HERHALING.
N = natuurl ijke getal len: 0, 1, 2, 3,
Z = gehele getal len: ~.,_._~-3. -2. -1, o, 1 , 2, 3, . ... ...
Q = rationale getallen '.~? '=-, -3- 5/2, - 34R32, 0, 1 , 3, 7, . . .. . . R = reeel getal len: -3, - 5, - 2. - 21 , 0, 7, ~, 4, ...2 13 2
Enkele begrippen uit de verzamel ingenleer.
--- ---
Een verzamel ing is een aantal elementen die door een bepaald voorschrift gegeven zijn.
Voorbeeld 1 : ~ 0,1,2,3,4 (eindige verz.) Voorbeeld 2: ~x/x is even} (oneindige verz.)
Een verzamel ing kan grafisch voorgesteld worden d.m.v. een Venn -diagram.
~ = q ~,1,2,3,4~ .1
~ \ 0 .2
.3 .4
2 is een element van V: 2 E V 5 is Been element van V: 5 ~ V
Het begrip doorsnede en vereniging:
--- ---
V n W doorsnede van V en W V U W vereniging van V en W
Voor c geldt: c E V n c~ W ~ c~ V /1 W
A ls voor een element x geldt: x E V v x E Wc§~ x E V U W
Het begrip relatie en functie.
--- ---
Een relatie tussen twee verzamel ingen is een voorschrift dat aan elk element van de ene verzamel ing een element van de andere verzamel ing toevoegt.
~29~ ~6~
Voorbeeld 1: al le l / alle getrouwde R. vrouwen
mannen _._-- van
van
Venlo . I Venlo
~ ~_ "~.. i
R: voeg aan elke man zijn vrouw en gel iefde toe.
Voorbeeld 2:
R: voeg aan el k element van u ?~:Jn -~b~ol u~e~ wa~rde`~'~b~. ~t. -~ . ~ ~ "'
Voorbeeld 3~ Rel. : voeg aan elk getal van R zijn kwadraat toe.
Door een relatie worden er paten gevormd, die een nieuwe verzamel ing vormen: Relatieverzamel ing.
ad voorbeeld 3. R = ~~ -3,9)~ ~3,9)~~1,1); ( 2,2); ...
De verzamel ing eerste elementen van de paten vormen het domein: D~
De verzamel ing tweede elementen het bereik° B R
Een functie is een relatie waarbij elk origineel slechts een beeld heeft.
Voorbeeld 1: R = ~(x1,y1); (x2,y1); (x3,y1); (x1 y2)~ geen functie want x1 heeft 2 verschi ll .beelden.
Voorbeeld 2: R = ~ (x1,y2); (x2,y1) ~ wel een functie.
Voorbeeld 3: R = ~(x,y) / y = x2 ~: wel een functie ( / betekent waarvoor geldt) Voorbeeld 4: R = ~(x,y) / y = ~ x x E R+ ~ wel een functie.
Voorbeeld 5~ R = ~(x,y) / x2 + y2 = 25~ geen functie.
Begrip Interval zie Boek.
_~ \ 2 R.
. ,~i .fl
. sof ( un ~o ~ 6f 9e 9V91 3 i $Ott 9f0"I~ - f191/9 ~~rl fl
De
--
~ ~ X ~ ~y 3 ~ "3~~
x ) ~v2 2 _ nverse van ee = ~(y ~ ~ 1 ~~~~ ,
De inverse van een Relatie (Rinv~ vinden we door de paren van de relatie om to keren~
D r = B r inv.
g = p r inv.
r
D ~ = Binv.
B ~ = DRinv.
'`~ ~~x3 y3)
Voorbeeld 2: R = ~(x,y) / y = x2n x E R R inv = ~ ~y~x~ ~ y = x2 nx E R~
De inverse -van een functie.
De inverse van een functie Levert niet altijd wederom een functie op.
Voorbeeld 1: f = ~(x,y) / y = x.. ~; enkele elementen zijn (1 ,1)(-1,1)(0,0)2
Door de functie to inverteren krijgen we de verzamel ing
(1,1)(1,-1); . ... .. wat Been functie is (2 originelen gel ijk).
Voorbeeld 2: De inverse van een functie f is wel een functie als bij de oorspronkel ijke functie elk beeld slechts een keer voorkomt.
f = ~ (x, Y) / y = 2x + 3 ,~ (;`I' i nea is r~ fur~et i es) —`
f ine = ~ ~Y~x) / y = 2x + 3J
Omdat het eerste element van een paar op de x-as wordt uitgezet schrijft me t1 voor f~nv.
of - —.
De grafieken van f en finv Zijn elkanders gespiegelde t.o.v.
de l ijn y = x.
3
(as itanu~~~~a~ i ari i~)
;~ersLe graaasruncLies. ;
Eerste graadsfuncties zijn functies van de vorm.
y =mx+n of fx =mx+n
~ .r .
m richtingscoefficient = -~o~..-oc o ~,~~ go° y ,~~«>b -~.r.c~o .-coo ~ of ~ o -~ -Ea,,,~ a <o -~ r- c ~o
d d
Evenwijdige l ijnen hebben dezelfde richtingscoefficient.
Voorbeeld 1: y = 2x - 6
Bepaal snijpunt X-as:
Voorbeeld 2: Lijn door 2 punten
L ijn door (2,1) en (4,6) 1e oplos
y2 - y1 6-1 5
►'. c = tanv(= X2 _ X1 4-2 2
y =mx+n Y =2x+n
Lijn door (2,1) : 1 = 2 2+n 1 =~5+ n
n =-4 ~; y=2x- 4.
2e oplossing: y = mx + n
Door (2,1) 1 = 2m + n Door (4,6) ~ _ ~m + n
-5 = -2m , ,
m =2 ~ n=-4~~ y=2x-4
De inverse van een eerste graadsfunctie.
~ ~
Voorbeeld 1: f x - 3y + 6 = 0 - - - . ~ L ~ v~. va v~ -~ ems. ~,,.~.
7
f ~ n~ rechtstreeks uit f to vinden door x en y to verwisselen.
f x-3y+6=o
f ins y- 3x+6= 0 Voorbeeld 2: f y = 3
f inv x = 3
Voorbeeld 3: f y = x f inv x = y
Voorbeeld 4: Van welk 1e graadsfuncties zijn f en f~ n~ hetzelfde ? De functies waarvan de grafiek samenvalt met de l ijn y = x of loodrecht staat op de l ijn y = x
Dit zijh,: 1e y = x
2e y=-x+b
5
0 2 /~ ~0~2) ~2~~)
3 3 (3,3) (3,3)
-3 7 C -3,1) X1, -3)
-6 0 (-6,0) (0,-6)
DE MODULUSFUNKTIE.
Onder de modulus of absolute waarde van een getal verstaan we, op de getallenl ijn, de afstand van dat getal tot de oorsprong.
-2 -1 0 1 2
/2/ = 2 /0/ = 0 /-1/ = 1 / - 2/ = 2 We zien dus:
/2/ = 2
Dus als a > 0 dan /a/ = a Dus als a ~l 0 dan /a/ _ -a
I n het algemeen geldt dus: /x/ = x als x ~ 0 _ -x als x 0 Dus geldt: /x-2/ = x-2 als x > 2
_ -(x-2) als x ~ 2
/x2-9/ = x2-g a 1 s x> 3 v x C -3
Opmerking x2 = x als x ~ o (3) 2 = 3
Dus geldt: x2 = /x/
Vergel ijkingen en ongel ijkheden.
/ax+b/ _ /cx+d/. Algemeen /a/ _ /b/
A ls /a/ _ /b/ dan geldt: a = b v a = -b Los x op uit: /x-3/ _ /2x-5/
/x-3/ _ /2x-5/
x-3 = 2x-5 ~ x = 2
Voor Welke x geldt: / ~ x-3/ > /2x-5/
Werkvolgorde:
1. De gel ijkheid oplossen 2. Teken de grafieken
3. Ongel ijkheid uit de grafiek aflezen.
/ 2x-5/.
-3/
~ 8/3
Voor Welke x geldt:
/x-2/ > /x2-1/.
1e. /x-2/ _ /x2-1/
x-2 = x2-1~ x2-x+1 = 0 geen oplossing
x-2 = -(x2-1).~ x2+x-3 = 0 x = -z+Z t3 v x = -Z-2 13
2e.
/x-2/.
~ V13 <~~ ~ — z+Z1T3t J
A ls /a/ = b geldt: b ~ 0
a =b v a= -b.
Los x op uit: /x-3/ = 2x-5.
7
Oplossing: 2x-5 ~ 0 e~i x > 2,5
x-3 = 2x-5 x = 2 (vervalt).
Voor Welke x geldt: /x-3/ ~ 2x'5
/ x-3/ < Zx-5 voor x ~ 8/3
Exponentiele functie.
f (x) = aX met a~ 0 n a _# 1 a = 2 f (x) = 2X Df = 1R
B f = 1R+
f (x) = 2"
x o 1 - 1 -2 f (x) 1 Z 1 1 2 ~+
x f (x) g (x)
-2 4 4
-1 2 2
0 1 1
1 2 ~2~
2 4 4
x
A ls a > 1 grafiek van f(x) = ax is monotoon stijgend.
A ls 0 ~ a C1 grafiek van f(x) = aX is monotoon dalend.
Verband tussen de arafieken:
De grafiek van a X en a-x zijn elkanders gespiegelde t.o.v. de y-as.
De grafiek van ax en (a) x zijn ook elkanders gespiegelde t.o.v. de y -as.
g (X) = 3X
x 0 1 -1 -2
,g(x) 1 3 1 1
3 9
0
Logaritmische functies.
Eigenschappen logaritmen log a b = log a + log b log b = log a - log b
1 og a re. = rz 1 og a
a log b = log b log a f (x) = aX (a > 0 n a ~ 1)
f ~= ax f inv = x = aY
log x = log aY logx=y logy
log x y log a
Y = a ~~9 X
Dus a gog X = y ~ aY = x
f y= 2 logx Bf=R
D f = R+
y = 21og 1 = 0_want 2~ = 1 y = 21og 2 = 1 want 2~ = 2
f (x) = ax alle grafieken door (0,1) f~nv = a log x al ien door (1 ,0) f (x) = aX en f~~~~ = a log x:elkandersgespiegelde t.o.v. de lijn y = x
m
y = 21og ~ _ - 1 want 2 -~ _ ~ 2 2 r1~1-~X /
Exponentiele vergel ijkingen.
Los x op uit:
1) 3x = 9~3 3x = 32 ,3Z
3" = 352 ~ x = 5/2
2~ 3x+2 _ 5
log 3 x+2 _ log 5 ( x+2) log 3 = log 5 x+2= ~og3= 31og 5
x = 31og 5 - 2 (x = dog 3 - 2
3 ) 4 3x-1 _ 9 x+2
l og 43x- ~ = log g X+2
3x log 4 - log 4 = x log 2 + 2 log 9 x (31og 4 - log 2) = log 4 + 2 log 9
log 4+2 log 9 ,,, .x = 3 log 4 - tog 2 "'
4) g" - 3" - 2 = 0 9 = 3 2 9" _ ~ 3 Z) x Noem y = 3x y2 - y -2 = 0
= 2 3X = 2 x = ~ og 2
Y log 3
y = -1 3X = -1 geen oplossing
Exponentiele ongel ijkheden los je op door:
2 _ (3")
1 ) De gel ijkheid op to lossen 2) De grafieken to schetsen
3) De oplossing van de ongel ijkheid uit de grafiek of to lezen.
1 1
Logaritmische vergel i jkingen.
Bij logaritmische vergel ijkingen is het van belang eerst het domein op to sporen.
Lox x op uit:
1 ) log (x+2) = log (2x-1).
Voorwaarde: x+2 > 0 n 2x-1 ~ 0
x >-2 ~ xJz ~x>2.
Oplossing: x+2 = 2x-1 ,~ x j 2 -x = -3 ^ x > Z
x = 3.
2) log (-x+1) + log (2x-1) = log 2 Voorwaarde: -x+1 J 0 n 2x-1 ~ 0
-x ~ -1 .• 2x > 1 x ( 1 .• x > Z
Z C x < 1
Oplossing: log (-x+1) (2x-1) = log 2 Z < x ~ 1 -2x2+3x- 7 = 2 ~ '-z < x < 1
2x2-3x+3 = o ~ Z ~ x ~ 1 Ov=qS.
3) 21og (x+2) = 41og (x) 4~ og x ., _ log x _ log x log 4 2 log 2
= Z. dog 2 = 2. 21og x = 21og 1l—x'.
Voorwaarde: x+2 > 0 ~ x > 0 x > -2 .• x> 0
x > 0
Oplossing: 21og(x+2) = 21og ~x x+2 = ~ f x n x> 0
x 2+4 x+4 = x ~ x> o x2+3x+4 = o ~ x ~ o Ov = ~
x > 0
Logaritmische ongel ijkheden los je op door:
1 ) De gel ijkheid op to lossen 2) De grafiek to schetsen
3) De oplossing van de ongel ijkheid uit de grafiek of to lezen.
7 2
Voorbeeld. f (x) = 2 log (x - 3) Df= ~x/x)3~
Bf = R.
Snijpunt x-as: 2 log (x-3) = 0 x-3 = 1
x = 4 Sni
Opmerking: f (x) = aX heeft een horizontateasymptoot.
f (x) = log (az+ b) heeft een vertikale asymptoot.
Deze vind je door a z + b = 0 to stellen.
Wat is de inverse van f y = Z loq (x - 3) f i nv ~ x _ 2 fag ~y - 3)
21og ~Y - 3) = x 2x = y - 3 Y = 2x +3
f y=2"+3
f inv
x=2Y +3 x - 3=2Y
log (x-3) = log Zy log (x-3) = y ~ og2
Y _ log ~X'3) y = 21og ~x-3)log 2
13
Ongel ijkheden.
Exponentiele en logaritmische ongel ijkheden hoef je alleen grafisch to kunnen oplossen. (3x ` 31-x~
Ongel ijkheden van de vorm: f (x) > 0g x ` (f (x) en g(x) van hooguit de 2egraad;
Voorbeeld 1: x - 3 2x + 8 Teken overzicht teller:
Teken overzicht noemer:
Teken overzicht breuk:
0
3
- - - - Q + + + + + + -4
-4 3
X 3 > 0 voor
2x + 8 ____: 1) x ~ 3 v x < -4
2) c3 , ---~~ v ~E--, - 4 ~
Voorbeeld 2: x2 - x - 2 ~ ~ , 2x`+x- 6
Teken overzicht teller: + + + + 0 - - - - 0 + + + +
-1 2 x2-x-2=(x-2)(x+1)
Teken overzicht noemer: + + + 0 - - - 0 + + + + 2x2+x-6= (2x-3)(x+2)
-2 1 ,5
Teken overzicht breuk: +++ ? - - 0 ++++++ ? - - 0 ++++
~ ~ ~ ~
- 2 -1 1 ,5 2
2
2x~ -6 ~ 0 voor: Ov ~x/1 , 5 < x < 2 V -2 < x <-1
Voorbeeld 3= x2 - X ~ 4 (ongel ijkheid op nul herleiden).
2x2 + 3x +5
x - x 2 _ 4 > 0 2x2 +3x+5
14
x2 - x 4 (2x2 + 3x + 5) ~ 0
2x2 + 3x +5 2x2 + 3x + 5
x2 - 8x2 - x - 12x - 20 ~ ~ 2x2 + 3x + 5
-7x2 - 13x - 20 ~ o 2x2 + 3x + 5
Oplossing: volgens voorbeeld 1 en 2.
,'
~,.
-,
i
1 ~ ~1
~ 1 y
`~ 17
._
~f ~ 0 ,f
L~
j V
15
i i
L imieten.
D iverse schri ifwi ize van functie:
1 . ) f s ~ ~x~Y) / y = x2 2.) f y = x2
3 • ) f f (x) = x3 4 . ) f x --► x3
f (x) = 2x + 6 x - 3
a 1 s x ---+ ~ dan nadert f (x) tot 2
2x + 6 _ 2 + 12 x-3 / Zx + 6 ~ 2
X 3 X-3 2x - 6
1 2 door x voldoende groot to kiezen kunnen we 12 ~0 klein maken als we wi llen.
x- 3
S tel_ x~3 < ~ x-3 > 1 12 f.
( ~ is zeer klein)
x-3 > ~E x > ~~ + 3
12 C 0,00001 . x- 3
12
" ~ O,0000l + 3 x > 1200.003 2x + 6 _ 2 + 12 ~ 2
x-3 x-3
Stel E: 0,00001
Al s x -~ ~+ dan f (x) ~ 2 A 1 s x ---~ ao d a n f (x) -~ 2 We_schri~v_en_ -- --- - ~ ~ ~ m 2x+6
~,x-s•o x-3 2 i _.
m
Als x --~ - ~ dan f (x) T 2.
A 1 s x --~ -~ da o f (x) --~ 2.
l im 2x + 6 _ 2
X-e-~ X - 3
Samenvattin
l im 2x + 6
~ _
Hoe bereken je: l im f(x)
x2 2x
a) lim x2 - 2x l im x3 x2
x --~ ~0 2x2 + 3x x-> o0
2x2 + 32
x x
2 ~ ~ 1 i m 1 - x _; 1 ; -~ ~ 2 + 3 2 '
x x ' '
x
b) lim x l im x
x -.~ ~ x- 2 x-9.o x _ 2 x x2 2
l im 1 ' _ ' 1 ''
x ~~ ~ • ~
~ -2 ~ ~ x2
A ltijd delen door de hoogste macht van de noemer.
_ _ L imieten voor x ----~ a.
Onder x --> a verstaan we dat x zowel van de boven- als van de onderkant Haar a kan naderen.
Onder x ~ a. Verstaan we dat x van de bovenkant tot a nadert.
Onder x T a. Verstaan we dat x van de onderkant tot a nadert.
l im l imiet.
x --~ 5
l im rechter l imiet (Hader 5 van rechts) x ~ 5
t im l inker l imiet (Hader 5 van l inks) x ~ 5
77
. 7 ~fI190 fl 9
Voorbeeld 1: f(x) = x + 2
Voorbeeld 2: f(x) = 2x - 10 x+6
f(5) _ ~11 1 im f(x) _ ~
x -~ 5 1 1
f (5) _ ~~ = 0 1 i m f (x) = 0 x ~ 5
Voorbeeld 3: f(x) = 3x - 6 _ x f(5) = 0 = bestaat niet
= 5 =______
wat wordt f(x) als x in de beurt van 5 wordt genomen.
wat is l im 3x - 6 _____= x -s 5 x - 5
x = 5,1 f(5,1) = 0~~ = 93
x = 501 f~5,01) _ ~~o~ = 903 x = 4,99 f(4,99) =_90~~ = 807
l im 3X -
x -~5 x-56 = bestaat niet
Voorbeeld 4: f(x) = x2 - 8x + 15
wat is:
x2 -3x- 10 l im f(x) x -~ 5
f ~ 5 ~ _ 25-40-15 = ~ = bestaat niet 25-15-10 0
1 i m x2 - 8x + 15 x -~ 5 X2 _ 3x - 10
6 l im (x-5) ~x-3) x ---~ 5 x- 5 x+2 l im x - 3 _; 2
x --~ 5 x+ 2 -' 7 '
7 8
Voorbeeld 5: f(x) = x2 - 8x + 15 x2 - lox + 25 l im x2 - 8x + 15
x --~ 5 x2 - 1 ox + 25
= l im ~X-5) ~x-3) x -~ 5 x-5 x-5
f(5) _ ~ = bestaat niet
_ l im x --> 5 x- 5 x - 3 2 = bestaat niet ( 0 )
Het oplossen van: lim f(x) x -s a
1e) f(a) = c (constant getal) l im f(x) = c (Vb. 1) x -a s~.
2e) f(a) = 0 l im f(x) = 0 (Vb. 2) x -~ a
3e) f(a) = 0 l im f(x): bestaat niet (Vb. 3) x --~ a
4e) f(a) _ ~ l im f(x) : bestaat wel (Vb. 4) x --~ a
l im f(x): bestaat niet (Vb. 5) x -~ a
Goniometrische l imieten.
Voorbeeld 1: Xl i~mo si3x3x (f (o) = S 'o ~ bestaat niet) a 1 s x ~ 0 dan 3x -~ 0
l im sin 3x l im sin 3x x —+ 0 3x — 3x --~ 0 3x
= l im p --> 0
Voorbeeld 2: l im sin 2x l im sin 2x 2x x -~ 0 2 x -> 0 X 2
x 2x x"
xl--~ 0 S 2x 2x x X bestaat n i et want l im -~ bestaat niet.x
sin L P
1g
Voorbeeld 3: l im sin 2x l im sin 2x 2x
x —~ o x-3 — x—~ 0 2x x-3
1 im 1 0 = ~0 x -> 0
1 s ing 2x Voorbeeld 4: l im tan3 3x tan, 3x tan 3x. tan -3x 3 1
x -~ 0 x s i n2 2x x--~ 0 3x 3X 3x . 27x X .
l im tan 3x tan 3x tan 3x 2x3 1 2x .2x x -~ 0 3x 3x 3x x s i n 2x ' sin 2x
1 4x2
l im tan 3x tan 3x tan 3x 2x 2x 27x3
x --~0 3x 3x 3x ' sin 2x' sin 2x 4x 3 ,
27 _ ~ 27
Voorbeelden.
1 ) l im x -~ 2 x - 2 - COx - 3 ~ bestaat niet.
2) l im 2x4 + x2 lim = x (2x3 + x) x -~ 0 x3 _ x2 x --~ 0 X ~ XZ _ x~
_ l im 2x3 + x _ l im = x (2x2 + 1)
x -~ 0 2 x -~ 0 x x- 1
x - x
l im 2x2 + 1 _ _ 1 (na invulten van x = 0)
~ -~ 0 x - 1
3) t im 10 - x - 3 bestaat niet.
x -~3 3-x
20
4) 1 i m x x( x+ g+ ~g - x)
x --~ 0 -
x +g - 9 -x ( x+9 - 9 -x) ( x+g + 9 -x)
1 im x (~+ 9 +Vg - x) _ l im x ( x + g + 9 - x) x -~ o x+ g - g- x - x --3 0 2x
x --~, 0 2 - 2 _
21
Her
Uit deze eenheidscirkel is of to Leiden dat:
tangy - sin a sin2a + cos ta = 1 cos a
s in x = sin (x+k.2~) sinus heeft een periode van 2 ~ rad.
cos x = cos (x+k. 2~r) cos i n:us " " " 2 ~r rad.
tan x = tan (x+k.~r ) tangens " " " " ~r rad.
s in (~r-x) = sin x cos (~r-x) = cos x tan (~r-x) _ -tan x
s in (-x) _ -sin x cos (-x) = cos x tan (-x) _ -tan x.
Som en verschi lformules.
s in p + sin q = 2 sin Z (p+q) cos z (p-q) s in p - sin q = 2 sin 2 (p-q) cos Z (p+q).
cos p + cos q = 2 cos Z (p+q) cos Z (p-q).
cos p - cos q = -2 sin Z (p+q) sin 2 (p-q) . s in (a+(3) = since co s(3 + cosy sin(3
s in (a-(3) = since cosh - cosa sin(3 cos (a+(3) = cosa cos( - s i na s i n(3 cos (a-S) = cosa cosQ + since sing.
22
1
y
-/
tan x = sin x is cos x
n iet gedefinieerd als cos x = 0.
Dit geldt voor
x =g0° + k. 180° ( u/2 + k 7i ).
Onder periode verstaan we "het gebied" waarover de grafiek zich precies een keer herhaalt.
Periode sin x is 2 i~' rad. of 360°
Periode cos x is 2 T rad. of 360°
Periode tan x is ~~ rad. of 180°
23 f (x) = sin x
f (x) =cos x
Vergel ijkingen.
I . sin v(= c
A lso(= x° voldoet, voldoet eveneens 180~x want sin (180-x) = sin x.
Oplossing: of = x° + k.36o (periode 360°) a = 180-x + k.360.
Voorbeeld: sin (2x-30) = Z
2x-3~ = 30 + k.36o x = 30° + k.18o 2x-30 = 150 + k.36o x = 90 + k.180 cosol= c
Oplossing: aC = x° + k.36o (periode 360°)
Voorbeeld: cos Zx = 2
zx = 45° + k.36o x = 90° + k.72o Zx = -45° + k.36o x = -9~° + k.72o tanoC= c
Oplossing: o(= x° + k.180° (periode 180°) . Voorbeeld: tan 3x = 1 met o 1 ~ < 360°
3x = 45° + k.18o x = 15° + k.6o°
De juiste waarden zijn nu: 15~; 75~; 735°; 795°; 255°; 375°
(k = 0, 1 , 2, 3, 4~ 5)
25
I I sing =sin (3
Oplossing a = (3+k.36o°
~a = 180 - Q+ k.360°
Voorbeeld: sin x = sin 2x-60°
x = 2x-60 + k.360
x = 180 - (2x - 60)+ k.360
-x = -60 + k.36o x = 60° + k.360°
3x = 240 + k.36o ~ x = 80° + k.12o°
cos a= cos (3
Oplossing: a = ~ + k.360 a = -Q+ k.360
Voorbeeld: cos Zx = cos (x-10°)
-Zx = -10° + k.360 x = 20° + k.720°
Zx = 10° + k.36o° x = 23 + k.240°0
tan a = tan
Oplossing: a = (3 + k.180°
Voorbeeld: tan( -x) = tan 2x
-3x = k.180 x = k.60°
r_r~,~r~i,on
Hetgeen voor de sinus geldt, geldt eveneens voor cos en tangens met dit verschi l dat de tangens een periode van 180° heeft:
26
f(x) =sin x g (x) = 2 sin x
Daar g(x) = 2 f(x) worden de funktiewaarden dus s teeds 2 maal zo groot.
f(x) = sin x g (x) = sin 2 x.
S tel 2x = y dan g(y) = sin y.
Omdat de sinus een periode heeft van 360° zal , als we y over 360° varieren de kromme precies een maal voorkomen.
Daar 2x = y zal x dus slechts over 0
32~ = 180° hoeven to varieren. De periode is dus 32~ = 180°.
A lgemeen: 0
g (x) = sin ax heeft een periode van Sao
f (x) = sin x
3 1
Daar g(x) = 2 + f(x) ont - staat de:grafiek van g(x) door die van f(x) over 2 eenheden Haar boven to schu'iven.
g (x) = s i n (n - 30°)~ s i n (x - ~ ) De grafiek van g(x) ontstaat uit die van f(x) door de grafiek van f over 30°
Haar rechts to schuiven.
A lgemeen:
g (x) = sin (x + a°)
a positief --s over a° Haar l inks a negatief ~, over a° Haar rechts.
A lgemeen: f(x) = a sin (bx + c) + d.
Periode: 360°
b
Horizontale verschuiving: over b ~J'-haar l inks of rechts.
Ampl itude: deze bedraagt a
Vertikale verschuiving: over d Haar boven of beneden.
2 7 g (x) = 2 + sin x.'
Voorbeeld: f(x) = z cos (2x - 60°) + 1 . Periode: 36~° = 180°.2
0
Horizontale verschuiving: 60 = 30° Haar rechts.
f (o) = 2 cos (o - 60°) = 2. cos 60 = Z z = 4.
-i
-2
S
Grafieken van goniometrische funkties.
Gegeven f(x) = sin x g (x) = sin 2x
h (x) = sin (2x - 60°) .
Bereken de snijpunten met de x-as.
Teken de grafieken
f (x) = s i n x= 0 fi x= k. 180°
g (x) = sin 2x = 0 2 x = k. 180° ~ x = k. 90°
h (x) = sin (2x - 60°) = 0 2x - 60° = k.180° ~ x = 30° + k. 900
f (x) = s i n (a x+ b) + c dat: 0
de faktor a de periode verkleint tot 3a~ (frequentie).
de faktor b de grafiek versohuift Haar l inks of rechts n.l . als b positief is: a Haar l inks
0
a ls b negatief is: a Haar rechts
de faktor c de grafiek in vertikale richting verschuift.
29
I n het algemeen geldt dat als gegeven is dat: