te Breugel
rapport 2609
Pieter Brueghelplein 7, Breugel (gemeente Son en Breugel)
Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek
R.M. van der Zee
2
Colofon
ADC Rapport 2609
Pieter Brueghelplein 7, Breugel (gemeente Son en Breugel)
Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek Auteur: R.M. van der Zee
In opdracht van: Inpijn-Blokpoel ingenieursbureau
© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 10 augustus 2011
Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.
ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
Autorisatie:
E. Lohof
ISBN 978-94-6064-600-3 ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Fax 033-299 81 80 Email info@archeologie.nl
Inhoudsopgave
Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4
Samenvatting 5
1 Inleiding 7
1.1 Algemeen 7
1.2 Doelstelling en vraagstelling 7
2 Methodiek bureauonderzoek 7
3 Resultaten bureauonderzoek 8
3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van
het mogelijk toekomstige gebruik 8
3.2 Beschrijving huidig gebruik 8
3.3 Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen 8 3.4 Beschrijving van bekende archeologische, ondergrondse bouwhistorische en
aardwetenschappelijke waarden 10
3.5 Gespecificeerde verwachting (LS05) 12
4 Methodiek Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 12
4.1 Kader 12
4.2 Methode 12
5 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 13
5.1 Lithologische beschrijving 13
5.2 Interpretatie 13
6 Conclusies 13
7 Aanbeveling 14
Literatuur 15
Geraadpleegde websites 15
Lijst van afbeeldingen en tabellen 15
Bijlage 1 Boorgegevens 22
4
Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied
Provincie: Noord-Brabant
Gemeente: Son en Breugel
Plaats: Breugel
Toponiem: Pieter Brueghelplein 7
Kadastrale gegevens: gemeente Son en Breugel, sectie E perceel 2385 (gedeeltelijk) Kaartblad: 51E
Oppervlakte plangebied 120 m2
Coördinaten: W: 163.251 – 391.488;
N: 163.259 – 391.495;
O: 163.270 – 391.481;
Z: 163.262 – 391.475;
Bevoegde overheid: gemeente Son en Breugel
Deskundige namens de bevoegde overheid: onbekend ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 44.436
ADC-projectcode: 4121412 Periode van uitvoering: december 2010, januari en augustus 2011 Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort
Beheer en plaats digitale documentatie (e-depot): http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-b40-kll
Samenvatting
In opdracht van Inpijn-Blokpoel ingenieursbureau te Son heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Pieter Brueghelplein 7 in Breugel (gemeente Son en Breugel). In het plangebied zal een bedrijfspand worden gerealiseerd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.
Op basis van het bureauonderzoek werd de volgende gespecificeerde verwachting opgesteld. In het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden. Vanwege de ligging aan de rand van het beekdal van De Dommel kunnen archeologische resten uit de Prehistorie tot de Late Middeleeuwen aanwezig zijn. Vanwege de ligging aan de rand van het bewoningslint kunnen tevens resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd aanwezig zijn.
Eventuele archeologische resten uit de periode tot de Late Middeleeuwen zullen voorkomen onder het plaggendek en in de top van de oorspronkelijke C-horizont. Afhankelijk van de dikte van het plaggendek kunnen deze goed of minder goed bewaard zijn gebleven. Als gevolg van bouw- en sloopactiviteiten moet, in ieder geval plaatselijk, rekening worden gehouden met een vergraven bodemprofiel.
Een eventuele vondstenlaag zal zijn opgenomen onderin het plaggendek; hier wordt ook wel van
‘cultuurlaag’ gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het plaggendek en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool. Archeologische sporen zullen zich bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de zure bodemomstandigheden matig zijn geconserveerd. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens.
Afhankelijk van de ouderdom van het plaggendek, zullen eventuele archeologische resten uit de periode vanaf de Middeleeuwen en Nieuwe tijd in de top van het dekzand, het plaggendek of aan het maaiveld voorkomen. Hierbij kan worden gedacht aan funderingsresten van bijgebouwen van een boerderij, waterputten en/of erfophogingen. Door recentere bouwactiviteiten kunnen deze geheel of gedeeltelijk verstoord zijn.
Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. In overeenstemming met het bureauonderzoek bestaat de ondergrond uit dekzand, dat wordt afgedekt door een plaggendek. De top van het dekzand, die zich op 75 tot 160 cn –mv bevindt, wordt gezien als een potentieel archeologisch niveau. Echter, op grond van de relatief natte
omstandigheden als gevolg van de ligging aan de rand van een beekdal en de matig doorlatende gronden wordt de kans op de aanwezigheid van archeologische sporen en vondsten uit de periode Prehistorie t/m Vroege Middeleeuwen klein beschouwd. Het aangetroffen plaggendek is vermoedelijk opgebracht ten behoeve van het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid en de waterhuishouding.
In boring 3 is gestuit op ondoordringbaar materiaal. Gezien de situatie op historische kaarten betreft het vermoedelijk funderingsresten van een 20ste eeuws gebouw.
Er is geen diepe verstoring van de bodem vastgesteld, die zou kunnen duiden op de aanwezigheid van bebouwing in de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd (ouder dan 20ste eeuws). Mogelijk was het plangebied in deze periode onbebouwd. Gezien de afwezigheid van bebouwing op oude kaarten en de ligging net buiten het bewoninglint langs het Pieter Brueghelplein/Van de Elsenstraat lijkt dit
aannemelijk. Toch kan de aanwezigheid van een licht gefundeerd bijgebouw en/of een waterput niet geheel worden uitgesloten.
ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.
6
Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.
Periode Tijd in jaren
Nieuwe tijd 1500 - heden
Middeleeuwen: 450 – 1500 na Chr.
Late Middeleeuwen 1050 - 1500 na Chr.
Vroege Middeleeuwen 450 - 1050 na Chr.
Romeinse tijd: 12 voor Chr. – 450 na Chr.
Laat-Romeinse tijd 270 - 450 na Chr.
Midden-Romeinse tijd 70 - 270 na Chr.
Vroeg-Romeinse tijd 12 voor Chr. - 70 na Chr.
IJzertijd: 800 – 12 voor Chr.
Late IJzertijd 250 - 12 voor Chr.
Midden-IJzertijd 500 - 250 voor Chr.
Vroege IJzertijd 800 - 500 voor Chr.
Bronstijd: 2000 - 800 voor Chr.
Late Bronstijd 1100 - 800 voor Chr.
Midden-Bronstijd 1800 - 1100 voor Chr.
Vroege Bronstijd 2000 - 1800 voor Chr.
Neolithicum (Jonge Steentijd): 5300 – 2000 voor Chr.
Laat-Neolithicum 2850 - 2000 voor Chr.
Midden-Neolithicum 4200 - 2850 voor Chr.
Vroeg-Neolithicum 5300 - 4200 voor Chr.
Mesolithicum (Midden-Steentijd): 8800 – 4900 voor Chr.
Laat-Mesolithicum 6450 - 4900 voor Chr.
Midden-Mesolithicum 7100 - 6450 voor Chr.
Vroeg-Mesolithicum 8800 - 7100 voor Chr.
Paleolithicum (Oude Steentijd): tot 8800 voor Chr.
Laat-Paleolithicum 35.000 - 8800 voor Chr.
Midden-Paleolithicum 300.000 – 35.000 voor Chr.
Vroeg-Paleolithicum tot 300.000 voor Chr.
Bron: Archeologisch Basis Register 1992
ADC ArcheoProjecten Rapport 2609 Pieter Brueghelplein 7 Breugel
1 Inleiding
1.1 Algemeen
In opdracht van Inpijn-Blokpoel ingenieursbureau te Son heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Pieter Brueghelplein 7 in Breugel (gemeente Son en Breugel). In het plangebied zal een bedrijfspand worden gerealiseerd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.
1.2 Doelstelling en vraagstelling
Het doel van bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting.
Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting. Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend booronderzoek.
Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01.1 Hierin zijn de volgende
onderzoeksvragen opgesteld:
- Is er in het plangebied een intact potentieel vondst- en/of sporenniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte niveau?
- Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan?
Indien er archeologische waarden aanwezig zijn:
- In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep?
- Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?
Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden:
- Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?
Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 22 december 2010 en het booronderzoek op 29 december 2010.
Meegewerkt hebben: R.M. van der Zee (senior prospector), M. Hanemaaijer (prospector) en E. Lohof (senior prospector).
2 Methodiek bureauonderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 Landbodems, protocol 4002 Bureauonderzoek.
Het bureauonderzoek bestaat uit de volgende elf processtappen:
1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik;
2. Aanmelden onderzoek bij Archis;
3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid;
4. Beschrijven huidig gebruik;
5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen;
6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond;
7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden;
8. Opstellen gespecificeerde verwachting;
9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek;
10. Afmelden onderzoek bij Archis: overdracht onderzoeksgegevens;
11. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot.
1 Het PvA is opgesteld door R.M. van der Zee, senior prospector op 29 december 2010 en geaccordeerd door E. Lohof, senior prospector.
8
De processtappen 1 tot en met 7 leveren gegevens op basis waarvan processtap 8, de gespecificeerde verwachting wordt opgesteld. De gespecificeerde verwachting kan worden beschouwd als een belangrijke conclusie van het bureauonderzoek, omdat hierin wordt aangegeven of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht, indien relevant weergegeven op een kaart.
De resultaten van processtappen 1 tot en met 8 worden behandeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5.
Processtap 9 resulteert in het voorliggende rapport. De processtappen 10 en 11 hebben betrekking op het voor derden openbaar maken van de resultaten van het bureauonderzoek bij onder meer Archis en het e-Depot.
3 Resultaten bureauonderzoek
3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik
Het plangebied ligt in de bebouwde kom van Breugel, achter het bebouwingslint van het Pieter Brueghelplein. Het wordt in het zuidwesten en noordoosten begrensd door een tuin, in het zuidoosten door een loods en in het noordwesten door weiland. Het heeft een oppervlakte van 120 m2. De exacte locatie is weergegeven in afbeeldingen 1 en 2.
Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als de dekzandrug ter plaatse van Breugel binnen een straal van circa 500 m rondom het plangebied.
In het plangebied zal de huidige loods worden gesloopt en zal vervangende nieuwbouw plaats vinden.
De nieuwbouw, met een omvang van 10,0 x 17,5 m, zal worden gefundeerd met poeren, die op 80 cm –mv aangebracht zullen worden.2
Zo ver bekend is in het plangebied geen milieuhygiënisch onderzoek uitgevoerd. Door de geplande ingrepen zal het grondwater- en bodempeil niet of nauwelijks veranderen.
De consequentie van de voorgenomen ingreep is dat eventuele waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.
3.2 Beschrijving huidig gebruik
Het plangebied is momenteel gedeeltelijk bebouwd in de vorm van een loods, die gebruikt voor de stalling van voertuigen (Toontje’s Solex Verhuur, eigendom van dhr. A. Vos; afb. 3). Het onbebouwde deel is grotendeels bestraat met tegels. Een klein gedeelte wordt gevormd door een grasveld, onderdeel van een aangrenzende tuin.
Het huidige grondwaterpeil bevindt zich op circa 100 cm –mv.
Ten behoeve van het booronderzoek is een KLIC-melding gedaan.3 Op basis van de gegevens zijn geen kabels en leidingen aanwezig.
3.3 Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt:
Bron Historische situatie
Kadastrale minuut uit 1811-18324 perceel 640; eigenaar: Willem van de Waardenburg; landgebruik:
tuin
Topografische kaart uit 18405 verspreide bebouwing, akkerland Bonnekaart uit 19006 onbebouwd, akkerland
Bonnekaart uit 19167 Idem.
Bonnekaart uit 19278 idem.
Bonnekaart uit 19319 idem.
2 plattegrond 16-09-2010 C’est la vie Woon- & Bouwadvies
3 meldingsnummer 10G308194
4 Kadaster 1811-1832.
5 Wolters-Noordhoff Atlasprodukties 1990.
6 Bureau Militaire verkenningen 1900-1944.
7 Ibid.
8 Ibid.
ADC ArcheoProjecten Rapport 2609 Pieter Brueghelplein 7 Breugel
Bron Historische situatie
Bonnekaart uit 194410 idem.
Topografische kaart uit 195311 vermoedelijk onbebouwd Topografische kaart uit 196312 vermoedelijk deels bebouwd Topografische kaart uit 197313 idem.
Topografische kaart uit 198314 idem.
Topografische kaart uit 199115 idem.
KennisInfrastructuur CultuurHistorie (KICH)16 geen informatie
De gemeente Son en Breugel bestaat uit de kerkdorpen Son en Breugel. Son is gelegen op de linkeroever van de Dommel, iets ten noorden van de samenvloeiing van Dommel en Groote Beek.
Breugel ligt op de rechteroever van de Dommel ten noorden van het punt waar de Breugelse Beek en de Herpenbeek in deze stroom uitmonden.
Tot op heden is er één document van vóór 1300 bekend waarin de naam Breugel voorkomt.17 Het gaat daarbij uitsluitend over een opsomming van enkele plaatsen waar de abdij van Berne cijns (soort belasting op grond) kon innen. In die lijst komen zowel ‘Zonne’ als ‘Brogele’ voor. Verder zijn er nog twee vermeldingen bekend uit 1311 en een uit 1320. Na 1312 is het aantal beschikbare bronnen groter en is er meer bekend over de ontwikkeling van het dorp. In vergelijking tot Son lagen er op het grondgebied van het dorp Breugel minder hoeven. Mogelijk heeft dit te maken met het verschil in kwaliteit van de grond.
Opvallend aanwezig zijn de –donknamen in Breugel. Zij wijzen op verhogingen in een laag landschap.
Vaak gaat het daarbij om oude nederzettingen uit de Vroege Middeleeuwen, zoals waarvan resten op de Hooidonkse akkers zijn opgegraven.
Na de bloeitijd aan het einde van de Middeleeuwen, waarbij de bewoners zich toelegden op
textielnijverheid en handel in hop, volgden in de 16e eeuw en het begin van de 17e eeuw een periode van verval.18 Dit werd veroorzaakt door de telkens terugkerende verwoestingen, brandschattingen en leveranties aan zowel Spaanse als de Staatse soldaten ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog. Pas in de tweede helft van de 18e eeuw werd langzaam een herstel zichtbaar. Omstreeks 1900 begon in Breugel een aantal ontwikkelingen die het aanzien van de gemeente ingrijpend zou veranderen. Dit proces kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog tot stilstand, maar ging vervolgens na 1945 in een versneld tempo verder. Na 1960 veranderde Breugel van boerendorp naar forensendorp en het inwonertal nam sterk toe.
Binnen de gemeente kunnen de volgende landschappen onderscheiden worden:19
• de beekdalen van de Dommel met de Grote Beek, de Breugels Beek en de Herpenbeek. Deze bestaan uit graslanden, broekbosjes, beemden en hakhout.
• dorpskernen van Son en Breugel met een aantal grotere en kleinere gehuchten met bebouwing en erven.
• de oude akkers en weilanden rondom de kernen. Op de akkers vond eeuwenlang bemesting vanuit de potstal met heideplaggen plaats. Veel akkers zijn nu omgezet in weiland, een nog groter gedeelte is bebouwd met woonwijken en industrieterreinen.
• de heideontginningen. Ook een deel van deze gebieden, die omstreeks 1900 zijn ontstaan, zijn inmiddels bebouwd.
• de naaldbossen. Dit zijn voormalige heidegebieden die in de 19e eeuw beplant zijn.
Het plangebied maakt deel uit van de dorpskern van Breugel. Uit de geraadpleegde oude kaarten blijkt dat het tot halverwege de 20ste eeuw een agrarisch grondgebruik had (weiland of akker). In de jaren
‘50/’60 breidde de bestaande bebouwing langs het Pieter Brueghelplein zich uit en op enkele achtererven verrijzen schuren en loodsen. Vermoedelijk is vanaf de jaren ’60 bebouwing in het
plangebied aanwezig. Gezien de geringe omvang van het plangebied is dit echter niet met zekerheid vast te stellen.
Zo ver bekend heeft er in het plangebied geen bodemsanering plaatsgevonden.20
9 Ibid.
10 Ibid.
11 Topografische Dienst Nederland 1953-1991.
12 Ibid.
13 Ibid.
14 Ibid.
15 Ibid.
16 http://www.kich.nl
17 Coenen 1999.
18 Ibid.
19 http://www.kich.nl
20 http://www.bodemloket.nl/
10
3.4 Beschrijving van bekende archeologische, ondergrondse bouwhistorische en aardwetenschappelijke waarden
De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied:
Bron Informatie Geologie21 dekzand dunner dan 2 m op fluvioperiglaciale afzettingen 1
(Nu4)
Geomorfologie22 niet gekarteerd (bebouwd)
Bodemkunde23 niet gekarteerd (bebouwd)
Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)24 14,2 m + NAP
Het plangebied ligt in het zuidelijk zandgebied, in de Roerdalslenk. De Roerdalslenk, ook wel Centrale Slenk genoemd, is een tektonisch dalingsgebied dat door breuken, de Breuk van Vessem en de Breuk van Wintelre in het zuidwesten en de Peelrandbreuk in het noordoosten begrensd. De Breuk van Vessem en de Breuk van Wintelre, die in dit deel van Noord-Brabant de grens vormt met het tektonisch
opheffingsgebied het Kempisch Plateau, ligt ten zuidwesten van het plangebied.
In het vroeg- en middenpleistoceen raakte de slenk gevuld met grove zanden en grind (Formatie van Sterksel) aangevoerd door de Rijn en Maas. Ten westen van de Feldbiss worden deze afzettingen op geringe diepte of aan het oppervlak aangetroffen. Door de tektonische opheffing en kanteling van de Peelhorst werden de grote rivieren gedwongen hun loop naar het oosten te verplaatsen. Daarmee kwam in het gebied een einde aan de sedimentatie van de grote rivieren.
Gedurende de ijstijden van het Midden- en Laat-Pleistoceen (Elsterien, Saalien en Weichselien) werd de Roerdalslenk geleidelijk opgevuld met afzettingen van meer lokale oorsprong (Boxtel Formatie). Hierbij hield de opvulling min of meer gelijke tred met de daling van de slenk. De afzettingen uit de genoemde perioden kunnen worden onderverdeeld in Brabants leem, fluvioperiglaciale afzettingen
(smeltwaterafzettingen) en eolische afzettingen (löss en dekzand). Brabants leem is in perioden met permafrost ontstaan uit door de wind aangevoerd materiaal waaruit door dooiwaterstroompjes de fijne deeltjes werden uitgewassen. Dit water verzamelde zich in ondiepe depressies (dooimeren), waarin het meegevoerde materiaal tot bezinking kwam.
Fluvioperiglaciale afzettingen, oftewel verspoelde dekzand- en rivierafzettingen, ontstonden wanneer aan het begin en eind van de glacialen, en dan voornamelijk in de zomermaanden, veel smeltwater vrijkwam.
Dit water werd afgevoerd door een systeem van verwilderde geulen en beken, waarbij materiaal van de hogere delen naar de lager gelegen Centrale Slenk werd verplaatst. De afzettingen die hierbij tot stand kwamen, bestaan uit min of meer gelaagde zanden, met eventueel leemlagen en/of planten- en houtresten.
Door het ontbreken van vegetatie werd in de droge en zeer koude glacialen door de wind sediment verplaatst en elders weer afgezet. In het Pleniglaciaal (Midden-Weichselien) werd zo het Oude Dekzand afgezet. In het laatglaciaal (Laat-Weichselien) werd het Jonge Dekzand afgezet in de vorm van
langgerekte, voornamelijk ZW-NO georiënteerde ruggen. Al deze afzettingen hebben in de Roerdalslenk een dikte van 15 tot (soms) 45 m.
Aan het einde van het Weichselien en in het Holoceen werd het klimaat een stuk milder. Het systeem van ondiepe, verwilderde geulen en beken veranderde hierdoor in meanderende beken, zoals de Dommel, die zich aanvankelijk in het landschap insneden. In de beekdalen werd zand en klei afgezet en vond lokaal veenvorming plaats (Boxtel Formatiel; Singraven Laagpakket). Ook de vegetatie nam toe, waardoor de verplaatsing van zand door de wind steeds minder werd en het zachtglooiende
dekzandreliëf gefixeerd raakte. Door toedoen van de mens, zoals kappen, branden en ontginnen, traden plaatselijk opnieuw verstuivingen op en ontstonden stuifzandcomplexen (Boxtel Formatie; Kootwijk Laagpakket).
Op de Bodemkaart van Nederland ligt het plangebied in een zone die vanwege bebouwing niet
gekarteerd is. Gezien de landschappelijke ligging moet rekening worden gehouden met (resten van) lage enkeergronden in lemig fijn zand en grondwatertrap III (Ezg23-III). Deze worden gekenmerkt door een humushoudend dek, ontstaan door ophoging met potstalmest gemengd met zand. De oorspronkelijk bodem was meestal een beekeerdgrond, die veelal wordt aangetroffen in laaggelegen, vochtige gebieden.
21 Rijks Geologische Dienst 1973.
22 Stichting voor Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst 1977.
23 Stichting voor Bodemkartering 1981.
24 http://www.ahn.nl/viewer/
ADC ArcheoProjecten Rapport 2609 Pieter Brueghelplein 7 Breugel
In het onderzoeksgebied/plangebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden en ondergrondse bouwhistorische waarden vastgesteld:
Bron Omschrijving Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) niet gekarteerd
Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) Noord- Brabant25
historische geografie (vlak) hoog
indicatieve archeologische waarden geen gegevens Archeologische beleidkaart gemeente Son en Breugel26 waarde - Archeologie 2 (Archeologisch waardevol
gebied B): 100 m2 Archeologische Monumenten Kaart (AMK) geen AMK-terreinen waarnemingen ARCHISII (Archeologisch Informatie
Systeem)
50.217, 252.093, 403.563 en 410.894 vondstmeldingen ARCHISII 252.032, 252.093, 320.053, 401.529 en 408.372 onderzoeksmeldingen ARCHISII 12.456, 34.357 en 44.436
Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) ligt het plangebied in een zone die niet gekarteerd is. De niet gekarteerde zone valt ruwweg samen met de bebouwde kom van het dorp Breugel. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) Noord-Brabant ligt het plangebied in een zone met een hoge historisch geografische waardering.
Binnen de begrenzing van het onderzoeksgebied zijn op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) geen AMK-terreinen aanwezig. Wel is in Archis2 een aantal onderzoeksmeldingen en waarnemingen geregistreerd. Deze worden in het onderstaande besproken. Zie voor de ligging afbeelding 5.
Op een terrein (‘De Bonckelaer’) op circa 150 m ten oosten van het plangebied is een bureau- en inventariserend veldonderzoek door middel van een booronderzoek uitgevoerd.27 Op grond van de ondiepe fundering van de gebouwen werd verwacht dat de bodemprofiel nog redelijk intact was. Uit het veldonderzoek bleek echter dat de aanwezige hoge zwarte enkeerdgrond tot in het onderliggende dekzand (C-horizont) verstoord was. Resten van een podzolbodem werden niet aangetroffen. In het verstoorde plaggendek werden verschillende vondsten, fragmenten metaal en aardewerk, aangetroffen.28 Deze dateren uit de periode vanaf de 15e eeuw, maar hebben gezien hun ligging geen archeologische betekenis.
Op de Hooidonksche Akkers op circa 200 m ten zuidoosten van het plangebied zijn met behulp van een metaaldetector verschillende vondsten verzameld.29 Eén van de vondsten koperen kloosterring uit de Late Middeleeuwen. Mogelijk houdt deze vondst verband met het in het verleden aanwezige Klooster van Hooidonk. Tussen 1967 en 1974 zijn op een door zandwinning bedreigde dekzandrug verschillende opgravingen uitgevoerd.30 Hoewel reeds veel sporen en vondsten verloren waren gegaan en het daardoor niet meer mogelijk was een volledig beeld van de bewoningsgeschiedenis te verkrijgen, werd
aangenomen dat de dekzandrug vanaf het Mesolithicum/Neolithicum tot in de Middeleeuwen bewoond of in elk geval door mensen bezocht werd.
Op de Breugelse Akkers op circa 175 m ten zuidoosten van het plangebied is tijdens graafwerk een groot aantal vondsten verzameld.31 Het betrof hoofdzakelijk bouwmateriaal en aardewerk uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd.
Op een locatie aan het Pieter Brueghelplein op circa 100 m ten zuidoosten van het plangebied is een bureau- en inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek uitgevoerd.32 De resultaten hiervan zijn niet in ArchisII verwerkt.
Bij graafwerk aan het Pieter Brueghelplein op circa 30 m ten zuiden van het plangebied zijn verschillende sporen en vondsten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd te voorschijn gekomen.33
Op een andere locatie aan de Pieter Brueghelplein/Stakenburgstraat is een booronderzoek uitgevoerd.34 Nadere gegevens ontbreken.
25 http://www.brabant.nl/kaarten/culturele-kaarten/cultuurhistorische-waardenkaart-2010.aspx
26 http://www.sonenbreugel.nl/
27 onderzoeksmelding 12.456
28 waarneming 403.563 en vondstmelding 401.529
29 waarneming 410.894 en vondstmelding 408.372
30 Van den Broeke 1981
31 waarneming en vondstmelding 252.093
32 onderzoeksmelding 44.436
33 waarneming 50.217 en vondstmelding 320.053
34 onderzoeksmelding 34.357
12
Op een locatie aan de Veerstraat, op circa 225 m ten zuidwesten van het plangebied zijn tijdens een archeologische inspectie verschillende vondsten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd verzameld.35
3.5 Gespecificeerde verwachting (LS05)
In het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden. Vanwege de ligging aan de rand van het beekdal van De Dommel kunnen archeologische resten uit de Prehistorie tot de Late Middeleeuwen aanwezig zijn. Vanwege de ligging aan de rand van het bewoningslint kunnen tevens resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd aanwezig zijn.
Eventuele archeologische resten uit de periode tot de Late Middeleeuwen zullen voorkomen onder het plaggendek en in de top van de oorspronkelijke C-horizont. Afhankelijk van de dikte van het plaggendek kunnen deze goed of minder goed bewaard zijn gebleven. Als gevolg van bouw- en sloopactiviteiten moet, in ieder geval plaatselijk, rekening worden gehouden met een vergraven bodemprofiel.
Een eventuele vondstenlaag zal zijn opgenomen onderin het plaggendek; hier wordt ook wel van
‘cultuurlaag’ gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het plaggendek en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool. Archeologische sporen zullen zich bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de zure bodemomstandigheden matig zijn geconserveerd. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens.
Afhankelijk van de ouderdom van het plaggendek, zullen eventuele archeologische resten uit de periode vanaf de Middeleeuwen en Nieuwe tijd in het plaggendek of aan het maaiveld voorkomen. Hierbij kan worden gedacht aan funderingsresten van bijgebouwen van een boerderij, waterputten en/of erfophogingen. Door recentere bouwactiviteiten kunnen deze geheel of gedeeltelijk verstoord zijn.
4 Methodiek Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O)
4.1 Kader
De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.2 Landbodems, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak. De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05.
4.2 Methode
In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek.
Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen.
Verspreid over het plangebied zijn vier boringen uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. De boringen zijn doorgezet tot tenminste 30 cm in de ongestoorde ondergrond tot gemiddeld 155 cm –mv en maximaal 190 cm –mv. Boring 3 is echter op 50 cm –mv gestuit op ondoordringbaar materiaal.
De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd.36 De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie en ingemeten met behulp van uitpassen. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN- beelden.
35 waarneming 53.348 en vondstmelding 252.032
36 Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989.
ADC ArcheoProjecten Rapport 2609 Pieter Brueghelplein 7 Breugel
5 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O)
5.1 Lithologische beschrijving
De locatie van de boringen is weergeven in afb. 6. De boorgegevens worden gepresenteerd in Bijlage 1.
De ondergrond van het plangebied bestaat uit kalkloos, zwak tot sterk siltig zand. Het zand bevat geen zichbare bijmenging van humus en heeft overwegend een egale licht grijze kleur. In boring 1 is het pakket sterk roestig. De korrels zijn redelijk tot goed gesorteerd. De mediaan van het korrelgrootte varieert van uiterst fijn tot zeer fijn (respectievelijk 63 – 105 en 105-150 µm). Het pakket wordt aan de bovenkant scherp begrensd.
Bovengenoemd zandpakket wordt afgedekt door een 75 tot 155 cm dik pakket matig tot sterk humeus matig fijn zand met een donkerbruine tot donkergrijze kleur. In boring 1 is een fragment metaaldraad aangetroffen. In boring 1 wordt het humushoudende pakket afgedekt door een 5 cm dikke zwak siltige zandlaag met een licht gele kleur. In de boringen 1 en 3 wordt het maaiveld gevormd door tegels.
5.2 Interpretatie
Op basis van de lithologische samenstelling en de landschappelijke ligging wordt de ondergrond geinterpreteerd als onverstoord dekzand (C-horizont). Hoewel er geen sprake is van een volledig vergraven bodemprofiel, zijn tijdens het booronderzoek geen restanten van een podzolbodem
aangetroffen. Mogelijk vond als gevolg van grondwater geen podzolering plaats. De top van het dekzand, die zich op 75 tot 160 cm –mv bevindt, wordt gezien als een potentieel archeologisch niveau. Echter, de kans op de aanwezigheid van archeologische sporen en vondsten uit de periode Prehistorie t/m Vroege Middeleeuwen wordt gezien de relatief natte omstandigheden als klein beschouwd.
De bovenliggende humeuze laag wordt geïnterpreteerd als een restant van een plaggendek.
Aangenomen wordt dat het pakket is opgebracht ten behoeve van het verbeteren van de
bodemvruchtbaarheid en de waterhuishouding. Waarschijnlijk was het gebied in het verleden vanwege de ligging aan de rand van een beekdal en relatief slecht doorlatende gronden relatief nat. Dergelijke plaggendekken zijn in het algemeen relatief jong.
In boring 3 is gestuit op ondoordringbaar materiaal. Gezien de situatie op historische kaarten betreft het vermoedelijk funderingsresten van een 20ste eeuws gebouw. Er is geen diepe verstoring van de bodem vastgesteld, die zou kunnen duiden op de aanwezigheid van bebouwing in de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd (ouder dan 20ste eeuws). Mogelijk was het plangebied in deze periode onbebouwd. Gezien de afwezigheid van bebouwing op oude kaarten en de ligging net buiten het bewoninglint langs het Pieter Brueghelplein/Van de Elsenstraat lijkt dit aannemelijk. Toch kan de aanwezigheid van een licht gefundeerd bijgebouw en/of een waterput niet geheel worden uitgesloten.
6 Conclusies
De in de Inleiding gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord:
Is er in het plangebied een intact potentieel vondst- en/of sporenniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte niveau?
In overeenstemming met het bureauonderzoek bestaat de ondergrond uit dekzand, dat wordt afgedekt door een plaggendek. In de top van het dekzand kunnen archeologische resten uit de periode Prehistorie t/m Vroege Middeleeuwen aanwezig zijn. In het plaggendek kunnen archeologische resten uit de periode Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd aanwezig zijn.
Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard, datering en waardestelling hiervan?
De top van het dekzand, die zich op 75 tot 160 cn –mv bevindt, wordt gezien als een potentieel archeologisch niveau. Echter, gezien de relatief natte omstandigheden als gevolg van de ligging aan de rand van een beekdal en de slecht gronden wordt de kans op de aanwezigheid van archeologische sporen en vondsten uit de periode Prehistorie t/m Vroege Middeleeuwen als klein beschouwd. Het aangetroffen plaggendek is vermoedelijk opgebracht ten behoeve van het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid en de waterhuishouding.
In boring 3 is gestuit op ondoordringbaar materiaal. Gezien de situatie op historische kaarten betreft het vermoedelijk funderingsresten van een 20ste eeuws gebouw. Er is geen diepe verstoring van de bodem vastgesteld, die zou kunnen duiden op de aanwezigheid van bebouwing in de Late Middeleeuwen en
14
Nieuwe tijd (ouder dan 20ste eeuws). Mogelijk was het plangebied in deze periode onbebouwd. Gezien de afwezigheid van bebouwing op oude kaarten en de ligging net buiten het bewoninglint langs het Pieter Brueghelplein/Van de Elsenstraat lijkt dit aannemelijk. Toch kan de aanwezigheid van een licht gefundeerd bijgebouw en/of een waterput niet geheel worden uitgesloten.
In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep?
Niet van toepassing
Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?
Niet van toepassing
Indien de eventuele archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?
Niet van toepassing
7 Aanbeveling
ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.
ADC ArcheoProjecten Rapport 2609 Pieter Brueghelplein 7 Breugel
Literatuur
Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO- rapport, NITG 05-043-A).
Bureau Militaire verkenningen, 1900-1944: Bonnekaart, Son en Breugel, Blad 649, schaal 1:25.000.
Coenen, J., 1999: Son en Breugel: van oudsher een kruispunt van wegen. Son en Breugel.
Kadaster, 1811-1832: Oorspronkelijke aanwijzende tafel der grondeigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, Son en Breugel, Noord Brabant, Sectie D, Blad 01.
Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104. Delft.
Rijks Geologische Dienst, 1973: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: 50 000. Blad 51 Oost Eindhoven. Rijks Geologische Dienst, Haarlem.
Stichting voor Bodemkartering, 1981: Bodemkaart van Nederland, schaal 1: 50 000. Blad 51 Oost Eindhoven. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen.
Stichting voor Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst, 1977: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: 50 000. Blad 51 West en Oost Eindhoven. Stichting voor Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst, Wageningen/Haarlem.
Topografische Dienst Nederland, 1953-1991: Topografische Kaart van Nederland, blad 51 E Eindhoven / Nuenen / Sint-Oedenrode / Son en Breugel.
Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland, deel 4 Zuid-Nederland 1838-1857. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, Groningen.
Geraadpleegde websites
http://archis2.archis.nl http://www.ahn.nl http://www.brabant.nl http://www.kich.nl http://www.watwaswaar.nl
Lijst van afbeeldingen en tabellen
Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied
Afb. 3 Plangebied gezien in westelijke richting
Afb. 4 Plangebied geprojecteerd op de Bonnekaart van 1935
Afb. 5 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb. 6 Boorpuntenkaart
Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.
16
8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK E BEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK EBEEK BEEK BEEK BEEK BEEK BEEK BEEK
BESTBEST BEST BESTBEST BEST BESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBESTBEST
BREUGEL BREUGEL BREUGEL BREUGEL BREUGEL BREUGEL BREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGELBREUGEL
EINDHOVEN EINDHOVEN EINDHOVEN EINDHOVEN EINDHOVEN EINDHOVEN EINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVENEINDHOVEN LIEMPDE
LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDE LIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDELIEMPDE
LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUT LIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUTLIESHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUT MARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUTMARIAHOUT
MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLO MIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLOMIERLO NUENEN
NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENEN NUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENENNUENEN SONSON
SONSON SON SONSON SONSON SONSON SON SONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSONSON SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODE SINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODESINT OEDENRODE
bron: Geodan
8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
00
0000000 2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m
© ADC 2011
© ADC 2011
© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011 155000
155000
155000155000155000155000155000155000155000 160000160000160000160000160000160000160000160000160000 165000165000165000165000165000165000165000165000165000 170000170000170000170000170000170000170000170000170000 385000385000385000385000385000385000385000385000385000390000390000390000390000390000390000390000390000390000395000395000395000395000395000395000395000395000395000
Legenda
locatie van het plangebied
Afb. 1 Locatie van het plangebied
ADC ArcheoProjecten Rapport 2609 Pieter Brueghelplein 7 Breugel
Pieter
Brueghelplein
Va n de n El se ns tra at
Stak en bu rg
str aa t Ve er st ra at
00
0000000 20 m20 m20 m20 m20 m20 m20 m20 m20 m
© ADC 2011
© ADC 2011
© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011
163225 163225
163225163225163225163225163225163225163225 163250163250163250163250163250163250163250163250163250 163275163275163275163275163275163275163275163275163275 163300163300163300163300163300163300163300163300163300 163325163325163325163325163325163325163325163325163325
391400391400391400391400391400391400391400391400391400
391425391425391425 391425391425 391425391425391425391425 391450391450391450 391450391450 391450391450391450391450
391475391475
391475 39147
5
391475 39147
5391475
39147539147
5391500391500391500391500391500391500391500391500391500
Legenda
begrenzing van het plangebied
Afb. 2 Detailkaart van het plangebied
18
ADC ArcheoProjecten Rapport 2609 Pieter Brueghelplein 7 Breugel
Afb. 3 Plangebied gezien in westelijke richting
00 00 0000
0 25 m25 m25 m25 m25 m25 m25 m25 m25 m
© ADC 2011
© ADC 2011
© ADC 2011
© ADC 2011
© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011
© ADC 2011 163200
163200
163200163200163200163200163200163200163200 163250163250163250163250163250163250163250163250163250 163300163300163300163300163300163300163300163300163300 163350163350163350163350163350163350163350163350163350 391400391400391400391400391400391400391400391400391400391450391450391450391450391450391450391450391450391450391500391500391500391500391500391500391500391500391500391550391550391550391550391550391550391550391550391550
Legenda
begrenzing van het plangebied
Afb. 4 Plangebied geprojecteerd op de Bonnekaart van 1935