• No results found

Vergrijzing landbouw nagenoeg tot stilstand gekomen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vergrijzing landbouw nagenoeg tot stilstand gekomen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

VERGRIJZING LANDBOUW NAGENOEG TOT STILSTAND GEKOMEN

Bart van der Sluis en Martien Voskuilen

De ingezette vergrijzing in de landbouw in de jaren tachtig en de eerste helft van de jaren negentig is in de laatste jaren vrijwel tot staan gekomen. Momenteel is op 60% van de bedrijven de oudste ondernemer vijftig jaar of ouder. Maar op veel bedrijven - ruim een derde - zijn er twee of meer ondernemers. Een deel daarvan wordt gevormd door toekomstige bedrijfsopvolgers. Met het oog op de toekomst van de agrarische sector speelt met name de leeftijd van die jongste ondernemer een rol. In 2000 had 44% van de bedrijven een jongste ondernemer ouder dan vijftig jaar, wat exact gelijk is aan het percentage in 1996. Ruim 30% van de jongste ondernemers is nog geen veertig jaar. Ondanks de toenemende druk op de landbouw die zich uit in een sterke afname van het aantal bedrijven, haakt de jongere garde vooralsnog niet af.

De oudste ondernemers

In afgelopen jaren is onder de agrarische ondernemers een duidelijke vergrijzing opgetreden, uitgaande van de leeftijd van het oudste bedrijfshoofd (figuur 1). Het aandeel van de bedrijven met een oudste bedrijfs-hoofd van vijftig jaar of ouder lag in 1980 op 51%, in 1990 op 56% en in 2000 op 60%. De groei in de jaren negentig vond hoofdzakelijk plaats in de eerste helft van de jaren negentig, want in 1996 bedroeg het aan-deel al 59%. Vooral bij de bedrijfstypen akkerbouw en overige graasdierhouderij (NEG-type 4, exclusief melkveebedrijven) komen veel oudere bedrijfshoofden voor. In de tuinbouw en de intensieve veehouderij ko-men relatief weinig ouderen voor.

Figuu 1 Verdeling bedrijven naar leeftijd van het oudste bedrijfshoofd in 1990 en 2000 r

Bron: CBS, bewerking LEI.

De jongste ondernemers

Voor de toekomst van de agrarische sector is het belangrijk dat er voldoende instroom van jonge onderne-mers is. Om een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling van de leeftijdsopbouw van de onderneonderne-mers in de landbouw, moet daarom niet alleen naar de leeftijd van het oudste maar ook naar die van de andere be-drijfshoofden worden gekeken. Des te meer omdat op steeds meer bedrijven twee of meer ondernemers voorkomen die het bedrijf veelal in de vorm van een maatschap of firma exploiteren (zie onder andere

Agri-monitor

juni 2000). Tussen 1996 en 2000 is het aantal ondernemingen met een meerhoofdige bedrijfsvoering gestegen van 29% naar 35%.

Van het totaal aantal bedrijven in 2000 heeft 31% een jongste ondernemer van nog geen veertig jaar terwijl bij 44% van de bedrijven de jongste ouder is dan vijftig jaar. In de afgelopen vier jaar is de leeftijdsopbouw van de jongste ondernemers over alle bedrijven bezien nauwelijks veranderd. Ook bij de afzonderlijke be-drijfstypen zijn slechts geringe verschuivingen opgetreden.

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

LEI, Agri-Monitor, februari 2001 pagina 2

Van de melkvee-, intensieve veehouderij- en glastuinbouwbedrijven heeft ongeveer 40% een jongste onder-nemer die nog geen 40 jaar is. Dit hoge aandeel gaat duidelijk samen met een laag aandeel in de klasse met ondernemers ouder dan 60 jaar. Bij de akkerbouw is de verdeling over de leeftijdsklassen erg even-wichtig: elke onderscheiden klasse omvat een kwart van de bedrijven. Relatief is de leeftijdsopbouw daar dus minder gunstig dan gemiddeld. Dit komt in nog sterkere mate naar voren bij het bedrijfstype 'overige graasdierhouderij'. Daar is in meer dan 40% van de gevallen de jongste ondernemer ouder dan 60 jaar. Dit zijn veelal kleinere bedrijven, deels stoppers uit de melkveehouderij.

Tabel 1 Procentuele verdeling van de bedrijven naar leeftijd van het jongste bedrijfshoofd en naa be-d ijfstype in 2000 r r Leeftijdsklassen 

jonger dan 40 40-49 50-59 60 jaar en ouder Melkveebedrijven 39 27 21 13 Intensieve veehouderij 41 30 20 9 Overig graasdierbedrijven 14 19 25 42 Akkerbouwbedrijven 24 25 25 25 Glastuinbouwbedrijven a) 43 26 23 8 Opengrondstuinbouw 37 25 24 13 Overig b) 29 25 23 23 Alle bedrijven 31 25 23 21

a) Inclusief champignonbedrijven; b) Onder andere gecombineerde bedrijven. Bron: CBS, bewerking LEI.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Herman te Riele, een van de organisatoren van het 5ECM en Jaap Top, hoofdredacteur van het Nieuw Archief voor Wiskunde, geven hier een impressie van dat congres.. Als voorloper van

sector veel toegepast, doch zijn niet voor de omroep gebruikt, omdat deze tot complicatie en vervorming in de ontvangers aanleiding zouden geven.. Het staat te

3p 8 Bereken hoe dik de betonnen muur minstens moet zijn opdat de intensiteit van de γ- straling tot 0,10% van de oorspronkelijke waarde gereduceerd wordt.. Eindexamen

In veertien oudere industriesectoren en twee pro- fitdienstensectoren die sterk bij de industrie aan- leunen zijn de 45-plussers eveneens in hoofdzaak mannen, arbeiders en

Door gebeurtenissen als deze is men zich ervan bewust geworden dat de mogelijkheden om fouten te maken bij opinie-onderzoek talrijk zijn, fouten die nooit

Maar het aangekondigde beleid (waaromtrent de regering op korte termijn advies had gevraagd aan de SER) heeft duidelijk het karakter van een kabinets- compromis

dit is het voordeel van de medewerking door vele deskundigen. De in dit artikel verdedigde zienswijze is een ten dele andere persoonlijke stellingname. Naar ik meen

Door de combinatie van financial audit binnen een interne auditfunc- tie voel ik mij niet alleen vertegenwoordigd door het IIA, maar ook door de NBA.. Ik heb niet het gevoel dat