundamenteel anders is bij beide diensten – in het voordeel van de politie. Eén aspect wordt hierbij genoemd en dit is het minimumprogramma voor het leren omgaan met een wapen. Een respondent meldt dat indien beveiligingsagenten in de DAB een wapen willen dragen hiervoor een opleiding van vijf weken dienen te volgen, in vergelijking met de bewakingsopleiding waarbij het programma ‘maar’ 42 uren bedraagt. Bovendien kunnen de bewakingsfirma’s nooit aan het niveau van de

(29)

zelfverdedigingstraining – die vastgelegd is in de GPI 48 betreffende de opleiding en training in geweldbeheersing – tippen, volgens de DAB-respondent. Ook de manier waarop beide diensten uitgerust zijn, is fundamenteel anders. Alhoewel de private bewakingsagent een uniform bezit, bezit deze niet een wapengordel of hoofddeksel. Wat volgens de respondent essentieel is om steeds zichtbaar te zijn voor de burgers. Zeker op plaatsen die als kritisch worden beschouwd en/of waar er een dreiging aanwezig is. Voor de burger is het een gevoel van veiligheid als een beveiligingsagent in volledige uitrusting is. Ze kunnen tussenkomen in geval van zware agressie met onder andere pepperspray en een wapenstok. De opleiding omtrent het omgaan met geweld is tevens uitgebreider en intensiever. Tijdens de opleiding wordt er aangeleerd om mensen te neutraliseren. De DAB-respondenten vroegen zich af wie zal tussenkomen bij een zwaar incident indien de private sector de opdrachten zouden overnemen?

Een andere DAB-respondent vermeldt dat er ook gekeken dient te worden naar de voorwaarden om een wapen te dragen – bij zowel de DAB als bij de private bewaking. Er wordt vermeld dat de private sector een kaliber kleiner dan 10 mm mag dragen. Hierbij dient ook rekening gehouden te worden met de omstandigheden waarin de private sector dit mag doen in vergelijking met de DAB. Zo is de bewaking enkel verantwoordelijk op privaat terrein en kunnen ze geen autoriteit uit oefenen op de openbare weg, waardoor ze hun wapen op openbaar terrein niet mogen gebruiken. De DAB kan zich wel op de openbare weg verplaatsen, maar enkel in de onmiddellijke omgeving van de site, wat vastgelegd is in protocollen met de plaatselijke politiezones. Een ander voordeel die de DAB bezit is, dat zij mensen kunnen controleren en indien nodig een proces verbaal opstellen – wat de bewakingsagenten en zelfs de militairen niet kunnen doen. De respondenten zijn tevens ook bezorgd dat indien de private sector gewapend zou rondlopen op de openbare weg, dezelfde gebeurtenissen zouden plaats vinden zoals in Amerika ten tijde van de orkaan Katrina. Wat door één DAB-respondent “Black

water” toestanden genoemd wordt.

« Ik denk niet dat veel burgers het zouden leuk vinden dat er bijvoorbeeld in de onmiddellijke omgeving van die site er plotseling privémilities opduiken die het werk van de politie doen. Dat gaat conflicten geven sowieso ».

(30)

Deze uitspraak werd tevens voorgelegd aan de private bewaking. De respondenten waren zichtbaar verontwaardigd bij het horen van de opmerking. Volgens één respondent dient er steeds twee verschillende organisaties uit elkaar gehaald te worden. Vooraleerst heb je de

private military companies (bedrijven zoals onder andere black water) die actief zijn in

oorlogsgebieden. Zij zorgen voor de logistiek zoals het verdelen van eten, wapens, helikopters, et cetera en hebben vaak de negatieve bijklank van huurlingen. Terwijl de respondenten uit deze masterproef eerder bij de tweede groep behoren; de private security companies. Volgens de respondenten kan in België niet gesproken worden over “Black water” toestanden, mede omdat de bewaking strikt geregeld en gecontroleerd wordt binnen een democratisch stelsel. Om nog meer vertrouwen te krijgen in de private sector stelt één respondent voor om een gelijkaardig parlementaire toezicht op te richten zoals bij comité P voor de politie en comité I voor de inlichtingendiensten.

5. Outsourcen van de taken tussen beide diensten?

De respondenten (N=4) zijn voor het outsourcen van bepaalde taken binnen de DAB en bij de algemene politie – met vooral het capaciteitsprobleem van de politie in het achterhoofd. Maar hierbij dient de overheid voorzichtig te zijn zodat niet alles uithanden gegeven wordt. De respondenten vermelden dat er steeds naar de bevoegdheden dient gekeken te worden die nodig zijn bij het uitvoeren van de opdracht. Indien deze beperkt zijn, kan de taak door de private bewaking uitgevoerd worden, zegt één respondent. Taken waarbij er al dan niet politionele bevoegdheden nodig zijn, moeten bij de politie blijven en mogen bijgevolg niet geoutsourcet worden naar een andere organisatie, stelt een andere respondent.

Een andere DAB-respondent deelt mee dat de tussenkomt door de private sector geen vertragende factor mag zijn of dat het incident zodanig geëscaleerd is, dat het voor de politie niet meer mogelijk is het probleem op te lossen. Diezelfde persoon stelt dat de dienst niet zomaar taken mogen outsourcen omwille van het capaciteitsprobleem. Echter, het concept van outsourcen is ideaal voor bepaalde taken waarbij de inspecteur van de politie te hoog opgeleid voor is.

« Ik denk dat het een levend verhaal is dat je zeker niet mag beperken of ergens inperken want uiteindelijk zijn politiemensen opgeleid om politietaken te doen (…) Ik merk dat nu want onze chauffeurs zijn niet van de DAB. Het is een protocol die wij hebben met de gevangenissen dat zij nog altijd de chauffeurs leveren. Ik merk

(31)

nu de vertragende factor omdat wij daar de controle niet over hebben (…) En dan merk ik wel dat je dan moet durven zeggen van oké hier hebben we niet direct de slimste keuze gemaakt omdat te outsourcen ».

– Interview 3, DAB Niettegenstaande dat sommige dagelijkse taken van de DAB uitgevoerd kunnen worden door burgers (bewakingsagenten), dient er constant een kwaliteitsgarantie te zijn. Daarbij moet er steeds nagedacht worden over de meerwaarde van een agent ter plaatse of de minderwaarde indien er geen aanwezig zou zijn. Het outsourcen mag geen zwakke schakel in de veiligheidsketen creëren. Tevens vermeld een DAB-respondent dat indien gekozen wordt om te gaan outsourcen het wettelijk kader hiervoor zeer strikt afgestemd moet worden.

« Ik denk wel dat daar het wettelijk kader zeer strikt zal gemaakt moeten worden ten eerste, dat het ook afdwingbaar is want uiteindelijk als je werkt met gedetineerden, ik zeg niet dat politiemensen heilig zijn maar er zit daar wel een heel andere opleiding en idee achter dan de private bewaking waarbij dat je en dat je moet opletten naar ontsnappingen en dergelijke. Hoe gaat men daar mee omgaan»?

– Interview 3, DAB Het outsourcen van bepaalde taken kan tevens zorgen voor minder ziekteverzuim of burn out binnen de politie. Zo formuleerde een DAB-respondent dat indien een beveiligingsagent – na een zware opleiding - de ganse dag camerabeelden of identiteitskaarten moet screenen, er meer kans is op uitval. Maar indien dit gedaan wordt door iemand die een kortere opleiding heeft genoten, louter en alleen over het screenen van identiteitskaarten of het bekijken van camerabeelden, dan krijg je iemand die gemotiveerd is. Dit kan dus gezien worden als een kosten-baten analyse.

De bewakingssector (N=3) vermeldt dat ze minder fan zijn van het woord ‘outsourcen’ omdat ze liever spreken over samenwerkingsverbanden. De reden hiervoor is - zo stelt één respondent - dat ze zichzelf als een partner zien in de veiligheid. Heel wat politionele taken kunnen door andere uitgevoerd worden maar dit wilt niet zeggen dat de private sector dit per se zou willen overnemen. Wat ze wel willen doen, is ondersteuning geven door technologie en dergelijke aan te leveren. Hierbij dient er steeds duidelijke afspraken gemaakt te worden omtrent onder andere

(32)

de regie, zo stelt diezelfde participant. Het is dus niet zo zeer een verhaal van overnemen maar wel van samenwerken volgens de bewaking, waarbij de (eind)verantwoordelijkheid steeds bij de politie ligt. Dit neemt niet weg dat de respondenten (N=3) vinden dat zij even gekwalificeerd zijn als de DAB om bepaalde taken uit te voeren. De sector pleit voor een rationalisering van dergelijke opdrachten.

« Maar natuurlijk zou het onze sector ten goede komen maar het is geen cadeau, want als wij dat van politie krijgen zit men daar met een loep erop. Ze gaan zeggen van ‘ja maar je gaat het wel zo en zo doen’, zoals zij het nooit gedaan hebben (…)».

– Interview 6, Private bewakingssector Een andere respondent uit de private bewaking stelt dat het outsourcen steeds vooraf moet gegaan zijn door een weloverwogen debat waarin de voor- en nadelen zijn afgewogen. Hierbij moeten de beslissingen steeds gedragen worden door zowel de vakbonden als de politieorganisatie. Aansluitend vermeldt de respondent dat er gerust meer uitbesteed mag worden, vooral de opdrachten die ‘aan de rand’ worden uitgevoerd, zoals het transport van gevangen.

6. Staan beide diensten open voor een publiek-private samenwerking?

De DAB-respondenten (N=4) vinden dat de samenwerking met de private sector een meerwaarde kan zijn bij bepaalde opdrachten waarbij een politieagent overgekwalificeerd is. Dit wil echter niet zeggen dat er geen politie aanwezig moet zijn. Er kan gewerkt worden aan de hand van een permanentie indien er bepaalde tussenkomsten nodig zijn, vermeld een DAB-respondent.

Eén DAB-respondent meldt dat bij een publiek-private samenwerkingsverband steeds sprake moet zijn van versterking en ondersteuning – de samenwerking dient dus at value te gebeuren. Iemand anders meldt dat indien de private bewaking al eerder aanwezig is op de site – nog voor de DAB – dienen ze hun bij te staan bij de voorbereiding. Hierbij dient er steeds sprake te zijn van wederzijds respect en een betrouwbare informatie-uitwisseling.

« Ook niet vergeten natuurlijk dat we er alle belang bij hebben dat onze samenwerking vlot verloopt. Ik heb het in het begin gezegd dat wij heel hard gewerkt hebben aan ons imago. Dat was geen window dressing. (…) dus wij hebben

(33)

niets liever dat het goed werkt. Want als wij onze partners goed verzorgen ja dan krijgen wij ook veel erkenning terug ».

– Interview 6, Private bewakingssector Een respondent uit de private bewaking meldt dat de samenwerking ook kan zitten in het aanleveren en bediening van technisch materiaal zoals onder andere drones. Volgens diezelfde persoon kunnen deze soort van samenwerkingsmodellen enkel maar voordelen opleveren. Vooreerst zorgt dit ervoor dat de DAB steeds up-to-date materiaal bezit en wordt er geen tijd verloren met het onderhoud van het materiaal of van technische defecten. En ten tweede kan het budget van de dienst evolueren van een investeringsbudget naar een werkingsbudget.

Een andere respondent vermeldt dat indien de politie niet tevreden is over de uitvoering van bepaalde taken door een bepaalde firma, er sneller kan overgeschakeld worden naar een andere, wat een voordeel is van de private markt. Dit zorgt ervoor dat de opdrachten efficiënter uitgevoerd worden. De respondent stelt dat een goed samenwerkingsmodel er tevens voor zorgt dat de kost voor bepaalde taken die de politie uitvoert, zo verlaagd wordt.

6.1. Nadelen ten aanzien van een publiek-private samenwerking

Volgens de DAB-respondenten (N=4) zijn vooral de tuchtsancties een belangrijk verschil tussen de beide diensten die de samenwerking kan ondermijnen. Eén DAB-respondent meldt dat de DAB gecontroleerd wordt door Comité P. waardoor het niet eerlijk is dat voor dezelfde fout de beveiligingsagenten zwaar gestraft worden of tuchtmaatregelen krijgen en de bewaking niet. Een ander belangrijk nadeel bij een samenwerking is wat de politie ‘eenheid van terrein

en eenheid van commando’ noemt. Wie zal de leiding nemen vroeg de DAB-respondent zich

af? Want ook bij de private bewaking is er een teamleader die graag het commando over zijn mensen behoudt.

Eén respondent van de private sector was zichtbaar geërgerd bij het horen van het antwoord van de DAB aangezien er wel degelijk tuchtsancties bestaan. De screening naar informatie is tweeërlei van aard. Enerzijds worden de bewakingsagenten vijfjaarlijks gescreend door Binnenlandse Zaken. Indien de bewakingsagent werkt in kritieke infrastructuren wordt dit om de drie jaar gedaan. Tijdens de screening wordt er vooral gekeken naar het strafrechtelijke verleden. Dit wordt zeer ruim genomen - van betrokken zijn bij een crimineel delict tot feiten die de integriteit van de persoon in vraag stelt. Indien er iets eigenaardig teruggevonden wordt

(34)

tijdens de screening, wordt de bewakingskaart preventief afgenomen (preventieve schorsing). Indien na een grondig onderzoek niets gevonden wordt, krijgt de bewakingsagent zijn kaart terug. Anderzijds houdt ook het bedrijf zelf controles waaraan sancties verbonden zijn. Naast de controles die gehouden worden vanuit de firma, krijgt de bewakingsagent ook controles van onder andere de sociale inspectie. Echter, kunnen we ons de vraag stellen of deze maatregelen dezelfde zijn als het hebben van een comité P., zoals bij de DAB.

« Als ze spreken dat er bij ons geen tucht is, ja dan weet men niet waarover men spreekt. Dan kan men eigenlijk maar beter daarover zwijgen want ik ken hun tuchtsysteem niet dus ik ga mij daarover niet uitspreken. Ik weet dat er bij de politie zeker een uitgebreid tuchtsysteem is maar halen ze een politieagent van de straat? Dan moet het al serieus mislopen ».

– Interview 6, Private bewakingssector

Volgens een andere DAB-respondent is de toegang tot informatie tevens een groot struikelblok tijdens een publiek-private samenwerking. Er dient steeds afgevraagd te worden waarvan je mag delen en waarvan niet? Zo vermeldt diezelfde persoon dat tijdens de onderhandelingen omtrent de beveiliging en bewaking van een nieuwe site steeds gekeken dient te worden wie toegang mag krijgen tot bepaalde informatie. Dit zorgt vaak voor problemen volgens de respondent. Er dient hierbij steeds een evenwichtsoefening uitgevoerd te worden. Een leidraad hierbij is de GDPR.

7. Welke voordelen hebben beide diensten ten opzichte van elkaar om de sites zo optimaal te beveiligen?

7.1. Aspecten ten voordele van de DAB

Een aantal DAB-respondenten (N=2) vermelden dat het voordeel van de dienst vooral een kwestie is van opleiding, uitstraling en bevoegdheden. Doordat de private bewaking geen dwang en geweld mag gebruiken alsook geen veiligheidsfouillering (cf. supra) is het moeilijk om de taken uit te voeren. De nood blijft om steeds de politie aanwezig te laten. Eén respondent meldt indien we meer bevoegdheden zouden gaan geven, leunt de private bewaking meer en meer aan bij een politiedienst – wat volgens één respondent niet kan.

Afbeelding

Tabel 1: Respondenten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Indien de arts het niet door de zorgverzekeraar aangewezen geneesmiddel voorschrijft (of een andere dosering van het aangewezen middel) omdat hij van oordeel is dat

Bewijs dat de oppervlakte van een paraboolsegment (oppervlakte begrensd door de parabool en een rechte loodrecht op de as van een parabool) gelijk is aan 4 3 van de oppervlakte

Voor bij de berekening van de lengte van de halve ellips de substitutie x = sin t uit en toon aan dat beide integralen dan gelijk zijn (je kan van deze integralen geen

 binnen de proeftijd (maximaal 2 maanden, waarin zowel de werkgever als de werknemer de overeenkomst zonder meer mogen beëindigen..  door ontslag op staande voet (bijv. omdat

Er wordt gekeken of en hoe de gemeente controle en zeggenschap uitoefent op private organisaties die door haar is opgericht voor de behartiging van publieke belangen.. Het

‘Galmuggen en gaasvliegen kunnen eveneens heel goed bij lindebomen worden inge- zet, daarin zit geen verschil’, besluit Willemijns. Peter Willemijns Tanja

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun