• No results found

Veertig jaar later

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Veertig jaar later "

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

J. DE KADT

Veertig jaar later

Het communistische Rusland en de westerse wereld. (Benevens enige opmerkingen over de voorstellen van prof. dr. ]. Tinbergen.)

D

e maand november van het jaar 1957 moest wel de herinnering oproepen aan november 1917, de maand waarin de Russische revolutie, die in maart 1917 was begonnen en die het tsaristische Rusland in korte tijd veranderd had in 'het vrijste en meest democratische land van de wereld' - zo formuleerde Lenin het toen hij in Zwitserland kennis kreeg van wat zich in Rusland had voltrokken, en zo bleef hij het formuleren toen hij in april de Russische bodem betrad - de wending kreeg die in toenemende mate het karakter van het moderne Rusland zou bepalen.

Die wending, door LellÎn aan de Russische revolutie gegeven en door zijn opvolgers en zijn partij met toenemende organisatorische middelen en met steeds uitgebreider apparaten in stand gehouden en voortgezet, heeft van de oorspronkelijke Russische revolutie niets overgelaten, zelfs niet de herinnering, voor zover het althans in Rus-

land betreft, waar door een geschiedvervalsing zonder weerga de meeste feiten en de hele samenhang der feiten aangepast zijn aan de behoeften der nieuwe machthebbers.

Die hardnekkige geschiedvervalsingen zijn niet zonder uitwerking gebleven op het Rusland-beeld dat we hier in het Westen hebben gekregen. Toch, ondanks alle opzettelijke geheimzinnigheid en alle bewuste leugenachtigheid, is het wel degelijk mogelijk vrij veel te weten omtrent het huidige Rusland, op vourwaarde echter dat men de Russische ontwikkeling gedurende die veertig jaar op ieder moment weet te scheiden van de ontwikkeling die de Russische machthebbers ons als de juiste presenteren.

Hoe kan men b.v. een juiste kijk op het tegenwoordige Rusland hebben, als men werkelijk gelooft dat de novemberrevolutie een 'revolutie', een vooruitstrevende volksbeweging was, in plaats van een contrarevolutie, een machtsgreep door een kleine gewapende bende die er doelbewust op uit was de Russische vrijheid te ver- vangen door de dictatuur van een handjevol fanatieke demagogen. Lenin c.s., die de wetten van de maatschappelijke en politieke ontwikkeling meenden te kennen, wilden, in hun geloof dat de Europese revolutie en daardoor de wereldrevolutie voor de deur stonden, de Russische massa gebruiken om een kettingreactie te ontketenen, waardoor het socialisme (naar hun inzicht in Rusland onmogelijk) het achterlijke Rusland zou kunnen gaan helpen, om, door Duitse, Franse, Engelse, Amerikaanse bijstand de weg nàar de socialistische ontwikkeling te gaan leggen. De socialistische wereld- revolutie, in de marxistische zin van het woord, en dus allef'n tot stand te brengen door de bewuste marxistische arbeiders der hoogontwikkelde industriële landen was het doel; de Russische positie was slechts een seinhuis van waaruit men het teken 689

(2)

aan de Duitsers kon geven. En daarom kwam het er ook niets op aan dat men zich van dat seinhuis meester maakte met middelen die volkomen in strijd waren met de marxistische leer die men zo vurig beleed.

Laat men mij goed begrijpen: die marxistische leer sloot géén geweld uit, integen- deel. Maar ze sloot wel het Russische geweld uit, dat van een troep matrozen, die in een staat van permanente muiterij verkeerden en tegen alle orde gekant waren, hun geweld richtend tegen de massa van het Russische volk, de georganiseerde arbeiders van de vakbeweging inbegrepen. En dat marxisme sloot 66k uit: de bolsjewistische demagogiç van een directe vrede met het Duitse militarisme dat aan het hoofd stond van de Duitse staat. Maar speculeren op de oorlogsmoeheid van het Russische volk, met name van de Russische boeren die de massa der soldaten leverden, en speculeren op het verlangen van de Russische boeren om een stukje grond in eigendom te krijgen, dat alles was geoorloofd, vonden Lenin en Trotski, de leiders van de staats- greep. Want straks zouden de Duitse proletariërs het Duitse militarisme en kapita- lisme ten val brengen, dan zou Rusland door de gesocialiseerde Duitse industrie geholpen worden de eigen industrie snel uit te breiden en dan zou de socialisatie van het land de Russische boeren uit de kapitalistische in de socialistische sfeer brengen, zodat de verdeling van het grondbezit en het scheppen van een kapitalistische massa van kleine boeren weer ongedaan zou worden gemaakt. Men week tijdelijk af van het marxistisch socialisme, om de macht te kunnen veroveren en met die macht de socialistische wereldrevolutie in Duitsland op gang te brengen.

Deze visie scheen niet geheel en al van zin te zijn ontbloot geweest toen een jaar later de Duitse revolutie uitbrak. Maar die Duitse revolutie werd zeer duidelijk géén socialistische revolutie. Ze werd het ook niet in de volgende jaren, omdat de Duitse arbeiders, evenmin als de Russische, enig heil zagen in een plotselinge verandering van de economische grondslagen der samenleving. In de westelijke landen, die volgens de marxistische theorie 'rijp' waren voor de overgang naar het socialisme, verliepen de ontwikkelingen niet volgens het marxistische schema. En dat geenszins omdat de westerse socialisten zich verkeken hadden op de 'boeren' van West of van Oost - zoals prof. Tinbergen, de hele strekking van Mitrany's 'Marx against the Peasant' verkeerd interpreterend, ons in het begin van dit jaar (S. & D. febr. blz. 84) poogde uit te leggen - maar omdat ze zich hadden verkeken op de westerse arbeiders, voor wie een 'beter bestaan' de hoofdzaak was en bleef, en het socialisme alleen waarde had voor zover het zo snel mogelijk iets van dat betere bestaan kon realiseren.

Noch dat 'betere', noch het slechte bestaan wilde men op het spel zetten om als proefkonijn te dienen voor heilstaten belovende plannenmakers, die alleen maar om de volledige macht vroegen ten einde die heilstaat binnen enige jaren tot stand te brengen.

Ook de Russische arbeiders en boeren hebben zich altijd verzet tegen die positie van proefkonijn en koelie voor de fanatici van de heilstaatschema's. Ze hebben zich verzet met het stembiljet en met de opstand, met stakingen en met sabotage, met onverschilligheid en met corruptie; maar ze zijn er niet in geslaagd de machthebbers en hun apparaat van zich af te schudden, nadat ze in een toestand van onverschillig- heid (en verzekerdheid dat dit experiment t6ch niet lang zou kunnen duren), hadden toegestaan dat Lenin en de zijnen zich van de macht meester maakten. Want de 690

\

1

v n ij o

H e b

(3)

macht bleek het enige te zijn waarvoor de bolsjewiki in wezen belangstelling hadden - al was hun vereenzelviging met de socialistische heilstaat zó sterk, dat ze, in de eerste jaren, ook werkelijk nog geloofden dat ze met hun machtsuitoefening de snelste weg naar de betere maatschappij legden - en die macht hebben ze van jaar tot jaar sterker georganiseerd, daardoor het aantal geïnteresseerden in die machtsuitoefening zó vergrotend, dat uit de sektepartij op den duur een nieuwe heersende klasse ont- stond 1). Een klasse die zich onderscheidt van vrijwel alle andere heersende klassen die de geschiedenis kent, doordat ze een streng georganiseerde heersende klasse is, die ook voor haar leden geen vrijheid kent, doch slechts een militaire discipline, waarin alleen de opperbevelhebber en enige leden van zijn staf het voor het zeggen hebben. Rusland is dus, sedert november 1917, een door de communisten bezet land, welks bevolking door die communisten niet slechts met alle militaire en politionele maatregelen onder de duim wordt gehouden, maar bovendien ook nog stelselmatig in gehoorzaamheid aan en aanbidding voor de kerkleer dier communisten wordt opgevoed, waardoor een geestelijke ontwapening, verwarring en vergiftiging is' te- weeggebracht, die alles overtreft wat op dit gebied nog ooit werd gepresteerd, terwijl dan ten slotte de actiefste en intelligentste kinderen van dat onderdrukte volk worden overgehaald om tot die communistische partij toe te treden, die de grootste carrière- kansen belooft aan allen die tot de bond der onderdrukkers toetreden.

Het is ongetwijfeld op zijn manier een vernuftig en imposant systeem, maar daar het de grond en de produktiemiddelen aan de communistische partij heeft gebracht en niet aan de 'gemeenschap' (dus aan het in vrijheid zijn doelstellingen en methoden bepalend volk) heeft het met 'socialisme' evenveel gemeen als een stelsel dat grond en produktiemiddelen aan de hoogst aangeslagenen in de belasting, aan de rood- harigen, of aan allen wier naam met een T begint, zou willen geven.

Men kan natuurlijk de vraag aan de orde stellen hoe we met de communisten, die nu eenmaal een formidabele macht in de wereld vormen, moeten omgaan. Maar men is even ver van realisme als van inzicht verwijderd, indien men het stelt dat twee soorten socialisten weer tot elkaar moeten komen. En dat zou dan moeten gebeuren doordat wij onze beginselprograms en onze uiteindelijke doelstellingen er nog eens op na zouden moeten kijken om te zien of wij het toch niet met de communisten op meer punten eens zijn dan na al die verbitterde polemieken het geval schijnt.

Maar als men het heeft over uiteindelijke doelstellingen, dan moet men de be- weringen daaromtrent op volle waarde nemen, en dan moet men dus beginnen met de communisten als eerlijke en behoorlijke borsten te beschouwen, die het heil der mensheid (na alle 'uitbuiters' te hebben afgemaakt) op het oog hebben en niet de heerschappij van hun organisatie. En ieder normaal mens weet dat in zulke gevallen die 'uiteindelijke doelstellingen' te minder waarde hebben naarmate ze vager gefor- muleerd en hartstochtelijker beleden worden en dat men een politieke partij, net als een mens, moet beoordelen naar wat in de praktijk dag aan dag gedaan wordt, en niet naar wat er 'uiteindelijk bedoeld' wordt of wat in beginselprogramma's kan worden geformuleerd. Veertig jaar communistische praktijk dient de grondslag van onze beoordeling te vormen. Die veertig jaar vertonen aan de communistische kant 1) Zie hierover het boek van Milovan Djilas 'De nieuwe klasse', waarop ik nog terugkom.

691

(4)

slechts de genadeloze heerschappij van de nieuwe uitbuitersklasse over het Russische volk en over alle andere volken die in de Russische machtssfeer kwamen, benevens een toenemende capaciteit tot bedrog en zelfbedrog.

Als Tinbergen in dit alles een gemeenschappelijke socialistische grondslag ontdekt, dan wens ik in ieder geval geen enkele gemeenschap met het socialisme merk Tin- bergen-Chroesjtsjow. Als hij dan bovendien nog meent dat bij de communisten het socialisme bovenaan staat en bij ons de democratie, dan vindt hij volgens zijn eigen 'beginselen' die communisten in de hoofdzaak eigenlijk te prefereren boven de wel wat menselijker, maar daardoor in de hoofdzaak te kort schietende lieden van ons slag.

Het is niet te verwonderen dat men in Moskou en in Belgrado wel wat ziet in socialisten van dat genre. Het is niet te verwonderen dat de propagandadienst van de Titoïsten artikeltjes van Tinbergen publiceert, terwijl Djilas, die het karakter van de Tito-staat, van de Russische staat en van de communistische partijen beschrijft, de gevangenis toebedeeld krijgt. En het is natuurlijk heel aangenaam voor de commu- nisten dat ze in een tijd waarin tal van hun vroegere verdedigers, zoals Sartre in

\ Frankrijk, Fast in Amerika en Kantorowicz in Oost-Duitsland, iedere gemeenschap met de beschermers van de socialistische ontwikkeling in Hongarije, afbreken, een man van internationale reputatie op economisch gebied zoals Tinberll:en, bereid vinden tot het poneren van de stelling: wij moeten wat veranderen en de communisten ook wat - ze zijn er trouwens al mee bezig - en dan v:ïnden we elkaar wel. Natuurlijk moeten de emoties in die discussie geen rol spelen, vandaar dan ook dat Tinbergen niet spreekt over Hongarije, maar wel enige malen zijn instemming verklaart met

Nasser en dus met de rakettenpolitiek van Rusland, die Nasser redde.

Want eigenlijk komt het artikel van Tinbergen toch neer op de mededeling dat wij meer begrip voor de Russen moeten hebben omdat ze zulke goede raketten bezitten.

Daar zit in deze redenering, hoe fout ze ook is volgens de regels van logica en van moraal, ongetwijfeld een zakelijke kern. Die Russische raketten vormen moeilijk weerstaanbare argumenten. Als ze nog wat beter worden, zullen de Russen, die zich alleen voor de macht interesseren, ons wel aan het verstand brengen dat we ons moeten onderwerpen, willen we niet tot atoompoeder worden vergruizeld. En dan zal ons niets anders resten dan onderwerping of zelfmoord, het daarbij betreurend dat we, in de dagen toen wij sterk genoeg waren, ons door de Tinbergen-geest hebben laten beletten met de communisten af te rekenen. Intussen, die Russische overmacht bestaat nog niet. We zijn nog altijd aanzienlijk sterker; en de schok die de raketten en de spoetniks ons hebben gegeven, zal wel sterk genoeg zijn om ons te helpen nog meer aan de veilige kant van het evenwicht te komen. En zolang dat het geval is, bestaat het oorlogsgevaar slechts in zeer beperkte mate. Natuurlijk, aan onze kant kunnen stommiteiten worden begaan in de richting van agressie. Maar onze hele politieke structuur is erop gericht om dergelijke stommiteiten moeilijk te maken, te voorkomen en te herstellen. Vanuit Tinbergens standpunt bekeken - dat ik niet deel - is de hele Egypte-affaire daar juist een bewijs voor. Maar denkt hij dat zijn ver- trouwelijke gesprekken met de communisten ertoe zullen bijdragen de nogalon·

beheerste heer Chroestsjow door een evenwichtiger man te vervangen? Voor zover er oorlogsgevaar is, komt dat in overwegende mate van communistische kant en wordt 692

h u h e

Ol

in

d

(5)

het in overwegende mate bedwongen door de wetenschap der communisten dat wij uiteindelijk de sterksten zijn. Als we die toestand weten te bewaren, hebben en houden we zoveel vrede als mogelijk is in een wereld waarin het communisme een enorme macht vormt. Alleen als het communisme, van binnenuit, aan zijn, ook enorme, tegenstellingen zou bezwijken, zou een werkelijke vrede en een werkelijke ontwa- pening mogelijk worden. En het enige politieke probleem dat van wereldomvattende

betekenis is en ertoe zou kunnen bijdragen de belemmeringen voor een betere wereld op te ruimen, is het probleem van de bevordering der interne tegenstellingen en spanningen in het communisme. Kunnen we in dit opzicht iets doen? Of moeten we, veertig jaar na de bolsjewistische staatsgreep, erkennen dat we alleen maar kunnen afwachten hoe de zaak zich zal ontwikkelen? Of moeten we misschien er- kennen dat het bolsjewisme een zodanig succes is geworden dat we alleen maar op onze onvermijdelijke ondergang kunnen wachten?

Heel velen, die geen heil zien in Tinbergens pogingen om met de Russen te redeneren, menen dat er zeker een weg is waardoor we in staat zouden zijn het toenemen van de Russische invloed te stuiten. Ze komen dan op het terrein waarop hij zich eveneens gaarne beweegt: de achtergebleven, of 'onderontwikkelde', gebieden. Overigens kan men zeker zijn van het protest dat oprijst als men de zaak zo stelt. Het voorkomen van de uitbreiding der communistische wereld met al die Aziatische, Afrikaanse en andere gebieden, mag niet het doel zijn van onze belangstelling voor de onderontwik- kelde gebieden, het is slechts een bijprodukt van onze menselijke plichtsvervulling ten aanzien van allen die in armoede en ellende leven. Die plichtsvervulling, die we aan onze menselijkheid (en men kan dan verder naar verkiezing invullen: aan onze christelijkheid, aan onze socialistische beginselen) als vanzelfsprekend ontlenen, wint aan aantrekkelijkheid omdat ze voor een keer eens tot een beloonde deugd zou kunnen leiden - de geholpen volken zouden Gaitskell boven Chroesjtsjow kunnen kiezen, wat een fraaie bijverdienste zou zijn voor een belegging van één pct. van ons nationale inkomen.

Helaas willen de betrokken volken niet onze één pct., ze willen onze honderd pct.;

en ze willen bovendien ook nog dat we in de toestand komen te verkeren waarin

zii

nu leven, en dat zij dan in de toestand leven waarin wii ons thans bevinden en in een nog veel betere. Dan eerst hebben wij, naar hun opvattingen, het verdiende loon voor de misdaden die we in Azië en Afrik'a hebben gepleegd. Die volken willen veel minder hun eigen opgang, dan onze ondergang. En aangezien ze weten en voelen dat de Russen het ook op onze ondergang gemunt hebben, zal de Russische populariteit in die landen altijd enorm veel groter zijn dan de onze, ook al zouden wij vele malen meer aan de ontwikkeling dier onderontwikkelde gebieden ten koste leggen dan de Russen, wat we trouwens voortdurend gedaan hebben, de Amerikanen voorop: met het resultaat dat de Amerikanen uitgespuwd worden en de Chroesjtsjows, Boelganins en Worosjüows triomfreizen maken.

Het zou degenen die de gewoonte hebben de situatie van de 'arme' volken te vergelijken met de situatie van de arme bevolkingsgroepen in onze eigen landen en die menen sterk te staan als ze erop wijzen dat wij, socialisten, toch van nature voor de 'armen' zijn, misschien enig nut doen als ze de huidige situatie der onderontwik-

693

(6)

kelde gebieden vergeleken, niet met het moderne socialisme, maar met het primitieve verzet van de 'armen' in onze landen, gedmende de negentiende eeuw. Ze zouden dan misschien beseffen dat het socialisme nooit van enige betekenis zou zijn geworden, als het zich tot taak had gesteld de verheerlijking te geven van de machinevernielers en andere primitieve verzetslieden. Maar zijn Indonesiërs die rubberplantages ver- branden, Arabieren die de verzending van olie naar die gebieden die olie kunnen gebruiken beletten, iets anders dan machinevernielers?

En zou het socialisme ooit tot iets zijn geworden, als het de overhand had gegeven aan die bakoeninisten, die vóór alles, de vernieling van het bestaande wilden, in plaats van aan marxisten en possibilisten beiden, die, hoe verschillend hun inzichten en doeleinden ook waren, alle twee de directe verbetering van het lot der armen binnen het bestaande systeem tot hoofdzaak van hun werkzaamheid maakten? Niet het vernielen van het andere, maar het bouwen van het eigen levens milieu was het criterium waardoor de arbeidersbeweging van een negatieve oproerfactor tot een positieve opbouwfactor in de maatschappij werd. En misschien mag ik eraan toe- voegen dat het socialisme het verstand dat daarvoor nodig was niet alleen gekregen heeft van de theoretici (die ons leerden onszelf te zien als een beweging van pro- ducenten en niet als een wraakgierige bende van opstandige armen), maar óók van de vele aframmelingen die het kreeg als het poogde langs de weg van wraak en vernieling te marcheren. Niets zou de onderontwikkelde gebieden meer goed doen dan een aantal van die aframmelingen, zij het dan ook dat in de tegenwoordige situatie en in de eigenlijk heel andere positie - niet ik heb de vergelijking van 'onder- ontwikkelde gebieden' en 'socialisme' aan de orde gesteld, doch Tinbergen en zijn geestverwante aanhangers van de 'klassenstrijd der continenten' - die aframmeling kan bestaan in het eenvoudig weigeren van hulp te verlenen aan al die gebieden die menen vriendschappelijke betrekkingen te kunnen onderhouden met onze doods- vijanden de Russen. En ook natumlijk aan al die gebieden die menen dat het ont- vangen van hulp uit het Westen beantwoord moet worden met een onafgebroken haatcampagne tegen het Westen. Wij hebben geen behoefte aan dankbaarheid, noch hebben we behoefte aan vriendschap, maar alle gezond verstand en alle zelfrespect verzetten zich tegen hulpverlening aan en relaties met gebieden en regeringen, die een onafgebroken vijandschap jegens ons aan de dag leggen - en die dan ook nog de galgehumor hebben om die vijandschap 'neutralisme' te noemen.

Maar zó handelend stoot ge immers al die onderontwikkelde gebieden van u af en naar de Russen toe, zal men tegenwerpen. Mijn antwoord daarop is, dat, ofschoon ik die gebieden het liefst aan onze kant heb - zij het dan ook alleen als ze hun best doen zich zelf te ontwikkelen, want dat is één van de kernpunten en daar kom ik nog op terug - ik ze liever in de Russische machtssfeer zie, dan in hun tegenwoordige sfeer van pro-Russische gebieden die ons chanteren en op ons parasiteren.

Om het met een voorbeeld te illustreren: ik vind het natumlijk erg dat wij China verloren hebben; en ik vind dat we door een flinke en grootse politiek China aan onze kant hadden kunnen houden en het kernprobleem 'hoe or2aniseren we de Chinese

/

produktie zodat ze steeds grotere overschotten oplevert, in plaats van rondom het , hongerpeil te blijven' op ónze wijze hadden kunnen oplossen, in plaats van op die

694

(7)

van Mao Tse Toeng en van de Russen. Maar al vind ik de huidige toestand verre van fraai, ik ben toch van mening dat China een molensteen aan de nek van de Russen is, afgezien nog van het feit dat het al een potentiële vijand van de Russen is. En als de Nehroes hun molensteen óók aan de Russische nek willen hangen, dan kom ik echt niet in die paniekstemming die helaas op het ogenblik de grondstemming is van de westerse politiek in al haar nuances van Dulles tot Tinbergen. Natuurlijk, door Nehroe voor de keus te plaatsen tussen werkelijke neutraliteit (want ik streef niet naar een bondgenootschap met India: dergelijke landen kunnen onze kracht niet ver- meerderen, ze kunnen ons alleen kracht kosten) of de huidige pro-Russische en anti- westerse wroeterij, hoop ik en verwacht ik óók, dat hij gedwongen zal worden zijn huidige chantagepolitiek op te geven, omdat hij weet dat het alternatief is een vazal van Russen en Chinezen te worden. Maar als hij en zijn volk dát willen, als ze de communistische gesel niet kunnen missen om tot een l.;tedisciplineerde en arbeidende staat te worden, dan moeten ze hun gang gaan. En dan is dat voor ons géén verlies van grote betekenis. En het zou een politieke winst en ook een geestelijke winst zijn voor het Westen, als er een eind kwam aan het moreel weerzinwekkende en politiek domme opvrijen van de Aziatische en Mrikaanse demagogen en demagogische politici.

In plaats van dit opvrijen, van het aanbieden van hulp en zelfs het opdringen van hulp, diende als eerste regel te gelden: alleen hulp verlenen als erom gevraagd wordt.

Als tweede regel diende te worden gesteld: hulp wordt alleen verleend aan die landen die met Rusland en het Russische blok geen andere betrekkingen onder-

houden dan de formele diplomatieke. Als derde regel ten slotte: alleen regeringen die bereid zijn in hun eigen land een toestand van orde en discipline te scheppen, kunnen geholpen worden. Dat wil dus zeggen dat alleen de politici, de regeringen, de partijen die bereid zijn alle antiwesterse en alle pro-Russische beweg!ngen te be- strijden, voor hulp in aanmerking komen. Als die bereidheid bestaat, maar de macht ontbreekt voorlopig om zonder personele hulp van het Westen die sterke regering tot stand te brengen, dan zou ook die personele hulp moeten worden verleend. Maar alleen op verzoek van de betrokken regeerders. En op voorwaarde dus dat die hulp dient om een apparaat te bouwen dat de ontwikkeling tot een moderne maatschappij bevordert. Niet om een apparaat te scheppen, of in stand te houden, dat de Aziatische of Afrikaanse despotie of anarchie consolideert of versterkt.

Dat zou dus betekenen: géén steun voor de huidige regeringen van India en Indonesië, maar ook geen steun voor Saoedië of Jordanië. En een veel grotere steun voor Israël of Turkije.

De groei van het communisme in de onderontwikkelde landen, die allen overwegend agrarische landen zijn, heeft niets te maken met de betere aanpak van het agrarische vraagstuk die aan de communisten eigen zou zijn. Integendeel, als de veertig jaren Russische revolutie iets bewezen hebben, dan is het wel dat de communisten iedere kijk op dat vraagstuk misten. Zeker, ze hebben de sympathie van de boeren, of althans hun welwillende neutraliteit, hier en daar wel weten te verwerven, door het doen van beloften die ze niet konden waarmaken - en die ze ook niet van plan waren waar te maken. Toch is daarbij nog .altijd, zowel in Rusland als in China, de druk der gewapende communistische groepen nodig geweest, om tot vestiging der commu-

(8)

nistische regeringen te komen en nog veel meer om ze in stand te houden. En op Java, waar het communisme groeit op de bodem die door de soekarnistische re-

geringsdemagogie rijp gemaakt is voor de radicaalste antiwesterse en pro-Russische bewegingen, is eveneens het beloven van het luilekkerland voor de boeren nodig om het aantal stemmen te doen stijgen.

Maar als de communisten de macht in handen hebben, dan is het uit met alle egards ten aanzien van de boeren. Dat het industriële wonder van Rusland gebouwd is op een tot het gebeente uitgebuite boerenmassa en op de gelijksoortige uit- buiting van de meerderheid der industriearbeiders, die trouwens meestal van het land gehaalde boeren zijn, dat is nu eenmaal de werkelijkheid. En dat, ondanks alle col- lectivisatie van het platteland, de agrarische produktie ver ten achter is gebleven bij het tempo waarin ze zich onder het tsarisme - ja zélfs onder het tsarisme - met toenemende snelheid ontwikkelde, dat feit diende zelfs economen die interesse hebben voor kwantiteiten iets te zeggen.

De eigenlijke these van Mitrany, n1. dat Marx vervuld was van haat ten aanzien van de boeren en dat dus de bolsjewistische mishandeling der boeren typisch marxistisch is, moge juist of overdreven zijn - ze is m.i. juist, maar overdreven - en het voor de hand liggende antwoord (dat de socialistische beweging, die overwegend niet-marxistisch was en zeker niet-marxistisch is, de boeren niet haat, maar ze wel vaak verwaarloosd heeft, omdat ze uiteraard een overwegend industriële en dus stedelijke beweging was) moge te kort schieten waar het de problemen van Azië en

Afrika betreft, het blijft natuurlijk waar dat de communisten de kunst hebben ver- De staan de bevolking van die achterlijke landen aan het werk te drijven. Maar ze Am hebben het gedaan door alle aspirant-despoten te verenigen in een orjZanisatie die ze seri 'communistische partij' noemen. Hebben die aspirant-despoten de macht veroverd leU) doordat de omstandigheden dat in de hand werkten en een chaotische toestand aan- eco

wezig was (een toestand waarvan ze gebruik maken, door, met onbegrensde dema- deel gogie en met alle gevoel voor de scrupules, verwardheden en onnozelheden van hun

tegenpartij, hun invloed systematisch te vergroten, daarbij alle democratische moge- lijkheden geHruikend en nim-democratische middelen t'egelijkertijd toepassend), hebben ze de macht veroverd, dan gaat de partij als een garnizoen over het land liggen en dan onderdrukt ze elk verzet en dwingt de massa om te produceren volgens de aanwijzingen van de communistische generale staf.

D Het merkwaardige nu is niet dat een stelsel dat zo volkomen gericht is op het ver- voo groten van de produktie (en met name van die zware industrie die militaire macht ver mogelijk maakt) in dit opzicht resultaten bereikt. Het merkwaardige is veeleer dat als

die resultaten zo gering zijn. spe

Want dat Rusland economisch en industrieel aan het groeien was, dat behoorde al hoe vóór de Eerste Wereldoorlog (onder het tsarisme dus, dat door alle waarnemers als eno een grote belemmering voor de groei werd beschouwd) tot de feiten die de Europese

economen als vaststaand aannamen. Edmond Théry, directeur van de 'Economiste Européen', schreef in 1912 in het woord vooraf van zijn boek 'La Transformation Economique de la Russie' dat als de dingen zich normaal bleven ontwikkelen, Rus-

land, omstreeks 1950, Europa zou overheersen: economisch, financieel en politiek. ker 696

(9)

(Geciteerd door B. de Jouvenel in Preuves, september 1956, aanhangsel, blz. IV.) En de Russische marxisten hielden niet op, hun socialistische tegenstanders die de nadruk legden op het agrarische karakter van het land, te bewijzen hoe snel de kapitalistische en industriële ontwikkeling van Rusland ging. Het eerste grote ge-

schrift van Lenin wees er in 1899 al op; en de Russische marxisten werden niet moe tussen 1905 en 1917 aan te tonen dat Rusland toen al meer reuzenbedrijven kende dan Duitsland en verhoudingsgewijs meer dan Amerika. Dat een land van die om- vang, met die natumlijke rijkdommen, met een dergelijke bevolking (waarvan het analfabetisme reeds onder het tsarisme snel afnam, terwijl de hoger-onderwijsinstel- lingen toen reeds een wereldnaam hadden), dat zo'n land, als het tsarisme zou plaats maken voor een democratische republiek, een economische ontwikkeling moest hebben van dezelfde aard, omvang en tempo als die van de Verenigde Staten van Amerika, dat lag, dus voor de hand. En het kenmerkende van het bolsjewisme is dus niet dat het die ontwikkeling versneld heeft (met al zijn 'planmatigheid' en al die andere quasi-socialistische pretenties die de bewondering van Tinbergen opwekken), maar dat het in feite de normale ontwikkeling vertraagd heeft. Een volkomen scheef- getrokken economie, die door een mensenslachting zonder weerga tot stand kwam, die geen aandacht heeft voor het gemiddelde menselijke comfort, maar uitsluitend aandacht voor het militaire en voor alles wat imponeren en overdonderen kan, ziedaar het resultaat van veertig jaar communistisch Rusland.

De bedoeling is waarlijk niet te betogen dat bij ons alles in orde zou zijn en dat Amerika met zijn jaarlijkse produktie van miljoenen steeds poeniger en steeds prot- serigere auto's, met al zijn verspillingen in reclame voor duizenden onbenullige en

lelijke dingen, een bewonderenswaardig voorbeeld is, maar dat de Amerikaanse economie en al onze Emopese economieën, ondanks verspillingen (en ondanks ver- deeldheid, die het hoogste rendement belet) beter in staat zijn het levenspeil der mensen te bevredigen en te vergroten dan de Russische economie, is niet aan twijfel onderhevig. En als 'plan econoom' zijn en Rusland als economisch voorbeeld zien, on- afscheidelijk zijn, dan zal dat alleen maar bijdragen tot een groeiend wantrouwen in het nut en de wenselijkheid van de planeconomie. Een planeconoom met enig verstand zou moeten beginnen met in te zien dat Rusland alleen een pervertering en een karikatum van de planeconomie heeft voortgebracht.

Dat echter die Russische economie, gericht op het militaire, op dat gebied een voorsprong zou kunnen behalen op een comforteconomie voor wie het militaire een vervelende plicht en een onaangename bijzaak is, dat ligt voor de hand, zeer zeker als die militaire voorsprong niet afhangt van een hool?: gemiddelde doch van een specialisatie, die zich terzijde van de algemene economie kan voltrekken. De enorme hoeveelheden tanks en vliegtuigen die Rusland sedert 1945 ging produ~eren, en de enorme hoeveelheden manschappen die het op de been hield, hebben de Russische economie meer geschaa-l dan ze ons bedreigd hebben; ze werden immers in even- wicht gehouden door de Amerikaanse voorsprong in de kernwapens, terwijl het potentieel van het Westen inzake conventionele wapens groter was dan het Russische, als het tot een conflict zou komen. Maar nu Rusland zich gespecialiseerd heeft op kernwapens en raketten, nu zou alleen een nieuwe -,inding aan westerse kant ons in 697

(10)

staat stellen met weinig inspanning de Russische bedreiging weer ongedaan te maken.

Voorlopig leven we onder die bedreiging, die door de Russische voorsprong op be-

paalde gebieden is toegenomen, al is onze totale macht nog altijd aanzienlijk groter Ma dan de Russische, en al is 'Rusland thans evenmin in staat de last van een oorlog met die een groot en normaal verstandelijk tegenstander te doorstaan, als in de Hitlertijd, toen vra het door de Duitse dwerg, die bovendien nog alle kansen miste om een beroep te red doen op het Russische volk, bijna ten val werd gebracht. Als wij slechts beseften dat he~

we nooit oorlog moeten voeren met het Russische volk, doch alleen met de com- dit munistische partij, die in Rusland, in de satellietlanden en in China het volk tiran- pa~

niseert, en dat onze hele politiek er een diende te zijn die zich, over de hoofden van ver de communistische partijleiders heen, wier vijandschap we moeten zoeken en ver- be groten, tot het Russische volk wendt, dat we moeten doordringen van onze blijvende hu sympathie in zijn onafgebroken afkeer van de nieuwe heersende klasse, dan zouden te l we de juiste grondslag voor onze Ruslandpolitiek gevonden hebben: die van be- wel

vrijders. iets

Dat onze, in wezen sterke, positie ons natuurlijk niet veroorlooft op een of ander

beslissend-militair, beslissend-technisch gebied achter te raken, ligt voor de hand. Wij heb moeten op het gebied van raketten en kunstmatige satellieten pogen achterstanden in

te halen en voorsprongen te bereiken. Dat zal het zeker nodig maken onze produktie aan technici te vergroten en in het algemeen meer aandacht te schenken aan kwan- titeit en kwaliteit van wat bij ons aan wiskunde en natuurwetenschappen wordt beoefend. En de toestand waarbij ongeschoolde of nauwelijks geschoolde arbeiders méér verdienen dan academici die niet direct voor de industrie werken, de toestand ook waarbij onderwijzers en leraren en hoogleraren ternauwernood een bestaan

hebben dat maatschappelijk prestige meebrengt - en die toestand hebben we in de da USA en beginnen we bij ons te krijgen - die toestand moet snel en ingrijpend ver-

anderd worden. De Russen hebben begrepen dat de techniek in onze maatschappij

een overheersende factor is, en dat men dus voor technici en voor opleiders der ern technici moet zorgen, terwijl iedere technische ontwikkeling berust op vorderingen in

de zuivere natuurwetenschappen en de wiskunde, zodat men ook die hele sector moet

bezetten met mensen van kwaliteit, die men het instrumentarium moet geven dat bij sch hun werk behoort en het loon dat deze werkzaamheden aantrekkelijk maakt. Dat

begrepen te hebben is een van de sterke kanten van de Russen. Het betekent niet, en dat het begrip voor dat soort dingen iets zou bewijzen voor de voortreffelijkheid van

hun systeem. De nazi's begrepen deze dingen óók; en ten slotte is het Hitler geweest die de raketten liet bouwen, waarvan de Russische de thans hoogste ontwikkelings- vorm hebben verkregen.

(Ik bedoel dit niet om te suggereren dat de Russen hun raketten hebben verkregen zijn door Duitse geleerden voor zich te laten werken; de Russen hebben hun eigen de geleerden en technici en die kennen het vak. Maar de nazi-!l:eleerden en technici Ma kenden het vak ook, doch niemand heeft dat als een punt ter morele verdediging van Rus Hitier aangevoerd. Bij de Russen doet men dat wel. En om op uit terrein nog een

bijkomstige opmerking te maken: men zegt dat de Amerikanen zijn achtergebleven sch omdat de geleerden aan controle onderworpen werden, Alsof de Russische geleerden wet 698

(11)

niet voortdurend worden bewaakt door de veiligheidsdiensten. Ik verdedig natuurlijk niet een controle door hysterische weetnieten en demagogen van het type McCarthy.

Maar de oorzaak van de Amerikaanse achterstand ligt toch veel meer in de weelde die ónze geleerden zich menen te kunnen veroorloven door te debatteren over de vraag of ze hun werk wel mogen doen. De Russische geleerden hebben niet mogen redeneren over de vraag of ze wel een H-bom zouden maken; maar de Oppenheimers hebben het maken van die bom gesaboteerd en bijna een Amerikaanse achterstand op dit gebied veroorzaakt. En nog iedere dag zijn de technici en geleerden bij ons bezig paniek te maken en weerbaarheid te verzwakken. En dat allemaal omdat ze zich verbeelden verstand te hebben van politieke en morele zaken, waarvan ze niet meer begrip hebben dan een gemiddeld warhoofd. De taak van de Oppenheimers en van hun kleinere soortgenoten is te zorgen voor de werktuigen. De taak van de politici is te zorgen voor het gebruik ervan. En de vraag hoe we aan de politici komen die de werktuigen goed zullen gebruiken, is er zeker niet een waarover de atoomgeleerden iets verstandigs kunnen zeggen.)

Dat de Russen op het gebied der materiële dingen een zekere voorsprong op ons hebben omdat ze die dingen (tot op een zekere hoogte) zakelijk en rationeel aan- pakken, terwijl bij ons belachelijk verouderde ideologieën de pretentie blijven be- houde)1 de opperste geestelijke waarden te zijn, terwiiI bovendien onze leidinggevende groepen in belangrijke mate worden gehinderd door het dode gewicht van stand, geld, gewichtigdoenerij en wat we verder aan overbodigs en schadelijks meeslepen, dat alles neemt niet weg dat we oog moeten blijven houden voor de vele rëele zwak- heden van de Russische positie.

Rationeel zijn de Russen, zelfs in de natuurwetenschappen, slechts, voor zover ze daarin niet belet worden door de voorgeschreven eredienst van de mystieke kanten van het marxisme, die als 'dialectisch materialisme' een wereld- en een levens- beschouwing pretenderen te zijn. In de Stalin-tijd heeft dat herhaaldelijk geleid tot ernstige beschadiging van het wetenschappelijk werk, en tot overbelasting van de wetenschapsmensen die uren en uren moesten besteden aan het opzeggen van marxistische formules en erger nog aan het leveren van het bewijs dat hun weten- schappelijk werk volkomen paste in het schema van de marxistische formules; dat Marx al van tevoren aangewezen had wat de wetenschap van onze tijd zou ontdekken en hoe ze het zou ontdekken, en dat Marx en Engels (en Lenin en Stalin) veel meer verstand van wiskunde en natuurwetenschappen hadden dan Einstein en andere 'idealisten'. Na de dood van Stalin is men teruggekomen van de er2:ste dwaasheden en plagerijen op dit gebied, omdat sommige opvolgers van Stalin wel ontdekten dat die Malx-cultus de ontplooiing der techniek belemmerde. En het zou niet te verwonderen zijn als de technische prestaties van het laatste jaar mogelijk waren gemaakt door de wat vrijere lucht waarin de Russische wetenschapsmensen konden ademhalen toen MalenkO\v en zijn geestverwanten nog een belangrijke invloed op de leiding van de Russische maatschappij hadden.

Maar men heeft in Rusland telkens weer ontdekt dat een zekere vrijheid op weten- schappelijk gebied - en nog meer een zekere vrijheid op het gebied der zgn. 'geestes- wetenschappen' - het verlangen naar steeds grotere vrijheid doet ontstaan en dan

(12)

gaat leiden tot kritiek op de maatschappelijke toestanden en uiteindelijk tot kritiek op de almacht van de communistische partij. En dan aarzelt de communistische partij niet om alle maatregelen te nemen die voor het behoud van haar machtspositie nood- zakelijk zijn, ook al leiden die maatregelen ten slotte tot schade aan wetenschappelijk en technisch werk.

Wie door het kijken naar de spoetnik niet vergeet naar de Russische maatschappij te kijken, moet hebben waargenomen dat het terugdringen van het kleine beetje vrijheid dat in Rusland na Stalins dood was ontstaan, weer in volle gang is. Het contra-offensief dat de partij ondernam tegen degenen die de omvangrijke midden-

groepen '(welke in de Russische maatschappij zijn ontstaan door het industrialisatie- ver proces en de daarbij behorende uitgebreide schoolopvoeding) wat meer bewegings-

vrijheid en zeggenschap wensten te geven, heeft, onder leiding van Chroesjsjow tot In een herstel van de stalinistische monopoliepositie der partij geleid.

Het boek van de Zuidslavische rebel Mûovan Djilas (thans ook als 'De nieuwe klasse' in een Nederlandse vertaling verschenen), die eertijds de tweede man in die com- munistische staat was en die de gelegenheid had het werken van communistische partijen voor en na de verovering van de macht te bestuderen, toont opnieuw aan hoezeer een communistische partij tot kern van een nieuwe onderdrukkersklasse wordt, als ze eenmaal de macht in handen heeft. Natuurlijk geschiedt die onder- drukking niet alleen met geweld en politiemaatregelen, hoe essentieel die ook voor het regime zijn_ Bruno Kalnins, eens leider van de sociaal-democratie in Letland. en thans, in ballingschap, professor aan de Universiteit van Stockholm, toont in zijn 'Der Sowjetische Propagandastaat' (Tidens Förlag, Stockholm, 1956) met grote uit-

voerigheid aan hoe het propaganda-apparaat werkt, dat onafgebroken de Russische (e mens beïnvloedt en dat enerzijds de partij als eensgezinde, of in ieder /,l;eval als PI eenheid optredende, commandogroep doet handelen en beslissen, anderzijds het in gehoorzamen van de buitenstaanders aan die partij tot een tweede natuur poogt te m maken. Doch alleen als dit propaganda-instituut tegelijkertijd dwanginstituut is, kan het werken. Toen na de dood van Stalin bepaald werd dat de leden van de part'ij, de geschiedenis en theorie van het bolsjewisme niet meer op de partij scholen behoefden te bestuderen, doch het door zelfstudie mochten doen, verliet de helft van de leer- lingen de scholen en groepen waar onderwijs werd gegeven. (Kalnins, blz. 47, ge- citeerd uit Prawda en Partijleven, het wetenschappelijk orgaan der partij.) z

Zo'n feit laat ons zien hoe zelfs de partijgenoten genoeg hebben van het dwang- systeem waaraan ze hun bevoorrechte positie danken. En daarom zou een voort·

schrijden van de vrijheid in zeer korte tijd tot het einde van het bolsjewisme leiden.

Maar juist daarom zullen de typische partijmanagers zich met hand en tand verzetten

tegen iedere doorgezette koers naar vrijzinnigheid. di

In het manifest dat de communistische partijen aan het slot van hun bijeenkomst tijdens de herdenking van veertig jaar bolsjewistische revolutie publiceerden, wordt ta:

nadrukkelijk gewaarschuwd tegen alle vrije discussiegroepen, ook van partijgenoten, Rl en worden de gebeurtenissen in Hongarije en de moeilijkheden in Polen en Oost- in Duitsland toegeschreven aan de uitwerking van de vrije discussie. Volkomen terecht, di want kritiek, onderzoek, discussie, laten niets over van de pretenties van het com- m 700

(13)

munisme en brengen het terug tot wat het in feite is: een dwang systeem dat met ontzettende verspilling van mensenlevens en mensengeluk en -waardigheid, uiterst schamele resultaten bereikt, zelfs op het gebied van de economie, als we die als een totaal beschouwen en ons niet blind staren op bepaalde plekken. In Polen waar gedurende enige tijd de mogelijkheid bestond veel te zeggen, als men zich maar binnen de grenzen van een bepaalde marxistische terminolol1:ie hield en op een alge- mene wijze voorstander van het communisme was, heeft met name het studenten- en intellectuelenblad Pro Prostu duidelijk laten merken dat men voor alles de menselijke vrijheid wil, en zoveel socialisme - ook op economisch gebied - als met die vrijheid verenigbaar is.

In Rusland staan de zaken niet anders, al heeft men daar nooit die vrijheid van schrijven gekend die in Polen bestond - en zoals men weet reeds weer tot het ver- leden behoort - en al is de anti-Stalin-rede van Chroesjtsjow direct gevolgd door het parool dat men uit de misdaden van Stalin vooral niet mocht concluderen dat de partij (die gedurende dertig jaar Stalin machtiger en machtiger had gemaakt) ook maar in enig op.zicht essentieel fout was. Maar de toestand van dwang en omecht, van corruptie en obscurantisme die beschreven wordt in de roman van Doedintsew. 'Niet bij brood alleen' - merkwaardig genoeg juist in een milieu dat grenst aan dat van raketten- en spoetnikbouwers, al gaat het over technici en fabrieksleiders die buizen gieten voor vreedzame doeleinden - moet de lezers die de tijdschriftafleveringen waarin die roman verscheen stuklazen, doorgaven, overtikten, wel zeer bekend zijn geweest, zoals het verzet ertegen van de held der (in zeer beperkte oplage als boek verschenen) roman, de geestdriftige lezers deugd moet hebben gedaan. Die roman (even interessante schildering van de sowjetmaatschappij als onbeholpen literaire produktie) is natuurlijk maar een incident, doch men zou reeksen van soortgelijke incidenten kunnen opnoemen: toneelstukken die worden toegejuicht waar ze machts- misbruik en corruptie aanduiden; studenten die vragen stellen over Hongarije; en die aankondigingen van kritische aard op de zwarte borden der universiteiten plakken, tot en met arbeiders toe die in staking gaan - incidenten die er allemaal op wezen hoe groot het verlangen van het sowjetvolk naar verandering in de richting van de vrijheid was. Was, en natuurlijk nog steeds is; maar de partijmanagers waren gewaarschuwd, en ze hebben de terugkeer naar het oude stalinistische systeem van zwijgen en gehoor- zamen ingezet.

Het ontslag van Malenkow c.s. was, zoals ik dat in het juli/augustusnummer van dit tijdschrift uiteenzette, de overwinning van het stalinistisch fundamentalisme; de nederlaag van Zjoekow voltooit de partijheerschappij en de vastbeslotenheid der partijmanagers om de maatschappelijke krachten geen eigen uiting of vertegenwoor- diging toe te staan.

Die nederlaag van Zjoekow heeft weer aanleiding gegeven tot vele zotte commen- taren van de deskundigen die voortdurend meer liberalisatie en soepelheid in de Russische politiek waarnemen. En ook van die andere deskundil1:en die menen dat er in Rusland niets aan de hand is en die niet beseffen dat er een permanente crisis is, die de partij, door afwisseling van soepelheid en dwang, probeert te overwinnen. Wat mij betreft, tegenover degenen die uit de gebeurtenissen rondom Malenkow afleidden

(14)

dat Zjoekow en het leger nu de situatie beheersten, schreef ik: 'Wat heeft het leger tot deze houding bewogen? De gedachte dat een partijleider, die zijn behoud aan het leger te danken had, ook in de toekomst een politiek zou voeren waarmee het leger tevreden kon zijn? Zo ja, dan speelt het hiermee een gevaarlijk spel, want de partij kan een dergelijke positie van het leger evenmin aanvaarden als ze de positie van Beria als meester over een zelfstandig politieapparaat kan aanvaarden. En in de toekomst zouden er dus "militaire samenzweringen" ontdekt moeten worden, en

"zuiveringen" in het officierskorps moeten oph·eden.' (Blz. 439.) Men ziet, ik ben op mijn wenken bediend. En als ik uitvoeriger had kunnen schrijven, zou ik ook mee·

gedeeld hebben dat de partij zich voor haar manoeuvres zou bedienen van Konjew en andere tegenstanders van Zjoekow, van die elementen in het officierskorps die v66r alles partijmensen zijn, terwijl de grote massa van het officierskorps in wezen de partij als een hinderlijke en domme sta-in-de-weg beschouwt.

En hier zijn we dus weer bij 'de kern van de kwestie: de Russische ontwikkeling leidt ertoe dat alle managers, uit economische, industriële, technische, wetenschappelijke, artistieke en militaire kringen, de partijheerschappij als een beletsel voor de nationale ontwikkeling zien. Ook al zijn die managers door de partijrnanagers binnengevoerd in de heersende en profiterende klasse, zij blijven voelen dat de partijmanagers de eigenlijke bazen zijn en dat het enge partijbelang en de absurde partijdogmatiek uit·

eindelijk bepalen wat er moet gebeuren. En het moet de vakmensen in Rusland wel heel bang om het hart worden, als ze zien dat het hoofd van die partijmanagers snel op weg is iedereen weer het zwijgen op te leggen en een positie te bekleden die nagenoeg even sterk is als die van Stalin; terwijl die nieuwe Stalin dan bovendien een onbeheerste, avontuurlijke, ruziemaker is.

Alle successen met raketten en spoetniks kunnen het feit niet uit de wereld helpen dat het lopende vijfjarenplan niet geslaagd is en dat men het heeft moeten uitsmeren over zeven jaar. Er is dus een vertraging van het groeitempo. Er ziin al die problemen van arbeiderstekort en van gebrek aan evenwicht in de economie door achterstand van de agrarische sector en door achterstand van de consumptiesector, waarop ik herhaaldelijk gewezen heb. In plaats van de noodzakelijke decentralisatie is een schijn-decentralisatie doorgevoerd, die honderd partij-organen boven honderd economische rayons plaatst. En aan de top blijft een partijpresidium waarin steeds minder deskundigen op economisch en technisch gebied zitten, de dienst uitmaken.

In plaats van de 'dooi' die na Stalins dood begon, is de winter weer aan het binnen- dringen.

En in de buitenlandse politiek komt een agressieve houding naar voren, die door de successen op het rakkettenfront steeds scherper wordt en die het Russische volk, dat huivert als het aan oorlog denkt, steeds ongeruster moet maken. Z6 is de situatie op de veertigste verjaardag van de Russische revolutie, een situatie die alle voor- waarden voor een toenaderingspolitiek heeft vernietigd. Zij, die er over praten, praten over verschijnselen uit het jongste verleden, die tot iets hadden kunnen leiden als het Russische volk erin geslaagd was (door een paleisrevolutie, door een militaire staatsgreep, door stakingen en volksbewegingen, of hoe dan ook) de macht van de partij te breken. Met een volks-Rusland, ook al vertoont het aanvankelijk de 702

v

e p, s g

VI

b

Vi

(15)

er

III

et Ie ie 1e

:n

w

: e

,e

gedaante van een managers-Rusland, is tot overeenstemming te komen, moeten we tot overeenstemming komen. Met een partij-Rusland is dat onmogelijk.

En dat betekent dus dat we moeten wachten tot de processen die Rusland in de afgelopen jaren telkens op de rand van veranderingen brachten, zó sterk zijn ge- worden tot de partij er niet meer in slaagt haar onnatuurlijk despotisme te handhaven.

Maar zelfs het achterlijke tsaristische despotisme heeft het zeer lang uitgehouden.

Toch ben ik niet pessimistisch. De schokkende ontwikkeling die Rusland in de laatste jaren doormaakt, wettigt de hoop dat het maatschappelijk groeiproces dat de val van het Russische despotisme eist, zich met spoetniksnelheid kan vol- trekken.

Maar dan moeten de vijanden van het Russische volk, de communistische leiders, door het Westen als vijanden worden behandeld, met wie geen enkele overeenstem- ming of samenwerking mogelijk is. Voor zover wij er iets aan kunnen doen, mogen de Russische regeerders geen hulp, steun, verlichting of verademing vinden, geen successen behalen. Ze moeten gedwongen worden de satellietstaten en het Russische volk zó te gebruiken voor hun experimenten en voor het behoud van het communis- tisch despotisme, dat de interne druk en de ontevredenheden toenemen. In plaats van de contacten met het Russische blok te vergroten op economisch en cultureel gebied, als voorspel voor samenwerking op politiek gebied, dienen in de huidige politieke situatie, nu opnieuw gebleken is dat politieke contacten onmogelijk zijn, ook alle andere contacten te worden verbroken.

Is het niet opnieuw gebleken (in de nagestreefde samenwerking voor het geofysisch jaar), dat de Russen geen enkele belofte nakomen, geen enkele afspraak houden, geen enkel gegeven verstrekken, als het werkelijk van enige betekenis is en iets nieuws voor ons zou kunnen bevatten. Dat ligt niet aan de Russische geleerden, het ligt aan de commtmistische heersers.

Maar zolang die dan ook nog de totale en totalitaire macht hebben, kunnen wij, tot onze spijt, geen contact hebben met het Russische volk.

Het zou goed zijn als de politieke leiders van de NAVO die half december in Parijs bijeenkomen van deze noodzaak uitgingen bij het bepalen van een politiek voor het Westen. Men zou dan al de noodzakelijke krachten voor onze militaire veiligheid kunnen bijeenbrengen. Men zou daarnaast kunnen beginnen met de poging om van het Atlantische gebied en de daarmee verwante en samenwerkende gebieden een economisch geheel en een welvarend geheel te maken. Me dunkt dat alle hervormers, pIanisten en strevers naar sociale rechtvaardigheden en welstanden daarmee een goed stuk werk in handen zouden krijgen. En als ze dan ook nog naar onderontwikkelde gebieden zoeken - behalve die welke binnen dat Atlantische blok reeds aanwezig zijn - dan zou de taak om van Zuid-Amerika een gebied te maken waaraan de vrije wereld wat zou hebben, voorlopig een aardige opgave zijn. Wat niet behoeft te beletten dat er hier en daar in Afrika en Azië ook nog wel landen zijn die waarlijk geholpen willen worden en die echt niets voelen voor parasitisme en chantage en de bijbehorende betrekkingen met Rusland.

Er is dus in de wereld werk genoeg voor de mensen die het ernstig menen met de vrijheid en met al die werken des vredes die men verrichten kan als men voor zijn

(16)

veiligheid zorgt en de Russen verder in hun sop laat gaarsmoren. 1) Er zou voor de socialisten een belangrijk werk te verrichten zijn voor het behoud en de verheffing der Atlantische wereld, een heel wat belangrijker werk dan in de poging om sociaal·

democratische en communistische programma's zo uit te leggen dat gemeenschappe·

lijke actie mogelijk zou zijn.

Maar natuurlijk verwacht ik niet dat de bijeenkomst van de NA

va

iets van betekenis zal opleveren. Daarvoor ken ik de toestanden in de betrokken landen en de politieke leiders dier landen te goed. Evenmin verwacht ik dat die socialisten, die in de Russische leiders een soort socialisten van een wat andere schakering zien, zullen ophouden met hun pogingen om meer begrip te vragen voor zaken die zij zelf blijk- baar volkomen verkeerd of volkomen niet begrijpen.

Doch dat is van ondergeschikte betekenis. De hoofdzaak is dat de bolsjewistische revolutie, veertig jaar geleden begonnen als een zwak mengsel van illusie, demagogie en geweld, thans, veertig jaar later, is uitgegroeid tot een enorme kolos van geweld en demagogie, die de wereld bedreigt en grote delen van de wereld onderdrukt, maar die er toch niet in geslaagd is, zelfs ook maar het Russische volk te overtuigen van de heilzaamheid van het bolsjewisme. Als het apparaat van dwang en geweld ook maar één ogenblik verzwakt, dreigt het hele stelsel ineen te storten. Dat moment kan komen, want de innerlijke spanningen in het stelsel zijn bijna even ",root als de uiterlijke kracht. Dat heeft de onhvikkeling der na-stalinistische periode ons getoond.

En dat is het verheugende, ondanks alle gevaren en dreigingen van Russische kant, en ondanks alle tekortkomingen aan de onze.

1) Uit de redevoeringen van Kennan, die zoveel indruk maken omdat ze op overeenkom- sten met de Russen aandringen, is althans één verstandige opmerking te halen: '\Ve kunnen alleen dan met de Russen leven, als we het bewijs leveren dat we zonder de Russen kunnen leven.' Dat is de kern: een eigen systeem bouwen waarin we kunnen leven, zonder Russen en zonder Russen-vrienden.

e

]

in k ni va ve lei on on

ar dil na g op

mi bo E zal tb Ki Po ve ter be sit zo

(17)

W. WIERDA

Het karakter ener toekomstige oorlogvoering en de invloed daarvan op de samenstelling der

Nederlandse strijdkrachten

H

et is een hachelijke onderneming om voor een algemene lezerskring enige ideeën ten beste te geven over een militair-technisch onderwerp, dat de openbare mening ernstig bezighoudt en vele meestal anonieme pennen in beweging brengt. Apodictische uitspraken zijn op dit gebied onmogelijk en men kan hoogstens trachten een algemene lijn te ontdekken in de veelheid der gebeurte- nissen en publikaties om daarna een bescheiden poging te wagen tot het formuleren van enige conclusies en zo mogelijk de lijn een klein stukje door te trekken. Men verwachte derhalve geen in kleurige termen gestelde krasse uitspraken naar aan- leiding van spectaculair naar buiten tredende resultaten ener langdurige en bekende ontwikkeling noch vage beweringen uit de ivoren torens der militaire wijsheid, die ons willen suggereren, dat er eigenlijk niets nieuws onder de zon is.

Algemene strategische beschouwingen vallen eveneens buiten het bestek van dit artikel, dat zich voornamelijk zal bezighouden met de verdediging van West-Europa, die uiteraard wel gebaseerd is op een wijdere strategische conceptie. Wel staat het naar onze mening vast, dat een eventueel conflict in Europa nooit los kan worden gezien van een algemene botsing, omdat, zoals majoor Spits in zijn inleidend artikel op het Wetenschappelijk Jaarbericht van de Vereniging ter Bevordering van de Krijgswetenschap terecht zegt 'in Europa geen mogelijkheden meer zijn om met ver- mijding van een algemene oorlog nog voordelen te behalen'. Zo gezien, moet een botsing in West-Europa een strijd tussen de wereldmachten ten gevolge hebben.

Een andere vraag is of deze oorlog, die niet lokaal begrensd denkbaar is ook nood- zakelijk onbeperkt moet zijn, d.w.z. of alle beschikbare middelen en dat zijn dan de thermonucleaire wapens in het bijzonder, daarbij zullen worden aangewend. Henry A.

Kissingel' geeft daaromtrent in zijn jongste boek 'Nuclear Weapons and Foreign Policy' interessante beschouwingen en conclusies, waarmee wij ons echter niet kunnen verenigen, maar die Foster Dulles waarschijnlijk stof hebben geleverd voor zijn artikel ter zake, dat hij in Foreign Affairs heeft geschreven en waarmee hij blijkbaar politieke bedoelingen had, die hier verder onbesproken kunnen blijven. Wie zich de concrete situatie voorstelt, kan maar heel moeilijk inzien, dat men zich aan weerszijden politiek zodanig zou kunnen beheersen, dat de meest vernietigende wapens niet zouden worden aangewend zonder daarbij nog te letten op de positie van de mûitaire leiders, die steeds op alle eventualiteiten bedacbt moeten zijn en bovendien van nature de neiging hebben tot het gebruiken der krachtigste middelen, te meer omdat zij nimmer weten of een bepaalde maatregel van de tegenstander past in de beperkte of de 705

(18)

totale oorlog. Een geïsoleerd lokaal conflict in West-Europa achten wij dus ondenk·

baar, een beperkte oorlog zonder de uiterste middelen twijfelachtig. Op de komende bijeenkomst van de NAVO-raad zal dit onderwerp overigens weer aan de orde komen.

De algemene opzet van de westerse verdediging is bekend. Deze wordt gevoerd met een offensief zwaard en een defensief schild. Het offensieve zwaard bestaat uit de strategische luchtmacht der Ver.enigde Staten, daarin geassisteerd door Engeland en enige met thermonucleaire wapens uitgeruste Amerikaanse vliegdekschepen; het schild wordt gevormd door de land- en luchtstrijdkrachten van een deel der NAVO·

landen gedeeltelijk uitgerust met tactische atoomwapens en conventioneel genoemde strijdmiddelen, die in principe niet verschillen van die uit de laatste wereldoorlog.

Ontwikkeling der wapens

Bij de wijziging in het karakter der strijdmiddelen lopen twee ontwikkelingen parallel, namelijk die van het kernwapen en die der geleide en ballistische projectielen. Het resultaat van de eerstgenoemde ontwikkeling is de verhoging der explosieve kracht, van de tweede de verkrijging van een groter bereik en het elimineren van de eertijds hinderlijke omstandigheid, dat men geen invloed meer had op de loop van het vrijgekomen projectiel. De hogere explosieve kracht heeft men verkregen door gebruik te maken van kernsplitsing en kernfusie, de grotere dracht door de voortdrijvende lading in het projectiel zelf aan te brengen; de bestuurbaarheid door gebruik te maken van elektronische middelen. De samenvloeiing van deze ontwikkelingen levert ten slotte de lange-afstandsraket met atoomlading, die zal culmineren in de ICBM (Intercontinental Ballistic Missile). Uit deze laatste ontwikkeling zal dan weer de AMM, de 'anti-missile-missile' te voorschijn moeten komen. Terloops mag worden opgemerkt, dat de complete schetsén voor een kleine aardsatelliet reeds te vinden waren in de Amerikaanse en Nederlandse literatuur van 1956.

De 'familie' der kernwapens strekt zich uit van 0,1 KT (100 kg conventionele springstof) tot een onbekend hoog getal in de sfeer der thermonucleaire wapens. Een van de meest sprekende resultaten der moderne ontwikkeling is het zodanig ver·

kleinen der kritische massa der atoomladingen, dat deze kunnen worden aangebracht in betrekkelijk kleine projectielen. Technisch gesproken biedt de vervaardiging van nucleaire ladingen geen bijzondere moeilijkheden, zodat de weg naar een 'nuclear plenty' open ligt. Aangezien mag worden aangenomen, dat de uitwerking der kern·

wapens door de algemene voorlichting daaromtrent genoegzaam bekend is, kan de beschrijving daarvan hier achterwege blijven.

Wel is het nodig iets langer stil te staan bij de eigenschappen en mogelijkheden der geleide en ballistische projectielen voor grotere afstanden. (Een vuurpijl is ten slotte ook een raket.) Nieuw is het beginsel dezer wapens niet, maar de ontwikkeling heeft in de laatste jaren een zo stormachtig verloop gehad, dat het momenteel uiterst moeilijk is, zelfs maar een globaal overzicht te krijgen van de velerlei soorten, die in ontwikkeling of operationeel zijn, gezwegen nog van de in ontwikkeling en beproe·

ving zijnde geheime prototypen en van wat achter het ijzeren gordijn op dit gebied wordt gepresteerd. In de laatste ons bekende opsomming in Brassey's Annual 1957 komen ongeveer vijftig soorten voor, waarvan het bereik varieert van 1 tot 5000 mijl, de lengte van 5 tot 140 voet, het gewicht van 15 kg tot 100 ton en de snelheid van 400

zij zij bij

de.

~:lj

16d fellj

oml

De rati,

I

1 )

(19)

krnu tot Mach 15. 1) De helft van dit aantal is geschikt voor het voeren van kern- ladingen met een maximaal explosief vermogen van een miljoen ton TNT per projectiel. De stafeisen bepalen het gebruik. Ze kunnen worden gebruikt tegen grond-, lucht- en onderwaterdoelen, afgevuurd worden van de grond, uit de lucht en uit het water. Vele combinaties zijn daarbij mogelijk. Aan de ontwikkeling dezer wapens wordt nog steeds met de grootste energie en ten koste van enorme sommen gewerkt.

Men beweert op goede gronden, dat in de Verenigde Staten bij de ontwikkeling van de ICBM 250.000 mensen betrokken zijn.

Over de bestrijding dezer projectielen met elektronische middelen bestaat reeds een uitgebreide technische literatuur, die voor de niet gespecialiseerde officier al niet meer te volgen is.

Middelen van de tegenstander

Aangezien wij over de vermoedelijke tegenstander niet geheel in het onzekere behoren te verkeren, kan het zijn nut hebben, een zeer globaal overzicht te geven van de aard en de omvang van zijn strijdkrachten. Wie daarvan meer wil weten, kan een keus doen uit het bij dit artikel gevoegde literatuurlijst je.

De landstrijdkrachten omvatten een staand leger van 175 divisies, waarvan 65 gemechaniseerd, gemiddeld geringer van sterkte dan die der meeste westerse landen, en waarvan tweederde deel beschikbaar is voor een conflict in Europa. Van deze divisies bevinden zich twintig, gemechaniseerd of gemotoriseerd, in Oost-Duitsland plus nog twee infanteriedivisies. De organisatie is of wordt aangepast aan de atoom- oorlogvoering, terwijl de Russische soldaat vertrouwd is gemaakt met de bescherming tegen de gevolgen daarvan. Het logistieke systeem is eenvoudiger dan in de westerse legers en vergt derhalve minder mankracht. Men houdt rekening met de mogelijkheid een groot deel van zijn behoeften 'uit de streek' te kunnen dekken. Het initiatief der lagere commandanten schijnt door politieke oorzaken minder goed ontwikkeld te zijn.

Ofschoon de infanterie officieel nog altijd als het hoofdwapen wordt aangemerkt, krijgt het pantserwapen steeds meer prestige en is de artillerie van uitstekend gehalte.

Het raketwapen heeft· de gebruikelijke ontwikkeling doorlopen, vele dier projectielen zijn operationeel en men neemt aan, dat de Russen op het gebied der ICBM iets verder zijn dan de Amerikanen, die hun research meer in de breedte hebben verricht en zich bij voorbeeld sterk op de 'trappenscheiding' hebben geconcentreerd.

Volgens generaal Twining, de voormalige chef der Amerikaanse luchtmachtstaf, is de Sowjetluchtvloot zonder transportvliegtuigen groter dan alle westerse luchtmachten te zamen. De jachtvliegtuigen zijn zeer modem en komen tot operationele snelheden van 1300 kmu (Mig 19), terwijl een nog sneller toestel met een maximumsnelheid van 1600 kmu dit jaar in de bewapening zal worden opgenomen. In dit opzicht is er een felle strijd gaande tussen de Migs en de Amerikaanse F 101 t/m 105. Twijfel bestaat omh·ent de vraag of de tactische luchtmacht reeds met kernwapens is uitgerust.

De luchtdoelartillerie is modern, maar vertoont uiteraard de huidige principiële ope- rationele gebreken van dit wapen.

De sh·ategische luchtmacht is samengesteld uit viermotorige Tupolevs zonder 1) Mach

=

snelheid van het geluid, populair gezegd.

(20)

straalaandrijving, aangevuld met tweemotorige middelzware straalbommenwerpers.

Het overwicht der Amerikaanse sh"ategische luchtmacht wordt hierdoor àangetast.

Een aantal regimenten helikopters en een enorme transportvloot kunnen dienen voor snelle verplaatsing van troepen.

De vervanging van hun bemande toestellen door gevleugelde, geleide projectielen en intercontinentale of middelbare ballistische projectielen is een onderwerp van afzonderlijke studie. Vaststaat, dat de geleiding nog geenszins volmaakt is, maar eveneens dat de toeneming der explosieve kracht van de kernladingen de zuiverheid van richting minder belangrijk maakt, als we het zo even mogen stellen. Overigens kan worden opgemerkt, dat men voor plotselinge moeilijke en ingewikkelde situaties het menselijk brein ter plaatse van het gevecht niet kan ontberen en altijd bemande vliegtuigen achter de hand zal moeten hebben.

Bij de zeemacht varieert de schatting van het aantal duikboten tussen 250 en 500 stuks, beh'ouwbare auteurs komen tot een aantal operationele onderzeeërs van 250 stuks, waarvan enkele atoom voortstuwing hebben en uitgerust zijn met geleide projectielen. Men neemt verder aan, dat er 30 kruisers tussen de 8000 en 12.800 ton beschikbaar zijn, maar men meent eveneens te weten, dat de bouw van dit soort schepen tijdelijk is gestopt ten behoeve van de koopvaardijvloot. Het aantal jagers bedraagt meer dan 100. Over vliegdekschepen wordt nergens gesproken. De ver- storing der aanvoer- en verbindingslijnen der westelijke mogendheden, wier vloten de Russische in sterkte verre overh"effen IS het voornaamste doel.

Rol der grorultroepen

Nu wij aldus zeer vluchtig de principiële ontwikkeling der moderne bewapening hebben geschetst en een blik hebben geslagen op de uitrusting van de tegenstander, kunnen wij overgaan tot de Westeuropese verdediging, de daarmee belaste troepen, hun tactiek en organisatie.

Enige opmerkingen zouden we willen wijden aan de vraag of in het gezicht van de ongekende vernietigingskracht der thermonucleaire wapens westerse grondstrijd- krachten nog wel nut hebben. Immers, zo redeneert men, wanneer een wereldconIlict uitbreekt, grijpt men onmiddellijk naar deze vreselijke verdelgingsmiddelen, die na hun uitwerking niets meer wat de moeite van het verdedigen waard is, overlaten.

Dientengevolge zou slechts een ijle linie van waarschuwende troepen nodig zijn, die alleen maar zouden moeten aangeven, dat het ogenblik is aangebroken om het extreme middel in werking te stellen.

Dit schijnt ons een uiterst gevaarlijke theorie, omdat deze de verantwoordelijke politici en de hen adviserende militairen telkenmale voor het afschuwelijke dilemma zou plaatsen, wel of niet naar het uiterste middel te grijpen. Niemand houdt een dergelijke spanning op den duur vol en bovendien zal de tegenstander na elke beslis·

sing, in negatieve zin een deel van zijn oogmerken verwezenlijken door geleidelijke usurpatie, een systeem, dat wij sinds 1936 zo goed kennen.

In de laatste tijd wordt de 'tripwire'-theorie veIworpen en wint de gedachte van een sterk en beh'ouwbaar schild weer veld, ook in de memorie van toelichting op de defensiebegroting voor 1958. Het voordeel van een sterker schild is, dat het ook in een beperkt conflict zou kunnen optreden, in welke zin wedit ook zouden opvatten.

t s s n

a

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Interdiocesaan Pastoraal Beraad viert veertig jaar inspraak van leken in de Kerk en overleg over maatschappelijke en kerkelijke thema’s.. X Frustratie dat na overleg weinig

„Intussen vragen de in- woners maar één ding,” zegt Van- raes, „dat ze kunnen terugkeren naar hun huizen en opnieuw hun leven in handen nemen. Hoewel velen moe zijn

Staten hebben voor hulp aan Ianden, die door het communisme worden bedreigd (wat dat dan ook moge zijn)- of aan de bilateraal gebonden hulp- maar in wezen zou die politiek buiten

In de cockpit kunnen ze niet alleen allerlei kenmerken invoeren van hun eigen team en van de gewenste manier van spelen, maar ook analyses en strategieën van de tegenstan- der.’

Het afscheidscollege geeft een specifieke invulling van de relatie tussen vakwetenschap en schoolvak: de positie van het vakgebied taalkunde in het voortgezet onderwijs, waarbij de

3p 8 Bereken hoe dik de betonnen muur minstens moet zijn opdat de intensiteit van de γ- straling tot 0,10% van de oorspronkelijke waarde gereduceerd wordt.. Eindexamen

Er zijn veel bijbelleraars die maar een deel of, erger nog, slechts een fractie van de hele raad Gods prediken, en daarin wel bedreven kunnen zijn, maar die de rest van de

Het lichaam van de redder, Jezus zelf, dat brak voor jou: wij mogen eten omdat zijn dood voor ons het leven is:.. wij zijn één, Hij