• No results found

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité"); Gelet op de aanvraag van de vzw Mdeon, ontvangen op 11 juli 2017;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité"); Gelet op de aanvraag van de vzw Mdeon, ontvangen op 11 juli 2017;"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sectoraal comité van het Rijksregister

Beraadslaging RR nr. 46/2017 van 13 september 2017

Betreft: Machtiging om toegang te hebben tot de gegevens van het Rijksregister en om het Rijksregisternummer te gebruiken voor de vzw Mdeon in het raam van de Sunshine Act (RN-MA-2017- 194)

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité");

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR");

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis ;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

Gelet op de aanvraag van de vzw Mdeon, ontvangen op 11 juli 2017;

Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 30 augustus 2017;;

Gelet op het verslag van de Voorzitter;

Beslist op 13 september 2017, na beraadslaging, als volgt:

(2)

I ONDERWERP EN ALGEMENE CONTEXT

1. De Europese farmaceutische industrie (EFPIA) heeft in juni 2013 een « Disclosure Code » (of Transparantiecode) uitgevaardigd die bepaalt dat verschillende voordelen (honoraria, gastvrijheid tijdens wetenschappelijke evenementen, enz.) toegekend door een farmaceutisch bedrijf aan een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg (arts, apotheker, verpleger, enz.), eenmaal per jaar nominatief moeten gepubliceerd worden op een openbare website op een centraal platform.

2. Deze regels beantwoorden aan een op Europees niveau gedeelde bekommernis om te streven naar een grotere transparantie in de medische wereld onder meer met betrekking tot de deelname van de beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg aan de verschillende door de farmaceutische sector aangeboden en voorgestelde activiteiten. Dit kadert eveneens in de wens om de corruptie te bestrijden die kan voortvloeien uit de betrekkingen die onderhouden worden met de sector. Een studie van oktober 2013 van de Europese Commissie1 naar corruptie in de gezondheidssector onderstreept het belang van transparantie bij de betrekkingen tussen de farmaceutische industrie en de beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. Hierin wordt gepreciseerd dat deze transparantie kan worden ingeleid zowel door een wetgevend initiatief als door een zelfregulering van de betrokken actoren.

3. De Lidstaten konden dus naar keuze opteren voor de implementatie van dit transparantiesysteem via autoregulering of via wettelijke weg. België opteerde aanvankelijk voor de autoregulering. In dit raam gebeurde de mededeling en bijgevolg de publicatie van de transfers van waarden, door de betrokkenen op vrijwillige basis en met voorafgaande toestemming.

4. De vzw Mdeon, (hierna "de aanvrager" ), die 26 verenigingen groepeert van artsen, apothekers, dierenartsen, tandartsen, verplegers, paramedici, kinesitherapeuten, ziekenhuistechnici, groothandelaars-verdelers en van de farmaceutische industrie en de industrie van medische hulpmiddelen, werd aangeduid om de transparantieregels en de autoregulering te implementeren en om het transparantieregister2 te beheren waarin de transfers van waarden worden gepubliceerd die bedoeld worden door de transparantieregels.

1 Study on Corruption in the Healthcare Sector, HOME/2011/ISEC/PR/047-A2, October 2013, http://ec.europa.eu/dgs/homeaffairs/what-is-

new/news/news/docs/20131219_study_on_corruption_in_the_healthcare_sector_en.pdf

2 https://www.betransparent.be/nl/

(3)

5. Mdeon diende hiertoe de identificatiegegevens van de betrokkenen te krijgen via de farmaceutische- en medische hulpmiddelenondernemingen en deze te controleren - wat de personen betreft die niet over een RIZIV-nummer beschikken of er meerdere hebben - via een toegang tot het gegeven naam en voornaam in het Rijksregister, aan de hand van het Rijksregisternummer, ingezameld door voormelde ondernemingen. Deze farmaceutische- en medische hulpmiddelenondernemingen dienden dus eveneens gemachtigd te worden om het Rijksregisternummer in te zamelen om het mee te delen aan Mdeon, onder voorbehoud dat de betrokkenen vooraf hadden ingestemd met de publicatie van hen betreffende transfers van waarden in het voormelde transparantieregister.

6. Het Sectoraal comité van het Rijksregister heeft dus twee opeenvolgende beraadslagingen uitgebracht. De eerste, nr. 78/2014 van 8 oktober 2014, strekte ertoe de vzw Mdeon te machtigen om toegang te krijgen tot de gegevens van het Rijksregister en om het Rijksregisternummer te gebruiken voor het gegeven naam en voornamen. De farmaceutische- en medische hulpmiddelenondernemingen werden met de beraadslaging nr. 51/2015 van 2 september 2015, indien zij zich hierbij aansloten, op hun beurt gemachtigd om het Rijksregisternummer te gebruiken.

7. Op 18 december 2016 werd een wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid afgekondigd. In Titel 3 hiervan implementeren de artikelen 41 tot 48 de « Sunshine Act »3 en voeren hiermee het transparantiestelsel wettelijk in en stellen het zodoende verplicht.

Het koninklijk besluit van 14 juni 2017 tot uitvoering van de Sunshine Act4 voert de hiervoor bedoelde bepalingen van de wet van 18 december 2016 uit. De eerste gegevens die moeten worden meegedeeld op deze wettelijke basis zullen moeten worden meegedeeld tegen 31 maart 2018 om vervolgens gepubliceerd te worden tegen uiterlijk 30 juni 2018. Op 22 augustus 2017 verscheen in het Belgisch Staatsblad het koninklijk besluit van 31 juli 2017 waarin de vzw Mdeon werd aangeduid voor het vervullen van de opdrachten die door de Sunshine Act aan het FAGG5 werden toevertrouwd. Mdeon beheert meer in het bijzonder de unieke website die toegankelijk is voor het publiek (www.betransparent.be) waarop jaarlijks de premies en voordelen zullen worden gepubliceerd die de farmaceutische- en medische hulpmiddelenondernemingen verlenen aan organisaties/beroepsbeoefenaars van de gezondheidssector en aan de patiëntenorganisaties.

3 https://www.betransparent.be/wp-content/uploads/2017/01/Moniteur-Belge-2016-12-27-Belgisch-Staatsblad.pdf . Voor meer informatie : https://www.betransparent.be/wp-content/uploads/2017/07/Flyer-Sunshine-Act-nl.pdf

4 B.S., 23 juni 2017, p. 67945 à 67948.

5 K.B. van 31 juli 2017 tot erkenning van de organisatie bedoeld in artikel 44, §1, van de wet van 18 december 2016 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, B.S., 22 augustus 2017

(4)

8. Aangezien de rechtmatige basis voor deze gegevensverwerking gewijzigd werd sedert de goedkeuring van dit wettelijk kader, heeft de aanvrager voor zijn rekening alsook voor die van de kennisgevingsplichtige farmaceutische- en medische hulpmiddelenondernemingen, een aanvraag ingediend bij het Comité om dit punt op te helderen en a fortiori de beraadslagingen RR nr. 78 /2014 en nr. 51/2015 als vervallen te verklaren.

II. ONDERZOEK

A. TOEPASSELIJKE WETGEVING A.1. Wet van 8 augustus 1983 (WRR)

9. Overeenkomstig de artikelen 5, eerste lid, 2° en artikel 8 van de WRR verleent het Comité machtiging om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken “aan de openbare en private instellingen van Belgisch recht voor de informatie die zij nodig hebben voor het vervullen van taken van algemeen belang die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie of voor taken die uitdrukkelijk als zodanig erkend worden door het voormelde sectoraal comité”.

10. In zijn beraadslagingen nr. 78/2014 en nr. 51/2015 kon het Comité reeds vaststellen dat het doeleinde van de publicaties in het transparantieregister kaderde in het algemeen belang.

11. Momenteel zijn voormelde publicaties voorzien door Titel 3 van de wet van 18 december 2016 die stelt: "Kennisgevingsplichtige ondernemingen stellen het FAGG6 in kennis van alle rechtstreeks of onrechtstreeks toegekende premies of voordelen, in geld of in natura, verricht vanuit België of elders, aan begunstigden" (artikel 41, §2).

12. Artikel 44, § 1 van dezelfde wet stelt: "De Koning kan een organisatie erkennen, voor de uitvoering van de taken van het FAGG op grond van de artikelen 41 tot 43, in naam en voor rekening van het FAGG (…) ". De aanvrager werd in die zin erkend door het koninklijk besluit van 31 juli 20177.

6 Het Comité stelt vast dat de vzw Mdeon werd aangeduid voor het vervullen van de opdrachten die door de Sunshine Act aan het FAGG werden toevertrouwd.

7 B.S. 22 augustus 2017. blz. 80600.

(5)

A.2. Wet van 8 december 1992 (WVP)

13. Op grond van artikel 4 van de WVP zijn de de gevraagde informatiegegevens en het Rijksregisternummer persoonsgegevens, waarvan de verwerking slechts is toegelaten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. De persoonsgegevens dienen toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn uitgaande van de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt.

14. Aangezien de geplande verwerking voorzien werd door een wet is deze gerechtvaardigd in de zin van artikel 5, eerste lid, c) van de WVP.

B. DOELEINDE

15. De aanvrager, belast met het beheer van het platform "Transparantieregister", moet in staat zijn de exacte identiteit te controleren van de begunstigden van transfers van waarden waarvan de informatie hem zal worden meegedeeld door de kennisgevingsplichtige farmaceutische- en medische hulpmiddelenondernemingen zoals voorzien in de wet van 18 december 2016, en die er overigens toe gehouden zijn gebruik te maken van een uniek identificatienummer teneinde iedere vergissing uit te sluiten met betrekking tot deze begunstigden.

16. Artikel 42, §1 van de wet van 18 december 2016 bepaalt dat:

"§ 1. De in artikel 41 bedoelde kennisgeving omvat ten minste :

1° de naam en het ondernemingsnummer van de kennisgevingsplichtige onderneming bedoeld in artikel 41, § 2;

2° de naam en het ondernemingsnummer of RIZIV-nummer van de begunstigden, of een ander uniek identificatiemiddel dat het FAGG toelaat de begunstigden zonder enige twijfel te identificeren;

3° het totaalbedrag van de toegekende premies en voordelen met betrekking tot het betrokken en volledige referentiejaar.

De Koning kan de nadere regels van de in het eerste lid bedoelde kennisgeving vaststellen (…) ».

17. Het koninklijk besluit van 14 juni 2017 tot uitvoering van deze bepalingen, stelt in zijn artikel 3, 5°: "De kennisgevingsplichtige ondernemingen maken gebruik van één van de volgende unieke identificatiemiddelen om de begunstigden met zekerheid te identificeren :

(6)

a) het ondernemingsnummer, ter identificatie van de organisaties in de gezondheidszorgsector en de patiëntenverenigingen,

b) het RIZIV-nummer ter identificatie van de gezondheidszorgbeoefenaars die over een enkel RIZIV-nummer beschikken,

c) het Rijksregisternummer ter identificatie van de gezondheidszorgbeoefenaars die over geen of meerdere RIZIV-nummers beschikken,

d) in geval de begunstigde over geen enkel van de hierboven vermelde unieke identificatiemiddelen beschikt, kent het FAGG of de erkende organisatie een unieke identificatie toe op vraag van de betrokken begunstigde of kennisgevingsplichtige onderneming“.

18. De kennisgeving waartoe de bedoelde ondernemingen verplicht zijn kan, bij gebrek aan een RIZIV-nummer of indien er meerdere zijn, het Rijksregisternummer bevatten om iedere vergissing met betrekking tot de begunstigde van een transfer van waarden uit te sluiten.

Artikel 42, § 3 van de wet van 18 december 2016 bepaalt in dit verband "De begunstigden delen aan de kennisgevingsplichtige ondernemingen de noodzakelijke gegevens mee met het oog op de uitvoering van dit artikel”.

19. De door de wet bedoelde identificatienummers worden enkel meegedeeld voor het doeleinde kennisgeving van de premies en dus ter controle van de identificatie van de begunstigden door de aanvrager. Zij zullen in geen geval openbaar gemaakt worden in het transparantieregister dat, naast de aard en het bedrag van de premies, enkel de naam van de betrokkene, zijn beroep en de postcode zal vermelden, behoudens de uitzonderingen bedoeld in artikel 43, § 1, 3de lid.

20. Het nagestreefde doeleinde is welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd en bijgevolg conform artikel 4, § 1, 2°, WVP.

C. PROPORTIONALITEIT

1. Betreffend de toegang door Mdeon tot de gegevens uit het Rijksregister

21. De aanvrager wenst een toegang tot de informatiegegevens vermeld onder artikel 3, 1ste lid, 1° van de WRR, namelijk de naam en voornamen van de begunstigden van een premie of een voordeel van een farmaceutische onderneming of een onderneming van medische hulpmiddelen en waarvan de premie, onderworpen aan de transparantieverplichting, vooraf werd meegedeeld door de betrokken onderneming. Deze aanvraag wordt beperkt tot de

(7)

beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg die geen RIZIV-nummer hebben, of over meerdere nummers beschikken.

22. In dit verband stelt het Comité het vast dat de gegevens "naam en voornamen" van een persoon de minimale gegevens vormen om een dossier over een persoon te kunnen aanleggen.

23. Een toegang tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° van de WRR, is in het licht van de doeleinden in overeenstemming met artikel 4, § 1, 3°, van de WVP.

2. Betreffende het Rijksregisternummer

24. Het unieke Rijksregisternummer laat toe om een persoon precies te identificeren en de juistheid van zijn gegevens na te gaan in het Rijksregister.

25. Zoals hiervoor vermeld voorziet de wetgeving die de kennisgeving van de transfers van waarden door de farmaceutische- of medische hulpmiddelenondernemingen naar het platform "transparantieregister" omkadert uitdrukkelijk het gebruik van een uniek identificatienummer dat aanvullend kan zijn, bij gebrek aan een RIZIV-nummer of indien er meerdere RIZIV-nummers zijn, en het Rijksregisternummer kan zijn van de begunstigde van een transfer van waarden.

26. Deze verschillende nummers, ongeacht of het gaat om het RIZIV-nummer of om het Rijksregisternummer, zullen door de farmaceutische- en medische hulpmiddelen- ondernemingen rechtstreeks bij de betrokkenen ingezameld worden.

27. Het daartoe ingevulde formulier zal vervolgens door de ondernemingen geüpload worden om aangevuld te worden met de ontbrekende gegevens (zoals het bedrag van de premie) en ten slotte voor kennisgeving doorgezonden worden aan het platform teneinde de aanvrager toe te laten de nodige controles uit te voeren. De Sunshine Act, hernomen door de wet van 18 december 2016, is zowel van toepassing op de Belgische als op de buitenlandse ondernemingen op het grondgebied van de Europese Unie die premies of voordelen toekennen aan Belgische beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. Deze ondernemingen hebben geen toegang tot het Rijksregister, zij beperken zich ertoe het Rijksregisternummer te vermelden dat zij van de begunstigde via het formulier ontvingen.

De toegang tot het Rijksregister is uitsluitend voorbehouden aan de aanvrager.

(8)

28. De WRR definieert niet het begrip gebruik van het Rijksregisternummer. Haar artikel 8 bepaalt enkel dat het Rijksregisternummer, niet mag worden gebruikt zonder machtiging of voor andere doeleinden dan die waarvoor die machtiging is verleend. Bijgevolg kan men stellen dat de eenvoudige vermelding van dit nummer door de ondernemingen op een formulier geen gebruik vormt van het nummer en dat enkel een actief gebruik van het Rijksregisternummer voor een welbepaald doeleinde het onderwerp moet vormen van een machtiging. Voor zover er door de ondernemingen geen enkel actief gebruik wordt gemaakt van dit nummer (gebruik als zoeksleutel in een bestand, registratie in een geautomatiseerd bestand, gebruik als koppelingssleutel voor databanken, enz.) is er geen machtiging in hun hoofde.

29. Het geplande gebruik van het Rijksregisternummer is, uitgaande van het nagestreefde doeleinde, in overeenstemming met artikel 4, §1, 1° van de WVP.

3. De frequentie van de toegang en de duur waarvoor toegang en gebruik wordt gevraagd

30. De aanvrager wenst een permanente toegang tot de gevraagde gegevens teneinde te kunnen nagaan of de door de farmaceutische ondernemingen doorgegeven gegevens wel degelijk van de betrokkene zijn, vooral wat het identificatienummer van het Rijksregister betreft.

31. Aangezien het transparantieregister, noch de hierin opgenomen publicaties, niet bedoeld zijn om beperkt te worden in de tijd stelt het Comité vast dat een machtiging voor onbepaalde duur voor Mdeon en de kennisgevingsplichtige ondernemingen passend is (artikel 4, § 1, 3° van de WVP).

4. Betreffende de bewaringstermijn

32. Het Comité herinnert eraan dat de gegevens niet langer mogen bewaard worden dan de tijd die noodzakelijk is om de doeleinden te verwezenlijken waarvoor zij werden ingezameld (artikel 4, § 1, 5° van de WVP).

33. Artikel 43, § 2 van de wet van 18 december 2016 bepaalt dat de gegevens zowel door de aanvrager als door de ondernemingen moeten bewaard worden gedurende 10 jaar vanaf de openbaarmaking in het transparantieregister. Deze bewaring heeft als doel het FAGG toe te laten zijn controlebevoegdheid over de aanvrager uit te oefenen en de aanvrager toe

(9)

te laten klachten of vragen om rechtzetting, die gedurende deze periode door de begunstigden zouden ingediend worden, te beantwoorden.

34. Het Comité stelt vast dat de bewaartermijn in overeenstemming is met artikel 4, §1, 5° van de WVP.

5. Intern gebruik en/ of mededeling aan derden

35. De gegevens en het Rijksregisternummer zullen uitsluitend intern gebruikt worden door de aanvrager en de personen die hiertoe functioneel worden gemachtigd om de publicatie van transfers van waarden te verrichten.

36. De Wet van 18 december 2016 bepaalt in haar artikel 44, § 2 dat Mdeon het FAGG toegang moet verlenen tot alle documenten en informatie nodig in het kader van de uitoefening van zijn controlebevoegdheden. De aanvrager dient immers te voldoen aan alle criteria bepaald in artikel 44 van de wet van 18 december 2016 teneinde zijn erkenning te behouden.

37. Het FAGG zal evenwel geen gebruik maken van het Rijksregisternummer.

6. Netwerkverbindingen

38. Het Comité vestigt de aandacht op het feit dat:

• indien er later netwerkverbindingen mochten tot stand komen, de aanvrager het Comité daarvan voorafgaandelijk op de hoogte moet brengen;

• het Rijksregisternummer slechts gebruikt mag worden in relaties met derden voor zover dit kadert in de doeleinden waarvoor zij eveneens gemachtigd werden dit nummer te gebruiken.

D. BEVEILIGING

1. Consulent inzake informatiebeveiliging

39. Het Comité stelt vast dat de identiteit van de consulent werd meegedeeld door de aanvragers.

40. Het Comité wijst de aanvrager op zijn verantwoordelijkheden in dit verband.

(10)

41. De gemachtigde wijst een consulent aan op grond van zijn professionele kwaliteiten en deskundigheid, in het bijzonder op het gebied van de praktijk inzake gegevensbescherming en de in de context relevante regelgeving. Deze capaciteiten stellen de consulent in staat zijn taken te vervullen en een gedegen kennis te verwerven van de informatica-omgeving van de gemachtigde en van de informatiebeveiliging. De consulent dient deze kennis permanent op peil te houden.

42. De consulent brengt rechtstreeks verslag uit aan de hoogste leidinggevende van de betrokken machtigingsgerechtigde.

43. Ongeacht of de consulent een personeelslid is of iemand extern, mag er geen sprake zijn van een belangenconflict tussen de functie als consulent en andere activiteiten die hiermee onverenigbaar zijn. In het bijzonder kan de functie niet gecumuleerd worden met deze van leidinggevende bestuurder van de informaticadienst of van hoogste leidinggevende van de gemachtigde (bv. algemeen directeur).

44. De aanvrager waakt erover dat de consulent zijn opdracht volledig onafhankelijk kan uitoefenen en dat hij geen instructies ontvangt met betrekking tot de uitvoering van die taken. De consulent kan niet wo’rden ontslagen of gestraft voor de uitvoering van zijn taken.

45. Indien de taken van consulent aan meerdere personen wordt toevertrouwd, dient aan één van hen de eindverantwoordelijkheid gegeven te worden om te rapporteren over de gezamenlijke werkzaamheden aan de hoogste leidinggevende en om de rol van contactpersoon ten aanzien van het Comité op te nemen.

46. De gemachtigde ondersteunt de consulent door hem de middelen en tijd te geven die nodig zijn om zijn taken te vervullen en zijn deskundigheid in stand te houden. Met name wordt de consulent de nodige toegang verschaft tot persoonsgegevens en verwerkingsactiviteiten.

Hij zorgt ervoor dat de consulent naar behoren en tijdig wordt betrokken bij alle aangelegenheden die verband houden met de bescherming van persoonsgegevens.

47. Het Comité behoudt het recht om de naleving van deze verplichtingen te controleren.

2. Informatiebeveiligingsbeleid

48. Uit de documenten die de aanvrager verstrekte, blijkt dat hij over een beveiligingsbeleid beschikt.

(11)

49. Het Comité neemt er akte van.

3. Personen die toegang hebben tot de informatie en lijst van die personen

50. De aanvrager verbindt er zich toe de lijst op te stellen van de personen die hij met het gebruik van het Rijksregisternummer zal belasten voor het voormelde doeleinde. Deze lijst zal voortdurend geactualiseerd worden en ter beschikking gehouden worden van het Comité. Bovendien moeten de personen die op de lijst voorkomen een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijk karakter van de gegevens te bewaren.

51. Het Comité benadrukt bovendien dat de aanvrager - ongeacht de persoon die intern toegang heeft tot het Rijksregister - een noodzakelijke procedure moet uitwerken die voor iedere raadpleging van dit Register, het dossier registreert waarvoor een raadpleging heeft plaatsgevonden zodat achteraf kan worden nagegaan of die toegang voldoende gegrond was.

OM DEZE REDENEN, het Comité

1° machtigt de aanvrager om, voor de onder punt B van onderhavige beraadslaging vermelde doeleinden toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld onder artikel 3, 1ste lid, 1° van de WRR en om het Rijksregisternummer te gebruiken;

2° machtigt de kennisgevingsplichtige ondernemingen, bedoeld in de wet van 18 december 2016 om aan de vzw Mdeon het Rijksregisternummer mee te delen dat zij zullen ontvangen hebben van de begunstigden van premies of andere aan kennisgeving onderworpen voordelen, in het raam van het in punt B vermelde doeleinde en onder de voorwaarden bepaald in deze beraadslaging;

3° bepaalt dat deze algemene machtiging wordt uitgebracht op basis van de informatie waarover het Comité beschikt maar behoudt zich het recht voor om zijn standpunt te herzien ingeval van wijziging van de elementen waarvan het kennis heeft;

(12)

4° bepaalt dat indien op een later tijdstip een wijziging wordt aangebracht aan de organisatie van de informatiebeveiliging die een impact kan hebben op de antwoorden die met het veiligheidsformulier aan het Comité werden verstrekt (aanstelling van een consulent inzake informatiebeveiliging en antwoorden op de vragen m.b.t. de organisatie van de beveiliging), de door deze beraadslaging gemachtigden een nieuwe vragenlijst i.v.m. de stand van de informatiebeveiliging naar waarheid moeten invullen en aan het Comité bezorgen. Het Comité zal de ontvangst bevestigen en behoudt het recht daar later desgevallend op te reageren.

De wnd. Administrateur, De Voorzitter,

(get.) An Machtens (get.) Mireille Salmon

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) wenst een enquête te verrichten bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd (vanaf 18 jaar) over de mate

Het OCMW en de SHM van de stad Antwerpen zouden aldus de volgende persoonsgegevens uitwisselen over de personen die tot hun beider doelgroep behoren (personen die zowel

Het is de taak van dit Comité om na te gaan “ of deze mededeling enerzijds nodig is voor de implementatie van de opdrachten die toevertrouwd worden door of krachtens de wet aan

Betreft: Beraadslaging houdende het verlenen van een eenmalige machtiging aan de ziekenhuizen om toegang te krijgen tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en

De aanvrager wenst meer in het bijzonder de gegevens van het Rijksregister te gebruiken om de door de betrokken personeelsleden meegedeelde identificatiegegevens te verifiëren

De aanvrager wenst een permanente toegang omdat het voor hem onontbeerlijk is de aanvragers duidelijk te kunnen identificeren aangezien een steeds groeiend aantal aanvragen bij

Zijn opdrachten bestaan uit het beheren van het natuurlijk en landelijk patrimonium, het voorstellen van ontwikkeltrajecten in de landbouw- en milieusector (met inbegrip van

de beraadslagingen vermeld in de punten 4, 5 en 6 van toepassing op de mededelingen van dezelfde gegevens door de organisaties van de gemeenschappen en gewesten die bevoegd