Vraag nr. 85 van 25 januari 2001
van de heer JACKY MAES
Reglementering sociaal huurstelsel – Domus Flandriawoningen
Op 13 december 2000 verscheen in het Belgisch Staatsblad het besluit van de Vlaamse regering (BVR) tot reglementering van het sociaal huurstel-sel voor sociale huurwoningen.
Nu wordt vastgesteld dat de verhuring van wonin-gen in het kader van Domus Flandria niet onder de toepassing valt van dit besluit. Deze woningen blij-ven verhuurd volgens de bepalingen van het BVR van 29 september 1994. Dit betekent dat in het kader van de inkomensvoorwaarde, de eigendoms-voorwaarde en de huurprijsberekening twee ver-schillende systemen moeten worden gehanteerd. Bij socialewoningmaatschappijen waar men huizen verhuurd onder beide stelsels, is de verwarring dan ook bijzonder groot. Men moet er immers twee di-verse registers bijhouden en verschillende compu-terprogramma's hanteren.
Daarnaast is het bijzonder moeilijk om duidelijk-heid te verschaffen aan de huurders, die niet begrij-pen dat er voor twee gelijkaardige huurwoningen verschillende huurprijzen worden opgelegd.
1. Is de minister op de hoogte van de moeilijkhe-den bij sommige socialewoningmaatschappijen die worden geconfronteerd met twee verschil-lende wetgevingen bij de verhuring van sociale woningen ?
2. Op welke manier wordt ervoor gezorgd dat er een einde komt aan deze bijzonder verwarde si-tuatie ?
Antwoord
1. Ik ben wel degelijk op de hoogte van de aange-haalde problematiek.
In de veronderstelling dat voor deze sociale-huisvestingsmaatschappijen het nieuwe sociale huurstelsel van toepassing zou geweest zijn voor alle door hen verhuurde sociale huurwoningen, dan zou er echter een ander fundamenteel pro-bleem gerezen zijn.
Het urgentieplan voor de sociale huisvesting heeft een eigen organieke regeling die expliciet
de berekening van de tegemoetkoming in de le-ningslast voor de initiatiefnemer (hetzij een so-c i a l e h u i s v e s t i n g s m a a t s so-c h a p p i j , hetzij een ge-m e e n t e, O C M W, ...) en de huursubsidie bepaalt. De berekening van de huursubsidie houdt reke-ning met de criteria eigen aan de individuele huurder.
Deze criteria worden eenvormig toegepast, o n-geacht de initiatiefnemer.
Indien het nieuwe sociale huurstelsel enkel van toepassing zou zijn op de Domus Flandriawo-ningen van de socialehuisvestingsmaatschappij-e n , wordt dsocialehuisvestingsmaatschappij-e socialehuisvestingsmaatschappij-esocialehuisvestingsmaatschappij-envormighsocialehuisvestingsmaatschappij-eid in dsocialehuisvestingsmaatschappij-e bsocialehuisvestingsmaatschappij-ersocialehuisvestingsmaatschappij-eksocialehuisvestingsmaatschappij-enings- berekenings-wijze volledig doorbroken en wordt een ongelij-ke toestand gecreëerd. Binnen eenzelfde gesub-sidieerd stelsel, met name het urgentieplan voor de sociale huisvesting, zouden aldus naargelang de initiatiefnemer twee verschillende reglemen-teringen dienen te worden toegepast. Voor twee gelijkaardige huurwoningen binnen het urgen-tieplan zouden aldus, zowel inzake subsidiëring (huursubsidie) als inzake huurprijsbepaling, v e r-schillen worden opgelegd.
Het kan niet worden verantwoord dat voor huurders met een identiek inkomen een andere huursubsidie en huurprijsbepaling wordt bere-k e n d , en dit enbere-kel en alleen omdat de initiatief-nemers verschillend zijn.
2. De initiatiefnemers binnen het urgentieplan voor de sociale huisvesting werden op de hoog-te gebracht van de toe hoog-te passen reglemenhoog-tering van het sociaal huurstelsel.