PARTIJ ER
.VterJ:a~r tu~bershr:bban veel ver~n~t(j ·~t <IE! v'rj<îe:zin~eti. t:n,.zJdiJ..çlàîh'ittiE!* •...
in ~.~ertan~. Wasaestek '81 sH~e!l bEF· . · ~a#jnet·llet"$JJ~;~ · ~, 1'\qódilkt't:~ezutnî(fingsgperatie, ·h.êt:·af~. · .·
braäkbeléld van het huidige kabinet brèá:ki . . . . . . .. . . . . . . . .. ... .. .. . ·
···än~~rtts: Ambtêl'lare!1SalarisS(3n:~er~:.~t:~t.·W~~~~f)~t·t;~:{IDQXJ~ : .·
gt:lkPrtêttmlnirn.umjeu~on.ettwardel'l<; .. ·· ·~:v\tef;ki~~,r:n~r.n~.~~r,ipa~rJaar
ve~taag,j;f>di:t $oelal&:zek~rhel<l werd (),n;l~ · · · · · · · ·· · · · · · ·
kemelq, voorzieningen a·ts w!!!Zi)nswerkeir ond~twi!s werden Qltgeldeett en d& stai:i$: •. ·· .• ·~.
ver~jéu\lylf'g kwam: blina, st11 te l.lg~n~ 1..1« ... ;t~n V'~ii ;~;jÎJiSt~lp
grote stapperfmaakte het kabinet·~.···· · ·· ·· .·· ·• ·· ···· • ··· · einde aan· de mettientalten jaren strijd
~I>!Jabci~wdErwet'latlrisstaat. en hei werk ··
isnog.ni.etaf. Mocll~ .. de?!!l·gn?;;iliQeco~H~te · na {je verkiezinglim Opnieuw aan de mal'fht
.. k;omen, dan stll!.an nog een pa'ar ?ak.~!l RP
het programma. Wat bijvoorbeeld te (jen..:
··l<el!van. dertis.procent V'(:)rlaging v<lcitbe.t
minimumloon?
Oe \/ràag fs oftl~l!î al'lálys~'julsÜs;'tsh$t wèrketijk ao 'dathet ()P tiît màmerit,g<ied
gaat.met·d? eèooomiè7 ~:n:.a1s ht;t ~oed · ... · ...
gaat, ligt diit <fair 'aan .het kápmas vaÁ;
R'ûain9 ~ttlgi dM aan·ai!Qar~,l)ofz$k~~
zoals het I ritenationale economisèhe ·~r:
stel? .. .. ... .. ... . . . ..•.
HET ECONOMISCH BELEID ONDER LUBBERS
Bij zijn indienststelling kondigde het kabinet op sociaal economisch terrein een drie-spo- ren-beleid aan.
1Het eerste spoor was de terugdringing van het financieringstekort, het tweede spoor de versterking van de marktsector (lees: winstherstel) en het derde spoor arbeidstijdverkorting. Aan de basis van dit economische beleid van dit kabinet ligt een soort 'contra-revolutie' in de economische theorie.
2Sinds de grote depressie in de jaren dertig was de hoofd- stroom in de burgerlijke economie het erover eens dat actief ingrijpen van de overheid in de markteconomie noodzakelijk was. Niet dat de vrijheid van ondernemers moest worden aangetast, maar door een kleine bijsturing van de markt met behulp van begratingspolitiek van de overheid kon de werkloosheid sneller en beter in de hand worden gehouden. In de 'nieuwe'
economische theorie wordt de sturing door de overheid van de hand gewezen.
Het marktmechanisme kan zelf voor volle- dige werkgelegenheid zorgen. Het over- dreven overheidsingrijpen en de groei van de collectieve sector zijn de hoofdoorzaken van de uit de hand gelopen werkgelegen- heid. Dit verklaart het eerste spoor van het kabinetsbeleid, terugdringing van het financieringstekort en de omvang van de collectieve sector.
Binnen het kamp van de 'nieuwe' econo- men bestaan overigens nuanceverschillen.
In de meest rabiate opvatting zorgt de werking van de markt altijd en overal voor
1. Miljoenennota 1984, pag. 9.
2. Zie ook een artikel van Boe Thio in Politiek en
Cultuur 85/2. In dit artikel wordt uitgebreid ingeg-
aan op de recente ontwikkelingen in de economi-
sche theorie.
volledige werkgelegenheid. In deze visie wordt het bestaan van 'onvrijwillige' werk- loosheid gewoon ontkend. De 800.000 werklozen van dit moment zijn dus wel werkloos, maar niet onvrijwillig. Als zij bereid zouden zijn tegen het huidige loon, of zelfs daaronder, een baan te accepteren, dan zouden ze werk vinden. Blijkbaar vin- den veel werklozen, aldus deze visie, hun uitkering echter hoog genoeg en hebben ze geen behoefte om te gaan werken voor het huidige loon of werken ze liever zwart.
Naar verluidt zou Korteweg, de hoogste ambtenaar op het ministerie van Financiën, deze opvatting aanhangen. Publiekelijk laat hij zich hier wijselijk niet over uit.
In de iets minder extreme visie wordt wel erkend dat er mensen zijn die zouden willen werken voor het huidige loon of zelfs voor minder, maar die toch geen baan kunnen vinden. In deze gedachte kunnen de lonen door het optreden van vakbonden en door de minimumloonwet- ten zich niet aanpassen aan de markt.
Daardoor daalt het loon niet naar het even- wiehtsloon en ontstaat dus werkloosheid.
Zo schreeftopambtenaar Rutten in 1982 (het jaar van de formatie van het kabinet- Lubbers) dat er grenzen zijn aan 'de span- kracht van het marktmechanisme'.
3)Werk- loosheid veroorzaakt loondruk. Dat is vol- gens Rutten gunstig, want de lonen zijn in Nederland te hoog. Naarmate de werk- loosheid echter toeneemt, wordt de loon- druk helaas niet even veel sterker. Er zit een bodem in de loonstijging waaronder zij niet zal zakken. Daarom, vervolgt Ruttens analyse, kunnen we het niet aan de markt overlaten om de lonen te drukken. De overheid zal bij moeten springen, 'door de loonvorming meer in lijn te brengen met de eisen die ( .. ) de situatie op de arbeids- markt stelt' en door 'bloedtransfusie' van de overheidskas naar de winsten van be- drijven. Ook Duisenberg verdedigt soort- gelijke opvattingen.
Een belangrijke rol in deze analyse spelen de belastingen en sociale premies.
4Door
de groei van de welvaartsstaat moesten deze steeds verder omhoog om de stijgen- de kosten te kunnen betalen. De vakbonden zouden deze belastingen en premies heb- ben afgewenteld op de ondernemers.
Hierdoor zouden de winsten zover zijn gedaald dat onvoldoende financiële ruimte voor investeringen overbleef.
Samen zijn dit de bouwstenen voor een nieuw beleid. Begratingspolitiek om de werkloosheid te bestrijden is overbodig geworden. De markt zal het werkloosheids- probleem zelf oplossen, als de lonen maar voldoende kunnen worden verlaagd. De overheid kan hieraan slechts bijdragen door:
- de belastingen en premies zo laag mo- gelijk te maken, zodat die niet meer kunnen worden afgewenteld op de win- sten;
- de salarissen van haar eigen werknemers fors te verlagen;
- de sociale zekerheid af te breken, zodat de mensen wel gedwongen worden om iedere willekeurige baan met ieder wille- keurig laag salaris te accepteren (ook het uithollen van het begrip 'passende arbeid' past in deze benadering);
- wetten af te schaffen of uit te kleden die de lonen beschermen, zoals de wet op het minimumloon;
- en tenslotte door te zorgen dat de over- heidsboekhouding in orde is.
Dit is het economisch programma dat het kabinet de afgelopen jaren heeft uitge- voerd. Ik zal puntsgewijs de resultaten van het kabinetsbeleid bespreken.
Werkloosheid
Ondanks alle optimisme over de werking van de markt, is de werkloosheid de afge- lopen jaren fors opgelopen. Blijkbaar werkt de markt niet zo snel als de 'nieuwe' eco-
3. Rutten in ESB, 6-1-1982.
4. Zie bijvoorbeeld Rutten in ESB, 2-1-1985.
nomische analyse had beloofd. De ver- wachting dat de werkloosheid in vier jaar kon worden opgelost, was wel wat erg overspannen. Het feit dat dat niet gelukt is, is niet zo vreemd. Belangrijker is de vraag of het beleid bijgedragen heeft aan de bestrijding van de werkloosheid of dat het de situatie juist rampzaliger heeft gemaakt.
Voor de ontwikkeling van de werkloosheid zijn drie factoren van betekenis:
- de groei van het aanbod van arbeid: het aantal schoolverlaters en anderen die voor het eerste werk gaan zoeken;
- de internationale conjunctuur: als het goed gaat in het buitenland kan er meer worden uitgevoerd, waardoor meer mensen werk vinden;
- het economisch beleid.
Zoals uit de tabel blijkt, wordt een deel van de stijging van de werkloosheid in de afgelopen jaren veroorzaakt door de stij- ging van het arbeidsaanbod. Normaal zou de stijging nog groter zijn geweest, maar door de hoge werkloosheid hebben veel mensen niet eens de moeite genomen zich in te schrijven op het arbeidsbureau. De werkloosheidscijfers onderschatten dus de werkelijke omvang van de problemen.
De belangrijkste oorzaak van de grote stijging van de werkloosheid tussen 1980 en 1985 is echter het verdwijnen van banen.
Per jaar verdwenen gemiddeld 54.000 banen. Om te kunnen beoordelen of dit
verlies aan banen te wijten is aan de inter- nationale economische crisis of aan het gevoerde beleid is de tweede tabel interes- sant. Uit deze tabel blijkt dat tussen 1980 en 1985 procentueel de meeste banen verdwenen zijn in de bouw. In het totaal daalde de werkgelegenheid in de bouw met ruim 100.000 arbeidsplaatsen. Onge- veer een kwart van de stijging van de werkloosheid is dus te wijten aan de in- storting van de bouw.
In de industrie zijn de afgelopen vijf jaar ook ruim 100.000 banen verdwenen, maar dat is 'normaal'. Ook in de perioden 1975/
1980 werden een vergelijkbaar aantal plaatsen opgedoekt. Opvallend is de ver- andering in de dienstensector. Vroeger was dit één van de belangrijkste sectoren waar nog nieuwe banen ontstonden. In de laatste vijf jaar is de werkgelegenheid daar met 2 procent teruggelopen.
Oorzaken van de verandering van de werkloosheid
~ ~ ~
I.Q I.Q I.Q
... ... co
0 U1 0
... ... ...
~ ~ ~
I.Q I.Q I.Q