• No results found

Vergroening in de samenleving

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vergroening in de samenleving"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vergroening in de samenleving

(2)

Vergroening in de samenleving

De impact van festivals

(3)

Inhoudsopgave

Samenvatting……….. III 1 Inleiding……….... 1 1.1 Vraagstelling……….. 8 1.2 Relevantie……….. 8 1.3 Opzet……….. 9

2 Vergroening bij multidisciplinaire festivals……. 11

2.1 Casus 1: Lowlands……… 11 2.1.1 Lowlands en vergroening………. 11 2.1.2 Evaluatie en rapportering………. 12 2.2 Casus 2: Noorderzon……… 12 2.2.1 Noorderzon en vergroening………. 12 2.2.2 Evaluatie en rapportering………. 14 2.3 Casus 3: Oerol………... 15 2.3.1 Oerol en vergroening……… 15 2.3.2 Evaluatie en rapportering………. 15 2.4 Conclusie……… 16

3 De sociale impact van het festival………. 17

3.1 De waarden bij een festival………. 17

3.1.1 Kunstbeleving……… 17!

3.1.2 Culturele competentie bij kunstbelevingen………... 18

3.1.3 Mogelijke waarden bij een festival………. 20

3.1.2.1 Intrinsieke waarden……….. 20

3.1.2.2 Semi-intrinsieke waarden……… 22

3.1.2.3 Extrinsieke waarden………. 23

3.2 De functie en aspecten van het festival……… 25

3.2.1 Uitingen gedurende het festival………. 26

3.2.2 De sociale situatie……… 26

3.2.3 Individuen en artiesten in een sociale situatie……. 28

3.3 Het festival als geloofsovertuiging………. 29

3.3.1 De analogie tussen religie en het festival…………. 29

3.3.2 Rituelen……….. 30

3.3.3 Het interactiemodel……….. 31

3.4 Conclusie………... 33

4 Evaluatiemodellen………... 35

4.1 Het model met zes Eʼs………. . 35

4.1.1 De herkomst van het model………..…………... 35

4.1.2 De verschillende componenten van het model……. 37

4.1.3 De relevantie van het model……… 39

4.2 Triple Bottom Line………. 40

4.2.1 De oorsprong van het model………... 41

(4)

4.2.3 De relevantie van het model……… 43

4.3 Het conceptuele model van Lee et al………. 44

4.3.1 De basis van het model……… 44

4.3.2 De verschillende componenten van het model……. 45

4.3.3 De relevantie van het model……… 47

4.4 Conclusie……… 48

5 Conclusie……….. 49

5.1 De opzet van het evaluatiemodel………... 51

5.1.1 De sociale impact……….………. 51

5.1.2 De impact van kunsteigen eigenschappen...…….. 53

5.1.3 De ecologische dimensie………. 54

5.2 Het gebruik van het model……….. 55

Bibliografie……….. 58

Bijlagen

Bijlage 1: Transcriptie interview Noorderzon

(5)

Samenvatting

Festivals genieten tegenwoordig een enorme populariteit; bij festivals is het publiek in staat om zijn gevoelens te uiten. Als mimetische activiteit zijn festivals in staat om voor emotionele verfrissing te zorgen. Naast deze positieve effecten hebben festivals ook een negatieve kant: schadelijke effecten ten aanzien van het milieu. Het is van belang om deze schadelijke effecten te reduceren om er zo voor te zorgen dat de festivals kunnen blijven plaatsvinden. In deze scriptie wordt gekeken hoe het fenomeen vergroening is geïntegreerd in multidisciplinaire Nederlandse kunstfestivals en welk evaluatiemodel het best gebruikt kan worden om de mate van vergroening van multidisciplinaire festivals vast te stellen.

Aan de hand van de case studies naar Lowlands, Oerol en Noorderzon is gekeken naar wat de organisaties aan vergroening doen en hoe zij dit evalueren en rapporteren. Hieruit bleek dat organisaties zich vrijwel niet met het evalueren en rapporteren van vergroening bezighouden. Dit maakte het onderzoek nog relevanter.

Vervolgens is er naar de mogelijke sociale impact van festivals in het algemeen gekeken. Hierbij is onderzocht wat het festival als bijzondere distributiesituatie teweeg kan brengen bij het publiek. Aan de hand van de waardetheorieën van Van Maanen en Van den Hoogen is uiteengezet wat kunstbeleving met bezoekers op festivals kan doen. Verder is uitgelegd hoe de distributiesituatie ervoor kan zorgen dat mensen ontvankelijk worden voor groene initiatieven waardoor er een mate van bewustwording kan ontstaan op het gebied van milieu.

(6)

1

Inleiding

Muziekfestivals kunnen de voedingsbodem zijn voor inspiratie, motivatie en het doen ontwaken van de mens om de wereld te verbeteren (Stettler 2011, p.1)

Het festivallandschap heeft zich de afgelopen decennia enorm uitgebreid (Finkel 2009). In het jaar 2010 vonden er maar liefst 467 podiumkunstfestivals in Nederland plaats die gezamenlijk vijftien miljoen bezoekers wisten te trekken. Dit was 23% van het volledig aantal evenementen (waaronder ook reguliere theatervoorstellingen en concerten vallen) en 11% van het totaal aantal evenementenbezoekers. Hieruit kan worden opgemaakt dat podiumkunstfestivals naast ʻvasteʼ podia een belangrijk onderdeel van de podiumkunsten vormen (Atlas voor gemeenten 2011a). Een festival is in staat om op een geheel eigen wijze kunstuitingen aan te bieden. Als een door tijd samengeperste vorm is het mogelijk om producties te presenteren en te creëren die in het reguliere circuit minder goed haalbaar zijn. De standpunten die door middel van een festival over een inhoudelijk concept, een bepaalde discipline en/of een bepaalde kunstvorm naar voren gebracht kunnen worden, moeten dus in een korte tijd overgebracht worden. Als gevolg hiervan is het festival in staat een andersoortige aandacht in de media teweeg te brengen en kan het mogelijk zelfs meer impact hebben dan in het reguliere circuit (Kunsten en Erfgoed 2013).

(7)

opvoering ook voor een deel hoe het publiek de opvoering ervaart; zo werkt een optreden buiten heel anders dan een optreden binnen, gekenmerkt door zijn isolatie (Jongenelen 2010). Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het festivalaanbod vaak slechts gedeeltelijk overeenkomt met het reguliere aanbod dat gepresenteerd wordt in concertzalen, theaters, etcetera. Marketinginstrument of niet, festivals weten meer en ander publiek te trekken dat op zoek is naar bijzondere en authentieke belevenissen. Dit ʻandereʼ publiek heeft “de weg naar de concertzalen en theaters vaak nog niet [...] gevonden” (Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten+ 2008, p.11).

De populariteit van festivals kan worden aangeduid met de term festivalisering. De toenemende populariteit heeft er onder meer voor gezorgd dat festivaledities in zeer korte tijd uitverkocht raakten. Zo was de run op de tickets in het jaar 2011 ontstaan door de btw-verhoging van zes naar negentien procent; de kaarten voor het Lowlands festival in 2011 werden al in het jaar 2010 aangeboden en het resultaat van deze actie was dat het festival in twee uur uitverkocht was. Een nieuwe trend was gezet.

Multidisciplinaire festivals

Festivals bestaan in vele verschillende vormen en maten. In dit onderzoek staan multidisciplinaire kunstfestivals centraal. Om uitspraken te kunnen doen over dit soort evenementen is het noodzakelijk om het begrip multidisciplinaire kunstfestival af te bakenen. Om te beginnen is het nuttig om te kijken in welke vrijetijdscategorie festivals in het algemeen geplaatst kunnen worden. Dit kan gedaan worden aan de hand van het vrijetijdsspectrum van Elias en Dunning (1986); hierin zijn drie categorieën opgenomen: vrijetijdsroutines (dagelijkse handelingen in vrije tijd), intermediaire vrijetijdsactiviteiten (handelingen die oriëntatie, zelfontplooiing of zelfuitbreiding als doel hebben) en

vrijetijdsactiviteiten (mimetische activiteiten). De volgende subcategorieën met

bijbehorende handelingen zijn hierin ondergebracht:

Subcategorie Handelingen

1. Geroutineerde voorziening van de eigen

biologische behoeften en de verzorging van het lichaam

ontspanning, zoals eten, drinken, zitten en slapen

Huishoudelijke- en familieroutines huishoudactiviteiten, zoals schoonmaken, boodschappen doen en op de kinderen letten 2. Privévrijwilligerswerk voornamelijk voor anderen onder meer het meedoen aan

lokale aangelegenheden Privéwerk voornamelijk voor zichzelf van relatief

serieuze en vaak onpersoonlijke aard

bijvoorbeeld technische hobbyʼs zonder beroepsmatige waarde Privéwerk voornamelijk voor zichzelf van een

lichter, minder veeleisend soort

(8)

Religieuze activiteiten onder meer het deelnemen aan een kerkdienst

Oriënterende activiteiten van een meer vrijwillig, sociaal minder gecontroleerde en vaak

onbezorgd karakter

onder meer het lezen van de krant en het kijken van informatieve tv-programmaʼs 3. Louter of hoofdzakelijk sociale activiteiten variërend van bruiloften tot

roddelgemeenschappen Mimetische of uitvoerende activiteiten onder meer het bezoeken van

het theater en zelf dansen Diverse minder sterk gespecialiseerde

vrijetijdsbesteding, grotendeels van een

aangenaam ongeroutiniseerd karakter en vaak multifunctioneel

onder meer op vakantie gaan, uitslapen op een zondagochtend en tv-kijken

(Elias en Dunning 1986, p.96-98)

Daar het van belang is dat mensen hun gevoelens kunnen uiten, hebben de meeste menselijke samenlevingen maatregelen tegen stressspanningen ontwikkeld die zij zelf genereren. Tijdens het bestuderen van het specifieke karakter en de specifieke functies die vrije tijd in onze samenleving heeft is het belangrijk om de hoge graad van emotionele controle uit het dagelijks leven niet uit het oog te verliezen. Hoe minder sprake er van emotionele controle is, des te meer emotionele verfrissing er kan plaatsvinden. De handelingen die in het schema zijn weergegeven in de eerste en tweede categorie, zijn geen maatregelen tegen stressspanningen die voor emotionele verfrissing kunnen zorgen en spelen om die reden geen rol in dit onderzoek. De handelingen uit de derde categorie, en dan met name de handelingen die deel uitmaken van de subcategorie mimetische of uitvoerende activiteiten, zijn vrijetijdsbezigheden die de mens in staat stellen om zich vrijelijk en eventueel zelfs op collectief niveau in een gecreëerde setting te kunnen begeven. Deze activiteiten zijn uitgesloten van hoog geroutineerde elementen uit het dagelijks leven en zijn daarom in staat om emotionele ervaringen te genereren. De setting, gecreëerd door vrijetijdsactiviteiten waarbij men is omgeven door het menselijk bestaan, kan in sommige opzichten doen denken aan de realiteit en wordt om die reden door Elias en Dunning een mimetische activiteit genoemd: een nabootsing van de werkelijkheid. Het is van belang dat men goed onderscheid blijft maken tussen de realiteit en mimetische activiteiten om de bijbehorende gedragspatronen gescheiden te houden.

(9)

een groot en gedifferentieerd publiek op afkomt” (Raad voor Cultuur 2011, p.109) De definitie die Podiumpeiler in zijn methodologische handleiding hanteert voor het begrip festival kent overlap met die van het Fonds Podiumkunsten en luidt als volgt: “Onder een festival wordt een evenement verstaan dat een meervoud van voorstellingen omvat, die onder één gemeenschappelijke noemer worden gepresenteerd, en dat zich onderscheidt van de reguliere programmering van podia door zijn tijdsgebonden (incidentele) karakter en bijzondere inhoud” (Atlas voor gemeenten 2011b, p.39). Aangezien geen van deze begrippen een multidisciplinair kunstfestival beschrijft, is voor dit onderzoek de volgende definitie voor het multidisciplinaire kunstfestival opgesteld: Een evenement dat een meervoud van kunstuitingen omvat die worden gepresenteerd met een tijdsgebonden (incidenteel) karakter en bijzondere inhoud, dat een groot1 en gedifferentieerd publiek trekt.

Vanwege het feit dat er op dit moment vrij veel grote festivals in Nederland zijn die zich op meerdere kunstdisciplines richten, is de keuze gevallen op multidisciplinaire festivals in dit onderzoek. Een voordeel van dit type festival is de reikwijdte: bezoekers met een sterk variërende achtergrond kunnen worden aangetrokken voor hetzelfde festival. Deze specifieke vorm van festivalprogrammering heeft tot doel om diversiteits-, inclusie- en publieksontwikkelingsdoelen te realiseren (Finkel 2009). Zo is het Terschellinger festival Oerol niet alleen gericht op het aantrekken van theaterliefhebbers maar ook op muziekliefhebbers en richt het festival A

Campingflight to Lowlands Paradise zich zowel op muziek als theater,

straattheater, dans, film en lezingen. De literatuur die voor dit onderzoek gebruikt wordt, gaat dikwijls enkel over festivals met één kunstuiting. Dit concept wijkt echter niet veel af van het concept van multidisciplinaire festivals; het enige verschil is de aanwezigheid van meerdere kunstuitingen. Om deze reden wordt vanaf nu met festival een multidisciplinair festival bedoeld.

De impact van festivals

Festivals kunnen verschillende grondslagen hebben. Zo kan een festival louter in vermaak voorzien of kan er duidelijk een statement worden gemaakt met als doel een bepaalde gedachtegang te verspreiden bij het publiek. Festivals bezitten een vermogen om bewustzijn en activisme bij mensen aan te wakkeren en kunnen het publiek inspireren en motiveren; zij kunnen dit !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

1

(10)

bewerkstelligen door middel van het ontwerp en de ervaring van het festival zelf (Stettler 2011). In de theorieën van Collins en Durkheim wordt het begrip ʻcollectief gevoelʼ gekoppeld aan religie. Ook volgens Gielen kent het bijeenkomen van mensen gelijkenissen met religie en dragen de zoektocht naar houvast en de bevestiging van het eigen bestaan allemaal bij aan het ontstaan van nieuwe vormen van religie (2009). Dekkers schrijft hierover: “Wil je weten wat mensen tot godsdienst drijft, kijk dan naar een troep wolven. Als ware gelovigen buigen ze voor een gezamenlijke meester en huilen ze gezamenlijk naar de maan” (Dekkers 2006, p.86). Het verdwijnen van de invloed van de kerk in de samenleving zorgt ervoor dat mensen op zoek gaan naar andere manieren “[…] om de groep bijeen te houden” (Dekkers 2006, p.86). Het festival, een plek waar mensen samenkomen, kent gelijkenissen met religie; door het organiseren van deze meerdaagse evenementen kunnen de positieve waarden ontwikkeld worden die nodig zijn om collectieve gemeenschappen te versterken (Stettler 2011). Paulien Cornelisse schrijft ook over de collectieve gemeenschap; ze stelt dat er algemeen geldende regels aan het werk zijn wanneer ʻeenʼ benadrukt wordt: “Ún Mysteryland, ún Lowlands, ún Pinkpop… mensen hebben blijkbaar de behoefte samen een gevoel van gemeenschap te beleven” (Cornelisse 2009, p.66).

Er zitten echter ook mindere kanten aan festivals: de schadelijke effecten. Massa-evenementen laten vaak een enorme ecologische voetafdruk achter door het consumeren van grote hoeveelheden energie, water, voedsel en overige natuurlijke hulpbronnen en produceren tegelijkertijd aanzienlijke hoeveelheden afvalstoffen en kooldioxide-uitstoot (Stettler 2011). De sociale en ecologische impact van duizenden festivals die elk jaar plaatsvinden reiken veel verder dan de tijd en ruimte van het evenement zelf (Brooks, OʼHalloran en Magnin 2007). Het is dus van belang om een oplossing te vinden om de negatieve effecten die de evenementen veroorzaken ten aanzien van het milieu te reduceren, om toch de positieve effecten die zij teweegbrengen te kunnen laten plaatsvinden. Op deze manier hebben festivals een groot potentieel om een positieve uitwerking te hebben. Dit is de reden waarom duurzaamheid en vergroening tegenwoordig een hoge prioriteit hebben bij festivals; het wordt steeds duidelijker dat de planeet de huidige groei en de consumptie niet kan ondersteunen.

Duurzaamheid en vergroening

(11)

omvat, maar ook economische en sociaal-culturele duurzaamheid (2010). De definitie die de World Commission on Environment and Development geeft, is hanteerbaar in dit onderzoek; de commissie ziet duurzaamheid als een ontwikkeling die in de behoeften van het heden voorziet zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, te beperken (World Commission on Environment and Development 1987, p.43). Vergroening heeft daarentegen meer betrekking op het milieu en wordt gehanteerd om het proces van de overgang van een product, dienst, activiteit of organisatie naar een meer ecologisch duurzame versie te beschrijven: een investering in milieuvriendelijke voorzieningen en praktijken (Stettler 2011; Mair en Jago 2010).

(12)

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Het overbrengen van een boodschap tijdens een festival valt deels te plaatsen binnen het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen2. Het maatschappelijk verantwoord ondernemen genereert positieve effecten voor mens en natuur en levert daarbij ook voordelen op voor organisaties zelf; hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een goede reputatie en de daaruit voorvloeiende voordelen, de mogelijkheid tot geldbesparing en het verdienen aan duurzame technologie. Het discours rondom de term is ontstaan omdat steeds meer bezoekers, de overheid en festivals zelf kritisch commentaar leverden op de manier waarop enkel festivals streven naar de kwaliteit van het vermaak, zonder dat zij daarbij de belangen van verschillende stakeholders in acht nemen. In korte tijd wordt er veel afval geproduceerd, is het stroomverbruik hoog en gaat de logistieke organisatie gepaard met milieubelastend vervoer. De tijdelijkheid van festivals werkt tevens een wegwerpcultuur in de hand; het is voor festivals om die reden misschien eerder zaak om het streven naar vermaak in balans te brengen met de zorg voor het milieu (Buizer 2009).

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is veelomvattend; de kern behelst het in evenwicht brengen van de drie aandachtselementen die in het Engels met de drie Pʼs worden aangeduid: people, planet, profit. Deze elementen komen overeen met het Triple Bottom Line model, waarin gestreefd wordt naar duurzaamheid in de sociale, ecologische en economische dimensie (Sherwood 2007); dit is een logisch verband omdat de organisaties bij maatschappelijk verantwoord ondernemen sociale en ecologische belangen integreren in hun acties en interacties. Door het maken van keuzes wordt gestreefd evenwicht te laten ontstaan. Er moet bij het maken van deze keuzes rekening worden gehouden met de effecten op de fysieke en sociale omgeving; de nadelige effecten moeten worden geminimaliseerd. Een oplossing hiervoor is om een vierde P toe te voegen: pleasure. Deze moet in de gaten gehouden worden omdat niet alles naar duurzaamheidsnormen kan worden omgezet; festivals moeten ook leuk blijven met een interessant artistiek aanbod (Buizer 2009).

Festivals kunnen een grotere bewustwording creëren en duurzaamheid promoten. Het expliciet benoemen hiervan is niet per se een voordeel; het hoofddoel van een festival is namelijk het aanbieden van een gedegen kunstprogramma en het vermaken van mensen. Toch kunnen festivals het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen inzien en kunnen zij de !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

(13)

mogelijkheid benutten om mensen te inspireren hun steentje bij te dragen, terwijl zij tegelijkertijd wel aangeven dat bezoekers de vrije keuze hebben om het voorbeeld van het festival te volgen. Bij elk festival leeft de vraag wanneer zij maatschappelijk verantwoord genoemd kan en mag worden. Belangrijke kenmerken hierbij zijn bijvoorbeeld weten hoe lang het festival reeds bestaat, de duur ervan, het bezoekersaantal en de locatie en de organisatievorm (Buizer 2009). Een ander relevant kenmerk hier is de ecologische impact.

Het opbouwen van duurzame relaties met stakeholders en het opbouwen van een goede reputatie kunnen worden gezien als concurrentievoordelen, die kunnen worden ontwikkeld door het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze eigenschappen kunnen bijdragen aan het aantrekken en behouden van klanten, werknemers en investeerders en daarmee ook aan de financiële prestaties (Buizer 2009).

1.1 Vraagstelling

De hoofdvraag van deze scriptie luidt als volgt:

Hoe wordt het fenomeen vergroening geïntegreerd in Nederlandse multidisciplinaire festivals en welk evaluatiemodel kan het best gebruikt worden om de vergroening van multidisciplinaire festivals vast te stellen?

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, is het nodig om te weten hoe vergroening plaatsvindt bij multidisciplinaire festivals en hoe zij hun ecologische impact in de gaten houden; in deze scriptie ligt de focus op de festivals Lowlands, Noorderzon en Oerol. Er is gekozen voor deze drie festivals omdat zij alle drie grote, Nederlandse multidisciplinaire festivals zijn en zich in ruime mate met vergroening bezighouden. Vanuit het bezoekersperspectief is het van belang om te weten te komen wat de sociale impact van de vergroening van de festivals is, om erachter te komen of en wat voor effect vergroening op de toeschouwers kan hebben. Het is nuttig om modellen te bestuderen die geschikt kunnen zijn voor de evaluatie van vergroening, om zo een aanloop te kunnen maken voor een optimaal evaluatiemodel voor deze aspecten.

1.2 Relevantie

(14)

kijken op hun eigen wijze naar duurzaamheid, waardoor er nauwelijks een onderlinge relatie tussen deze bronnen kan worden gevonden; door middel van dit onderzoek kunnen deze visies verenigd worden.

Verder is de onderzoeksvraag relevant omdat deze het huidige stadium van de vergroening in Nederlandse multidisciplinaire festivals laat zien. Dit is interessant omdat het erop lijkt dat festivals het perfecte platform vormen voor het stimuleren van vergroening; zij kunnen namelijk, zoals reeds gemeld, grote aantallen mensen bijeenbrengen en een thematische inslag hebben om een aspect extra uit te lichten. De onderzoeksvraag is daarom van belang voor alle partijen met ecologische belangen en voor iedereen die geeft om het milieu.

Tot slot is het van belang een evaluatiemodel te ontwikkelen waarmee de ecologische en sociale impact van de vergroening kan worden vastgesteld. Festivals kunnen namelijk een instrument zijn om duurzaamheid te bevorderen, maar kunnen tegelijkertijd ook milieuvervuilend zijn. Met een goed afgestemd evaluatiemodel kunnen festivals zich adequaat naar de omgeving verantwoorden, kan worden bekeken welke invloed de evenementen uitoefenen op de daadwerkelijke vervuiling van het evenement en op de bewustwording van de bezoekers, om vervolgens met de verkregen kennis hun ecologische voetafdruk te beperken.

1.3 Opzet

In het tweede hoofdstuk wordt een empirische schets van de huidige stand van zaken van het Nederlands festivalveld gegeven. De beleidsplannen van drie grote Nederlandse multidisciplinaire festivals worden uiteengezet en de belangrijkste begrippen worden besproken. De festivals die behandeld worden, zijn Lowlands, Noorderzon en Oerol. Deze drie zijn gekozen omdat zij elk een groot, Nederlands multidisciplinair festival zijn en zich met vergroening bezighouden; op deze manier wordt er een beeld geschetst van de stand van zaken bij multidisciplinaire festivals in Nederland.

(15)

distributie-situatie op de realisatie van waarden en maatschappelijke opbrengsten inwerkt, te verduidelijken. Deze theorieën kunnen gebruikt worden om de impact van de vergroening van multidisciplinaire festivals te onderzoeken.

Het vierde hoofdstuk behandelt drie modellen die voor het evalueren van vergroening geschikt kunnen zijn. De belangrijkste begrippen die in hoofdstuk 2 zijn uiteengezet, moeten in deze modellen te plaatsen zijn; ook de uitkomsten van hoofdstuk 3 moeten aan het model gerelateerd kunnen worden. De modellen zijn de volgende: het model met zes Eʼs van Linko en Silvanto (2010), de Triple Bottom Line en het conceptuele model van Lee et

al. (2011).

(16)

2

Vergroening bij Nederlandse multidisciplinaire

festivals

Vergroening vindt bij festivals op diverse manieren plaats. In dit hoofdstuk worden drie cases – Lowlands, Noorderzon en Oerol – uiteengezet om te laten zien hoe vergroening bij deze festivals plaatsvindt. De informatie die aan bod komt, is afkomstig uit beleidsplannen en duurzaamheidsplannen van de festivals. Ook wordt er gebruik gemaakt van een interview dat is afgenomen bij Mark Hospers, de algemeen coördinator van Noorderzon, op 21 mei 2013 waarin hij vertelt over de vergroening van het Groninger festival.

2.1 Casus 1: Lowlands

In deze paragraaf wordt het festival Lowlands uiteengezet. Allereerst wordt een korte beschrijving van het festival gegeven; ook wordt uiteengezet wat er op het festival aan vergroening wordt gedaan en waarom (2.1.1). Vervolgens wordt op de evaluatie en rapportering van de vergroening van het festival ingegaan (2.1.2).

2.1.1 Lowlands en vergroening

Lowlands werd voor het eerst in 1967 in de Jaarbeurs van Utrecht georganiseerd onder de naam A Flight To Lowlands Paradise en heet tegenwoordig officieel A Campingflight to Lowlands Paradise. De organisatie legt het zwaartepunt op muziek; de overige aanwezige kunstuitingen zijn theater, straattheater, dans en film. Daarnaast worden er lezingen gehouden die niet kunstgerelateerd zijn. Het festival vindt drie dagen plaats in het derde weekend van de maand augustus in het plaatsje Biddinghuizen in de provincie Flevoland. De nabijgelegen campings waar alle bezoekers gedurende het festival verblijven, zijn ieder jaar van donderdag tot maandag geopend. Het festival verkoopt alleen passe-partouts en trekt jaarlijks zoʼn 55.000 bezoekers.

(17)

afspraken met alle leveranciers over de mogelijkheden om de hoeveelheid en het soort afval te reduceren, het creëren van de zogenaamde ʻgreen ghettoʼ campings (campings waar geen afval mag rondslingeren), het aanbieden van een zo groot mogelijk assortiment biologische en fair trade producten (waarvan twintig tot dertig procent van de maaltijden vegetarisch zijn als alternatief voor biologische producten die veel duurder uitvallen) en het bieden van ruimte aan goededoelenorganisaties. De aanwezigheid van deze organisaties kan tijdens het festival bijdragen aan de bewustwording van publiek en andere partijen, zoals bijvoorbeeld stakeholders (Lowlands 2011).

Het uiteindelijke doel van Lowlands is het in gang zetten van een mentaliteitsverandering bij de bezoekers, cateraars en toeleveranciers. Het festival vormt tijdelijk een minimaatschappij die volgens de organisatie model zou kunnen staan voor de grote maatschappij. Als sociaal en cultureel trendsetter hoopt Lowlands dat de groene en eerlijke keuzes die het festival maakt, het overwegend jonge publiek zullen stimuleren dit ook te doen. De organisatie is van mening dat festivals een unieke kans bieden voor bewustwording omdat er een grote groep relatief gelijkgestemde mensen bij elkaar is die een tijdelijke gemeenschap vormen. Lowlands heeft een GreenʼnʼClean keurmerk voor groene festivals, een initiatief van Yourope, de Europese festivalassociatie (Lowlands 2011).

2.1.2 Evaluatie en rapportering

Omdat de organisatie dagelijks verzoeken ontvangt om mee te werken aan studieopdrachten heeft zij de keuze gemaakt om met een beperkt aantal opleidingen nauw samen te werken en de overige verzoeken – wegens tijdgebrek – niet in behandeling te nemen. Een gesprek over de evaluatie en rapportering was om die reden niet mogelijk; in haar beleidsdocumenten is hier niets over opgenomen.

2.2 Casus 2: Noorderzon

In deze paragraaf wordt het festival Noorderzon uiteengezet. Eerst wordt het festival zelf kort behandeld, wordt uiteengezet wat het festival aan vergroening doet en om welke redenen dit gebeurt (2.2.1). Vervolgens wordt op de evaluatie en rapportering van de vergroening van het festival ingegaan (2.2.2).

2.2.1 Noorderzon en vergroening

(18)

internationale kunstmanifestatie worden omschreven. Genres die tot uiting komen zijn onder andere theater, muziek, dans en beeldende kunst. Het festival duurt in totaal elf dagen en vindt jaarlijks in de tweede helft van augustus plaats. In het Noorderplantsoen in Groningen zijn meerdere podia te vinden waarop verschillende voorstellingen plaatsvinden; het plantsoen wordt door de organisatie als een tijdelijk dorp in de stad Groningen beschouwd. Verder vinden er ook voorstellingen plaats in vaste podia in de stad zoals in De Oosterpoort en het Grand Theatre. De programmering van Noorderzon bestaat uit een mix van voorstellingen waarvoor het publiek wel of niet moet betalen. Het festival trok volgens de organisatie in het jaar 2012 zoʼn 150.000 individuele bezoekers.

In de jaren 2007 en 2008 is de belangstelling van de festivalorganisatie voor een duurzame leefwereld ontstaan: dit vanuit de gedachte dat een festival een grote vervuiler is. Interne veranderingen hebben ertoe geleid dat Noorderzon in 2009 haar eigen duurzaamheidscampagne heeft gelanceerd: We Care @

Noorderzon3. Vergroening vindt plaats door onder andere te letten op

stroomafname, afvalproductie, waterverbruik, het gebruik van ingrediënten, bewustwording en publiciteitsmaterialen. Als festival met een hoog bezoekersaantal is het voor de organisatie mogelijk om druk uit te oefenen op de goederenmarkt; dit kan ervoor zorgen dat het makkelijker wordt om uit groene initiatieven te kunnen kiezen4.

Noorderzon is uitdrukkelijk geen duurzaamheidsfestival en zal om die reden nooit haar artistieke programmering afstemmen op het milieu; binnen de kaders die het programma biedt, wordt naar duurzame oplossingen gezocht. Toch staan er soms acts geprogrammeerd die zich met dit onderwerp bezighouden omdat dit thema kunstenaars ook aanspreekt5. De organisatie heeft zich tot doel gesteld het platform dat de verduurzaming van het festival creëert zoveel mogelijk in te zetten voor educatie en bewustwording van de bezoekers en andere partijen. Als een kenniscentrum brengt de organisatie duurzaamheid via de marketing- en communicatieafdeling naar buiten en probeert op die manier de aspecten van haar campagne steeds meer onder de aandacht te brengen. De duurzaamheid wordt in de marketing afzonderlijk naar voren gebracht6.

In het eerste jaar van de duurzaamheidscampagne (seizoen 2009-2010) is het festival met een speciale duurzaamheidsubsidie gesubsidieerd !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

3

(19)

door de gemeente Groningen; deze subsidie is na het eerste jaar als gevolg van bezuinigingen stopgezet en het festival voert nu al haar duurzame acties uit op eigen kracht. Doordat vergroening hogere kosten met zich mee kan brengen, is het maken van (financiële) keuzes één van de vier pijlers van het beleid van Noorderzon geworden7.

Naast vergroening wil Noorderzon ook meer aan sociaal-maatschappelijke duurzaamheid gaan doen. Dit soort duurzaamheid valt te scharen onder het begrip people dat deel uit maakt van het maatschappelijk verantwoord ondernemen, een begrip dat de organisatie zelf ook bezigt. Dit aspect wil Noorderzon graag ontwikkelen8.

2.2.2 Evaluatie en rapportering

Door het gevoerde duurzaamheidsprogramma heeft de organisatie al tot tweemaal toe de Green Key9 ontvangen: in het jaar 2011 (als eerste festival in Nederland) en in het jaar 2012. De duurzame toepassingen voor festivals staan nog in de kinderschoenen; voor particulieren en voor ʻvasteʼ gebouwen is al veel mogelijk, maar voor tijdelijke evenementen is het nog lastiger (Eerland en Hospers 2010). Noorderzon heeft in samenwerking met de Green Key geholpen het evaluatiemodel te ontwikkelen waarmee de mate van duurzaamheid gekeurd kan worden. De Green Key kent drie categorieën: brons, zilver en goud. De categorie waarin een tijdelijk evenement zich bevindt, wordt bepaald door het aantal eisen van de in totaal iets meer dan dertig waaraan het festival voldoet10. Ook in de periode 2013-2016 wil het festival zich blijven richten op duurzaamheid, met als doel dat duurzaamheid breed wordt opgepikt en dat Groningen zich daarmee als stad en als provincie de komende jaren weet te onderscheiden. Noorderzon ziet ook dat andere evenementen van haar weten wat zij allemaal aan vergroening doet; festivals houden elkaar continu in de gaten om zo te blijven innoveren11.

De organisatie van Noorderzon is van mening dat zij geen verplichting heeft om interne beslissingen te rapporteren. Noorderzon is geen onderdeel van de gemeente en zij heeft de duurzaamheidsdoelen voor zichzelf gesteld. Toch kan de Green Key gezien worden als een middel om de wereld te laten zien waar het festival staat en wat zij allemaal doet om het milieu te sparen12.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

&!Zie bijlage 2: Gelabeld en gecodeerd Interview Noorderzon. Codes 2.01 t/m 2.06. ! '!Zie bijlage 2: Gelabeld en gecodeerd Interview Noorderzon. Codes 9.01 t/m 9.03. ! 9

Internationaal keurmerk voor duurzame ondernemingen.

(20)

2.3 Casus 3: Oerol

In deze paragraaf wordt het festival Oerol uiteengezet. Om te beginnen wordt het festival zelf kort behandeld, wordt uiteengezet wat op het festival aan vergroening wordt gedaan en wat de achterliggende gedachten van de vergroening zijn (2.3.1). Hierna wordt op de evaluatie en rapportering van de vergroening van Oerol ingegaan (2.3.2).

2.3.1 Oerol en vergroening

Het Friese festival Oerol is in 1981 opgericht door Joop Mulder. De naam van het festival dat zich afspeelt op het Waddeneiland Terschelling is afgeleid van het woord dat zowel in de Terschellinger dialecten als in het Fries ʻoveralʼ betekent. De aanwezige kunstdisciplines van dit locatietheaterfestival zijn theater, straattheater en muziek. Ieder jaar vindt Oerol tien dagen plaats in de tweede helft van de maand juni. Het hele eiland Terschelling dient als podium; daarnaast zijn er nog twee festivalterreinen die als ontmoetingsplekken voor de bezoekers dienen. Een deel van het muzikale programma en het straattheater is gratis toegankelijk voor iedereen; verder zijn alle muziekvoorstellingen en bepaalde theatervoorstellingen toegankelijk voor iedereen met een Oeroltoegangsticket. Voor de meeste theatervoorstellingen moeten echter naast het toegangsticket losse theaterkaarten gekocht worden. Vanwege Oerol bezoeken ieder jaar rond de 50.000 mensen het eiland.

Oerol wil een voortrekkersrol op het gebied van locatietheater spelen. Het festival daagt theatergezelschappen uit om hun werk in een locatiespecifieke omgeving te tonen, waardoor kunst en natuur een nieuwe verbintenis aangaan. Voor het festival dient het getijdenlandschap van Terschelling als inspiratiebron. Volgens de organisatie dient het eiland als katalysator van de verbeelding en brengt het de maker en het publiek in dezelfde activerende en pionierende conditie. Hoewel het landschap zich binnen het festival ontwikkeld heeft tot ʻhoofdrolspelerʼ in de dialoog tussen theatermakers, kunstenaars en het publiek, komt duurzaamheid niet tot nauwelijks in het beleid naar voren (Oerol 2012). De organisatie heeft laten weten zich wel degelijk op meerdere gebieden bezig te houden met vergroenen en duurzaamheid maar zij zag geen tijd om informatie over de initiatieven te geven omdat de festivalepisode van 2013 tijdens het schrijven van deze scriptie plaatsvond.

2.3.2 Evaluatie en rapportering

(21)

voor het verschaffen van deze informatie niet aan de orde voor dit festival. In de documenten die kunnen worden ingezien, wordt hoofdzakelijk op de artistieke visie en ambities, de bijdrage aan de podiumkunsten en ondernemerschap van het festival ingegaan. Om deze reden kan hier niks over de evaluatie en rapportering worden opgenomen.

2.4 Conclusie

In de drie cases die in dit hoofdstuk centraal stonden, is beschreven wat er bij de festivals aan vergroening gedaan wordt en hoe dit geëvalueerd en gerapporteerd wordt. Lowlands heeft een heel uitgebreid vergroeningsbeleid. Uit dit beleid blijkt duidelijk wat het festival met vergroening wil bereiken. Uit de documenten die voor het publiek toegankelijk gemaakt zijn, wordt echter niet duidelijk hoe de organisatie haar vergroeningsbeleid evalueert en rapporteert. Ook Noorderzon heeft een sterk vergroeningsbeleid en kan door middel van de Green Key goed evalueren hoe zij er als festival voor staat en aan externe partijen laten zien dat zij bezig is met vergroening; rapporteren is voor de organisatie echter geen noodzaak. Oerol verkondigt ook met duurzaamheid en vergroening bezig te zijn maar daar is in de voor het publiek toegankelijke documenten niets over opgenomen; om diezelfde reden is er ook niks over evaluatie en rapportering te vinden.

(22)

3

De sociale impact van het festival

In dit hoofdstuk ligt de focus op de sociale impact van het festival op individuen en op de bezoekers als collectief. De vraag hoe het festival als platform kan functioneren om mensen ontvankelijk te maken voor allerlei opvattingen staat in dit hoofdstuk centraal. Er wordt in de eerste paragraaf gekeken naar wat kunstbeleving met bezoekers op festivals doet door te kijken naar de waardetheorieën van Van Maanen (2009) en Van den Hoogen (2010). In de tweede paragraaf wordt de functie van het festival binnen de samenleving toegelicht aan de hand van Elias en Dunning (1986), waarna met de theorie van Goffman (1959) dieper op het festival zelf wordt ingegaan; hierin worden de aspecten die een rol spelen bij het festival uiteengezet. In de derde paragraaf staan de theorieën van Durkheim (1915) en Collins (2004) centraal; hierin wordt het festival vergeleken met religie waardoor het gemeenschappelijk handelen van de mens duidelijk gemaakt kan worden. In de laatste paragraaf wordt een conclusie van dit hoofdstuk gegeven.

3.1 De waarden bij een festival

In deze paragraaf wordt bekeken welke waarden, die een rol spelen bij kunstbeleving, ervoor zouden kunnen zorgen dat mensen gaan handelen naar de denkbeelden die gedeeld worden tijdens het festivals. De waardetheorieën van Van Maanen (2009) en Van den Hoogen (2010) brengen beide de effecten die door de receptie van de (podium)kunsten tot stand komen systematisch in kaart. Dit gebeurt in termen van waarden en functies, waarbij de gerealiseerde waarden een functie kunnen dienen; het nut of belang van de gerealiseerde waarde wordt uitgedrukt in een functie voor de kunstgebruiker of de gemeenschap (Wilders 2012). Op deze manier kan worden bekeken welke waarden voor de bewustwording van vergroening kunnen zorgen. Allereerst wordt de beleving van kunst besproken, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen stof en vorm van kunstproducten (3.1.1). Vervolgens wordt het belang van culturele bekwaamheid toegelicht (3.1.2). Tot slot worden drie typen waarden uiteengezet die aanwezig kunnen zijn bij een kunstuiting: de mogelijke intrinsieke en de mogelijke semi-intrinsieke en extrinsieke waarden bij een festival (3.1.3).

3.1.1 Kunstbeleving

(23)

toeschouwers teweeg te brengen. Het is nu de vraag wat het belang is van het stimuleren van vergroening tijdens festivals; een congres over duurzaamheid zou dezelfde boodschap kunnen uitdragen. Duurzaamheid is dus de stof en kan de vorm variëren. Het tevoorschijn komen van deze stof tijdens een festival creëert echter de mogelijkheid van het opwekken van bepaalde waarden die alleen door kunstzinnige uitingen veroorzaakt kunnen worden en die alleen door de beleving van kunst kunnen worden gerecipieerd. In subparagraaf 3.1.3 wordt verder op de specifieke waarden ingegaan.

Vorm als de uitdrukkingswijze van de stof kan op allerlei manieren gemodelleerd worden; het zijn artistieke kenmerken van de uiting. Het festival is een distributiesituatie die aanleiding kan geven tot het ontwikkelen van specifieke vormen waarin vorm en stof eventueel een boodschap kunnen overbrengen. Eldridge benoemt twee kenmerken van kunst als een expressiemiddel; deze twee noodzakelijke kenmerken van artistieke expressie zijn: (1) er wordt stof gepresenteerd die functioneert als focus voor het denken van de toeschouwer, waarbij een gevoel of houding aan de stof gekoppeld wordt door middel van (2) de verkenning van de expressieve mogelijkheden van het medium (Eldridge 2003, p.259 [vertaald uit het Engels]). Eldridge maakt hierbij ook onderscheid tussen vorm en stof, maar stelt wel dat deze in elkaar overlopen. Bij de beleving van kunst ontstaat betekenis, ofwel stof, terwijl bij andersoortige communicatie, zoals bijvoorbeeld reclame, juist vorm wordt gegeven aan vooraf bepaalde stof; bij kunst kan er sprake zijn van een bepaalde spanning tussen vorm en stof. De opvattingen van een persoon zijn een uitdrukking van bepaalde gevoelens of houdingen ten opzichte van de vorm en stof; deze gevoelens of houdingen worden bij de toeschouwer opgewekt wanneer het optreden plaatsvindt. De ontwikkeling van meningsuiting bij de beleving van kunst is om drie redenen bruikbaar:

1 – Het biedt de mogelijkheid tot nieuwe inzichten (nieuwe ervaringen worden mogelijk)

2 – Het biedt de mogelijkheid om nieuwe identiteiten uit te drukken (of het geeft ondervertegenwoordigde groepen de mogelijkheid voor zelfexpressie) 3 – Er is sprake van economische ontwikkeling door middel van de exploitatie van de technologische vooruitgang van de media (Van den Hoogen 2010, p.248)

3.1.2 Culturele competentie bij kunstbelevingen

(24)

bestudeerd te worden binnen de specifieke context waarin zij plaatsvinden omdat naast het kunstproduct de context betekenis en waarde in de ervaringen genereert. De context waarin vele verschillende toeschouwers bijeenkomen, zal zelden dezelfde waarden voor de ervaring van het optreden voor alle toeschouwers verschaffen. Aspecten die een rol spelen bij de vormgeving van contexten zijn: kenmerken van de fysieke locatie, persoonlijke omstandigheden van performers en publiek, persoonlijke kenmerken van het publiek, subculturele verschillen en maatschappelijke verschillen (Van den Hoogen 2010).

Een esthetische ervaring kan plaatsvinden door het in aanraking komen met kunstproducten; het vormt een integraal onderdeel van de ervaringen van het leven en is een belangrijke bouwsteen van de levensstijl van de mens. Een ervaring kan overal in de cultuur optreden en heeft een bepaalde waarde voor de mens. De kennis die nodig is voor een esthetische ervaring is onvermijdelijk een complexe materie en bestaat uit de volgende lagen:

1 – Algemene kennis (om te begrijpen wat er wordt weergegeven)

2 – Iconografische kennis (om specifiek cultureel ingebedde codes te ontcijferen, zoals religieuze iconografie)

3 – Kennis van de tekens binnen een bepaalde kunstvorm (zoals musical of theatrale tekens)

4 – Kennis van codes binnen specifieke subculturen

5 – Kennis van de juiste houding ten opzichte van het ervaren van het werk (en de bereidheid en het vermogen om een dergelijke houding aan te nemen) (Van den Hoogen 2010, p.231)

Hoe meer kennis van de symbolentaal iemand heeft vergaard, des te bekwamer iemand is op cultureel gebied. Culturele competentie is niet gelijkmatig verdeeld in de samenleving; door onderwijs en door langdurig contact met cultuurgoederen leert de mens zich dit aan. De harmonie tussen verschillende tekensystemen die zich tijdens het optreden voordoen en de culturele bekwaamheid van een persoon beïnvloedt grotendeels het genoegen dat kan worden gegenereerd met de ervaring. De ervaring kan een stimulans zijn om nieuwe codes te leren begrijpen omdat zij niet altijd onmiddellijk helemaal te doorgronden zijn; mocht er sprake zijn van het tegenovergestelde, namelijk wanneer de codes zich op een simpeler perceptieniveau bevinden dan het niveau van de toeschouwer, dan kan de ervaring ontspannen of zelfs saai zijn (Van den Hoogen 2010).

(25)

kunstuitingen te volgen en betekenis te geven aan deze uiting; op deze manier kan zijn verbeeldingskracht gemakkelijker worden ingezet waardoor beter met de spanning tussen vorm en stof omgegaan kan worden.

3.1.3 Mogelijke waarden bij een festival

Zowel Van Maanen als Van den Hoogen maken onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke waarden, waar Van Maanen tevens semi-intrinsieke waarden onderscheidt. Intrinsieke effecten kunnen volgens Van den Hoogen ten gevolge van het intrinsiek-esthetische karakter van een kunstuiting worden gerealiseerd of, zo stelt Van Maanen, ten gevolge van een mentale omgang met een kunstzinnige uiting. Een artistieke ervaring waarbij de inzet van verbeeldingkracht nodig is, levert artistiek-esthetische waarden; hierbij is sprake van een uitdagende ervaring. Voor niet-artistieke esthetische waarden is de inzet van deze kracht niet nodig, hierbij is sprake van herkenning. Beide type waarden kunnen leiden tot functies (Van den Hoogen 2010). Door het gebruik van verbeeldingkracht kunnen de beschikbare waarnemingsschemaʼs worden herzien om zo tot een zinvolle perceptie te komen (Wilders 2012). Semi-intrinsieke effecten kunnen evenals intrinsieke effecten gerealiseerd worden als gevolg van de mentale omgang met een kunstzinnige uiting maar zij hoeven niet per se gerelateerd te zijn aan het intrinsiek-esthetische karakter van kunst. Deze effecten kunnen ook in andere gebieden worden gerealiseerd, bijvoorbeeld tijdens een congres over duurzaamheid (Wilders 2012). Extrinsieke effecten kunnen gerealiseerd worden als gevolg van omgang met de kunsten, maar zijn niet gerelateerd aan het intrinsiek-esthetische karakter van de kunstuiting, ofwel de mentale verbinding met het werk; zij kunnen ook tot stand komen tijdens andere gebeurtenissen en activiteiten. Deze typen waarden zijn het resultaat van niet-esthetische eigenschappen van de gebeurtenis (Van den Hoogen 2010). Deze waarden worden één voor één behandeld, te beginnen met de intrinsieke waarden (3.1.3.1), vervolgens de semi-intrinsieke waarden (3.1.3.2) en tot slot de extrinsieke waarden (3.1.3.3). Voor het uiteenzetten van deze waarden wordt het framework van Van den Hoogen voor het beschrijven van de werking van de podiumkunsten in de stedelijke samenleving als uitgangspunt gebruikt (Van den Hoogen 2010, p.332).

3.1.3.1 Intrinsieke waarden

(26)

Hierin worden vier blokken onderscheiden die worden aangeduid met de termen links, rechts, onder en boven.

De niet-artistieke waarden bewegen zich op het niveau van herbeleven; hieronder vallen twee waarden. De opwinding vanwege de ervaring van de niet-aanwezige werelden kan ervoor zorgen dat stressspanningen wegvallen (zoals behandeld in de inleiding, p.3). De ervaring van niet-aanwezige werelden kan onder andere plaatsvinden door middel van de creatie van bepaalde werelden door emoties of, op een algemener niveau, het kijken naar het festivalterrein als een andere wereld. De tweede waarde, het inleven in verbeelde emoties, hangt sterk samen met de eerste waarde; het inleven in emoties ontwikkelt de vaardigheden van de deelnemers: het ontwikkelt hun vermogen tot empathie. Deze niet-artistieke waarden zijn linksboven in het schema opgenomen.

De artistieke waarden bevinden zich op het niveau van de uitdaging. De waarde het genot van het gebruik van verbeeldingskracht is bijvoorbeeld een prikkeling die gedurende optredens plaatsvindt. De ervaring van een nieuwe manier van waarneming en het testen van iemands opvattingen en inzichten veroorzaakt plezier in het gebruik van de verbeeldingskracht en kan leiden tot een verandering in visie en inzichten bij de recipiënt; dit kan ook door optredens veroorzaakt worden. Deze waarden zijn linksonder in het schema terug te vinden.

De eerste intrinsieke functie op persoonlijk niveau is de sublimatie van de behoeften en de tevredenheid van gesublimeerde behoeften. Deze functie vermindert stress en angst en het zorgt ervoor dat een persoon zich beter gaat voelen. De andere functie is het mogelijk veranderen van standpunten en inzichten. Het testen van de eigen opvattingen en inzichten leidt ertoe dat een persoon meer posities of opties leert begrijpen; zijn empatisch vermogen breidt zich uit. Hier kan ook transcendentie uit voortkomen. Deze functies zijn in het blok rechtsboven opgenomen.

(27)

Figuur 3.1 – Onderdeel van het framework voor het beschrijven van de werking van de podiumkunsten in de stedelijke samenleving (Van den Hoogen 2010, p.332)

3.1.3.2 Semi-intrinsieke waarden

De semi-intrinsieke waarden die Van Maanen uiteenzet en die voor dit onderzoek van belang zijn, worden hieronder uiteengezet en zijn in figuur 3.2 weergegeven. De drie blokken worden eveneens aangeduid met de termen links, rechts, onder en boven.

Er is een drietal semi-intrinsieke waarden. De eerste waarde, het gebruik van het emotionele systeem, kan aanwezig zijn wanneer een gebeurtenis ruimte biedt om de toeschouwer te emotioneren. Het verwerven van informatie is een waarde waarbij de toeschouwers uitleg geboden wordt van wat zij zien; zij zullen hierdoor meer in staat zijn te begrijpen wat zij tot zich nemen. Deze twee waarden zijn het gevolg van de artistieke ervaring. De derde waarde, het genot in het delen van nieuwe inzichten met anderen, wordt veroorzaakt door de organisatorische setting. Deze waarde speelt een rol wanneer er gelegenheid is om onderling te praten of te discussiëren. Zoals gezegd, kunnen al deze waarden mogelijk een rol spelen bij het recipiëren van kunst maar zouden zij evengoed een rol kunnen spelen bij bijvoorbeeld congressen over duurzaamheid. De waarden bevinden zich in het blok linksboven.

(28)

persoon zich ontwikkelt in de manier waarop hij zich gedraagt in een sociale setting. Deze twee semi-intrinsieke functies op persoonlijk niveau zijn linksonder in het schema opgenomen.

Tot slot zijn er de semi-intrinsieke functies op maatschappelijk niveau. Het gaat hier, net als bij de intrinsieke waarden, over het opbouwen van sociaal kapitaal; uit dit kapitaal kan een groepsgevoel voortkomen. Deze zijn terug te vinden in het rechter blok.

Figuur 3.2 – De semi-intrinsieke waarden van Van Maanen (2009) geplaatst in het model van Van den Hoogen (2010, p.332)

3.1.3.3 Extrinsieke waarden

De extrinsieke waarden die Van den Hoogen in zijn framework uiteenzet en die voor dit onderzoek van belang zijn, worden hieronder toegelicht en zijn in figuur 3.3 weergegeven. Deze waarden worden veroorzaakt door de organisatorische setting (aangeduid met de grijze cirkel links in het figuur). Er moet worden opgemerkt dat de economische functies die Van den Hoogen in zijn framework heeft opgenomen hier buiten beschouwing worden gelaten omdat de economische impact van vergroening geen rol speelt in dit onderzoek. De vier blokken worden eveneens aangeduid met de termen links, rechts, onder en boven.

(29)

buiten iemands huis: het festival. Deze sociale waarden hebben te maken met de semi-intrinsieke waarde ʻgenot in het delen van nieuwe inzichten met anderenʼ, maar de extrinsieke waarden verschillen hierin van de semi-intrinsieke waarde, dat de eerstgenoemde alleen het begeven buiten het eigen huis inhouden waarbij het element ʻdelenʼ dat in semi-intrinsieke waarde is opgenomen geen rol speelt. De sociale waarden zijn linksboven in het schema te vinden.

De voorgaande waarden kunnen leiden tot extrinsieke functies op persoonlijk niveau en waarden op maatschappelijk niveau. Iemand is sociaal actief wanneer hij of zij zich begeeft in het collectief; wanneer dit gebeurt, conformeert de persoon zich aan de instituties en de normen en waarden van de gemeenschap, anders zou er sprake zijn van distantiering. De waarden zijn linksonder in het schema opgenomen.

Vervolgens is het mogelijk dat er sprake is van extrinsieke sociale functies op maatschappelijk niveau. Dit betekent dat er een groeiende gemeenschapsorganisatie ontstaat, wat inhoudt dat een gemeenschappelijk gevoel wordt gevormd: het groepsgevoel. De functies bevinden zich in het blok rechtsboven.

Tot slot zijn er extrinsieke functies op maatschappelijk niveau; het groepsgevoel leidt tot gemeenschappelijke actie, ook wel het ritueel. Door het uitvoeren van gemeenschappelijke acties is er mogelijk sprake van opleving door transcendentie en emotionele verfrissing. Deze functies zijn rechtsonder in het schema opgenomen.

(30)

De intrinsieke waarden die in deze paragraaf zijn behandeld, kunnen elk voor het bewustzijn van vergroening zorgen, waarbij de functie ʻmogelijke verandering van standpunten en inzichtenʼ voor de beoogde uitwerking zou kunnen zorgen. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat de bewustwording voor vergroening niet enkel door kunst plaats kan vinden, waardoor de persoonlijke veranderingen op dit gebied niet hoofdzakelijk op intrinsieke waarden en functies rust maar eerder op de semi-intrinsieke waarden en functies. Intrinsieke waarden en functies kunnen de bewustwording wel versterken. De behandelde semi-intrinsieke waarden en functies kunnen een ontwikkeling van kennis en inzichten en een versterking of ontwikkeling van de sociale identiteit behelzen. Voor vergroening houdt dit in dat aspecten die aanwezig zijn bij bijvoorbeeld festivals of congressen, het publiek ontvankelijk kunnen maken voor vergroening en een verandering bij hen teweeg kunnen brengen. Vergroening wordt collectief beleefd en werkt om die reden meer als norm dan het doet bij de individuele beleving. De extrinsieke waarde die interessant is voor de bewustwording van vergroening is de onderbreking van de routine. De extrinsieke functies die ook een rol spelen zijn het sociaal actief zijn, gemeenschappelijke actie en het conformeren aan instituties, normen en waarden van de gemeenschap. De extrinsieke waarden en functies hangen allemaal samen met het handelen naar de situatie; als op het festival allerlei groene initiatieven aanwezig zijn, zal dit makkelijker gaan.

In de volgende paragrafen worden de theorieën van Elias en Dunning (1986), Goffman (1959), Durkheim (1915) en Collins (2004) gebruikt om uiteen te zetten hoe collectieve ervaringen plaatsvinden.

3.2 De functie en aspecten van het festival

In het jaar 1986 brachten Elias en Dunning het boek Quest For Excitement –

Sport and Leisure in the Civilizing Process uit waarin het civilisatieproces een

centrale rol heeft. Met de focus op sport en vrijetijdsactiviteiten beschrijven zij de ontwikkeling van omgangsvormen en -normen. In het boek The

Presentation of Self in Everyday Life dat Goffman in het jaar 1959 uitbracht,

staat sociale interactie centraal. Hierin zet Goffman uiteen wat volgens hem onder het begrip sociale situaties valt en wat de rol van individuen is binnen dergelijke situaties; dit doet hij aan de hand van een metafoor die hij ontleent aan het theater.

(31)

tijdens het festival wordt beschreven (3.2.2) en wordt bekeken hoe individuen en artiesten zich in deze situatie begeven (3.2.3).

3.2.1Uitingen gedurende het festival

Zoals uit het schema in hoofdstuk 1 duidelijk is geworden, valt het kunstfestival onder de subcategorie ʻmimetische of uitvoerende activiteitenʼ waarbij zowel het festival zelf als de geprogrammeerde optredens en voorstellingen die binnen het evenement plaatsvinden mimetische activiteiten zijn. De festivalorganisatie geeft structuur aan de activiteit en zij is daarmee in staat om het publiek van een zorgeloze beleving te voorzien. Zij doet dit door een bepaalde spanning bij de activiteiten te creëren. Het grote aantal keuzes in de programmering, het omringd zijn door onbekenden en het zien van live acts zijn voorbeelden van zaken die een bepaalde spanning kunnen doen ontstaan; het zijn deze prikkelingen die ervoor zorgen dat het publiek zich gedurende het festival anders dan in het dagelijks leven kan gedragen. Het verschil met de realiteit is dat aan de uiting van emoties bij deze activiteiten geen gevaren en risicoʼs kleven en dat alles plaatsvindt in een gecontroleerde omgeving met een kunstmatige ambiance. De mate van de verlichting van de lasten van de alledaagse zelfbeheersing van mensen hangt af van de inspanning van de organisatie; hoe vollediger alles is georganiseerd, des te meer sprake er is van immersie. Het tegenwicht dat de organisatie geeft in de gecontroleerde omgeving zorgt voor emotionele verfrissing die uiteenlopende emoties kan uitlokken: in de vorm van zowel angst en leed als triomf en vreugde en zowel haat als affectie en liefde. De emoties zijn onderdeel van de intrinsieke waarden die Van Maanen en Van den Hoogen bespreken. De optredens tijdens een festival veroorzaken kunsteigen waarden die kunnen leiden tot mogelijke veranderingen van standpunten en inzichten; Elias en Dunning noemen deze veranderingen verfrissing. De verfrissing uit zich onder meer in het kleedgedrag van de mensen en hun doen en laten: bijvoorbeeld vijf dagen lang niet douchen. De aanwezigen kunnen zichzelf door hun uitingen gedurende de activiteiten zowel in een acteurrol als een toeschouwerrol plaatsen.

3.2.2 De sociale situatie

(32)

gedragsregels die nageleefd moeten worden. De opvatting is van toepassing in een omgeving geïsoleerd door vaste barrières waarin een bepaalde activiteit regelmatig plaatsvindt (Goffman 1959). De elementen die de opvatting over de situatie vormen, bepalen op welke manier het festival functioneert als platform.

De omgeving is een ruimte waarin interactie en communicatie mogelijk is. Niet iedereen heeft hier toegang tot; door een zekere begrenzing is niet iedereen in staat door te dringen tot de ruimte. Festivals vinden vaak plaats op specifieke locaties, bijvoorbeeld op een stuk weiland of in een park. Het terrein is niet oneindig en kent daarom ook begrenzing; doorgaans doet de afbakening van het gebied zich vrij concreet voor: door middel van hekken. De omvang en afbakening van het terrein verschilt per organisatie en hangt af van de doelstellingen die zij zich stelt; zo speelt Lowlands zich slechts op enkele weilanden af en beslaat Oerol het hele eiland Terschelling. Met de betrokkenen en de overige aanwezigen doelt Goffman op de artiesten, het publiek en de organisatie die als onzichtbare eenheid probeert te zorgen dat alles op rolletjes loopt. Hij stelt dat iedereen die aanwezig is zowel de publieksrol als de artiestenrol aan kan nemen. Hoewel de artiesten een minder grote inspanning hoeven te leveren om zich in de rol van publiek te plaatsen, is het publiek toch ook in staat zich op andere wijze te gedragen of te kleden, waardoor ze zich als act presenteren. De gedragsregels zijn enkele of meerdere voorgeschreven gedragsregels die als richtlijnen voor het publiek en de artiesten gelden; hierin zijn de conventies van de sociale groep uiteengezet. Elk evenement heeft bij aanvang al bepaalde gedragrichtlijnen en tevens wordt het gedrag van de aanwezigen binnen de situatie afgestemd op eerdere ervaringen. Gedurende het evenement is het ook mogelijk dat er nieuwe gedragingen aan de traditie worden toegevoegd.

(33)

3.2.3 Individuen en artiesten in een sociale situatie

Hoewel de festivaltraditie vaak aan (potentiële) deelnemers bekend is door zowel ervaringen van eerdere festivals als indirecte ervaringen (via media en verhalen van andere personen), bestaat er binnen de traditie ruimte voor verandering; de participatie van ʻnieuweʼ deelnemers verandert de gedragsregels ieder jaar. Alle individuen die toetreden tot een bepaalde situatie zoeken naar de voorgeschreven gedragsregels ervan en zij zullen geneigd zijn alle aanwezige anderen op dezelfde manier te behandelen. Het beeld dat een individu in het begin van de situatie heeft, biedt een patroon voor de handelingen die daarop volgen. Dit beeld is gebaseerd op de indruk die hij heeft van werking uit het verleden en van verwachtingen van de toekomst; de conventies van de sociale groep zijn hierin opgenomen. De aanwezigheid van groene initiatieven heeft dus ook invloed op de manier waarop mensen omgaan met de omgeving van het festival. De wijze waarop mensen met elkaar omgaan geeft gestalte aan hun eigen identiteit. Dit heeft tot gevolg dat zodra een situatie is gepresenteerd er automatisch morele eisen worden gesteld aan anderen; de situatie is in evenwicht als alle aanwezigen elkaar op een gepaste manier waarderen en behandelen. De specifieke, meer uitbundigere, gedragingen van de participanten worden hier ook meer geaccepteerd of zelfs als normaal beschouwd.

Binnen de grenzen van het sociale gebied is een team performers (zowel artiesten als publiek) te vinden die samenwerken om een publiek – dat zich eveneens binnen de muren bevindt – een gegeven definitie van de situatie te presenteren. Goffman definieert een optreden als alle acties die worden uitgevoerd door een artiest die dienen om de andere betrokkenen te beïnvloeden en is een gedoogde gekunstelde illusie. De optredens versterken het vertrouwen tussen de leden binnen een sociale situatie, ontwikkelen solidariteit en kunnen de boodschap die de opvoering uitdraagt laten delen en waarborgen; de mate waarin dit gebeurt, hangt af van de geloofwaardigheid van de optredens. Als de artiest oprecht is en als hij met goede bedoelingen volledig opgaat in zijn eigen show, kan een voorstelling als geloofwaardig geïnterpreteerd worden; het publiek gelooft op dit moment dat de artiest overtuigd is van de echtheid die hij ten tonele voert. Als het publiek geen vertrouwen in een artiest heeft, distantieert zij zich van de situatie.

(34)

3.3 Het festival als geloofsovertuiging

In het jaar 1915 bracht Durkheim het boek The Elementary Forms of the

Religious Life uit. Hij presenteert in dit boek zijn vindingen over religieuze

rituelen van pre-industriële niet-westerse samenlevingen. Het sociale karakter van religie, het collectieve bewustzijn en de uitvoering van rituelen zijn in dit onderzoek bruikbare aspecten. Het boek Interaction Ritual Chains van Collins uit het jaar 2004 borduurt voort op Durkheims theorie. De toevoeging van het begrip ʻemotionele energieʼ en de presentatie van het interactiemodel bekrachtigt de theorie van Durkheim.

Tezamen kunnen deze theorieën tot een antwoord komen op de vraag hoe een collectieve roes voor transcendentie kan zorgen en eventueel ook op de vraag hoe de verandering van perceptie op een festival kan ontstaan. Om te beginnen wordt de gelijkenis tussen religie en het festival uiteengezet (3.3.1). Daarna wordt uitgelegd wat rituelen zijn (3.3.2) en wordt het interactiemodel toegelicht (3.3.3).

3.3.1 De analogie tussen religie en het festival

Durkheim ziet de samenleving als een bepaalde realiteit waaruit ook religie voortkomt. Zowel de samenleving als religie bestaan uit individuen met collectieve ideeën; religieuze krachten zijn daardoor menselijke en morele krachten. Religie wordt om die reden in het boek van Durkheim gezien als iets dat bij uitstek sociaal is. Door haar sociale karakter, dat het onontkoombaar maakt dat ideeën op collectief niveau gedeeld worden, is geen enkele religie onwaar; ze zijn allemaal waar op hun eigen wijze. Concepten en overtuigingen zijn essentieel voor een religie; de functie van een religie voor de maatschappij is het doen geloven, het zorgen voor transcendentie, het laten handelen, het helpen en het laten leven van mensen. Het opvatten van religie als sociaal construct impliceert verandering met tijd en plaats door invloed van veranderingen in sociale opvattingen en overtuigingen. Toch bestaat het concept religie nagenoeg buiten de tijd om en verandert het alleen wanneer mensen imperfecties ontdekt hebben. Door het relatief onveranderlijke profiel is het concept van religie universeel of in staat om dat te worden.

(35)

handelen die de kern van bijeengekomen groepen vormen en die bestemd zijn om bepaalde mentale toestanden in deze groepen te prikkelen, te onderhouden of te herscheppen (Durkheim 1915). Het zijn deze gebruiken waaruit de samenleving is opgebouwd en waardoor zij bij elkaar gehouden wordt; de onderlinge morele relaties worden hierdoor duidelijk.

3.3.2 Rituelen

Rituelen bestaan uit vastgestelde handelswijzen; in de context van de samenleving zijn festivals als rituelen te interpreteren waar dat in de context van het festival de optredens zijn. Voorbeelden van optredens zijn de opvoeringen van artiesten en kortstondige acties die plaatsvinden op het festivalterrein of op de camping die door de organisatie of door het publiek zijn opgezet. Het ritueel is een belichaamde activiteit en start pas als mensen bijeenkomen. Door het gelijktijdig handelen van alle betrokkenen (bijvoorbeeld het gezamenlijk bewonderen, zingen of dansen) wordt er een aanzet van het rituele proces gegeven, waardoor het mogelijk is om de onderlinge harmonie te ontdekken. Rituelen geven richtlijnen die voorschrijven hoe een mens zichzelf in de aanwezigheid van deze heilige voorwerpen dient te gedragen. Een ritueel kan niet bestaan zonder de aanwezigheid van enkele heilige voorwerpen; dit kan van alles zijn, zoals een stuk hout, een huis, een woord of de artiesten. Dit heeft tot gevolg dat een gevoel of een beeld altijd op een bepaald object of op een verzameling van voorwerpen van dezelfde soort berust. Bovendien drukt dit de momentele toestand van een bepaald bewustzijn uit; de toestand is individueel en subjectief. Ook routine is een belangrijk aspect voor rituelen; er moet sprake zijn van een bepaald ritme in de regelmaat van de gezamenlijke activiteiten. De periodieke herhaling van dagen, weken, maanden en jaren komt overeen met die van rituelen, feesten en publieke ceremonies. Door de ontmoetingen tijdens rituelen wordt de mens zich bewust van de onderlinge morele relaties (Collins 2004).

(36)

herhalen. De collectieve roes die tijdens interactierituelen ontstaat, is maar van tijdelijke duur, maar loopt over in langdurigere effecten wanneer het gevoel dat wordt opgewekt aan symbolen of heilige voorwerpen wordt verbonden. Deze objecten hebben de mogelijkheid om het vluchtige gevoel te representeren, om uiting te geven aan groepssolidariteit van de groep die werd samengesteld door emotionele energie en om individuele emotionele energie op te wekken (Collins 2004).

3.3.3 Het interactiemodel

Collins stelt dat allerlei acties, zoals bijvoorbeeld roken, seks en het bijwonen van evenementen, in ons sociale leven worden gedreven door een gemeenschappelijke kracht: interactierituelen. Het interactiemodel toont de interactie tussen leden uit de samenleving in bepaalde situaties. In dit model zijn de voorwaarden en de uitkomsten van rituelen opgenomen. Hieronder is het model weergegeven, waarna de begrippen die een centrale rol spelen worden uiteengezet.

Figuur 2.4 – Interactieritueel (Collins 2004, p.48)13

Rituele voorwaarden

Aan de linkerkant van het model zijn vier voorwaarden onderscheiden die nodig zijn voor het opwekken van collectieve opwinding; als de vier voorwaarden worden gecombineerd, is het mogelijk dat er een bepaald niveau van collectieve opwinding ontstaat.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 13

Figuur 2.4 is een – volgens de auteur (S. Kat) – een, uit het Engels, correct

geïnterpreteerde Nederlandse versie van het model; afkomstig uit de doctoraalscriptie

(37)

1. Fysieke nabijheid van mensen – het ritueel als belichaamde activiteit start op het moment dat mensen bijeenkomen.

2. Grenzen met buitenstaanders – een afgebakende omgeving zorgt voor een verhoogd collectief bewustzijn.

3. Gezamenlijke oriëntatie – de groep mensen gedraagt zich tijdens een ritueel op een gelijksoortige manier. Mensen met een gezamenlijke oriëntatie zorgen voor de aanloop van onderlinge harmonie.

4. Gelijkgezinde stemming – net als bij de gezamenlijke oriëntatie, zorgt de gelijkgezinde stemming voor de aanloop van onderlinge harmonie. Rituele uitkomsten

Aan de rechterkant van het model zijn de resultaten van collectieve opwinding weergegeven, dit zijn er eveneens vier:

1. Groepssolidariteit – de individuen maken voor hun gevoel deel uit van een gemeenschap.

2. Individuele energie – de opgewekte collectieve opwinding door een ritueel kan leiden tot de versterking van de individuele energie van een individu; op deze manier draagt een individu de collectieve roes persoonlijk in zich.

3. Heilige objecten / groepssymbolen – deze objecten hebben de mogelijkheid om het vluchtige gevoel dat de sociale relatie tussen aanwezigen uitdrukt, te representeren.

4. Gedragsnormen – rituelen zijn de bron voor morele gevoelens. Gedrags-normen zijn alle opvattingen over goed en slecht gedrag binnen de groep; het gaat hierbij onder andere over respect, symbolen en solidariteit.

De rituele voorwaarden en de uitkomsten zijn met elkaar vervlochten en bekrachtigen elkaar. Een ritueel is geslaagd als een sterk gevoel van collectieve opwinding zichtbare rituele uitkomsten tot gevolg heeft; zo zal de onderlinge harmonie snel opgemerkt worden wanneer iedereen zich op dezelfde wijze uit (Collins 2004).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Twee van deze soorten, de driedoornige stekelbaars en de Europese paling, zijn potentiele trekvissen die een groot voordeel kunnen ondervinden van een goede verbinding

In gemeenten waar organisaties in de sociale sector sport gebrui- ken in hun werkmethoden is het belangrijk dat een substantieel deel van de sportverenigingen een

Er is veel over geschreven, maar nu ook zelf te bekijken: Boom KCB organiseert een tweetal middagen, op woensdag 26 oktober en 9 november as om het verhaal van de Bosberg,

Als er kansen worden benoemd, dan gaat het om een fusie van gemeenten, dat de gemeente stuurt op minder aanbieders, dat meer gebiedsgericht wordt gewerkt en dat de samenwerking

Dat het gebied dat vroeger Mandatory Palestine was al vijftig jaar de facto, uiteindelijk onder Israëlische staats- macht valt, en dat er inmiddels meer dan 600 000 kolonis- ten

plaatsing van zonnepanelen (op en bij slootranden) en of ge- werkt met 100% recycleafval en of de onderzoeken over energielandschap, de bronnen etc ook beschikbaar zijn voor de

gebruiken waarin wordt gesteld dat we het leven, alle leven, zullen respecteren vanaf de conceptie tot de natuurlijke dood. En daarom wijs ik fundamenteel abortus en

Een deel van de afvoer die verzameld wordt in Salland stroomt in deze situatie dus niet meer door de Weteringen naar het Zwarte Water maar het achterliggende gebied in.. De hoogte van