echtgenoote A.S. den 23sten Januarij 1821
J. van Ouwerkerk de Vries
bron
J. van Ouwerkerk de Vries, Het huwlijksvuurtjen, ter verjaring van mijne echtgenoote A.S. den 23sten Januarij 1821. Z.p., 1823
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/ouwe007huwl01_01/colofon.php
© 2011 dbnl
Het huwlijksvuurtjen,
ter verjaring van mijne echtgenoote A.S.
den 23
stenJanuarij 1821.
Wij stapelden, mijn lieve Vrouw!
Bij 't sluiten onzer Huwlijkstrouw, Een vuur van beste Turven.
Wij sloten 't in een vast verband, Opdat geen' onbescheiden hand,
Het ooit zou roeren durven.
Ik wierp, toen nog wat wuft van zin, Een arm vol stroo 'er boven in;
Gij liet mij 't vuurtjen maken.
Toen vloog een vonk, die 't stroo ontstak, (Maar uit uw bruine kijkers brak!)
En deed het vlammend kraken.
J. van Ouwerkerk de Vries, Het huwlijksvuurtjen, ter verjaring van mijne echtgenoote A.S. den 23sten Januarij 1821
Lang werd die vlam door 't stroo gevoed, Maar keerde toen in heldren gloed,
En deed den Turf ontgloren.
Nu brandt ons vuurtjen stil en zacht, En Liefde en Vriendschap houden wacht,
Dat niets dat vuur kan storen.
Die Zusters staan ons steeds op zij', Zij leggen vaak een turfje bij,
En passen op het stoken;
Zij zorgen dat het nooit vergaat, De koude ons niet om 't harte slaat,
Noch ooit het vuur kan rooken.
Zoo brandt ons vuurtjen ongestoord, Van 't eene jaar in 't and're voort,
Wij warmen hart en handen.
Wij zijn, sinds 't eerste Huw'lijks uur, Zoo bij ons Stroo als Turven-vuur,
Bewaard voor klappertanden.
Elk Feest van uw geboortestond, Dan gaat ons Zusterpaar in 't rond,
En vraagt een Rei van Vrinden, Om, daar mijn lieve Wijf verjaart, Zich aan mijn' warmen Huwlijks-haard,
Regt gul te laten vinden.
J. van Ouwerkerk de Vries, Het huwlijksvuurtjen, ter verjaring van mijne echtgenoote A.S. den 23sten Januarij 1821
Daar zitten wij nu aan uw Disch, Zoo warm, zoo blij, zoo groen en frisch;
't Is om te watertanden;
Deez' Vriendenkring brengt brandstoffe aan, Zoo kan ons vuurtjen nooit vergaan,
Maar moet wel helder branden.
Zoo word' dan alle zorg verpoosd, Uw feestdag vrolijk weggekoost,
De beker volgeschonken;
En op het uur dat gij verjaart, En 't vuur van onzen warmen haard,
Eens hart'lijk rondgeklonken.
Nog dikwerf word' die ronde Taart, Dat smaak'lijk beeld, dat gij verjaart,
Door ons van een gereten.
Dat nooit ons vuur het Veen ontbreek', Dat vrij de Veenman turven steek',
Bij El en Palm te meten.
Zoo blijven we aan geen veenbrand arm, Van 't hoofd tot aan de voeten warm,
Zoo koester' de een den ander.
En brengt eens de ouderdom de vorst, Dan schikken wij, met warmer borst,
Slechts digter bij elkander.
J. van Ouwerkerk de Vries, Het huwlijksvuurtjen, ter verjaring van mijne echtgenoote A.S. den 23sten Januarij 1821
't Is waar, dat aan dien Huwlijks-haard, Reeds menig turf zijne asch vergaart,
En 't kooltjen in laat kuilen.
Dat wenkt ons, dat eens de avond kort, Waar na het vuur gerekend wordt,
Om in zijne asch te schuilen.
Maar 't Zusterpaar blijft op de wacht, Wij zeggen dan slechts: ‘goede nacht!’
En sluim'ren in van 't zorgen.
Ons kooltjen kan toch nooit vergaan, Maar steekt het duurzaamst vuur weêr aan,
Bij 't lichten van den morgen.
V.O.D.V.
J. van Ouwerkerk de Vries, Het huwlijksvuurtjen, ter verjaring van mijne echtgenoote A.S. den 23sten Januarij 1821
[Naschrift]
*
** Onze dierbare vader en behuwd-vader, de Wel-Edele Heer J.
VANOUWERKERK
DE
VRIES, overleed heden, na eene ongesteldheid van slechts weinige dagen, in den ouderdom van 72 jaren. Hoe smartelijk dit verlies ons treft, zal ieder beseffen die den achtenswaardigen overledene heeft leeren kennen; doch wij trachten eerbiediglijk te berusten in den wil des Allerhoogsten, gesterkt door de hoop eens zaligen
wederziens.
A
MSTERDAM, 12 October 1842.
P. KUIJPER
VANHARPEN.
Uit aller Naam.
J. van Ouwerkerk de Vries, Het huwlijksvuurtjen, ter verjaring van mijne echtgenoote A.S. den 23sten Januarij 1821