• No results found

Stuiting van de verjaring van de vordering tot schadevergoeding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stuiting van de verjaring van de vordering tot schadevergoeding"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

\,1f, cd uex\2tJWy Vfa Ai l/M&Onj W ...

m

(2)

Vermögensrecht Aktueel

Stuiting van de verjaring van de vordering tot schadevergoeding (II, slot)

Steeds maar weer opnieuw stuiten? Stuiting breekt een lopende verjaring af. Vervolgens begint een nieuwe ter-mijn te lopen, die in beginsel binnen vijf jaren weer moet worden gestuit. De stuitingshandeling is - zo bleek hiervoor - simpel: een schriftelijke aanmaning en zelfs een schriftelijke mededelmg aan de schuldenaar is vol-doende. Die 'mededelmg' is toege-voegd, aldus de toehchting, omdat in sommige situaties een aanmaning een voor de schuldeiser minder passend middel kan zijn om zijn rechten veilig te stellen. Bijvoorbeeld als partijen met elkaar in onderhandeling zijn8. In zo'n geval kan een aanmaning of een eis tot nakoming de onderhandelings-sfeer gemakkelijk nadelig bemvloe-den.

Onderhandelingen kunnen lang du-ren. Betekent dat nu dat eiser, tijdens de loop van die Onderhandelingen, voortdurend alert moet zijn op het verstrijken van de verjaringstermijn? Dat zou erg unpraktisch zijn. Daarom houden wij het ervoor dat iedere schriftelijke stap die in het onderhan-dehngsproces met betrekking tot een bepaaldc vordering wordt gezet, als een stuitingshandeling moet worden gezien. Kort gezegd: elke brief duwt de verjaringstermijn weer een stukje

vooruit. Aldus wordt, naar onze op-vatting, een voor de praktijk redclijk en werkbaar 'recht' geboden. In dit verband ligt het voor de band om on-der Onon-derhandelen' te verstaan dat partijen schriftelijk mededelingen uit-wisselen die het oogmerk hebben of kunnen hebben om tot een regeling of overeenkomst te körnen9. Is er aldus sprake van Onderhandelen', dan is voldaan aan het vereiste van artikel 317 lid l dat de schuldeiser zieh zijn recht op nakoming ondubbelzinnig voorbehoudt. Ook al schrijft hij dat niet met zoveel woorden: uit de Onder-handelingen zelve vloeit dan voort dat schuldeiser zieh zijn recht op nako-ming voorbehoudt. Niet voor niets ge-bruikt de wetgever het woord Ondub-belzinnig', en niet het woord 'uitdrukkelijk'.

Wanneer de schuldenaar voorafgaan-de aan of tijvoorafgaan-dens voorafgaan-de Onvoorafgaan-derhanvoorafgaan-delingen aansprakelijkheid erkent, dan heeft Stuiting bovendien plaatsgehad op grond van artikel 318. Het hjkt ons niet noodzakelijk dat partijen het voor de toepassing van artikel 318 al over de omvang van de schadevergoe-dingsplicht eens moeten zijn. Vol-doende is dat de schuldenaar erkent dat hij schuldig islü. In het kader van Onderhandelingen kan, na erkenning

van aansprakelijkheid, ook iedere re-actie van de schuldenaar, als een her-nieuwde Stuiting worden opgevat.

Af stand van verjaring

Kan niet tussen aansprakelijke en be-nadeelde aan het begin van de onder-handelingen worden overeengeko-men dat de aansprakelijke geen beroep op verjaring zal doen? Aldus zouden stuitingsperikelen kunnen worden voorkomen. De aandacht kan worden gericht op belangwekkender aspecten van de zaak.

Deze voor de praktijk aantrekkelijke mogelijkheid wordt uitgesloten door artikel 322 hd 3:

'Voordat de verjaring voltooid is, kan geen afslandvanveijanngwotdengedaan'

8 MvT,PGInvW3,blz 1418

9 Zie, in het kader van artikel 10 lid 3 WAM, Hof 's-Gravenhage20|um 1979, VR 1980,24enhetBenelux Gerechtshof 9 |uli 1981, NJ 1982,253, VR 1982, 13 10 In Asser-Hartkamp l, nr 680 lijkt een gelijke opvat-tmg tezijnweergegeven

IV Weekblad voor privaatrecht, Redactie-adres/Notanele * " notanaat en registratie personeelsadvertenties

Postbus 96827, 2509 JE 's-Gravenhage 20mrt l993-|rg 1 24 -nr. 6085 Telefoon 070-33071 l l

203 Mw mr C G Breedveld-de Voogd en Advertentie exploitatie mr CJ.JM Stoiker Vermögensrecht Sales & Services m advertismg Aktueel WPNR-Uitgave van de end pubhcity

Komnklijke Notariele Gebouw 'Zaanstaete'

205 Mr D J. van der Kwaalc Cumulatie van ?£Sf 1ρ"^Ρ' * ^oenstraat S Postbus 60, 1 520 AB Wormerveer derdenbeslagen (II, slot) Postbus 96827^ Telefoon 075-28 1 08 1

2 1 1 Mr. K Fnelink Kort gedmg en boedel- Telex 3241 9^<NB NT Abonnementen-admimstratie verdelmg Telefax 070-3453226 en exploitatie

Konmkh|ke Vermande bv 214 Mr. R.j Holtman. Mandeligheid en Ere redacteur Platmastraat 33

beperkte rechten mr J M. Polak Postbus 20, 8200 AA Lelystad

Telefoon 03200-22944 Verkoop binnendienst 2 1 6 Mw. mr S H Heynmg Uit de Praktijk Redacteuren Postgiro 1 79350

van het Notaneel Juridisch Bureau mr-j van Soest Jaarabonnementf 229,- mcl BTW mr.j.H Linders Stud abonnementf 152,- mcl BTW 2 1 7 Mededelingen Prof mr· P van Schllfgaarde Abonnementen buitenland f

275-mwr M,JAPpe M , Lossenummersf 6,75 mcl BTW

217 Agenda mr Α ν Γ (excl verzendKosten)

prof mr J.B M Vranken Opzegging van het abonnement kan slechts 217 Personalia prof mr A S Hartkamp schriftelijk geschieden voor l december van het

prof. mr Jac Hi|ma Jaar voorafgaande aan het |aar van de gewenste 218 Vacaturestaat notanaat beemdigmg

Redactie-secretans

mw mr. A.L Moussault-Jeswiet Lay-out en druk

Drukkenj Spin/van Mantgem b.v Bureau-redacteur Donauweg 8, 1 043 AJ Amsterdam .-...„.,. mw A E.M van Dijk Postbus 8023, 1 005 AA Amsterdam ISSN 01 65-8476 _ Telefoon 070-3307 1 38 Telefoon 020-6 1 1 0 1 02

W

(3)

V E R M Ö G E N S R E C H T AKTUEEL

Ai'stand geschiedt door een verkla-ring van hem die de verjaverkla-ring kan in-roepen: een eenzijdige rechtshande-ling. Een overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser met de-zelfde strekking of tot verlenging van de verjaringstermijn impliceert een dergelijke afstand en valt dus ook on-der het verbod van artikel 322 lid 3. De Parlementaire Geschiedenis leert ons dat in de periode tussen de gebeur-tenis waardoor de rechtsvordering is ontstaan en het voltooien van de ver-jaring deze - afgezien van de verlen-ging - slechts onderhevig behoort te zijn aan de mogelijkheid van stuiting". De dwingendrechtelijke regel van ar-tikel 322 lid 3 is gegeven om het doel van het instituut der verjaring veilig te stellen: de bescherming van de debi-teur en het bevorderen van de rechts-zekerheid. Zou afwijking van deze wettelijke regeling mogelijk zijn, dan viel, aldus Schoordijk, te vrezen dat in jeder schriftelijk contract de afstand van verjaring als een "clause de style" wordt aangetroffen12.

W.E.M. Leclercq heeft verdedigd dat een en ander wel geldt voor afstand gedaan voordat de gebeurtenis, die de rechtsvordering heeft doen ontstaan, heeft plaatsgehad, maar nict voor af-stand gedaan nä die gebeur-tenis11.Voor een bescherming van de schuldenaar is minder aanleiding aan-gezien deze na de gebeurtenis weet waarvoor hij in concreto aansprake-lijk wordt gesteld. Van feiteaansprake-lijk over-wicht van een schuldeiser is in dil Sta-dium geen sprake meer.

Of de schuldenaar afstand doet van de verjaring is aan hem. Dit kan hem niet door algemene voorwaarden opge-drongen worden. Bovendien geldt dat in het schadevergoedingsrecht veelal de schuldeiser de zwakkere partij is die bescherming behoeft.

Ook de rechtszekerheid is in het Stadi-um waarin partijen over de aanspra-kelijkheid of omvang van de schade-vergoeding in onderhandeling treden gcen overtuigend argument. Deze is dan beter gediend met het vrijwaren van de onderhandelingen van drei-gende verjaringen en daarop volgen-de stuitingshanvolgen-delingen. Desondanks heeft het pleidooi van Leclercq artikel 322 lid 3 BW (destijds 3:11.20a lid 3) aan te passen aan de voor afstand van verjaring geldende regel in het ver-voersrecht, geen gehoor gevonden bij de NBW-wetgever14. In het vervocrs-recht wordt in tegenstelling tot het al-gemene Vermögensrecht bepaald dat afwijking van de wettelijke verjarings-lermijn mogelijk is, nadat de gebeur-tenis heeft plaatsgevonden (8:1701

BW).

Buiten het vervoersrecht blijft gelden dat schuldeisers die niet van de welwil-lendheid van hun schuldenaar afhan-kelijk willen zijn, de verjaring steeds tijdigmoetstuiten.

Verjaring en overgangsrecht

Artikel 310 bepaalt dat een rechtsvor-dering tot vergoeding van schade ver-jaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aanspra-kelijke persoon bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waar-door de schade is veroorzaakt (raula-tis mutandis geldt hetzelfde voor be-dongenboetes).

Onder het oude recht gold een verja-ringstermijn van dertig jaren (artikel 2004 (oud) BW). Die termijn is onder het nieuwe recht dus flink bekort. Voor de overgang van het oude naar het nieuwe recht heeft de welgever re-gels van overgangsrecht geformu-leerd. Daaruit blijkt dat het niet zo is dat voor Oude' vorderingen de ter-mijn van dertig jaren blijft gelden. AI die Oude' termijnen zijn, met een ver-traging van een jaar als gevolg van de uitgestelde werking (artikel 73 Over-gangswet), per afgelopen l januari 1993 teruggebracht tot vijf respectie-vclijk twintig jaren15.

Stuiting en overgangsrecht

Of een verjaring van voor de inwer-kingtreding van het nieuwe BW is ge-stuit, wordl uitgemaakt door de regels van het oude recht. Artikel 120 Over-gangswet bepaalt dat over het tijdvak voor het in werking treden van de wet een verjaring waarop de wet van loe-passing is, geacht wordt te zijn gestuit door een oorzaak die volgens het tevo-ren geldende recht stuiting tot gevolg had. Dat betekent het volgendelo. De termijnen die het nieuwe recht voor verjaring stell, zullen in veel ge-vallen zijn aangevangen voor de in-werkingtreding van het nieuwe BW. Voor de periode nä de inwerkingtre-ding is het nieuwe recht omtrent de stuiting (zie hiervoor) van toepassing. Dat geldt ook voor de periode van 'uit-gestelde werking', voor het jaar 1992 dus.

Artikel 120 Overgangswet bepaalt nu dat voor de periode voor 1992 het oude recht en alleen het oude recht -bepalend is. Derhalve: is een rechts-vordering onder het oude recht gestuit geweest, dan begint de

verjaringster-mijn volgens hei nieuwe recht niet bij een van de tijdstippen genoemd in de artikelen 307-315, maar bij het tijdstip van het einde van de stuiting volgens het oude recht (artikel 2016 e.v. BW (oud)17). Wil men de verjaring stuiten van een rechtsvordering aangevangen onder het oude recht, dan kan dat vol-gens de regels van het huidige recht

Conclusies

De vordering tot schadevergoeding is een vordering tot nakoming van een verbintenis. De verjaring van deze vordering kan worden gestuit door een enkele schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zieh ondubbel-zinnig zijn recht op nakoming voorbe-houdt (artikel 3:317 lid l BW). Een daad van rechtsvervolging binnen zes maanden na deze schriftelijke aanma-ning is niet nodig.

Is er sprake van onderhandelingen over schadevergoeding dan kan iede-re schriftelijke mededeling van de schuldeiser de verjaring vijf jaar voor zieh uit schuiven. Het doen van af-stand van verjaring is, anders dan in het vervoersrecht, niet mogelijk voor-dat de verjaring is voltooid. Aldus kan niet worden ontkomen aan de nood-zaak steeds door stuiting de verjaring te onderbreken. De verjaring van een vordering die onder het oude recht is ontstaan, kan, zolang deze nog niet is verjaard, volgens de regels van het huidige recht worden gestuit.

Mw. mr. C. G. Breedveld-de Voogd*

Mr. C.J.J.M. Stoiker**

I I . MvAI,PGIrwW3,blz. 1416.

12. Schoordijk, Vermögensrecht (1986), blz. 441. 13. W.E.M. Leclercq, WPNR 1986,5800, blz. 615 e.v. 14. Zienoot 1 1 .

15. Zie voor rekenvoorbeelden ontleend aan de parle-mentaire stukken T&C (Stoiker) blz. 258. Uitvoerig: Overgangsrecht, Mon. Nieuw BW A-25 (De Vries Lentsch-Kostense), blz. 46 e.v. Recentelijk is voor som-mige gevallen een längere verjaringstermijn vastgesteld (Verjaring van de vorderingtot vergoeding van schade doormilieuverontreinigmg(22599)).

16. MvT InvW., PG Overgangsrecht, blz. 123. 17. Zie uitvoeriger Asser-Hartkamp l (1992) nr. 679a. * Wetenschappelijk medewekster Notarieel Juri-disch Bureau en docent personenschade Grotius Aca-demie/VerenigingvanLetselschadeAdvocaten"LSA". '* Universität hoofddocent burgerlijk recht, Rijks-universiteit Leiden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

dat het beroep van [de pandgevers] op ver- jaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, betreft dan ook in wezen de onaan- vaardbaarheid van het door

‘Het belang van een behoorlijke afwikkeling van het faillissement kan meebrengen dat indien (...) ook de curator, op grond van hetzelfde feitencomplex, uit hoofde van zijn hiervoor

Als de Hoge Raad de uitspraak van de districtsrechtbank bevestigt (te weten: de betrokken overheden zijn prioritaire schuldeisers) zal er mogelijk nog dit jaar een eerste

Het uitgangspunt is in dit geval dat het gebruik niet onder een positieve bestemming wordt gebracht en ook niet onder de werking van het overgangsrecht, tenzij de rechthebbende kan

De benodigde wetswijziging voor de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs is in het parlement aangenomen. De inwerkingtreding is voorzien medio 2022, zodat

De Hoge Raad verduidelijkt allereerst dat een schuldeiser van een VOF jegens iedere vennoot twee samenlopende vorderingsrechten heeft: één jegens de gezamenlijke vennoten

Indien de raad van bestuur voorziet dat voor de beoordeling van de klacht meer dan zes weken nodig zijn, deelt zij dit, voor het verstrijken van deze termijn, schriftelijk of

De tweede helft van éénentwintigste eeuw wordt immers gekenmerkt door een toenemende mobiliteit van onroerende goederen (die nu sneller worden verhandeld) en van