• No results found

ERVARINGEN IN DE STRI}D TEGEN NUCLEAIR GEVAAR

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ERVARINGEN IN DE STRI}D TEGEN NUCLEAIR GEVAAR "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

38e jaargang nr. 6 - november 1978

POLITIEK CULTUUR EN

tijdschrift gewijd aan de theorie en praktijk van het marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der CPN

Macht tegenover mensheid - bedreigend geweld

ERVARINGEN IN DE STRI}D TEGEN NUCLEAIR GEVAAR

Wat is de mens, geplaatst in zijn onderliggende sociale posltle, gekweld door de wetenschap dat er machten zijn, die zonder hem, buiten hem en over hem beslissingen nemen waar zijn leven mee gemoeid is, tegenover het militair-industriële complex, dat in de kapitalistische wereld de wet denkt te kunnen stellen?

Hij is een macht, niet als individu maar als categorie, niet als abstractie, maar concreet, niet als passieve toeschouwer maar als actief, handelend optredend burger, die zich verenigt met anderen voor gezamenlijke doeleinden.

In de tijd van neutronenbom-bedreiging, in het computertijdperk, in de griezeltenten van de Firato (onbegrensde mogelijkheden om de mens te indoctrineren), zijn er de fatalisten en de optimisten.

Fatalisten zijn degenen, die menen gedoemd te zijn tot het onder- gaan van alle verschrikkingen en zich terugtrekken op de terp van het oer-eigen 'ik'.

Optimisten zijn degenen, die zich afvragen wat en hoe stellen wij er iets tegenover en die van de terp afdalen om zich met anderen te verbinden.

De gemeenschappelijke actie tegen de N-bom, zoals deze tot

dusver is gevoerd, heeft geleerd hoe gewone mensen tezamen een

(2)

macht kunnen vormen, zo formidabel, dat deze de agressieve brutaliteit van de top-militaristen in de kapitalistische supermacht USA kan weerstaan en zelfs de muilkorf kan aanleggen.

Voor hoelang?

Dat hangt af van de vraag hoe de tijd gebruikt wordt, die afgedwongen is. Het Westduitse blad 'Die Welt', spreekbuis van

revanch~stische kringen in de Duitse Bondsrepubliek, heeft onlangs nog gesignaleerd dat vanuit Nederland een beweging is ontstaan, die de Carter-regering met haar N-bom-plan op een beslissend moment internationaal geïsoleerd heeft. Het Pentagon moest pas op de plaats maken en Carter kon niet anders dan zijn officiële beslissing over produktie van het wapen voor onbepaalde tijd uitstellen. Een tijd, die 'onbepaald' is, moet echter bepaald worden: niet door het Pentagon, maar door de vredeskrachten.

Vandaar de indringende slogan van het samenwerkingsverband 'Stop deN-bom- stop de kernwapenwedloop', die thans de roep de wereld inslingert: 'Verbiedt de N-bom - nu er nog tijd voor is'. Het zal geen geringe opgave zijn om dat te bereiken.

De ervaring heeft geleerd, dat de mogelijkheid er is en dat de massa-beweging onvervangbaar is, niet te vervangen door enig soort vredesdiplomatie. De laatste kan alleen succes hebben als de eerste materieel, voelbaar, zichtbaar aanwezig is.

Als wij uitgaan van machtsvorming, van onderop in de eerste plaats, van de bereidheid tot het aangaan van bondgcmootschappen voor de vrede en tegen de bewapening (waarvan de noodzaak be- nadrukt werd op het 26ste congres van de CPN en in de resolutie van het partijbestuur van 19 augustus jl.), dan zijn er de voor- waarden aanwezig om de gevaren te keren en de belangen van ons volk, levend in een klein land en een grote wereld, te beschermen.

De Vredesweek 1978 van het IKV ligt al weer achter ons. Deze heeft een indringender uitwerking gehad dan de eerdere Vredes- weken, juist omdat de gebeurtenissen rond de N-bom getoond hebben dat de doelstellingen reëel zijn.

Het IKV heeft als motto voor haar vredesweek gekozen: 'Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland'. Voor ons, die van het begin af aan verzet hebben aangetekend tegen het stationeren van kernwapens op Nederlands grondgebied, een duidelijke en zonder reserve te ondersteunen eis en oproep.

Tijdens een IKV-bijeenkomst in Delft wees een vertegenwoordiger van de Raad van Kerken op de verschillende ethische benaderingen van de kwestie: vanuit een getuigenis-ethiek (Gesinnungs-Ethik) of vanuit een doel~ethiek. Zeker, die verschillen zullen er zijn. Echter, ze zijn méér een kwestie van verschil in accent dan van essentiële aard.

314

(3)

Iedere getuigenis tegen de kernwapens heeft zijn betekenis - dat is een objectief feit.

Men zou het kunnen vatten in de versregels die Herman Gorter eens schreef in zijn grote werk 'Pan':

'In de kokende elementenstroom, Tussen de blauwe lucht, de grove aarde, Het witte water, vloog eens 't wit veertje Geest.

Zoals de bliksem in de wolken vliegt, Straalde het bewustzzjn als element In d'Eiementen. En spiegelde zich Zelve in haar en de elementen in zich'.

Bewustwording gaat vooraf aan de getuigenis, en de getuigenis zelf is een verdergaand proces van bewustwording.

Getuigenis alleen, ontkoppeld van een realistisch doel, leidt tot het ongebruikt laten van de mogelijkheden die nu - op korte termijn - gegrepen kunnen worden. In werkelijkheid is echter geen ge- tuigenis zonder doel: deze geschiedt in openbaarheid en is gericht op of lokt de noodzakelijke communicatie uit, in dit geval over het hoofdvraagstuk van deze tijd. Waar gcsproken wordt is reeds communicatie - tenzij men er vanuit gaat te spreken voor dove- mansoren. En dat is per se niet de situatie van het ogenblik. Het bijzondere van de toestand in Nederland is, dat 'de nucleaire problematiek' niet voorbehouden is aan selecte groepen polemologen, maar geworden is tot een algemene problematiek waar jan-en-alleman zich mee bemoeit en ook bemoeien moet. Het feit, dat thans ook de vakbeweging, m.n. de FNV, zich met de kwestie gaat bezighouden is van grote politieke betekenis en moet de kernbewapenaars-door-dik-en-dun te denken geven. De kwestie staat in het middelpunt van de politiek.

Het 'Stop de N-bom' waaiert uit Lange tijd reeds smeulde het verzet tegen de kernbewapening in zijn verschrikkelijkste vormen onder de oppervlakte. De alarmerende en mobiliserende leuze 'Stop de N-bom' deed de weerstand op massale schaal naar buiten barsten.

Organisatie en spontaniteit verbonden zich met elkaar en leidden

tot een enorme krachtsontplooiing. Bewustwording ging over in

bewustzijn en maakte zich van de grote massa van de bevolking

meester. De massa gebruikte de mogelijkheid van organisatie (in de

zin van campagne voor een concreet doel) en de organisatoren

leerden van de massa, die zelf talloze nieuwe actievormen schiep:

(4)

op straat, in bijeenkomsten, in het onderwijs, op artistiek gebied, op de bedrijven en in de kerken. Er was een voortdurende ontwikkeling en een voortdurende wisselwerking, ook met betrekking tot de politieke partijen en de kerken. Er ontstond een nieuw type vredesbeweging; zij baseert zich niet op concurrentie- drift t.a.v. andere vredesbewegingen en heeft zich nationaal zowel als internationaal geconstitueerd.

Wat heeft, nuchter bezien, de beweging zoal opgeleverd?

1. De regering van de Verenigde Staten werd gedwongen een plechtig aangekondigde beslissing op te schuiven - de beproefde verrassingstakriek faalde op een bittere en zichtbare wijze.

2. De Tweede Kamer sprak zich- op een moment, dat de volks- petitie het handtekeningenaantal van 1 miljoen had bereikt - via de motie-Terlouw uit tegen de produktie van het N-wapen.

3. Binnen de politieke partijen traden verschuivingen op, die een parlementsmeerderheid tegen de N-bom mogelijk maakten en die een nieuw perspectief scheppen voor verdere eensgezinde activiteiten.

4. Er werd 'ruimte' geschapen binnen de NAVO om een afwijkend standpunt in te nemen t.o.v. een wapensysteem, dat èn door generaal Haig èn door Luns tot op de dag van vandaag wordt bepleit. Er ontstond een situatie, waarin top-politici in het NAVO- kamp voor het eerst wilden en k o n d e n uitbreken uit het in Washington ontworpen kernwapen-patroon. Het Kruisinga-feno- meen zou er niet - althans niet als politiek fenomeen - geweest zijn zonder de massale beweging in het land zelf.

5. Voor het eerst in onze geschiedenis ontstond er een ministers- crisis (het aftreden van de minister van Defensie m.b.t. van één van de hoofddoeleinden van de NAVO-strategie), waarbij de 'godsvrede' inzake de bewapening en de buitenlandse politiek doorbroken werd. Het kon niet in de binnenkamer gebeuren, met daarna als camouflage het hanteren van andere gefantaseerde argumenten op een minder gevoelig terrein - het moest zich in het openbaar afspelen.

6. De Nederlandse regering, die nog steeds weigert om de conclusie uit de volksbeweging te trekken, kan de 'Stop deN-bom' beweging en de actie van IKV en standpuntbepalingen van 'Pax Christi' niet langer negeren, doch is gedwongen herhaaldelijk in de officiële staatsstukken te betuigen, dat zij 'de bezorgdheid deelt'.

7. Er werd vanuit de massabeweging een aaneensluiting van de vredeskrachten in Europa en de Verenigde Staten en Canada voor een concreet doel berei.kt, met uitwaaiering naar Z.O.-Azië, in het bijzonder naar Japan.

8. Zeer bewust sloten zich krachten aaneen in de kapitalistische

316

(5)

landen en van de socialistische landen, waarbij het mogelijk bleek dat de delegaties uit de Sowjet-Unie, de DDR, Tsjechoslowakije,

Hongarije, Bulgarije, Polen, Joegoslavië en Roememë alle de verklaring van het internationale forum van Amsterdam ondersteunen. Al moet daarbij gezegd worden, dat er zowel door de deelnemers vanuit de kapitalistische landen als vanuit de socialistische landen op de problematiek ingegaan werd vanuit verschillende gezichtshoeken. Dit werd verwoord door Nico Schouten, secretaris van het Initiatief' Stop de Neutronenbom', die in zijn slotwoord op het forum o.a. zei:

'Uit vele landen zijn de deelnemers gekomen, die allen hun bezorgdheid hebben getoond over de bewapeningswedloop, over de atoombewapening, over het neutronenwapen als element van dit complexe geheel. Uit vele landen zijn deelnemers gekomen, met al hun uiteenlopende achtergronden en visies. Sommige delegaties hebben nadruk gelegd op de algemene aspecten van de bewapening, van het, hoe dan ook, bestaan van vernietigings- wapens en van het feit dat bij het terugdringen van deze negatieve verschijnselen ook het probleem van het neutronenwapen betrokken moet worden. Anderen hebben uiteenzettingen en activiteiten geconcentreerd op de neutronenbom. En zich vanuit deze gezichtshoek verdiept in de vraagstukken van beperking van de bewapening en ook van de ontwapening. Dit moeten wij duidelijk zien en voor zeker houden:

wij hebben veel van elkaar geleerd. Hoe verschillend de benadering van de vraagstukken ook mocht zijn, nergens gingen onze wegen uiteen als het neutronenwapen aan de orde kwam'.

9. Binnen de brede beweging manifesteerde zich een eensgezind optredeq van de Communistische en Arbeiderspartijen van Europa en de Verenigde Staten en Canada voor een gezamenlijk doel, dat de massa-actie in mondiaal verband nieuwe impulsen gaf.

10. De aandacht voor de kernbewapeningsproblematiek in Nederland werd verdiept en verder geactiveerd. Van verschillende zijden is men er intensief mee bezig. De nadrukkelijke wil tot bestudering van de vraagstukken van de nucleaire bewapening en tot het aangaan van een dialoog daarover wordt vertolkt door de totstandkoming van het Overleg-Orgaan Kernbewapening, waarin naast de drie vredesbewegingen IKV, Pax Christi en het Samenwerkingsverband 'Stop de Neutronenbom - Stop de kern- wapenwedloop', de politieke partijen CPN, PPR, PvdA, PSP, CDA en D'66, alsmede de FNV samenwerken.

11. Er is het gegeven feit van een volksperi tie, die door meer dan 1

miljoen Nederlanders getekend werd en die een vaste basis vormt

voor verdere, intensieve en doel treffende actie tegen de voort-

(6)

gaande pogingen tot het invoeren van de N-bom en van andere geperfectioneerde kernwapens, die de atoomdrempel verlagen en het gevaar van een kernoorlog naderbij zouden brengen.

Hoe het zover kwam Het is tijd te onderzoeken waarom en op welke wijze de actie 'Stop de Neutronenbom' in korte tijd zo'n grote vorm kon aannemen en dergelijke diepgaande gevolgen kon hebben.

Te zijner tijd dient dat nauwkeurig geanalyseerd te worden. Maar reeds thans zijn er een aantal factoren te noemen. De belangrijkste objectieve factor was, dat de tijd alleszins rijp was, nationaal zowel als internationaal. In een toestand van algemene onvrede met de toenemende kernbewapening, ontstond er een beweging , die de beslissende schakel in de keten van vraagstukken en strijdpunten wist op te nemen.

Voor de massa van de bevolking was er bij het zich aandienen van het neutronenwapen plotseling de overzichtelijkheid van de problematiek. Het ging om een duidelijk kenbaar verschrikkings- wapen, waarover fysici, medici en militaire deskundigen de nodige precieze informatie aan de.bevolking konden en ook nadrukkelijk wensten te verschaffen. Er was geen 'issue' (vraagstuk) in de zin van een abstractie, van iets ongrijpbaars. Al werd natuurlijk geprobeerd van diverse kanten omdat er alsnog van te maken. Pogingen daartoe waren veelvuldig, maar de anti-N-bom-activisten lieten zich niet van hun concrete actiedoel afbrengen.

Er was zeker ook nog een ander element.

Hier ging het niet om het optornen tegen een bestaande situatie, die reeds vervuld was van noodlottige gegeven feitelijkheden, maar nu juist om strijd tegen een nieuw, nog niet geproduceerd wapen en voor het verhinderen van een nieuw feit. De zaak waarom het ging en thans nog gaat was als het ware nog 'open'.

Het gevoel van 'de maat is vol' kon in praktische daden tot gelding komen in het vooruitzicht, dat een nieuwe fase in de nucleaire bewapening voorkomen kon worden. Er was sprake van een nieuwe motivatie, een nieuw oriëntatiepunt in de algemene strijd tegen de kernwapenwedloop en 't gevaar van kernoorlog. Dat precies gaf de volksbeweging een geweldige vaart.

Wat de rol van de communisten in het geheel betreft, sprak

V ARA's televisie-actualiteitenrubriek 'Achter het Nieuws' over de

N-bom, die voor de communisten 'als een geschenk uit de hemel

kwam vallen'. Een uitlating die dateert uit januari 1978, die men

niet licht vergeet en die een illustratie is van onverantwoordelijk-

318

(7)

heid, onaangedaanheid en van een ver verwijderd zijn van de gevoelens en problemen van de bevolking. Met kan- met behulp van de regering - beschikken over alle golflengtes die er voorhanden zijn, maar als men op een andere golflengte zit dan die van de massa van de normale, gewetensvolle mensen, dan mist men iedere aansluiting en is het eigen isolement levensgroot zichtbaar.

Het moet voor de hoge autoriteiten van de media - voor een zichzelf in vele opzichten gelijkschakelende pers, radio en televisie - niet alleen interessant maar ook schokkend zijn geweest te zien dat de nieuwsboycot t.o.v. 'Stop de Neutronenbom' -beweging, niet kon verhinderen dat honderdduizenden mensen hun weg zelfstandig wisten te vinden om tot het eerste succes ervan bij te dragen. Ook voor ons is het een les geweest. Terwijl de media als moderne geweldsmiddelen vaak in staat zijn om psychosen te wekken, soms om kiezers in een bepaald patroon te dwingen, blijkt hun rol gereduceerd te worden als er actie is en als deze actie aansluit bij de gevoelens, die er onder de meerderheid van het volk leven en deze op een effectieve en waarheidsgetrouwe wijze weergeven.

Als er 'een geschenk' was, dan bestond dat uit de aanwezigheid van doelbewuste mensen - zeker ook uit de aanwezigheid van communisten, die met volle inzet en respect voor de anderen hun rol in de actie vervulden - , die inderdaad beschikten over een vredes-strategie. Eén, die niet uitgedacht is op één of ander polemologisch instituut (welk nuttig werk men daar vaak ook doet), maar die uitging van het onderzoeken van de voorwaarden, waaronder een belangrijk stuk vredesstrijd gevoerd zou moeten en kunnen worden.

Toen de N-Bom aan de orde kwam, bleken er een aantal omstandigheden te zijn, die het optreden tegen het nieuwe wapen konden begunstigen. Allereerst was er de accumulatie van verontrusting, maar ook van strijdvaardigheid onder de massa van de Nederlandse bevolking en in andere landen, die een weg zocht om zich te manifesteren. Deze stroom zou in staat blijken een dijkbreuk te forceren!

De heftigheid van die stroom blijkt alleen al uit het zeldzame verschijnsel, dat in een tijdsverloop van ruim rwee weken veertig- duizend demonstranten op de been kwamen om in Almelo te protesteren tegen de URENCO, die de atoommacht in Westduitse handen geeft en verdere proliferatie van kernwapenbrandstof en dus kernwapens dreigt te bevorderen (Brazilië!), en vijftigduizend demonstranten in Amsterdam bij de afsluiting van het indrukwekkende Internationale Forum tegen deN-bom.

Een factor van niet geringe betekenis daarbij was, dat de belangen

(8)

van de vredeskrachten in de kapitalistische landen in deze kwestie zeer duidelijk parallel liepen met de materieel-politieke belangen van de socialistische staten, die slechts gediend zijn met vrede op de korte zowel als de langere termijn.

Welke beschouwingen er ook over deze landen te houden zijn, toch niet over het bestaan van een militair-industrieel complex aldaar, dat in bewapening en oorlogsrisico's een middel ziet om economische crises op te lossen. Er was echter meer. In de Verenigde Staten bestonden en bestaan er binnen de heersende klassen tegenstellingen over de te voeren internationale politiek en over de kernwapenpolitiek in het bijzonder.

DeN-bom was hier de focus die alle bestaande tegenstellingen ten scherpste belichtte. Wie ook maar iets gevolgd heeft van de politieke ontwikkeling na de Tweede Wereldoorlog, wist of kon in ieder geval weten dat deze tegenstelling zou doorwerken binnen de heersende groepen en politieke coalities in de kapitalistische landen van Europa. Dat geldt voor ieder Europees land, maar in zeer bijzondere mate voor Nederland, dat als klein land - met een specifieke positie in het internationaal verkeer (letterlijk zowel als figuurlijk opgevat) -een uiterst gevoelige barometer blijkt te zijn.

Een feit overigens, waarmee ook de oude tradities op het gebied van de zorg voor de vrede verbonden zijn. Want laten we nuchter blijven, het gaat niet om bijzonder edele gevoelens, die juist ons als Nederlanders eigen zouden zijn, maar om de maatschappelijke condities die aan bepaalde tradities ten grondslag liggen.

Zonder - dit ten overvloede - ook maar iets af te doen aan de morele overwegingen, die zowel van religieuze als humanistische- atheïstische zijde aan de orde zijn gesteld.

Het fundament van de strijd tegen de N-bom is de massa van gewone mensen. Dat een deel van de heersende klasse en ook van de regerende politieke partijen in ieder geval geen steun wensen te verlenen aan de plannen van het Pentagon en in de massabeweging tot dusver op zijn minst een alibi zoekt voor een afwachtende houding, is een omstandigheid die behendig en resoluut gebruikt dient te worden.

Deze dingen zien en tot zekere mate berekenen, behoort tot een vredesstrategie, die niet uitgaat van zwart/wit tegenstellingen of van formeel vastgelegde politiek-organisatorische patronen. Alles tezamen bepaalde dit de situatie, waarin zich een uniek gebeuren kon voltrekken: uniek, omdat het gebonden is aan een bepaalde krachtsverhouding en omdat het geen automatisme in de wijze van optreden van de vredeskrachten inhoudt, maar juist zich daarvoor behoedt. Wat uniek is, is niet zonder meer herhaalbaar.

Het leent zich wel voor verdere ontwikkeling, naar een hoger

320

(9)

niveau en in de richting van het scheppen van nieuwe feiten.

Dit dient gezegd, waar het gaat om de objectieve omstandigheden waarin de strijd zich voltrokken heeft en verder nog voltrekken zal.

Want het hier geschetste patroon is in het wezen van de zaak niet veranderd. Zeker op vredesgebied is het dom en vruchteloos een dorpspolitiek te voeren en is daarentegen een wijde blik op maat- schappij en wereld noodzakelijk.

Er kwam met de anti-N-bom-beweging in Nederland een initiatief van de grond, dat in eerste instantie genomen en gedragen werd door personen met verschillende politieke opvattingen en levens- beschouwingen. Het was noch naar de ene noch naar de andere kant geremd door formele parrij-organisatorische beslommeringen.

Waren die er geweest, dan zou op het juiste moment niet het tijdige antwoord gekomen zijn. Het is nodig zich dit goed voor ogen te houden.

Hoor en wederhoor De Communistische Parrij van Nederland gaf een verklaring uit, waarin zij het initiatief steunde en haar leden en aanhangers opriep zich daarvoor in te zetten. Eveneens was dit het geval met het bestuur van de Politieke Parrij Radikalen. Gesprekken ter consultatie en zo mogelijk ter coördinatie van activiteiten werden vanuit de initiatiefgroep 'Stop de. Neutronenbom' .gevoerd en ook gaande gehouden met vertegenwoordigers van de besturen van PvdA en het CDA. Deze contacten, die overigens ook gelegd werden met andere parrijen maar daar geen enkel positief resultaat opleverden (bijv. VVD), bleken een nuttige ervaring op te leveren.

Een dergelijke openheid behoort in wezen bij ieder vredesinitiatief, dat niet uit is op het nastreven van enghartige parrijpolitieke belangen, maar zich richt op het losmaken van zoveel mogelijk krachten in de maatschappij, die invloed kunnen aanwenden.

Het is ook een vorm van wederzijdse verantwoording - nergens voorgeschreven, maar uit democratisch oogpunt hoogst gewenst.

Het 'hoor en wederhoor' is nodig om de dialoog ernstig te voeren en om de acties zo krachtig mogelijk te maken, waarbij men er op berekend moet zijn dat in het politieke krachtenveld de kaarten regelmatig, soms zelfs van dag op dag, geschud worden.

En daarmee belandt men ook bij de betekenis van de informatie.

De initiatiefnemers hebben zich allereerst verplicht massaal en

stelselmatig informatie te verschaffen: in de vorm van het

N-bulletin, van mondelinge uiteenzettingen op bijeenkomsten van

plaatselijke en regionale werkgroepen, langs de weg van het

(10)

nationale forum, dat geheel in het teken van de informatie stond.

Waarom is dit belangrijk? Het voorkwam geforceerde actie, die onvermijdelijk gedoemd zou zijn geweest terug te vallen in be- perktheid, in het neger~n van de waardevolle inbreng van anderen die in het begin nog aarzelden doch later mee de hand aan de ploeg sloegen. De plaatselijke en regionale werkgroepen, die kunnen optreden met grote bewegelijkbeid en aangepast aan de lokale verhoudingen, hebben in dit opzicht reeds een grote rol gespeeld.

Het forceren van actie, het uitgaan van subjectieve en kunstmatige plannenmakerij, is even schadelijk als de onmacht om bewegelijk, slagvaardig en snel antwoord te geven op plotselinge ge- beurtenissen, waaraan de afgelopen periode zeer rijk is geweest en waarmee we in de komende tijd in nog meerdere mate te maken zullen krijgen. De vredesbeweging zelf moet beschikken over een eigen 'flexible response', welke een andere is dan die van de NAVO.

Er is één episode geweest waarin gedacht vanuit direct parrij- politieke structuren geprobeerd is een geluid te laten horen. Het parrijbestuur van de PvdA dat in een verklaring de N-bom afWees - evenals op dat moment CPN, PPR en PSP - trommelde de politieke partijen bij elkaar en nodigde ook Pax Christi en IKV uit om een meeting in Utrecht te organiseren. 'Stop de Neutronen- bom' werd - door de houding van slechts enkele partijen - niet betrokken bij de samenwerkingscommissie ter voorbereiding van de meeting, die gehouden werd op 7 november.

Dat tijdelijk buitensluiten was zeker onverstandig maar niet ramp- zalig. Degenen, die actief bezig zijn geweest in de anti-N-bom- campagne en dat nog steeds zijn, zullen zich de discussies daarover in hun eigen kring herinneren.

Er waren er, die - gevoelsmatig volkomen begrijpelijk - de meeting dan ook maar de rug wilden toekeren. Er waren er die vonden dat men het verschijnsel als rijdelijk moest zien, geen deuren dicht diende te gooien èn moest vertrouwen op het bewust- zijn van de actieve mensen in het gehele land, dat vaak op het bewustzijn van zogenaamde vakpolitici (die gewend zijn aan hun eigen modellen) vooruit is. 'Stop. deN-bom' kwam dan ook met de zakelijke verklaring, waaruit wel bleek dat zij niet voor de organisatie was uitgenodigd, maar waarin de hoop en de ver- wachting werd uitgesproken dat de te houden meeting zou bijdragen tot de verdere ontplooiing van de volkspetitie, die één der allergrootste petities in onze Nederlandse geschiedenis is geweest en die uiteindelijk door 'Stop deN-bom', in aanwezigheid van IKV, Pax Christie en de Raad van Kerken aan de Staten-

322

(11)

Generaal kon worden aangeboden.

Achteraf zijn de incidenten op zich niet belangrijk - ze horen er bij - , wel echter is van betekenis de manier waarop er gereageerd werd en wat daaruit voor de toekomst te leren valt. Vandaar dat we hier één en ander toch nog even vermelden. Van welke zijde men de zaak ook benadert, het is nooit goed trauma's of rancune te kweken en te koesteren - het is beter en bevrijdender om doel- bewust, ieder op eigen wijze, met behoud van eigen identiteit naar de grootst mogelijke saamhorigheid te streven en vast te houden aan de bereidheid om met elkaar te praten en te onderzoeken, waar men samen kan gaan of elkaar kan steunen.

Vredesbeweging -realistische beweging Degenen, die de hoofdvraagsrukken van deze tijd indringend aan de orde stellen en daaraan zeer praktische eisen verbinden, krijgen altijd à la minute de vraag gepresenteerd: 'Is het wel realistisch?' Opvallend daarbij is dat degenen, die zich conformeren aan de huidige onverdragelijke stand van de kernbewapening en aan de besluiten van de regering om geen atoomtaken af te stoten maar om deze aan te trekken, zich dan altijd melden als de personificatie van het realisme. Dat is naruurlijk net iets te hoogmoedig om serieus te nemen. Eén en ander bleek ook weer tijdens de jongste Vredesweek van het IKV. Is het wel realistisch te verlangen dat de kernwapens de wereld uitgeholpen worden en daarmee dan maar een begin te maken in Nederland? Allereerst dient men de vraag- stelling nu eens om te keren: Is het wel realistisch om een klein land als het onze te maken tot een opslagruimte van de meest gruwelijke wapens, die het land slechts kunnen voorbestemmen een schietschijf te zijn bij een militair conflict; is het wel realisnsch om aan die schietschijf-positie het begrip 'veiligheid' te koppelen? Is het wel realistisch om grote sommen geld ter beschikking te stellen, die met atoomtaken en met het bewakingssysteem voor deze wapens zelf gemoeid zijn - en dat in een tijd van economische crisis? Is het realistisch om van de werkende en werkloze mensen, de WAO-ers en AOW-ers financiële offers daarvoor te vragen? De vragen zijn rhetorisch. Een ieder kan ze zelf beantwoorden.

Het kernwapen-vrij maken van het Nederlandse grondgebied zou

betekenen dat juist voor het eerst een realistische weg wordt

opgegaan, omdat een land als het onze geen veiligheid verkrijgt

door zich te gaan gedragen als de muis die brult, doch uitsluitend

door voor alles te zoeken naar politieke middelen om veiligheid te

garanderen. Het is juist voor Nederland van betekenis, dat binnen

(12)

de Verenigde Naties het gesprek begonnen is over de mogelijkheid, dat kernwapen-mogendheden bilateraal zowel als multilateraal de garantie geven dat zij in geval van een gewapend conflict geen kern- wapens zullen aanwenden die staten zullen treffen, die geen atoom- wapens hebben of deze afstoten. Van de zijde van de Sowjet-Unie is de bereidheid tot het aangaan van een dergelijke verplichting reeds uitgesproken.

Maar hoe is het met de Verenigde Staten, met Frankrijk, met Engeland enz.? De actie tegen kernwapens in Nederland kan aan kracht winnen als tegelijkertijd ook pressie uitgeoefend wordt op alle kernmogendheden om tot redelijke veiligheidsgaranties voor niet-nucleaire staten te komen. Voor deze mogendheden zal de vraagstelling echter pas goed op scherp gesteld worden als Nederland de stap neemt om zichzelf kernwapen-vrij te maken en daarmede een voldongen feit te stellen.

Wij zijn er ons van bewust, dat wij dit grote debat in Nederland voeren, op het moment dat de dreiging van de N-bom nog boven ons hangt als het zwaard van Damocles. Deze dreiging moet worden afgewend. Daarvoor is het nodig met nieuwe energie, met gedurfde initiatieven en zo eensgezind mogelijk de actie tegen het N-wapen te voeren. Een nieuwe bron van inspiratie 'is daarbij dat thans in vele landen deze strijd wordt gevoerd en dat deze een duidelijke en doeltreffende samenhang te zien geeft.

JOOP WOLFF

.324

(13)

Den Uyl's duistere toekomst

In de afgelopen jaren is het wereldbeeld van veel socialisten door elkaar geschud. De Amerikaanse misdaden in Vietnam en Chili hebben de afschuwelijke betekenis van het begrip 'imperialisme' opnieuw in brede kring in discussie gebracht. De crisis in de kapitalistische landen heeft werkloosheid, ontslagdreiging en oorlogsgevaar weer dagelijkse gespreksstof doen worden.

Deze gebeurtenissen hebben ook geleid tot een crisis in het denken in de Partij van de Arbeid. Het nieuwe beginselprogramma is een eerste uitdrukking van heroriëntatie.

1

Tientallen jaren was in officiële partijpublikaties verkondigd, dat de klassenstrijd tot het verleden behoorde en dat de klasse van kapitalisten had opgehouden te bestaan.

De ervaringen van de zeventiger jaren spreken een andere taal. De werkelijkheid blijkt sterker dan de illusie.

Toch heeft PvdA-voorman Den Uyl het de afgelopen jaren klaar- gespeeld om oude denkbeelden in nieuwe verpakking tot de dominerende ideeën te maken in de leidingen van PvdA en FNV.

De grote verdeeldheid in eigen gelederen heeft dat waarschijnlijk bevorderd. De kracht van de herhaling van argumenten, vooral ook in de vakbondsbladen, heeft bijgedragen. Bovendien is het sterk dominerende persoonlijke optreden van Den Uyl - partijleider en eerste PvdA-regeringsleider sinds Drees - een belangrijke factor geweest.

Op dit moment is de meningenstrijd in de vakbeweging, in en rondom de Partij van de Arbeid eindelijk in volle gang. Daarbij staat de vraag in het middelpunt: Welke weg moet de arbeiders- beweging gaan? Die van strijd of die van berusting?

Het is van het grootste belang dat de communisten vooraan gaan in de strijd en leiding geven aan de discussie. Een discussie, waarin de argumenten van Den Uyl vaak in deze of gene vorm naar voren komen. Vandaar dat in dit artikel de denkbeelden van Den Uyl, zoals die in de afgelopen vijf jaar in een aantal van zijn belang- rijkste lezingen en geschriften zijn neergelegd, worden besproken.l)

Toekomst is sober en somber Hoe ziet de maatschappij er in 1978 uit?

Volgens Den Uyl doen zich een groot aantal geheel meuwe

(14)

verschijnselen voor. Een 'geheel eigensoortig en eigenaardig punt in de economische wereldontwikkeling' is bereikt, 'het eindpunt van de glorieuze en dramatische ontwikkeling die in de tweede helft van de 18e eeuw inzette en als de industriële revolutie de geschiedenis in is gegaan'.

De unieke na-oorlogse groei heeft tot 'de sociale verzorgingsstaat' geleid. In de zeventiger jaren is een ernstige inzinking gekomen.

De economische groei neemt af.

Die afname is volgens Den Uyl geen tijdelijk, maar een blijvend gegeven. Er is sprake van grote overcapaciteit in de industrie. Er zijn verzadigingsverschijnselen waarneembaar in de consumptie. Er blijkt een fundamentele schaarste te zijn aan energie en grond- stoffen. De noodzakelijke bescherming van het milieu zal de bedrijfswinsten verder drukken. Er zijn afzetproblemen doordat socialistische landen zichzelf voorzien, en door dekolonisatie van de derde wereld. Er vindt door mechanisering en automatisering een verschuiving van werkgelegenheid plaats naar andere sectoren, waardoor de arbeidsproduktiviteit op nationale schaal zal dalen.

Al die factoren samen maken dat de ondernemersredenering 'meer winst, meer werk' tekortschiet. De redenering is wel juist, maar te beperkt, aldus Den Uyl. Erkend moet worden dat de spectaculaire groei er uit is: 'het imperialisme als beweginsmotoriek van 200 jaar westerse ontwikkeling stuit op grenzen, die vroeger niet zo angstig dichtbij waren . . . '1)

De discussie over het kapitalisme komt hierdoor in een nieuw daglicht te staan. In feite is er volgens Den Uyl al geen sprake meer van 'vrije ondernemingsgewijze produktie'. Er bestaat een soort wapenstilstand tussen de wettelijke regelingen van de overheid en manoeuvreerruimte voor de particuliere beslissingen van de kapitalisten.

Welnu, verdere verschuiving van de produktie naar de overheid is onvermijdelijk vanwege de scherpe grenzen waar het kapitalisme op

Stult.

De vrije ondernemingsgewijze produktie moet verder terug treden ten behoeve van een ordening door gemeenschapsorganen op mondiaal, Europees en nationaal niveau. Een nieuwe internationale economische orde is nodig. Juist in crisistijd is immers de organisatie van economische beslissingen een vereiste!

'De EEG zal in deze herstructurering van de wereldeconomie haar

rol hebben te vervullen. Gelukkig heeft de EEG een begin gemaakt

met de aanpak van beleid op terreinen van energie, milieu en

industrie. Door middel van middellange termijn-programma's voor

economische politiek wordt een raamwerk gegeven waarop

326

(15)

nationale staten zich kunnen oriënteren'. 2) en 3)

In het verleden 'hadden de meeste westerse samenlevingen maximalisatie van de groei als hun doel'. Een herstel van die sterke groei is niet mogelijk, en evenmin wenselijk. Die sterke groei is immers ten koste gegaan van het milieu, van de derde wereld, enz.

Wat nodig is, is een verandering van de mentaliteit, van het hele levenspatroon.

Want beperking van de economische groei heeft gevolgen voor de levensstandaard. Als winstherstel nodig is voor de bestrijding van de werkloosheid, dan betekent een lagere economische groei dat er blijvend 'een zeer beperkte ruimte zal zijn voor de toeneming van de vrij besteedbare inkomens'. 1)

Er zal dan een levenswijze moeten ontstaan, waarbij minder materiële consumptie plaatsheeft en de vrije tijd op meer scheppende wijze wordt gevuld. Soberheid is het wachtwoord voor de komende jaren.

Dit zal voor de arbeiders en de vakbeweging in het algemeen onverteerbaar zijn. Vooral omdat de bedrijven winstherstel aangeboden krijgen uit de portemonnee van de werkers. Vandaar dat de ondernemers in de huidige situatie akkoord zullen moeten gaan met hervormingsvoorstellen van de kant van regering en vakbeweging.

'Een activiteit van de overheid, gericht op herverdeling van inkomens, de versterking van de positie van de zwakken, is niet alleen nodig; ze is ook onmisbaar om in de periode van minder economische groei het optreden van ernstige sociale spanningen te voorkomen . . . ' 1)

Tot zover enkele steeds terugkomende kernpunten uit de betogen van Den Uyl.

Kapitalisme komt niet vanzelf aan zijn eind De gedachtengang van de Den Uyl van de zeventiger jaren is niet nieuw. Hij ontleent aan Tinbergen, aan woordvoerders van de club van Rome. Van aspiraties van de socialistische arbeidersbeweging valt er bitter weinig in terug te vinden.

Wel is opvallend dat Den Uyl het jaar 1973 ziet als een 'eindpunt' van de kapitalistische ontwikkeling en van mening is dat herstel van de groei onmogelijk is.

Zo overdreven optimistisch als hij het kapitalisme in de vijftiger en

zestiger jaren bekeek, zo overdreven onheilspellend en hopeloos

ziet hij de zaak nu. Daarbij doet hij alsof er allerlei onbekende

(16)

verschijnselen op dit moment voor het eerst optreden.

Toch is er weinig nieuws onder de zon.

De crisis van het kapitalisme is opnieuw het gevolg van de onbeteugelde en chaotische ontwikkeling van de produktie- krachten, die geen rekening houdt met de achterblijvende koopkrachtige vraag in de wereld. Er is dan ook geen sprake van daling van de arbeidsproduktiviteit, maar van een explosieve stijging. Er is ook geen sprake van verzadiging van de consumptie, maar van gebrek aan koopkracht - gezien ook het omhoog vliegen van consumptieve bankkredieten en hypothecaire leningen. In de neo-koloniale landen is zelfs nauwelijks sprake van koopkracht.

Natuurlijk zijn er belangrijke tendensen werkzaam, die de algemene winstvoet op wereldschaal doen dalen, waardoor de concurrentie moorddadig wordt. Maar dat heeft alles te maken met de kringloop van hoogconjunctuur en crisis in het kapitalisme, zoals die al door Marx is geanalyseerd. 6) Waarbij met name grote kapitaalsvernietiging (saneren hele bedrijfstakken, devaluaties, oorlogen) traditioneel een economische ontsnappingsweg van het stelsel blijkt te zijn.

Energie- en grondstoffenprijzen zijn grotendeels manipuleerbaar door de multinationals zelf. Schaarste hoeft allerminst een dalende winst te veroorzaken, integendeel. Nieuwe impulsen op basis van technische en wetenschappelijke vernieuwingen zijn allerminst uitgesloten.

Milieuverpesting en uitbuiting van de derde wereld zijn direct gevolg van de kapitalistische produktieverhoudingen: ze zijn voorwaarde voor de winst, en kunnen die winst dan ook niet drukken. En waar milieumaatregelen getroffen móéten worden omdat de bevolking ze afdwingt, wordt geprobeerd om de kosten op de consument of de belastingbetaler af te wentelen.

Den Uyls teleurstelling en zorg zijn onvoldoende basis om staande te kunnen houden dat het 'eindpunt' bereikt is.

Wel zouden socialisten en communisten ervoor moeten zorgen dat dit tijdstip naderbij komt. Dan zal de macht van het kapitaal verminderd en gebroken moeten worden.

Maar dàt is niet de strekking van Den Uyls betoog. Wat hem betreft, kan het kapitalisme rustig doorgaan.

Den Uyls gevaarlijke illusies

Den Uyls betoog gaat ervan uit dat er in Nederland geen klassen-

32H

(17)

maatschappij meer bestaat. Weliswaar zijn er tegenstellingen tussen kapitaal en arbeid, maar die moeten door de overheid geregeld worden.

Een standpunt, dat dicht in de buurt komt van de corporatistische gedachtenwereld van de KVP.

Als Den Uyl zich het doel stelt om déze maatschappij door de crisis heen te helpen, dan betekent dat het behoud van de kapitalistische bczits- en produktieverhoudingen.

Dat kan alleen als kapitaal en arbeid tot een verzoening kunnen komen. Omdat die twee doorgaans als kemphanen tegenover elkaar staan, is een bemiddelaar nodig. Dat is 'de overheid'. Deze overheid moet volgens Den Uyl de kapitalisten overhalen een stukje zeggenschap af te staan. En tegelijk de arbeiders overhalen een stuk koopkracht in te leveren ter wille van de stijging van de bcdrijfs- wmstcn.

De communisten gaan er van uit dat de klassen niet plotsklaps zijn verdwenen .Den Uyls idee van de overheid is in strijd met de werkelijke rol van de overheid in een klassenmaatschappij, waar zij de belangen van de heersende klasse behartigt.

Maar ook in brede kring is er een levendige discussie over de ontoelaatbare vcrstrengeling van banken en multinationals met het staatsapparaat. Alleen al de overstap naar het financierskapitaal van Den Uyls vertrouweling Duisenberg spreekt boekdelen.

Den Uyl ontkent - en moet wel ontkennen in zijn betoog - dat de kapitaalsmachten een overheersende greep op het staatsapparaat hebben.

Het idee van een boven de partijen staande overheid is echter een gevaarlijke illusie. De geschiedenis van zijn eigen kabinet zou Den Uyl aan het denken moeten zetten. Liefst drie maal kondigde Den Uyl een loonmaatregel af, waarbij de toppen van PvdA en FNV in het gareel werden gedwongen. Maar zelfs geen brokstuk van een 'hervormde maatregel' kwam door de Tweede Kamer. Laat staan dat ze ooit in praktijk werd gebracht.

Op het moment dat Den Uyl zijn parrij en de vakbeweging niet langer in de hand kon houden - de februaristakingen 1977 - was zijn waarde voor rechts aanzienlijk gedaald, en begonnen de geheime onderhandelingen tussen CDA en VVD die tot het kabinet-Van Agt/Wicgclleidden.

Zo gemakkelijk is het dus niet om zonder massabeweging het

staatsapparaat te gebruiken om die gelijke ruil tussen kapitaal en

arbeid tot stand te brengen!

(18)

Zwijgen als het graf De ideeën van Den Uyl zijn ook op een ander punt bijzonder gevaarlijk en versluierend.

Het imperialisme is een roofziek en oorlogszuchtig stelsel. De multinationals en de ermee verstrengelde grootmachten voeren een felle strijd om grondstoffen en afzetmarkten. Overal op aarde worden terreurregimes gesteund of voorbereid, die de uitbuiting op zijn scherpst moeten houden. Bevrijdingsbewegingen worden te vuur en te zwaard bestreden. Een gigantische bewapening vindt plaats.

Den Uyl heeft hier als regeringsleider over gezwegen als het graf.

Maar hij heeft die politiek van het imperialisme gesteund.

Hij heeft vooraan gelopen bij het opvoeren van de bewapening en het aanvaarden van de atoomtaken van het Ned.erlandse leger. Hij pleit nog steeds voor verdere Europese integratie, die ten koste gaat van de nationale zelfstandigheid van ons land.

Doet hij dat nu allemaal van harte I

In het Engelse Oxford heeft hij, zojuist van het voetstuk gestoten door Van Agt, zijn hart eens durven luchten. Hij heeft daar onder meer gezegd:

'Eén van de gevaarlijkste pogingen om de economische groei te herstellen ligt in de verleiding om de uitgaven voor bewapening te verhogen. Het Zweedse SIPRI maakte verleden week bekend dat de bewapeningsuitgaven in de wereld voor de eerste keer in de geschiedenis de 400 miljard dollar te boven gingen. Die hoeveel- heid wil zeggen dat de bewapeningsuitgaven juist zoveel bedragen als de inkomens van de armste helft van de wereldbevolking . . . wat we nodig hebben is niet méér maar minder uitgaven voor wapens en nieuwe wapensystemen. ' 4)

Hij hekelde er ook hét gevaarlijke karakter van het UCN-project en kritiseerde de Westduitse politiek in deze.

Het zijn uitspraken, die in de afgelopen jaren in Nederland niet over zijn lippen kwamen. Opnieuw solliciterend als regeringsleider in zijn alternatief voor Bestek '81, 'Werkgelegenheid door solidariteit', heeft hij nagelaten om ook maar één opmerking over de bewapening te maken.

En dat terwijl in brede kring, juist ook in de kerken en bij de kiezers van het CDA, grote verontwaardiging bestaat over het feit dat alléén de bewapening een forse reële stijging te zien geeft in Bestek '81.

Van veel moed en karakter getuigt het niet.

330

(19)

Boven de klassenstrijd Den Uyl waant zich boven de partijen. Hij wil zonder de mensen toch leuke dingen doen vóór de mensen. Dat kan hij niet. Er is niemand die dat kan.

Den Uyl blijkt in zijn betogen de maatschappij te bekijken vanuit het standpunt van de kleine burger. Hij veroordeelt zonder meer het optreden van de IIT in Chili. Maar tegelijk keurt hij harde strijd van de arbeiders af, beschouwt dat als overbodig en schadelijk.

Hij probeert kapitaal en arbeid te verenigen, ontkent dat er onoverkomenlijke tegenstellingen zouden zijn.

Voor de huidige crisis zijn volgens Den Uyl dan ook kapitaal èn arbeid verantwoordelijk.

De communisten hebben een andere opvatting. De gewone mensen dragen géén verantwoordelijkheid voor de uitbuiting van de derde wereld, het saneren van hele bedrijfstakken, het stijgen van de werkloosheid of de verpesting van het leefmilieu. Dat zijn onvermijdelijke gevolgen van kapitalistische produktieverhoudin- gen.

De mensen kunnen tegenover de kapitaalsmachten veel stellen:

hun massa, hun organisaties, hun bewustzijn, ervaring en strijd- bereidheid. Er is harde en taaie strijd nodig voor een beter bestaan, voor een socialistisch Nederland. Maar juist die klassenstrzjd- de motor van alle vooruitgang in de menselzjke geschiedenis, de motor van het in Nederland bereikte levenspezf in 1978 - moet volgens Den Uyl worden voorkomen! Dat is de kern waar alles om draait.

Den Uyl en Bestek '81: van de braadpan in het vuur Een maand voordat de regering-Van Agt/Wiegel zijn Bestek '81 aan de buitenwereld openbaar maakte, lag er bij de pers en op de departementen een nota van Den Uyl: 'Werkgelegenheid door solidariteit'. 5)

In deze persoonlijke nota maakte Den Uyl bekend wat hij als regeringsleider zou willen doen.

Den Uyl gaat ervan uit dat hij minder zou hoeven te bezuinigen in 1981 dan de 10 miljard van dit kabinet. Maar ook hij wil minstens vier miljard pakken.

Den Uyl stelt dat er een andere weg is dan die van louter bezuinigingen.

Dat is de weg van de nullijn voor de lonen en inkomens. In zijn

woorden:

(20)

'de collectieve uitgaven zijn immers in hoge mate afhankelijk van de inkomensontwikkeling in de particuliere sector, aangezien de ambtenaren-salarissen daaraan gekoppeld zijn door het zogenaam- de trendbeleid. De omvang van de sociale uitkeringen is eveneens afhankelijk van de ontwikkeling in de particuliere sector door de koppeling van de uitkeringen aan de loonontwikkeling . . . essentieel voor een beperking van de collectieve uitgaven is daarom de beheersing van de inkomens in de particuliere sector . . . ' Bij het afzien van loonstijging en drastische beperking van het

'incidenteel' (verhoging door promotie, dienstjarentoeslag, enz.) kan Den Uyl op de collectieve uitgaven zo'n 20 à 25 miljard besparen in 1981: 'Dáár ligt de sleutel voor een aanvaard baar beleid tot beperking van de groei van de collectieve uitgaven.' Wat staat hier? Den Uyl wil alle inkomens aan banden leggen, en wil geen bijzondere slachtoffers maken onder ambtenaren of uitkeringstrekkers. Die worden vanzelf het slachtoffer, omdat hun inkomens gekoppeld zijn aan de lonen in het bedrijfsleven.

Over de ·rekenkunst van Den Uyl hoeven ook geen illusieS te bestaan. Inderhaast had hij vergeten dat er bij lagere lonen ook lagere belastinginkomsten zouden zijn en zich nog een reeks van effecten voor zouden doen. Later halveerde hij dan ook het bedrag, en stelde toch zo'n 12 miljard te kunnen besparen. En inderdaad, waarom zou je op de kleintjes letten als je het groot bekijkt? 7) Wanneer dit geld nu extra door de overheid wordt bespaard, hoeft die niet nog eens 10 miljard extra te bezuinigen. Nee, er zal enig geld en werk zijn voor allerlei nuttige collectieve zaken.

Ondertussen staan alle arbeiders op de nullijn, en daardoor feitelijk een stuk onder de nullijn. Daarom moeten nu eindelijk allerlei 'hervormingen' snel worden doorgevoerd.

Waar komt het plan-Den Uyl dus op neer'

De winsten van de grote concerns en banken worden drastisch verhoogd, omdat er een loonstop zal zijn die zich minstens over vier jaar uit zal strekken.

De bewapening gaat gewoon door. Geen woord erover.

De arbeiders worden onmiddellijk gegrepen. Daarmee worden tegelijk de inkomens van ambtenaren en uitkeringstrekkers aangepakt.

Koeien met gouden hoorns worden beloofd.

Maar de werkgelegenheid zal door deze maatregelen drastisch verslechteren!

332

(21)

Verbreek de noodlotskring!

De communisten wijzen er voortdurend op dat verbetering en behoud van de koopkracht de kern moet zijn van de bestrijding van de crisis door de arbeidersbeweging.

Dat is even vanzelfsprekend als het feit dat de crisisbestrijding van het kapitaal bestaat uit afbraak van de koopkracht en het voorzieningenpeil. Daarvoor leven we in een klassenmaatschappij.

Waarom staat voor de communisten steeds behoud van de koopkracht centraal?

De arbeider heeft slechts zijn arbeidskracht te koop aan te bieden.

De kapitalist haalt daar in het bedrijf meer waarde uit dan hij uitbetaalt in de vorm van arbeidsloon. Dit verschil is de bron van de kapitalistische winst.

De strijd om de hoogte van het arbeidsloon treft het kapitalisme in het hart, is de drijvende kracht van de klassenstrijd.

De arbeiders hebben hun organisaties, de ervaring en de wil om hun levenspeil te beschermen.

Het treffen van loonmaatregelen betekent dat gepoogd wordt de strijdbaarheid van arbeiders en vakbeweging te breken. Het schermen met loonmaatregelen gedurende vier jaar is een schandelijke inbreuk op het eerste mensenrecht: de vrije verdediging van het levenspeil van de mensen tegen de aanslagen van het kapitaal.

Den Uyls voorstellen betekenen dan ook een directe aanslag op de vakbeweging.

De werkers verdedigen hun koopkracht, omdat die op allerlei manieren onophoudelijk wordt aangetast. Er moet geld bij. De uitholling van de prijscompensatie kost de mensen honderden guldens reële achteruitgang per jaar.

Arbeiders, ambtenaren en uitkeringstrekkers zijn verantwoordelijk voor hun gezinnen, voor de opvoeding van kinderen, voor een redelijke huisvesting. Als zij hun koopkracht verdedigen in deze crisis, verdedigen zij het historische levenspeil van de gehele bevolking tegenover het grootkapitaal.

Met de verdediging van de koopkracht dient de arbeidersbeweging tegelijk het belang van de nationale economie. Voor het bedrijfsleven dat produceert voor de Nederlandse markt, voor een grote meerderheid van de middengroepen, zou een verder inzakken van de koopkrachtige vraag fataal zijn. De koopkracht van de bevolking is ook hun economische bestaan. Verdediging van de koopkracht betekent daarom ook behoud van werkgelegenheid.

Ook al zal de ballir op de hoek met zijn twee man

(22)

winkelpersoneel dat niet altijd doorzien: hij heeft meer baat bij behoud van koopkracht van al zijn klanten dan bij het uitsparen van een paar procent loonkosten.

Dat de arbeidersklasse de nationale economie verdedigt in crisistijd is al een oude stelling. Die werd voor de oorlog door onze partij, maar ook door SOAP en NVV naar voren gebracht.

Denk bijvoorbeeld aan de prent uit 1936, herdrukt in het gedenkboek 70 jaar NVV: 'Verbreek de noodlotskring'. Twee arbeiders proberen een steeds nauwer wordende spiraal Uiteen te rukken. Binnenin die spiraal staat:

'Hoe minder men verdient, hoe minder men koopt.

Hoe minder men koopt, hoe groter de werkloosheid.

Hoe groter de werkloosheid, hoe minder men koopt. Enz. enz.' 8) Vanuit welke hoek ook bekeken: altijd staat de strijd voor behoud van koopkracht op de voorgrond.

En die strijd heeft perspectief. Want er is geld en er is een andere weg uit de crisis. De IPSO-brochure 'Voor werk en een beter bestaan' geeft de grote lijnen daarvoor aan. 9)

Dat geld komt er niet zonder klassenstrijd. Die is ook en vooral nodig om de noodlottige militarisering en atoombewapening omlaag te brengen, die dit jaar meer dan tien miljard opslokt. Van elke gulden, die er in de wereld voor bewapening wordt uitgegeven, betaalt Nederland een dikke cent!

Verdediging van het levenspeil is ook direct strijd tegen de opvoering van de bewapening. De CPN beschouwt het verlagen vaA de bewapening daarom als een toetssteen voor het gehalte van een andere politiek. 10)

Er is waarachtig geld genoeg om al die mooie dingen, die Den Uyl met het onderwijs en de stadsvernieuwing zegt te willen doen, ook inderdaad uit te voeren.

Maar een ieder, die begint met het afbreken van de koopkracht- ook al belooft hij gouden bergen - bedriegt de arbeidersklasse.

Bewust of onbewust.

Dat geldt ook voor Den Uyl.

Strijd en discussie Allerwegen wordt de strijd tegen dit kabinet opgepakt.

De communisten nemen met anderen de kop. Op alle mogelijke terreinen slaan mensen. die tijdens het kabinet-Den Uyl kunstmatig van elkaar vandaan werden gehouden, de handen ineen. Die eenheid is kostbaar.

334

(23)

Maar de communisten strijden niet alleen tegen de regering-Van Agt/Wiegel. Ze strijden ook voor een crisisbestrijding in het belang van de gehele werkende bevolking, en daarom tegen de plannen van Den Uyl.

Naast gezamenlijke strijd is ook discussie met anderen broodnodig.

Discussie over een werkelijke crisisbestrijding, over hoe het anders kan. Er kunnen niet genoeg huiskamerbijeenkomsten over de IPSO-brochure 'Voor werk en een beter bestaan' georganiseerd worden.

Want het is niet alleen onze taak om de economische en politieke strijd te voeren. Ook de meningenstrijd is beslissend wanneer het gaat om wat er straks in de plaats van de regering-VanAgt/Wiegel zal komen.

En mede door die intensieve discussie moet het mogelijk zijn in het 60e jaar van het bestaan van onze partij veel nieuwe communisten . ..

m onze riJen op te nemen.

LEO MOLENAAR

NOTEN:

De bedoelde artikelen van Den Uyl zijn (1 t/m 5):

1) 'Socialisme en vrije ondernemingsgewijze produktie', redevoering op de ledenvergadering van het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond op 1 oktober 1974 in Nijmegen.

2) 'Die tijd komt nooit meer terug', college voor de TH-Eindhoven van 17 mei 1977, gepubliceerd in Socialisme en Democratie, juni 1977.

3) 'De toekomst van de markteconomie in Europa', rede op het symposium van het European Management Forum te Davos van 27 januari 1978.

4) Lezing op Queen's College te Oxford op 2 mei 1978.

5) 'Werkgelegenheid door solidariteit', de zogenaamde 'Alternatieve om- buigingsnota' voor Bestek '81 van 26 mei 1978.

6) 'De wet van de tendentiële daling van de winstvoet', Marx, Das Kapital III, Dritter Abschnitt.

7) Den Haag Vandaag, NOS-TV, 30 mei 197H.

8) Een beeld van een vakbeweging, Fr. de Jong Edz., 1976, p. 145.

9) 'Voor werk en een beter bestaan', plan voor de bestrijding van de economische crisis. IPSO-uitgave, Amsterdam, 1978.

10) Resolutie van het Partijbestuur van de CPN, De Waarheid, 24 aug. 1978.

(24)

De nota Pais:

valse tonen van een rattenvanger

In overvaltechnieken schijnt het kabinet-Van Agt/Wiegel zich te specialiseren. De VVD-minister van onderwijs Pais mocht al voor de gemeenteraadsverkiezingen een poging doen.

Op 18 mei lanceerde hij zijn plan voor de universiteiten en hogescholen onder de bedrieglijke titel: 'Hoger onderwijs voor velen'. De kern ervan: een verdere verkorting van de studieduur tot vier jaar. Vóór eind juni, anderhalve maand later, zou de Tweede Kamer zich in hoofdlijnen akkoord moeten verklaren. Het ging niet door.

Binnen één week waren de universiteiten in rep en roer en op 24 mei demonstreerden duizenden studenten samen met personeels- leden tegen de plannen van Pais. Prompt werd zijn nota een heel stuk verder op de Kameragenda gezet. Daarmee mislukte de overval. Nu maken studenten en personeelsleden zich op voor nieuwe actie om de vier-jaar-plannen definitief van de baan te krijgen.

Tien jaar strijd De inzet van deze strijd is de toekomst van het hoger onderwijs in ons land, met name van de universiteiten en hogescholen. Al tien jaar lang gaat het daarbij in wezen om de democratisering van het wetenschappelijk onderwijs: wie kunnen eraan deelnemen, er zeggenschap over uitoefenen en wat is de inhoud van dat onderwijs. De positie van tienduizenden mensen, personeel en studenten, is er nauw bij betrokken. Indirect oefenen universiteiten en hogescholen bovendien grote invloed uit op de hele maatschappij: vanwege de positie die afgestudeerden innemen bij vernieuwing van de techniek, in overheidsinstellingen en op cultureel gebied. Het is om die reden, dat strijd om het hoger onderwijs steeds een grote politieke betekenis heeft.

De groei van de universiteiten en hogescholen door de sterke

toename van het aantal studenten heeft de vraag op de voorgrond

gesteld, hoe de opleidingen moeten worden ingericht. Achtereen-

volgende regeringen zochten hun antwoord vooral in bezuinigingen

en in een verandering van de structuren, die daartoe zou kunnen

leiden. Tegelijkertijd betekende dat een voortdurend streven om de

336

(25)

inhoud van de opleidingen aan te passen aan de eisen van de grote ondernemers.

Vanaf het optreden van regeringscommissaris Posthumus aan het eind der zestiger jaren is gepoogd te komen tot een verkorting van de studieduur tot vier jaar in plaats van vijf à zeven en tevens tot een scherpere selectie van studenten. Tegenover dit streven heeft zich een voortdurend verzet afgetekend. Studenten en, in toenemende mate, personeelsleden en bestuurders slaagden er in onderlinge samenwerking in om een kille sanering van het weten- schappelijk onderwijs te voorkomen.

Enerzijds wist deze beweging van de PvdA-bewindslieden Van Kemenade en Klein in de 'Wet Herstructurering 1975' belangrijke concessies af te dwingen: met name de verandering van de maximale cursusduur van vier naar vijf jaar en het terugdringen van de mogelijkheid voor de minister, om in de inhoud van de opleidingen in te grijpen.

Anderzijds ontwikkelde de democratische beweging in het verzet ook haar eigen opvattingen over onderwijs

1

en onderzoek. Dit leidde overal tot kritische discussies over de wetenschap. Van daaruit kregen verschillende eigen initiatieven gestalte: vormen van onderwijs en onderzoek die de kritiek op de overheersende opvattingen oQok binnen de studie mogelijk maakten; grote aandacht voor de belangen en de strijd van de arbeidersklasse daarbij en introductie van het marxisme binnen de studie.

In heel wat studierichtingen zijn de resultaten terug te vinden, variërend van diverse projectgroepen, vrouwenstudies, 'weten- schapswinkel', tot zeer omvattende ingrepen in studieprogramma's, die op een andere leest werden geschoeid. Soms waren deze resultaten opzienbarend, maar vaak ook moesten met name de studenten met minder of langzamer verandering genoegen nemen dan zij gerealiseerd wilden zien.

Overal oefende deze democratiseringsbeweging een verfrissende invloed uit en werd op eigen en creatieve wijze aan verbeteringen gewerkt.

Waar eens verkalkte structuren een rem waren op de ontwikkeling, was nu een werkelijke onderwijsvernieuwing van onderaf op gang gekomen.

Het is van grote betekenis, dat in. allerlei vormen een verbinding

tot stand is gekomen tussen de dragers van de onderwijs-

vernieuwing vooral studenten, maar ook progressieve

personeelsleden - en de arbeidersbeweging. Dat uit zich niet

alleen in het feit dat talrijke communisten een actieve rol onder

studenten en personeel vervullen, maar tevens in verschillende

vormen van praktische solidariteit, in wederzijdse ondersteuning

(26)

van acties en in, bijvoorbeeld, de vele discussies aan universiteiten en hogescholen over zaken die voor de arbeidersklasse van belang ZlJn.

De bourgeoisie zag dit al vroeg als een gevaar: 'Niet voor niets waarschuwde de VVD-er Van Riel destijd voor de opkomst van een 'intellectueel proletariaat', dat zich van het autoriteitendom zou losmaken en zich zelfs tegen de heersende machten zou gaan keren. Deze ontwikkeling heeft zich metterdaad voltrokken .... De veranderingen aan de universiteiten hebben ook op vele andere terreinen hun uitwerking. Dat kan ook moeilijk anders, gezien de functie van de universiteit, die er altijd mede een geweest is van hogere maatschappelijke kaderschool'. *)

Terwijl deze vernieuwingsbeweging vol verantwoordelijkheidsbesef zich in de afgelopen tien jaren van onderaf heeft opgebouwd, hielden in tal van adviescommissies allerlei heren zich bezig met het ontwerpen van blauwdrukken voor het hoger onderwijs. Zij toonden zich bezorgd over het achterblijven van het Nederlandse onderwijs bij de voortschrijdende achteruitgang die hun collega's in een aantal Westeuropese landen wel tot stand wisten te brengen, ondanks het verzet van studenten en personeel. In ieder geval professor De Moor en zijn commissie waren van mening, dat het hoger onderwijs te nationaal, te Nederlands bleef. Hij kreeg de Haagse zegen mee. Niet alleen de al genoemde concessies in de Wet Herstructurering 1975 waren daar een bron van ergenis gebleven.

Meer nog het feit, dat in de studieprogramma-voorstellen van de faculteiten de sporen van de democratische vernieuwingsbeweging duidelijk waren terug te vinden.

Deze beweging had zich ondertussen bovendien verzekerd van de steun van universiteitsraden en de Academische Raad. Ondanks de grote druk die jarenlange bezuinigingen op het wetenschappelijk onderwijs uitoefenden, was de universitaire wereld niet bezweken.

Integendeel: het bondgenootschap voor behoud van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderwijs en zijn ontwikkelings- mogelijkheden uitte zich in een sterke steun aan de ingediende studieprogramma's, waarvan de meeste een vijfjarige cursusduur bevatten.

Het woord was aan de regering. Maar staatssecretaris Klein, die zich er nooit voor gegeneerd had de universiteiten en hogescholen met chantagemiddelen te bewerken als ze niet zoveel mogelijk op de vier-jarige cursusduur zouden uitkomen, verschool zich nu achter zijn demissionaire status en schoof de hete aardappel door naar zijn opvolger.

338

(27)

Pais' plannen Terug bij Pais. Met zijn plan tracht hij het hele proces van onderwijsverbetering weer te doorkruisen. Tegen de Nederlandse ontwikkeling in kiest hij met De Moor voor het Angelsaksische model: een maximale studieduur van vier jaar voor een meerderheid van de studenten. Een streng geselecteerde groep mag dan doorstuderen in opleidingen voor leraar, wetenschappelijk onderzoeker en gespecialiseerde beroepen. Dat gaat dan vooral om studenten in medische opleidingen en bij de letterenfaculteit, waar een aanvullende leraarsopleiding nodig is, wil men ooit een baan krijgen.

Het aantal studenten per opleiding dat mag doorstromen naar de tweede fase, wil Pais jaarlijks door de minister laten vaststellen. Op welke gronden? Enerzijds op basis van de behoefte op de arbeids- markt aan hoger-opgeleiden, anderzijds op financiële gronden: het uitgangspunt van de hele operatie is, dat het wetenschappelijk onderwijs, ondanks doorgaande groei van het aantal studenten, geen cent méér mag krijgen. In Haagse kringen duidt men dat aan met 'de nullijn voor de universiteiten'.

Pais heeft in enkele maanden tijds van vele kanten felle kritiek ontmoet op zijn plannen. En terecht, om meerdere redenen.

Pais tambomeert luidruchtig op zijn twee-fasen-plan, dat in totaal wèl vijf of zes studiejaren heet te omvatten. Maar zorgvuldig luisteren leert al snel dat een meerderheid van de studenten in vier jaar een hele wetenschappelijke opleiding zullen moeten voltooien.

Pais legt er grote nadruk op, dat dit- hoe kort de studie ook is- toch het predieaar wetenschappelijk verdient. De ingediende studieprogramma's tonen anders aan. Daarin komen de opstellers, d.w.z. docenten, studenten en faculteitsraden tot de conclusie dat voor de meeste opleidingen vijf jaar het minimum is om nog een wetenschappelijk niveau te kunnen garanderen. Een verdere verkorting betekent, dat men name het onderzoek uit de opleiding zal moeten verdwijnen. Voor goede voorbereiding op de latere beroepspraktijk en een brede en kritische maatschappelijke vorming is dan weinig ruimte meer.

Het plan van Pais betekent daarmee een fundamentele stap, die door de universiteiten, maar ook door het parlement bij aanname van de 'Wet Herstructurering 1975' is afgewezen: namelijk een structurele verlaging 'van het niveau van het wetenschappelijk onderwijs in Nederland.

De bewering van Pais, dat met zijn plan acht van de elf studenten-

stops kunnen worden opgeheven, is reeds gelogenstraft door de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bepalen waar je leerling of kind staat, welke cijfers hij heeft gehaald, wat zijn gemiddelde is en of hij daar- mee bevorderd zou worden naar het volgende schooljaar lijkt een

Verwarrend is dat je niet alleen een map Taken hebt, maar ook een map Takenlijst, waarin alle items uit jouw parkeerplekken Taken, Afwachten en Later/Misschien door elkaar

En instellingen werken pas als het in de praktijk bewezen

Toelichting omtrent de werking van de dienst Cultuur en Erfgoed (o.a. Kunstencentrum, aanbod, onroerend erfgoedgemeente) door Niko Goffin, diensthoofd.. Joeri Stekelorum,

In je vrije tijd kan je zelf kiezen wat je doet: buiten spelen, afspreken met vriendjes en vriendinnetjes, naar de muziekschool gaan….. Naast recht op vrije tijd heb je ook het

Met andere woorden: door het aanbieden van leuke activiteiten in een meertalige context, waarbij er voldoende aandacht is voor interactie, zorg je er onder meer voor dat

 ouders delen dezelfde bekommernis over vrije tijd: hun kinderen hangen teveel rond op straat (vrije tijd eerder negatieve connotatie!).  ouders weten niet goed wat vrije

Met haar glimlach verlichtte ze het leven van vele Belgen.” Paus Franciscus spreekt in een tele- gram aan koning Filip zijn me- deleven uit: „Ik bid dat God zijn