• No results found

Triple Bottom Line

In document Vergroening in de samenleving (pagina 45-49)

4 Evaluatiemodellen

4.2 Triple Bottom Line

In deze paragraaf wordt de Triple Bottom Line uiteengezet. Om te beginnen wordt de basis van het model behandeld (4.2.1), waarna de verschillende aanwezige dimensies van het model worden besproken (4.2.2). Tot slot wordt de relevantie van het model voor het evalueren en rapporteren van vergroening bediscussieerd (4.2.3).

4.2.1 De oorsprong van het model

In het jaar 1997 gaf John Elkington het boek Cannibals with Forks: the Triple

Bottom Line of 21st Century Business uit waarmee hij een naam aan een

reeds bestaand maar nog niet verder uitgewerkt concept gaf. Elkington streefde ernaar om duurzaamheid te meten aan de hand van het opstellen van een kader dat toepasbaar is op de prestaties in het Amerikaanse bedrijfsleven; dit kader gaf hij de naam Triple Bottom Line (TBL). Het model gaat verder dan alleen het meten van de economische impact; in het kader zijn ook sociale dimensie en een ecologische dimensie opgenomen; de TBL scores worden ook wel de drie P's genoemd: people, planet en profit (Slaper en Hall 2011). Voor een holistische interpretatie van duurzaamheid is het van belang om de drie dimensies – de sociale, de ecologische en de economische dimensie – in ogenschouw te nemen (Stettler 2011). In hoofdstuk 1 is al aandacht geschonken aan het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen, de TBL hangt sterk samen met dit begrip; bij dit soort van ondernemen wordt er naar evenwicht tussen de drie dimensies gezocht (Sherwood 2007). De ecologische voetafdruk, de legitimering van het evenement en de vergelijking met andere evenementen zijn door de verschuiving van de economische belangen naar een breder belang waarbij sociale belangen en belangen op het gebied van milieu ook aan de orde komen, centraal komen te staan. De focus op de prestaties van de onderling samenhangende dimensies stelt de TBL-rapportering in de gelegenheid om een belangrijk instrument te zijn voor het meten en ondersteunen van de duurzaamheidsdoelstellingen (Slaper en Hall 2011). De TBL is in staat om effecten in zowel een groot als een klein gebied te meten; hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een gebied dat geografische grenzen overschrijdt of een kleine stad (Slaper en Hall 2011).

De dimensies kunnen dus samen de voortgang van duurzame ontwikkeling in drie gelijke parameters meten en ondersteunen; de drie gebieden hebben echter geen gemeenschappelijke maateenheid. Ook bestaat er geen universele standaard methode voor het berekenen van de TBL; een mogelijke manier om de TBL te berekenen is in termen van een index. Verder gaat volgens Sherwood veel literatuur over de TBL over de operationalisering van het model, waarin het dan voornamelijk gaat over het meten van bedrijfsprestaties. Hij stelt dat evenementen kenmerken bezitten die zich onderscheiden van andere bedrijfseenheden; zij vinden plaats gedurende een korte periode en worden in sommige gevallen slechts eenmaal opgevoerd. Voor evenementen biedt het TBL kader slechts een algemene richtlijn; er zijn evenementspecifieke TBL indicatoren nodig (Sherwood 2007).

Fredline et al. (2005) hebben hiervoor een oplossing bedacht; zij hebben voor evenementen een conceptueel kader opgesteld voor TBL evaluatie (figuur 4.2); hierbij worden schalen gebruikt om elke dimensie te plotten, op basis van een nul tot tien scoresysteem. De scores voor elke dimensie worden uitgezet langs de betreffende as; deze punten worden verbonden door lijnen die een geometrische vorm creëren. Het gearceerde gebied in het kader is een hypothetische beoordeling van een gebeurtenis, die kan worden bepaald aan de hand van de totale oppervlakte van het rooster (Fredline et al. 2005).

4.2.2 De verschillende componenten van het model

De Triple Bottom Line bestaat uit drie dimensies die bij elkaar gebracht zijn in figuur 4.2 waarin de metingen van elke dimensie worden weergegeven. De dimensies worden hieronder één voor één behandeld.

Economische dimensie

Dit onderdeel behelst onder meer investeringsmogelijkheden, het creëren van werkgelegenheid, de ontwikkeling van vaardigheden en het behalen van economische voordelen voor de bestemming. In dit vlak is het doel om economisch zo gunstig mogelijk uit te komen. De economische pijler van duurzaamheid is holistisch en omvat naast financiële prestaties ook productiesystemen, consumptie en management van middelen, specifiek menselijk kapitaal en kennis kapitaal (Sherwood 2007).

Sociale dimensie

Dit onderdeel omvat onder andere arbeidsomstandigheden, de kwaliteit van het leven, opleidingen en onderwijs (Sherwood 2007). Het gaat hier ook om de vraag welke waarden een festival voor zijn omgeving genereert. Positieve waarden kunnen te maken hebben met imago, verbondenheid en empowerment van de gemeenschap. Negatieve waarden kunnen ontstaan als gevolg van drukte en tijdelijke vernietiging van sociaal kapitaal.

Ecologische dimensie

In dit onderdeel komen onder andere energieverbruik, waterverbruik, afvalproductie en onderwijs en bevordering van milieuprogrammaʼs aan bod. De potentiële invloeden op de omgeving staan hier centraal en in dit vlak wordt gestreefd naar een zo milieuvriendelijk mogelijk gebruik van de omgeving. De milieupijler van duurzaamheid richt zich vooral op innovatie (Sherwood 2007). Holliday et al. (2002) hebben hiervoor drie doelstellingen opgesteld. De eerste doelstelling is het verminderen van het verbruik van middelen (onder andere het minimaliseren van het gebruik van energie en

materialen en de verbetering van de recycleerbaarheid en duurzaamheid van het product). De tweede doelstelling is het reduceren van de impact op de natuur (onder andere het minimaliseren van de verspreiding van giftige stoffen). De laatste doelstelling is het bevorderen van de waarde van het product of de dienst (het verstrekken van voordelen voor klanten en consumenten door verbeteringen in de functionaliteit en flexibiliteit van de producten) (Holliday et al. 2002).

4.2.3 De relevantie van het model voor het evalueren en rapporteren van vergroening

Er bestaat geen directe relatie tussen de kunsttheorie die in hoofdstuk 3 is uiteengezet en de Triple Bottom Line. De duurzaamheid die met de TBL wordt nagestreefd, zorgt ervoor dat alle aspecten van het festival zo min mogelijk belastend zijn voor de mens en het milieu, maar toch georganiseerd kunnen worden. Om die reden lijkt alleen de ecologische dimensie uit het model bruikbaar voor het evalueren van de vergroening van festivals, omdat er met dit model in meer of mindere mate kan worden beschreven in hoeverre een evenement zich met vergroening bezighoudt.

Van de drie dimensies is dus alleen de ecologische dimensie voor dit onderzoek van belang. Fredline et al. (2005) hebben een aantal mogelijke TBL indicatoren onderzocht. Zoals reeds vermeld kunnen niet alle effecten rechtstreeks worden gemeten; indicatoren moeten worden ingezet om hun niveau te bepalen. De indicator kan als een operationalisering van het effect worden beschouwd. Indicatoren die Fredline et al. benoemen zijn de volgende:

– Energie gebruikt voor vervoer naar de locatie – Energie gebruikt op de locatie

– Water gebruikt op de locatie – Afval gegenereerd op de locatie

Een groot nadeel van het model is dat niet duidelijk gemaakt wordt hoe er tot de scores van nul tot tien gekomen wordt; organisaties moeten zelf nagaan hoe er punten aan deze indicatoren gegeven kunnen worden (Fredline et al. 2005). Ook is het opmerkelijk dat het stelsel eindigt bij nul; daarmee worden de minregionen genegeerd. Naast de genoemde indicatoren kan ook de ecologische voetafdruk gemeten worden; hierbij wordt het landoppervlak gemeten dat nodig is om het huidige niveau van het verbruik tijdens het evenement te ondersteunen. Dit instrument kent een duidelijke uitkomst, maar zal alsnog op de schaal geplaatst moeten worden om aan te geven hoe

schadelijk een evenement is voor het milieu (Sherwood 2007). Echter, het onderscheid tussen verschillende dimensies is voor dit onderzoek wel degelijk nuttig; er ontstaat op deze manier de mogelijkheid om specifiek de ecologische dimensie te onderzoeken.

Figuur 4.2 – Conceptueel kader voor TBL evaluatie (Fredline et al. 2005, p.11)

In document Vergroening in de samenleving (pagina 45-49)