• No results found

Van den Elsenstraat 3, Breugel. rapport 3464

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Van den Elsenstraat 3, Breugel. rapport 3464"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

rapport 3464

(2)
(3)

Van den Elsenstraat 3, Breugel (gemeente Son en Breugel)

Een Bureauonderzoek

R.M. van der Zee

(4)

Colofon

ADC Rapport 3464

Van den Elsenstraat 3, Breugel (gemeente Son en Breugel) Een Bureauonderzoek

Auteur: R.M. van der Zee

In opdracht van: Tenback de Groof

© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 18 februari 2014

Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Status onderzoek: definitief

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.

ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie:

C.Y. Burnier

ISSN 1875-1067

ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Fax 033-299 81 80 Email info@archeologie.nl

(5)

Inhoudsopgave

Samenvatting 5

1 Inleiding en administratieve gegevens 7

2 Bureauonderzoek 8

2.1 Doelstelling en vraagstelling 8

2.2 Methodiek 8

2.3 Resultaten 9

2.4 Gespecificeerde verwachting en conclusie 14

3 Aanbeveling 15

Literatuur 15

Geraadpleegde websites 16

Lijst van afbeeldingen en tabellen 16

(6)
(7)

Samenvatting

In opdracht van Tenback de Groof te Nuenen heeft ADC ArcheoProjecten in november en december 2013 een bureauonderzoek uitgevoerd op de locatie Van den Elsenstraat 3 te Breugel (gemeente Son en Breugel). Aanleiding is de sloop van de huidige bebouwing gevolgd door nieuwbouw van een woning.

Op basis van het bureauonderzoek werd een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit komt naar voren dat in het plangebied archeologische resten kunnen voorkomen uit alle archeologische perioden. Vanwege de ligging op een hoger deel aan de rand van het beekdal van Breugelse Beek kunnen archeologische resten uit de Prehistorie tot de Middeleeuwen aanwezig zijn. Gezien de ligging in het bewoninglint van Breugel moet echter vooral rekening worden gehouden met de aanwezigheid van resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Deze verwachting wordt ondersteund door waarnemingen direct ten zuidwesten van het plangebied, ter plaatse van de Catharinastraat, waar tijdens graafwerkzaamheden sporen uit de 14e eeuw tevoorschijn kwamen.

Archeologische resten uit de periode tot de Middeleeuwen kunnen zich in de top van het

oorspronkelijke dekzand bevinden. Afhankelijk van de dikte van het ophogingspakket kunnen deze goed of minder goed bewaard zijn gebleven. Archeologische sporen kunnen tot diep in het dekzand aanwezig zijn. Als gevolg van bouw- en sloopactiviteiten door de eeuwen heen moet, in ieder geval plaatselijk, rekening worden gehouden met een vergraven bodemprofiel.

Afhankelijk van de ouderdom van het ophogingspakket zullen archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en/of de Nieuwe tijd in het ophogingspakket zelf of aan het maaiveld voorkomen.

Hierbij kan worden gedacht aan funderingsresten van de in de tweede helft van de 19e eeuw gesloopte boerderij en diens eventuele voorgangers, waterputten, afvalkuilen, greppels en andere sporen van landgebruik.

Hoewel de huidige boerderij, daterend uit 1935, een lichte fundatie kent, zal het archeologisch bodemarchief onder het pand als gevolg van de aanwezigheid van mestputten in het stalgedeelte en een half verdiepte kelder onder het woongedeelte deels zijn verstoord.

De huidige boerderij zal worden gesloopt, de funderingen zullen op zorgvuldige wijze, met zo weinig mogelijk grondroering, worden verwijderd. De nieuwbouw zal ter plaatse van de boerderij worden gerealiseerd en de nieuwe funderingen zullen niet dieper dan de huidige funderingen worden aangelegd. Als gevolg van in het verleden aangelegde mestgoten en –putten is de bovengrond grotendeels geroerd. Dit betekent dat bij de voorgenomen ontwikkelingen het archeologisch bodemarchief beperkt verstoord zal worden. Geadviseerd wordt daarom de werkzaamheden in een archeologische begeleiding te voorzien. De archeologische begeleiding dient hetzelfde doel als een inventariserend veldonderzoek door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Dit houdt in dat, indien bij de civiele werkzaamheden toch vondsten of archeologische sporen worden aangetroffen, deze worden geregistreerd en, in zover de werkzaamheden dat toelaten, worden gedocumenteerd.

De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.

(8)

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Afkorting Tijd in jaren

Nieuwe tijd NT 1500 - heden

Middeleeuwen: XME 450 – 1500 na Chr.

Late Middeleeuwen LME 1050 - 1500 na Chr.

Vroege Middeleeuwen VME 450 - 1050 na Chr.

Romeinse tijd: ROM 12 voor Chr. – 450 na Chr.

Laat-Romeinse tijd ROML 270 - 450 na Chr.

Midden-Romeinse tijd ROMM 70 - 270 na Chr.

Vroeg-Romeinse tijd ROMV 12 voor Chr. - 70 na Chr.

IJzertijd: IJZ 800 – 12 voor Chr.

Late IJzertijd IJZL 250 - 12 voor Chr.

Midden-IJzertijd IJZM 500 - 250 voor Chr.

Vroege IJzertijd IJZV 800 - 500 voor Chr.

Bronstijd: BRONS 2000 - 800 voor Chr.

Late Bronstijd BRONSL 1100 - 800 voor Chr.

Midden-Bronstijd BRONSM 1800 - 1100 voor Chr.

Vroege Bronstijd BRONSV 2000 - 1800 voor Chr.

Neolithicum (Jonge Steentijd): NEO 5300 – 2000 voor Chr.

Laat-Neolithicum NEOL 2850 - 2000 voor Chr.

Midden-Neolithicum NEOM 4200 - 2850 voor Chr.

Vroeg-Neolithicum NEOV 5300 - 4200 voor Chr.

Mesolithicum (Midden-Steentijd): MESO 8800 – 4900 voor Chr.

Laat-Mesolithicum MESOL 6450 - 4900 voor Chr.

Midden-Mesolithicum MESOM 7100 - 6450 voor Chr.

Vroeg-Mesolithicum MESOV 8800 - 7100 voor Chr.

Paleolithicum (Oude Steentijd): PALEO tot 8800 voor Chr.

Laat-Paleolithicum PALEOL 35.000 - 8800 voor Chr.

Midden-Paleolithicum PALEOM 300.000 – 35.000 voor Chr.

Vroeg-Paleolithicum PALEOV tot 300.000 voor Chr.

Bron: Archeologisch Basis Register 1992

(9)

1 Inleiding en administratieve gegevens

In het voorliggende rapport wordt een onderzoek beschreven waarvoor de volgende administratieve gegevens gelden:

Opdrachtgever: Tenback de Groof

Dhr. ir. B.A. de Groof Spegelt 36a 5674 CD Nuenen Tel.: 040 - 283 36 36

E-mail: bart@tenbackdegroof.nl

Soort onderzoek: Bureauonderzoek

Aanleiding: sloop huidige bebouwing en nieuwbouw woning

Locatie: Van den Elsenstraat 3

Plaats: Breugel

Gemeente: Son en Breugel

Provincie: Noord-Brabant Kadastrale gegevens: kadastrale gemeente Son en Breugel sectie E perceel 1983

Kaartblad: 51E (1:25.000)

Oppervlakte plangebied 1.222 m2

Coördinaten: W: 163.375 / 391.611

O: 163.422 / 391.603 N: 163.395 / 391.632 Z: 163.398 / 391.579 Bevoegde overheid: Gemeente Son en Breugel

Dhr. R. Eijkemans Postbus 8 5690 AA Son Tel.: 0499 - 491 491

E-mail: r.eijkemans@sonenbreugel.nl

Deskundige namens de bevoegde overheid: Mw. drs. R. Berkvens (Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant) Postbus 8035

5601 KA Eindhoven

Tel.: 088-369 06 38 / 06 – 158 290 49 E-mail: R.Berkvens@odzob.nl ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 58.075

ADC-projectcode: 4150612

Auteur: R.M. van der Zee

Projectmedewerker(s): n.v.t.

Autorisatie: C.Y. Burnier

Periode van uitvoering: november en december 2013 en januari en februari 2014 Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort

Beheer en plaats digitale documentatie (e-depot): http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-xoh8-4f

In opdracht van Tenback de Groof te Nuenen heeft ADC ArcheoProjecten in november en december 2013 een bureauonderzoek uitgevoerd op de locatie Van den Elsenstraat 3 te Breugel (gemeente Son en Breugel; afb. 1 t/m 3). Aanleiding is de sloop van de huidige bebouwing gevolgd door nieuwbouw van een woning.

Het plangebied ligt in een gebied waar een gemeentelijk archeologisch beleid is vastgesteld. Op grond van dit beleid valt het plangebied in de zone ‘waarde archeologie 2’ (Archeologisch

waardevol gebied B; afb. 4).1 Voor deze zone geldt een onderzoeksplicht voor archeologie in geval van bodemingrepen met een omvang van meer dan 100 m2 en dieper dan 40 cm –mv.

1 Past2Present 2009.

(10)

Ten behoeve van het verkrijgen van een omgevingsvergunning dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld. In het kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden.

In Nederland dient het vaststellen van de archeologische waarde van een plangebied te gebeuren op grond van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2).2 Gemeenten kunnen hierop aanvullende uitvoeringskaders vaststellen. De gemeente Son en Breugel heeft voor zover bekend echter geen aanvullende uitvoeringskaders vastgesteld voor het uitvoeren van

archeologisch vooronderzoek, noch zijn deze voor dit project afzonderlijk opgesteld. Dit onderzoek is dus gebaseerd op de algemene criteria die in de KNA staan geformuleerd.

2 Bureauonderzoek

2.1 Doelstelling en vraagstelling

Het bureauonderzoek vormt de eerste stap in het vaststellen van de archeologische waarde van het gebied. Het doel van bureauonderzoek is het aan de hand van schriftelijke bronnen verwerven van informatie over bekende en/of verwachte archeologische waarden in het plangebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting.

Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

• Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting?

• Is het plangebied voldoende onderzocht?

o Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig om te komen tot een selectiebesluit?

o Zo ja, welk selectiebesluit kan worden genomen (vrijgeven, opgraven, begeleiden)?

2.2 Methodiek

Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 Landbodems, protocol 4002 Bureauonderzoek.

Het bureauonderzoek bestaat uit de volgende elf processtappen:

1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik;

2. Aanmelden onderzoek bij Archis;

3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid;

4. Beschrijven huidig gebruik;

5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen;

6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond;

7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden;

8. Opstellen gespecificeerde verwachting;

9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek;

10. Afmelden onderzoek bij Archis: overdracht onderzoeksgegevens;

11. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot.

De processtappen 1 tot en met 7 leveren gegevens op basis waarvan processtap 8, de gespecificeerde verwachting wordt opgesteld. De gespecificeerde verwachting kan worden beschouwd als een belangrijke conclusie van het bureauonderzoek, omdat hierin wordt aangegeven of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht, indien relevant weergegeven op een kaart.

2 SIKB 2010.

(11)

De resultaten van processtappen 1 tot en met 8 worden behandeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5. Processtap 9 resulteert in het voorliggende rapport. De processtappen 10 en 11 hebben betrekking op het voor derden openbaar maken van de resultaten van het bureauonderzoek bij onder meer Archis en het e-Depot.

De beschrijving van de historische en aardwetenschappelijke informatie is gebaseerd op het volgende bronmateriaal:

• Kadastrale minuut uit 1811-1832

• Grote historische atlas van Nederland, 1:50.000, deel 4 Zuid-Nederland 1838-1857

• Bonnekaarten uit 1900, 1916, 1927 en 1944

• Topografische kaarten uit 1953, 1963, 1973, 1983 en 1991

• Geologische kaart van Nederland 1:50.000

• Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000

• Bodemkaart van Nederland 1:50.000

• Recente luchtfoto’s (Google Earth)

• AHN-beelden

• Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW)

• Archeologische Monumentenkaart (AMK)

• Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS)

• Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant

• Archeologische waarden- en verwachtingskaart van de gemeente Son en Breugel

• Archeologische beleidskaart van de gemeente Son en Breugel 2.3 Resultaten

2.3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik

Het plangebied is gelegen in de historische kern van Breugel (afb. 2). De locatie wordt aan de zuidwest- en zuidoostzijde begrensd door een openbare weg, respectievelijk de Sint

Catharinastraat en de Van den Elsenstraat (afb. 3). Aan de noordwest- en noordoostzijde wordt de locatie begrensd door percelen met woonhuizen. De exacte omvang van de locatie bedraagt 1222 m2.

Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als de noordelijke oever van de Breugelse Beek binnen een straal van circa 250 m rondom het plangebied. De begrenzing van deze zone is gebaseerd op het gegeven dat hierbinnen sprake is van voldoende informatie om een uitspraak te doen over de archeologische verwachting die representatief is voor het plangebied.

In het plangebied zijn de volgende ingrepen gepland:

Aard ingreep: sloop huidige bebouwing en nieuwbouw woning Wijze fundering: circa 70 cm –mv (op hetzelfde niveau als de

funderingen van de huidige bebouwing)

Onderkeldering: nee Diepte bodemverstoring: nog niet bekend

Oppervlakte bodemverstoring: nog niet bekend Verwachte wijziging grondwaterstand: mogelijk tijdelijk Toekomstige ligging boven- en ondergrondse infrastructuur: nog niet bekend Toekomstige ligging verharding: nog niet bekend

De consequentie van de voorgenomen ingreep kan zijn dat eventuele aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond mogelijk worden aangetast.

(12)

2.3.2 Beschrijving huidig gebruik

Het plangebied bestaat uit woonhuis met tuin. Het woonhuis betreft een voormalige boerderij met stal, die omstreeks 1935 gebouwd is. Deze is gefundeerd op poeren, die op circa 70 cm –mv zijn aangelegd. Afgezien van een voorraadkelder van 10 m2 onder de opkamer, waarvan de vloer op 120 cm –mv is aangelegd, zijn in het woongedeelte verder geen kelders aanwezig. In het

voormalige stalgedeelte bevinden zich niet meer in gebruik zijnde mestputten en –goten, die op 80 cm –mv zijn aangelegd.

In het plangebied is nog geen milieuhygiënisch verkennend bodemonderzoek uitgevoerd.

2.3.3 Beschrijving van de aardwetenschappelijke waarden

De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied:

Bron Informatie Geologische kaart van Nederland 1:50.0003 dekzand dunner dan 2 m op fluvioperiglaciale afzettingen 1

(kaartcode: Nu4) Geomorfologische kaart van Nederland

1:50.0004

beekoverstromingsvlakte (kaartcode: 1M24)

Bodemkaart van Nederland 1:50.0005 niet gekarteerd Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)6 circa 14,1 m + NAP

Het plangebied ligt in het zuidelijk zandgebied, in de Roerdalslenk. De Roerdalslenk, ook wel Centrale Slenk genoemd, is een tektonisch dalingsgebied dat door breuken, de Breuk van Vessem en de Breuk van Wintelre in het zuidwesten en de Peelrandbreuk in het noordoosten begrensd.7 De Breuk van Vessem en de Breuk van Wintelre, die in dit deel van Noord-Brabant de grens vormt met het tektonisch opheffingsgebied het Kempisch Plateau, ligt ten zuidwesten van het plangebied.

In het vroeg- en middenpleistoceen raakte de slenk gevuld met grove zanden en grind (Formatie van Sterksel) aangevoerd door de Rijn en Maas. Ten westen van de Feldbiss worden deze afzettingen op geringe diepte of aan het oppervlak aangetroffen.8 Door de tektonische opheffing en kanteling van de Peelhorst werden de grote rivieren gedwongen hun loop naar het oosten te verplaatsen. Daarmee kwam in het gebied een einde aan de sedimentatie van de grote rivieren.

Gedurende de ijstijden van het Midden- en Laat-Pleistoceen (Elsterien, Saalien en Weichselien) werd de Roerdalslenk geleidelijk opgevuld met afzettingen van meer lokale oorsprong (Laagpakket van Wierden, Boxtel Formatie). Hierbij hield de opvulling min of meer gelijke tred met de daling van de slenk.9 De afzettingen uit de genoemde perioden kunnen worden onderverdeeld in Brabants leem, fluvioperiglaciale afzettingen (smeltwaterafzettingen) en eolische afzettingen (löss en dekzand). Brabants leem is in perioden met permafrost ontstaan uit door de wind aangevoerd materiaal waaruit door dooiwaterstroompjes de fijne deeltjes werden uitgewassen. Dit water verzamelde zich in ondiepe depressies (dooimeren), waarin het meegevoerde materiaal tot bezinking kwam.10

Fluvioperiglaciale afzettingen, oftewel verspoelde dekzand- en rivierafzettingen, ontstonden wanneer aan het begin en eind van de glacialen, en dan voornamelijk in de zomermaanden, veel smeltwater vrijkwam. Dit water werd afgevoerd door een systeem van verwilderde geulen en beken, waarbij materiaal van de hogere delen naar de lager gelegen Centrale Slenk werd

3 Rijks Geologische Dienst 1973

4 Stichting voor Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst 1979.

5 Stichting voor Bodemkartering 1981.

6 http://www.ahn.nl/viewer

7 Bisschops et al. 1985.

8 Teunissen van Manen 1985.

9 ibid.

10ibid.

(13)

verplaatst.11 De afzettingen die hierbij tot stand kwamen, bestaan uit min of meer gelaagde zanden, met eventueel leemlagen en/of planten- en houtresten.

Door het ontbreken van vegetatie werd in de droge en zeer koude glacialen door de wind sediment verplaatst en elders weer afgezet. In het Pleniglaciaal (Midden-Weichselien) werd zo het Oude Dekzand afgezet. In het laatglaciaal (Laat-Weichselien) werd het Jonge Dekzand afgezet in de vorm van langgerekte, voornamelijk ZW-NO georiënteerde ruggen. Al deze afzettingen hebben in de Roerdalslenk een dikte van 15 tot (soms) 45 m.12

Aan het einde van het Weichselien en in het Holoceen werd het klimaat een stuk milder. Het systeem van ondiepe, verwilderde geulen en beken veranderde hierdoor in meanderende beken, die zich aanvankelijk in het landschap insneden. Voor het plangebied van belang is Dommel, die zich ten noorden ervan bevindt. In de beekdalen werd zand en klei afgezet en vond lokaal veenvorming plaats (Laagpakket van Singraven, Boxtel Formatie). Ook de vegetatie nam toe, waardoor de verplaatsing van zand door de wind steeds minder werd en het zachtglooiende dekzandreliëf gefixeerd raakte. Door toedoen van de mens, zoals kappen, branden en ontginnen, traden plaatselijk opnieuw verstuivingen op en ontstonden stuifzandcomplexen (Laagpakket van Kootwijk, Boxtel Formatie).

Op de Bodemkaart van Nederland 1:50.000 ligt het plangebied in een zone die vanwege

bebouwing niet gekarteerd is. Gezien de ligging in een relatief laaggelegen gebied, de rand van het beekdal van de Dommel, moet rekening worden gehouden met (resten van) lage enkeerdgronden in lemig fijn zand en grondwatertrap III (Ezg23-III). Deze worden gekenmerkt door een

humushoudend dek, ontstaan door ophoging met potstalmest gemengd met zand.13 De oorspronkelijk bodem van een lage enkeerdgrond was meestal een beekeerdgrond, die veelal wordt aangetroffen in laaggelegen, vochtige gebieden.

2.3.4 Beschrijving van bekende archeologische waarden

Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) ligt het plangebied in een zone die vanwege bebouwing niet gekarteerd is (afb. 5). Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant maakt het plangebied deel uit van een ‘cultuurhistorisch landschap’. Op de verfijndere archeologische waarden- en verwachtingskaart van de gemeente Son en Breugel ligt het plangebied in een zone met een hoge archeologische verwachting.14 Deze verwachting is gerelateerd aan de aanwezigheid van de historische kern van Breugel.

Op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) maakt het plangebied geen deel uit van een archeologisch monument (afb. 5). Ook in het onderzoeksgebied zijn geen archeologische

monumenten aanwezig. Wel zijn in Archis2 verschillende onderzoeksmeldingen, waarnemingen en vondstmeldingen geregistreerd. Deze worden in het onderstaande besproken.

Voor een locatie aan de overzijde van de Van den Elsenstraat, ook wel bekend als ‘De Bonckelaer’, is een bureauonderzoek uitgevoerd.15 Op grond van de ondiepe fundering van de gebouwen werd verwacht dat het oorspronkelijke bodemprofiel nog redelijk intact was.16 Uit het Inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek bleek echter dat de aanwezige hoge zwarte enkeerdgrond tot in het onderliggende dekzand (C-horizont) verstoord was.17 Resten van een podzolbodem werden niet aangetroffen. In het verstoorde plaggendek werden verschillende vondsten, fragmenten metaal en aardewerk, aangetroffen.18 Deze dateren uit de periode vanaf de 15e eeuw, maar hebben gezien hun ligging geen archeologische betekenis.

11 ibid.

12 Berendsen 2008.

13 Stichting voor Bodemkartering 1981.

14 Past2Present 2009.

15 onderzoeksmelding 12.456 en onderzoeksnummer 12.503.

16 De Boer 2005a.

17 De Boer 2005b.

18 waarneming 403.563 en vondstmelding 401.529.

(14)

Voor een andere locatie aan de Van den Elsenstraat (nr. 20) is een bureauonderzoek uitgevoerd, gevolgd door een Inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek.19 Hoewel er geen sprake was van een volledig vergraven bodemprofiel zijn in de top van het dekzand geen restanten van een podzolbodem aangetroffen. Mogelijk vond als gevolg van grondwater, dat zich vrijwel direct onder het plaggendek bevindt, geen podzolering plaats. De kans op de aanwezigheid van archeologische sporen en vondsten uit de periode Prehistorie tot de Vroege Middeleeuwen wordt gezien de relatief natte omstandigheden als klein beschouwd. Er werden geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van (post)middeleeuwse bebouwing gevonden.

Nader onderzoek werd niet noodzakelijk geacht.

Voor een locatie aan het Pieter Brueghelplein, op circa 100 m ten zuidwesten van het plangebied, is een bureauonderzoek uitgevoerd.20 Voor de bestaande bouwvlakken werd geen

vervolgonderzoek noodzakelijk geacht, daarbuiten werd een dubbelbestemming waarde archeologie geadviseerd.

Tijdens graafwerk op een locatie aan het Pieter Brueghelplein, op circa 170 m ten zuidwesten van het plangebied, zijn verschillende sporen en vondsten uit de Vroege en Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd tevoorschijn gekomen.21 De sporen bestonden uit uitbraaksleuven, paalsporen, boomputten en afvalkuilen. Het vondstmateriaal bestond hoofdzakelijk uit aardewerkscherven.

Voor een aangrenzende locatie (Pieter Brueghelplein 7) is een bureauonderzoek uitgevoerd naar mogelijk aanwezige waarden.22 Vanwege de ligging aan de rand van het beekdal van Breugelse Beek en een historische dorpskern werden archeologische resten uit zowel de Prehistorie en de Romeinse tijd alsook de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd verwacht. Het booronderzoek wees uit dat het gebied in het verleden relatief nat was. De kans op de aanwezigheid van archeologische sporen en vondsten uit de periode Prehistorie tot de Middeleeuwen werd daarom gering geacht. Er werden geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van (post)middeleeuwse bebouwing gevonden.

Nader onderzoek werd niet noodzakelijk geacht.

Voor een locatie op de hoek van het Pieter Brueghelplein en de Stakenburgstraat, op circa 200 m ten zuidwesten van het plangebied, is een bureauonderzoek uitgevoerd.23 Vervolgens is ter plaatse een Inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd.

Hierbij is de aanwezigheid van een plaggendek met aan de basis kleine fragmenten baksteen vastgesteld.24 De duiden mogelijk op een middeleeuwse vindplaats. Geadviseerd werd daarom een proefsleuvenonderzoek uit te voeren.

Naast het raadplegen van Archis2 is ten behoeve van het verkrijgen van archeologische informatie uit het onderzoeksgebied tevens contact opgenomen met dhr. R. Emmery (amateurarcheoloog).25 Hij wist onder meer te melden dat direct ten zuidwesten van het plangebied, ter plaatse van de Sint Catharinastraat, tijdens graafwerkzaamheden sporen uit de 14e eeuw tevoorschijn kwamen.

19 onderzoeksmelding 44.434 en onderzoeksnummer 37.253.

20 onderzoeksmelding 46.612 en onderzoeksnummer 40.364.

21 waarneming 50.217 en vondstmelding 320.053

22 Van der Zee 2011.

23 onderzoeksmelding 34.357 en onderzoeksnummer 25.570.

24 waarneming 423.364 en vondstmelding 410.348; Van Putten 2009.

25 d.d. 6 september 2013.

(15)

2.3.5 Beschrijving van de historische situatie, mogelijke verstoringen en bouwhistorische waarden

De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt:

Bron Jaartal Historische situatie

Kadastrale minuut (afb. 6)26 1832 perceel 652: huis en erf; perceel 656: tuin; perceel 657; weiland Topografische kaart27 1840 bebouwing, tuin, weg

Bonnekaart28 1900 idem

Bonnekaart29 1916 idem

Bonnekaart (afb. 7)30 1927 idem

Bonnekaart 31 1944 idem

Topografische kaart32 1953 bebouwing, tuin Topografische kaart33 1963 idem Topografische kaart34 1973 idem Topografische kaart35 1983 idem Topografische kaart36 1991 idem

Historie

De gemeente Son en Breugel bestaat uit de kerkdorpen Son en Breugel. Son is gelegen op de westelijke van de Dommel, iets ten noorden van de samenvloeiing van Dommel en Groote Beek.

Breugel ligt op noordelijke oever van de Breugelse Beek, eveneens niet ver van de Dommel.

Tot op heden is er één document van vóór 1300 bekend waarin de naam Breugel voorkomt.37 Het gaat daarbij uitsluitend over een opsomming van enkele plaatsen waar de abdij van Berne cijns (soort belasting op grond) kon innen. In die lijst komen zowel ‘Zonne’ als ‘Brogele’ voor. Verder zijn er nog twee vermeldingen bekend uit 1311 en een uit 1320. Na 1312 is het aantal beschikbare bronnen groter en is er meer bekend over de ontwikkeling van het dorp. In vergelijking tot Son lagen er op het grondgebied van het dorp Breugel minder hoeven. Mogelijk heeft dit te maken met het verschil in kwaliteit van de grond. Opvallend aanwezig zijn de donknamen in Breugel. Zij wijzen op verhogingen in een laag landschap. Vaak gaat het daarbij om oude nederzettingen uit de Vroege Middeleeuwen, zoals waarvan resten op de Hooidonkse akkers zijn opgegraven.

Na de bloeitijd aan het einde van de Middeleeuwen, waarbij de bewoners zich toelegden op textielnijverheid en handel in hop, volgden in de 16e eeuw en het begin van de 17e eeuw een periode van verval.38 Dit werd veroorzaakt door de telkens terugkerende verwoestingen, brandschattingen en leveranties aan zowel Spaanse als de Staatse soldaten ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog. Pas in de tweede helft van de 18e eeuw werd langzaam een herstel zichtbaar.

Omstreeks 1900 begon in Breugel een aantal ontwikkelingen die het aanzien van de gemeente ingrijpend zou veranderen. Dit proces kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog tot stilstand, maar ging vervolgens na 1945 in een versneld tempo verder. Na 1960 veranderde Breugel van boerendorp naar forensendorp en het inwonertal nam sterk toe.

26 Kadaster 1811-1832/

27 Wolters-Noordhoff Atlasprodukties 1990.

28 Bureau Militaire Verkenningen 1900.

29 Bureau Militaire Verkenningen 1916.

30 Bureau Militaire Verkenningen 1927.

31 Bureau Militaire Verkenningen 1944.

32 Kadaster 1953.

33 Kadaster 1963.

34 Kadaster 1973

35 Kadaster 1983.

36 Kadaster 1991.

37 Coenen 1999.

38 ibid.

(16)

Oude kaarten

Op de oudste kaart die geraadpleegd is, de kadastrale minuut uit 1832, is in het plangebied bebouwing aanwezig in de vorm van een woonhuis of boerderij (afb. 6; percelen 656 en 657). De bebouwing heeft echter een andere oriëntatie dan de huidige bebouwing. Het gebied rondom de bebouwing is ingericht als tuin. Aan de westzijde is een weg geprojecteerd (met onderbroken lijnen), die vanaf de voorloper van de Van den Elsenstraat, in noordnoordwestelijke richting loopt.

De oriëntatie van deze weg komt niet helemaal overeen met huidige Sint Catharinastraat, die meer naar het noordwesten loopt. Aan de zuidoostzijde bevindt zich de ‘Breugelweg’, de voorloper van de huidige Van den Elsenstraat.

De topografische kaart uit 1840 en de Bonnekaarten uit 1900, 1916, 1927 en 1944 laten een gewijzigd beeld van het plangebied zien (afb. 7). De eerder genoemde weg wordt niet meer als geprojecteerd weergegeven, maar lijkt inmiddels aangelegd te zijn. Ter plaatse van het plangebied is nog steeds bebouwing aanwezig. Deze lijkt wat ligging betreft overeen te komen met de huidige bebouwing. Op basis hiervan moet worden aangenomen dat de eerdere bebouwing is gesloopt.

Op de topografische kaart van 1953 wordt de weg die in noordnoordwestelijke richting liep, niet meer afgebeeld. Verder verandert er weinig. Uit de topografische kaarten van 1963, 1973, 1983 en 1991 blijkt dat de bebouwingsdichtheid in Breugel sterk toeneemt en dat ten noorden van de historische kern een nieuwe woningwijk is aangelegd.

2.4 Gespecificeerde verwachting en conclusie

De eerste, voor het bureauonderzoek opgestelde onderzoeksvraag “Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting?”

kan als volgt worden beantwoord:

Op basis van het bureauonderzoek werd een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit komt naar voren dat in het plangebied archeologische resten kunnen voorkomen uit alle archeologische perioden. Vanwege de ligging op een hoger deel aan de rand van het beekdal van Breugelse Beek kunnen archeologische resten uit de Prehistorie tot de Middeleeuwen aanwezig zijn. Gezien de ligging in het bewoninglint van Breugel moet echter vooral rekening worden gehouden met de aanwezigheid van resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Deze verwachting wordt ondersteund door waarnemingen direct ten zuidwesten van het plangebied, ter plaatse van de Catharinastraat, waar tijdens graafwerkzaamheden sporen uit de 14e eeuw tevoorschijn kwamen.

Archeologische resten uit de periode tot de Middeleeuwen kunnen zich in de top van het

oorspronkelijke dekzand bevinden. Afhankelijk van de dikte van het ophogingspakket kunnen deze goed of minder goed bewaard zijn gebleven. Archeologische sporen kunnen tot diep in het dekzand aanwezig zijn. Als gevolg van bouw- en sloopactiviteiten door de eeuwen heen moet, in ieder geval plaatselijk, rekening worden gehouden met een vergraven bodemprofiel.

Afhankelijk van de ouderdom van het ophogingspakket zullen archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd in het ophogingspakket zelf of aan het maaiveld voorkomen.

Hierbij kan worden gedacht aan funderingsresten van in de tweede helft van de 19e eeuw gesloopte boerderij en diens eventuele voorgangers. Verder kunnen er waterputten, afvalkuilen, greppels en andere sporen van bewoning of landgebruik aanwezig zijn..

Hoewel de huidige boerderij, daterend uit 1935, een lichte fundatie kent, zal het archeologisch bodemarchief onder het pand als gevolg van de aanwezigheid van mestputten in het stalgedeelte en een half verdiepte kelder onder het woongedeelte deels zijn verstoord.

(17)

De beantwoording van de overige onderzoeksvragen is als volgt:

• Is het plangebied voldoende onderzocht?

Op grond van de ligging in de historische kern van Breugel moet in het plangebied rekening worden gehouden met archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Tevens kunnen oudere resten aanwezig zijn.

• Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig om te komen tot een selectiebesluit?

Geadviseerd wordt de voorgenomen werkzaamheden in een archeologische begeleiding te voorzien (zie hoofdstuk 3).

• Zo ja, welk selectiebesluit kan worden genomen (vrijgeven, opgraven, begeleiden)?

Deze vraag kan in deze fase van het onderzoek niet beantwoord worden.

3 Aanbeveling

De huidige boerderij zal worden gesloopt, de funderingen zullen op zorgvuldige wijze, met zo weinig mogelijk grondroering, worden verwijderd. De nieuwbouw zal ter plaatse van de boerderij worden gerealiseerd en de nieuwe funderingen zullen niet dieper dan de huidige funderingen worden aangelegd. Als gevolg van in het verleden aangelegde mestgoten en –putten is de bovengrond grotendeels geroerd. Dit betekent dat het archeologisch bodemarchief beperkt verstoord zal worden. Geadviseerd wordt daarom de voorgenomen werkzaamheden in een archeologische begeleiding te voorzien. De archeologische begeleiding dient hetzelfde doel als een inventariserend veldonderzoek door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Dit houdt in dat, indien bij de civiele werkzaamheden toch vondsten of archeologische sporen worden aangetroffen, deze worden geregistreerd en, in zover de werkzaamheden dat toelaten, worden gedocumenteerd.

De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.

Literatuur

Berendsen, H.J.A., 2008: Landschappelijk Nederland. Fysische Geografie van Nederland. Assen.

Bisschops, J.H., J.W. Broertjes & W. Dobma, 1985: Geologische kaart van Nederland 1:50 000.

Toelichting bij de geologische kaart van Nederland 1:50.000 blad 51 West Eindhoven. Haarlem.

Boer, E. de, 2005a: Son en Breugel – Breugel, Akkerpad “De Bonkelaer”. Archeologisch bureauonderzoek. BILAN rapport 2005/65. Tilburg.

Boer, E. de, 2005: Son en Breugel – Breugel (NB), Akkerpad. Archeologisch booronderzoek.

BILAN rapport 2005/122. Tilburg.

Bureau Militaire Verkenningen, 1900, 1916, 1927 en 1944: Son en Breugel, blad 649, 1:25.000.

Coenen, J., 1999: Son en Breugel: van oudsher een kruispunt van wegen. Son en Breugel.

Kadaster, 1811-1832: Oorspronkelijke aanwijzende tafel de grondeigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, Son en Breugel, Noord Brabant, sectie D, blad 01.

Kadaster, 1953, 1963, 1973, 1983 en 1991: Topografische kaart van Nederland schaal 1:25.000, kaartblad 51E Eindhoven / Nuenen / Sint-Oedenrode / Son en Breugel. Emmen.

Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104. Delft.

Past2Present, 2009: Archeologie als nieuwe conditie in bestemmingsplannen van de gemeente Son en Breugel. Vastgesteld door de gemeenteraad van Son en Breugel d.d. 22 april 2009.

Woerden.

(18)

Putten, M.J. van, 2009: Gemeente Son en Breugel. Plangebied Pieter Brueghelplein / Stakenburgstraat te Breugel. BAAC rapport V-09.0080. Deventer / 's-Hertogenbosch.

Rijks Geologische Dienst, 1973: Geologische Kaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 51 Oost Eindhoven. Haarlem.

SIKB, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Landbodems. Gouda.

Stichting voor Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst, 1979: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 51 Oost Eindhoven. Wageningen/Haarlem.

Stichting voor Bodemkartering, 1981a: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 51 Oost Eindhoven. Wageningen.

Stichting voor Bodemkartering, 1981b: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, Toelichting bij kaartblad 51 Oost Eindhoven. Wageningen.

Teunissen van Manen, T.C., 1985: Bodemkaart van Nederland 1:50 000. Toelichting bij de kaartbladen Blad 50 Oost Tilburg en 51 West Eindhoven. Wageningen.

Wolters-Noordhoff, Atlasprodukties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000, deel 4 Zuid-Nederland 1838-1857. Groningen.

Zee, R.M. van der, 2011: Van den Elsenstraat 20, Breugel (gemeente Son en Breugel). Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek. ADC rapport 2608. Amersfoort.

Zee, R.M. van der, 2011: Pieter Brueghelplein 7, Breugel (gemeente Son en Breugel). Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek. ADC rapport 2609. Amersfoort.

Geraadpleegde websites

http://archis2.archis.nl http://www.ahn.nl/viewer http://www.bodemdata.nl http://www.watwaswaar.nl

Lijst van afbeeldingen en tabellen

Afb. 1 Locatie van het plangebied

Afb. 2 Locatie van het plangebied in Breugel Afb. 3 Detailkaart van het plangebied

Afb. 4 Plangebied geprojecteerd op een uitsnede van de archeologische beleidskaart van de gemeente Son en Breugel

Afb. 5 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb. 6 Locatie van het plangebied op de kadastrale minuut van 1811-1832 (het noorden is linksboven)

Afb. 7 Plangebied geprojecteerd op een uitsnede van de Bonnekaart van 1927.

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

(19)

Afb. 1 Locatie van het plangebied

(20)

Afb. 2 Locatie van het plangebied in Breugel

(21)

Afb. 3 Detailkaart van het plangebied

(22)

Afb. 4 Plangebied geprojecteerd op een uitsnede van de archeologische beleidskaart van de gemeente Son en Breugel

(23)

Afb. 5 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen

(24)

Afb. 6 Locatie van het plangebied op de kadastrale minuut van 1811-1832 (het noorden is linksboven)

(25)

Afb. 7 Plangebied geprojecteerd op een uitsnede van de Bonnekaart van 1927.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De activiteiten van Stichting 2109 (geregistreerd onder KvK-nummer 64100987), statutair gevestigd te Son en Breugel, bestaan voornamelijk uit het (h)erkenbaar maken van mensen

Door de ligging in de historische kern geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor nederzettingsresten uit de periode Late-Middeleeuwen tot Nieuwe

el área exterior del edificio Brak tłumaczenia: 117 DLA es Sala exterior Brak tłumaczenia: 2 DLA es Área terrestre Brak tłumaczenia: 9m² DLA es. Área Brak tłumaczenia: 144m²

De keuken is voorzien van tegelvloer, houten schroten plafond met lichtspots, eetbar met doorkijk naar de living en deur naar de bijkeuken.. De keuken is in

Aan het maaiveld worden bovendien archeologische resten verwacht uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, vanwege de ligging binnen de historische kern van Spijk.. Dit

Entree, royale hal met natuurstenenvloer, stucwerk wanden en plafond, garderobe nis, meterkast, trapopgang, deur naar tuin (voorzien van plissé hordeur), deur naar

In het plaggendek kunnen archeologische resten uit de periode Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd aanwezig zijn. Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het

Slaapkamer 1 (ouderslaapkamer) met vinyl vloer, wanden voorzien van behang, stucwerk plafond, inbouwkast en deur naar balkon en badkamer.. Slaapkamer 2 met tapijt, wanden en