• No results found

Discussie: Vergelijking tussen de verkregen resultaten en de literatuur

De eigen verkregen resultaten zullen in dit hoofdstuk afgewogen worden met de eerder beschreven wetenschappelijke inzichten.

Rekening houdend met de tendens van outsourcen van politietaken en de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden tussen de Belgische politie en de private bewakingssector; wat is dan de meerwaarde van de oprichting van de DAB bij het beschermen van de luchthaven (Zaventem), nucleaire site (Mol) en hoven en rechtbanken (Antwerpen)? En wat is de rol van de private bewakingsdiensten hierin?

Eén van de intenties van deze onderzoeksvraag was om de wetenschappelijke opvattingen omtrent concepten zoals outsourcen en publiek-private samenwerking te vergelijken met de bevindingen uit het gevoerde onderzoek.

In de bestaande theoretische inzichten zagen we eerder dat de private veiligheidspartners steeds meer gezien worden als een ondersteuning voor de politiediensten (Cools, Berlo & Smeets, 2018). Cools en Verbeiren (2004) omschrijven daarom deze publiek-private samenwerkingsverbanden als een partnerschip (Cools & Verbeiren, 2004). Echter, kan door de auteur uit de resultaten afgeleid worden dat – in deze situatie – bij de respondenten uit de private

sector minder sprake is van een samenwerking maar eerder van een machtsrelatie waarbij ze op de tweede plaats komen. Nochtans vindt de bewaking dat ze – en vooral op sites waar ze eerder aanwezig waren dan de DAB – de dienst kunnen bijstaan bij de voorbereiding van hun organisatie. Hun voorwaarde tot een goeie samenwerking is dat er sprake moet zijn van wederzijds respect en een betrouwbare informatie-uitwisseling. En juist die toegang tot informatie is volgens beide diensten een groot struikelblok tijdens de samenwerking. Er dient steeds afgevraagd te worden wat mag je delen en wat niet. Het is een evenwichtsoefening waarbij de GDPR de leidraad vormt. Ook vanuit de DAB - en bij uitbreiding de algemene politie - kan er opgemerkt worden dat zij de private bewaking minder als een partner gaan waarnemen dan in de literatuur wordt weergegeven. Dit kan voortvloeien vanuit verschillende redenen, zoals het verbod op het uitvoeren van dwang of geweld. Zij mogen in principe ook geen veiligheidsfouillering uitoefenen of een bestuurlijke aanhouding verrichten. Ook vermeldt de DAB dat bewakingsagenten nog steeds ‘gewone’ burgers zijn, in tegenstelling tot beveiligingsagenten die politieagenten zijn en bijgevolg politionele bevoegdheden hebben. Dit zorgt ervoor dat bepaalde opdrachten zoals interventionele opdrachten en dergelijke niet uitgevoerd kunnen worden door burgers. Echter, zijn de DAB-respondenten wel te vinden voor een samenwerking met de private bewaking maar enkel als het at value gebeurt. Daartegenover melden ze dat bepaalde bewakingsagenten – na jarenlange dienst – nog steeds niet de nodige kundigheid bezitten om bepaalde taken uit te voeren. Toch kan in bepaalde situaties gesproken worden van een ‘en-en-verhaal’ tussen beide diensten. We zien dit onder andere bij de DAB- luchthaven waarbij de agenten bijstand krijgen van de security agenten en dit vooral bij de

security check en de screening van de passagiers.

Langs de andere kant stellen de DAB-respondenten (N=4) dat een samenwerking voor bepaalde opdrachten met de private sector enkel een meerwaarde is als de politie overgekwalificeerd is. Hierbij verduidelijken de respondenten dat – ook bij deze taken - steeds politie aanwezig moet zijn. Dit kunnen we ook terugvinden in de literatuur. Zo meldt Van der Burght (2011) dat de politie steeds de leiding zal hebben over bepaalde gerechtelijke taken die een exclusieve bevoegdheid blijven van de overheid (Van der Burght, 2011). De DAB stelt hierbij voor om te werken aan de hand van een permanentie indien er bepaalde tussenkomsten nodig zijn, vermeldt een DAB-respondent.

Uit de data kan opgemerkt worden dat de private bewaking vooral een samenwerking met de politie willen voor de verhuur en het aanleveren en bedienen van technisch materiaal zoals drones. Volgens hen kunnen dit soort van samenwerkingsmodellen enkel maar voordelen

opleveren. Vooreerst zorgt dit ervoor dat de DAB steeds up-to-date materiaal bezit en wordt er geen tijd verloren met het onderhoud van het materiaal of van technische defecten, wat ook een verlagende kostfactor is. Wat tevens een positief effect is in tijden van de financieel- economische crisis (Janssens, 2015). Een ander voordeel - volgens de private bewaking - om hen in te schakelen, is dat indien de politie niet tevreden is over de uitvoering van bepaalde taken door een bepaalde firma er sneller kan overgeschakeld worden naar een andere, wat een voordeel is van de private markt. Dit zorgt ervoor dat de opdrachten efficiënter uitgevoerd worden.

Van der Burght (2011) beschrijft enkele contradictorische elementen die de samenwerking zou kunnen bemoeilijken. Zo is de reguliere veiligheidszorg een dienstverlening die ‘gratis’ is terwijl de private veiligheidszorg gekenmerkt wordt door hun concurrentieel karakter (Van der Burght, 2011). Uit de resultaten blijkt dat ook de tuchtsancties een belangrijk verschil zijn tussen de beide diensten. Waarbij de DAB valt onder de toezicht van Comité P., is dit niet het geval bij de private sector. Ook de ‘eenheid van terrein en eenheid van commando’ concept bij de DAB – en bij de gehele politie – is een verschil bij de private bewaking. Dit principe gaat uit van één iemand die de leiding neemt over de eenheid. Wie zal - in het geval van een samenwerking – de leiding nemen? Want ook de bewaking heeft teamleaders die graag het commando over zijn mensen behoudt. Dit zijn maar enkele elementen waarbij er rekening gehouden dient te worden als er overgegaan wordt tot een samenwerkingsverband tussen de DAB en de private sector.

Bruggeman (2009) stelt dat indien de politie zich uitsluitend met de taken inlaat die alleen door politieambtenaren ingevuld mogen worden, zouden ze zich zo meer kunnen focussen op het ‘echte politiewerk’ (Bruggeman, 2009). Beide diensten gaan akkoord met het outsourcen van bepaalde taken – vooral om het capaciteitsprobleem binnen de politie aan te pakken. Maar hierbij dient de overheid voorzichtig te zijn zodat niet alles uithanden gegeven wordt. Er moet steeds naar de bevoegdheden gekeken worden die nodig zijn bij het uitvoeren van de opdracht. Indien deze beperkt zijn, kan de taak door de private bewaking uitgevoerd worden. Taken waarbij er politionele bevoegdheden nodig zijn, moeten bij de politie blijven en mogen bijgevolg niet geoutsourcet worden naar een andere organisatie. Ook dient nagedacht te worden over de tussenkomst van de private bewaking, want deze mag onder geen bedwing een vertragende factor zijn. Niettegenstaande sommige dagelijkse taken van de DAB uitgevoerd kunnen worden door burgers (bewakingsagenten), dient er constant een kwaliteitsgarantie te

de minderwaarde indien er geen aanwezig zou zijn. Het outsourcen mag geen zwakke schakel in de veiligheidsketen creëren. Tevens vermeldt de DAB dat indien gekozen wordt om te gaan outsourcen het wettelijk kader hiervoor zeer strikt afgestemd moet worden.

De bewakingssector (N=3) meldt echter wel dat ze minder fan zijn van het woord ‘outsourcen’ omdat ze liever spreken over samenwerkingsverbanden. De reden hiervoor is dat ze zichzelf als een partner zien in de veiligheid. Heel wat politionele taken kunnen door andere uitgevoerd worden maar dit wilt niet zeggen dat de private sector dit per se zou willen overnemen. Het is dus niet zo zeer een verhaal van overnemen maar wel van samenwerken volgens de bewaking, waarbij de (eind)verantwoordelijkheid steeds bij de politie ligt. Dit neemt niet weg dat de respondenten vinden dat zij even gekwalificeerd zijn als de DAB om bepaalde taken uit te voeren. De sector pleit voor een rationalisering van dergelijke opdrachten.

Tot slot kan gesteld worden dat de beschrijving in de literatuur over het kritisch blijven ten aanzien van; de kwaliteit van het optreden, de scholing van de werknemers, de officiële erkenning en controle van de verschillende bewakings - en beveiligingsfirma’s en het overdragen van bepaalde dwangmaatregelen zoals fouilleren en het dragen van een wapen (Terpstra, Van Stokkom & Moor, 2010b; Jadot, 2013) - ook terug te vinden is bij de respondenten doorheen de interviews. De kwaliteit van veiligheid en beveiliging dient steeds gegarandeerd te worden. Het zou tevens financieel niet haalbaar zijn om de bewakingsagenten dezelfde soort opleiding te laten volgen, stellen zowel de DAB als de private bewakingsfirma’s. Dit alles leidt tot de vaststelling dat – in de realiteit - er op sommige vlakken toch een tegengestelde indruk plaats vindt, in vergelijking met wat er in de literatuur uitgeschreven is.