• No results found

Betreft: Besluit tot vaststellen van de tarieven die Conet ten hoogste in het jaar 2000 mag berekenen voor een aansluiting op het door hem beheerde net

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Betreft: Besluit tot vaststellen van de tarieven die Conet ten hoogste in het jaar 2000 mag berekenen voor een aansluiting op het door hem beheerde net"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT

Nummer : 00-024

Betreft: Besluit tot vaststellen van de tarieven die Conet ten hoogste in het jaar 2000 mag berekenen voor een aansluiting op het door hem beheerde net

I Voorstel

1 Op 8 oktober 1999 heeft de directeur DTe het voorstel ontvangen van Conet met betrekking tot de tarieven voor het transport van elektriciteit en de aansluiting op het net, als bedoeld in artikel IV van de wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 (Stb. 260). Bij besluit van 17 december 1999 heeft de directeur DTe de maximum transporttarieven voor Conet voor het jaar 2000 vastgesteld.

2 Op 5 juli 2000 heeft Conet het voorstel van 8 oktober 1999 gewijzigd en aangevuld.

II Procedure

3 In het besluit tot vaststelling van de maximum transporttarieven voor het jaar 2000 heeft de directeur DTe aangegeven dat hij er vanaf heeft gezien de

aansluittarieven vast te stellen, aangezien een aantal bedrijven nog niet in staat was goed onderbouwde voorstellen te leveren. Vanwege het ontbreken van die voorstellen was het onmogelijk de verschillende tariefelementen en de totale kosten van de verschillende standaardaansluitingen te vergelijken, hetgeen nodig is om te komen tot reële starttarieven.

4 De aansluittariefvoorstellen die door Conet op 8 oktober 1999 zijn ingediend hebben betrekking op aansluitingen met een maximale gewenste

aansluitcapaciteit van 3 MVA, of de door Conet gekozen grens voor deze categorie (aansluittarieven tot en met 3 MVA). In artikel 2.3.3 A van de TarievenCode is vastgelegd dat voor aansluitingen met een gewenste

aansluitcapaciteit van meer dan 3 MVA (aansluitingen boven 3 MVA) tot 30 juni 2000 een aansluittarief geldt dat gebaseerd is op voorcalculatorische

projectkosten met betrekking tot een dergelijke aansluiting.

5 De directeur DTe heeft een nader onderzoek uitgevoerd naar de

standaardelementen waaruit de diverse aansluitingen bestaan. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het Toetsingskader Aansluittarieven. Op 4 mei 2000 heeft de directeur DTe dit Toetsingskader Aansluittarieven aan de

netbeheerders toegezonden (brief met kenmerk 00030061). De directeur DTe

(2)

heeft de netbeheerders verzocht voorstellen in te dienen voor aansluittarieven boven 3 MVA. Daarnaast heeft de directeur DTe de netbeheerders de

mogelijkheid gegeven de voorstellen voor aansluittarieven tot 3 MVA nader te bekijken aan de hand van de nadere definiëring van aansluitingen in het

Toetsingskader Aansluittarieven en eventuele wijzigingen in het voorstel aan te brengen voor 8 juni 2000.

6 Op 31 mei 2000 heeft de directeur DTe de netbeheerders een aanvulling op het Toetsingskader Aansluittarieven gestuurd met name inzake de aansluiting van openbare verlichting. De directeur DTe heeft de netbeheerders verzocht bij nader bekijken van de reeds ingediende voorstellen tot en met 3 MVA rekening te houden met deze aanvulling.

7 Op 5 juli 2000 ontving de directeur DTe het aangepaste voorstel van Conet voor aansluittarieven tot en met 3 MVA.

8 Op 30 juni heeft DTe vragen gestuurd per fax naar aanleiding van de door Conet ingediende voorstellen. Op 5 juli 2000 ontving DTe het antwoord van Conet op de door de directeur DTe gestelde vragen.

9 Op 26 juli heeft de directeur DTe Conet nader geïnformeerd over de beoordeling van de voorstellen en de wijze waarop de aansluittarieven zijn verwerkt in het tarievenreguleringsmodel dat zal worden gebruikt bij de vaststelling van de efficiency kortingen.

10 Op 17 augustus heeft DTe een voorlopige zienswijze gegeven op de voorgestelde tarieven. Op 30 augustus 2000 heeft Conet hierop gereageerd.

openbare voorbereidingsprocedure

11 De directeur DTe heeft besloten de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toe te passen op de voorstellen voor aansluittarieven. De voorstellen voor aansluittarieven tot 3 MVA hebben tezamen met de voorstellen voor transporttarieven vanaf 19 oktober 1999 voor een periode van 4 weken ter inzage gelegen op het kantoor van DTe.

12 Belanghebbenden hebben de gelegenheid gekregen hun zienswijze te geven op deze voorstellen. Van deze mogelijkheid hebben 14 organisaties gebruik gemaakt. De zienswijzen die betrekking hebben op de voorstellen voor aansluittarieven zijn meegewogen bij het opstellen van dit besluit.

13 De voorstellen voor aansluittarieven met een gewenste aansluitcapaciteit van meer dan 3 MVA zijn vanaf 8 juni voor een periode 4 weken ter inzage gelegd.

Hierop hebben een viertal organisaties schriftelijke hun zienswijze gegeven. Het

(3)

betreft twee zienswijzen op alle voorgestelde tarieven boven 3 MVA en twee specifieke zienswijzen op het voorstel van TenneT. Een van deze vier organisaties heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om mondeling zijn zienswijze op de voorstellen te geven. Voor zover de zienswijzen geheel of gedeeltelijk aanleiding zijn geweest tot het vaststellen van de tarieven in afwijking van het voorstel, is dit in het navolgende vermeld.

14 Op 17 augustus heeft DTe een voorlopige zienswijze gegeven op de voorstellen voor aansluittarieven van Conet. In zijn reactie geeft Conet aan dat bij de beoordeling van de periodieke vergoeding voor de aansluiting wordt

teruggekomen op de toetsing van het 1996=2000 principe zoals dat in 1999 is uitgevoerd. Conet is van mening dat hiermee de spelregels achteraf worden gewijzigd. Ten aanzien van de beoordeling van de eenmalige aansluittarieven merkt Conet op dat de beoordeling onvoldoende is onderbouwd. Conet geeft aan de mening van DTe te delen dat er een zeer grote spreiding bestaat bij de

tarieven van de verschillende netbeheerders. Een gezamenlijk onderzoek van alle netbeheerders om te komen tot uniforme definities moet tot verder harmonisatie leiden.

III Wettelijk Kader

15 In gevolge artikel IV, tweede lid, van de wijzigingswet 1 baseert iedere

netbeheerder zijn voorstel op vergelijkbare tarieven die bij afnemers in rekening gebracht werden in 1996. In 1996 hanteerde netbeheerders een systematiek waarbij een afnemer een eenmalige bijdrage leverde aan een nieuwe aansluiting en de kosten van onderhoud en instandhouding voor rekening van de

netbeheerder kwamen.

16 De aansluittarieven bestaan uit ten hoogste de volgende tariefdragers 2 : - een eenmalige bijdrage voor de initiële investeringskosten (het eenmalige aansluittarief),

- een periodieke vergoeding ter dekking van de onderhoudskosten (de periodieke vergoeding voor de aansluiting) en

- een periodieke vergoeding voor herbruikbare activa (de periodieke vergoeding voor herbruikbare activa).

17 De directeur DTe heeft het voorstel voor aansluittarieven van Conet van 5 juli 2000 en aanvullingen daarop beoordeeld. De directeur DTe heeft bij de beoordeling van het voorstel apart aandacht besteed aan de tarieven die betrekking hebben op aansluitingen met een maximale gewenste aansluitcapaciteit van meer dan 3 MVA.

1

Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, Stb.260

2

TarievenCode, artikel 2.3.1

(4)

18 De vast te stellen aansluittarieven zijn maximumtarieven. Bij de toetsing van het voorstel heeft de directeur DTe bezien of het voldoet aan de formele vereisten van de wet en of het voorstel past binnen de door hem vastgestelde

TarievenCode en de nadere interpretatie van DTe neergelegd in het

Toetsingskader Aansluittarieven. In het geval er onduidelijkheid was over het naleven van het gestelde in het Toetsingskader Aansluittarieven zijn daar vragen over gesteld en opmerkingen over gemaakt in de fax d.d. 30 juni en de voorlopige zienswijze d.d. 17 augustus.

IV Beoordeling

geen voorstellen aansluittarieven boven 3 MVA

19 Conet heeft geen aansluittarieven voorgesteld voor aansluitingen boven 3 MVA.

De reden hiervoor is dat Conet tot op heden geen of nauwelijks aansluitingen boven 3 MVA heeft gerealiseerd. Met het oog hierop heeft de directeur DTe het aanvaardbaar geacht geen aansluittarieven boven 3 MVA vast te stellen voor Conet. In het geval een afnemer toch een verzoek doet aan Conet voor een aansluiting boven 3 MVA dient Conet een aansluittarief te hanteren dat op dat moment vergelijkbaar is met de tarieven bij andere netbeheerders voor zo’n aansluiting.

periodieke vergoeding voor herbruikbare activa

20 Conet heeft gebruik gemaakt van de in de TarievenCode geboden

mogelijkheid om een periodieke vergoeding voor de kapitaalslasten van herbruikbare activa te bepalen. Aangezien slechts een zeer beperkt aantal netbeheerders een vergoeding voor herbruikbare activa gebruikt en Conet in zijn reactie op de voorlopige zienswijze niet is ingegaan op de wijze van beoordeling van de vergoeding voor herbruikbare activa, stelt DTe een eenmalig aansluittarief vast. Conet dient de aansluiting tegen het

vastgestelde eenmalige tarief aan te bieden. In dit eenmalige aansluittarief zijn de initiële investeringskosten van herbruikbare activa opgenomen. De netbeheerder kan echter het eenmalige aansluittarief verlagen met de investeringskosten van de herbruikbare activa en deze kosten door middel van een periodieke vergoeding voor herbruikbare activa vergoeden.

21 Bij de omrekening van herbuikbare activa naar een initiële investering zijn de volgende activa in het standaard eenmalige aansluittarief opgenomen:

categorie herbruikbaar

activum

initiële kosten herbuikbaar activum

>0,15 en t/m 0,63 MVA KKTT 1560/0,12 = 13000

>0,63 en t/m 1,2 MVA KKTT 1560/0,12 = 13000

(5)

>1,2 MVA en t/m 1,8 MVA KKMTT 8640/0,12 = 72000

>1,8 MVA en t/m 2,4 MVA KKMTT 8640/0,12 = 72000

> 2,2 MVA en t/m 3,0 MVA

KKMTT 8640/0,12 = 72000

tabel 1: toegevoegde bedragen voor herbruikbare activa

22 De directeur DTe stelt geen vergoeding vast voor herbruikbare activa die betrekking heeft op transformatoren. De directeur DTe kan namelijk alleen tarieven vaststellen die betrekking hebben op de onderdelen die deel uitmaken van de standaardaansluiting zoals gedefinieerd in de Elektriciteitswet en uitgewerkt in het Toetsingskader Aansluittarieven. In het Toetsingskader

Aansluittarieven wordt aangegeven dat een netbeheerder een transformator bij de aansluiting kan aanbieden, maar dat het aanbieden van zo’n transformator moet worden gezien als een vrije activiteit die de netbeheerder in concurrentie met derden mag aanbieden. 3

eenmalige aansluittarieven

23 Ingevolge de wet dienen voorstellen gebaseerd te zijn op de tarieven die werden gehanteerd in 1996. In 1996 bestond er een aparte eenmalige bijdrage voor de aansluiting. Richtlijnen voor deze bijdrage zijn neergelegd in een

aansluitbijdrageregeling. De gehanteerde eenmalige bijdrage verschilde per netbeheerder. In de wet wordt een nieuwe systematiek aangedragen voor het bepalen van het aansluittarief. Deze systematiek verschilt van de in 1996 gehanteerde uitgangspunten. Dit heeft tot gevolg dat de eenmalige

aansluittarieven 1996 niet één op één vergeleken kunnen worden met de nu voorgestelde eenmalige aansluittarieven. Om te komen tot een redelijke

vergelijking en tot een eenduidige definitie van de aansluiting heeft de directeur DTe het Toetsingskader Aansluittarieven opgesteld, dat tot doel heeft gehad deze eenduidige definitie te geven. De op basis van dit Toetsingskader door de

netbeheerders ingediende nieuwe tariefvoorstellen zijn dus, in tegenstelling tot de in het verleden gehanteerde tarieven, vergelijkbaar.

24 De directeur DTe constateert grote verschillen tussen de hoogte van de voorgestelde tarieven. In hun reactie op de voorlopige zienswijze geven

netbeheerders ook aan dat zij grote verschillen constateren. Netbeheerders geven aan dat er verschillende methoden voor kostentoerekening worden gehanteerd wat de vergelijkbaarheid verminderd. Een aantal van hen geeft aan voornemens te zijn gezamenlijk een onderzoek te verrichten om tot uniforme definities te

komen, die tot een harmonisatie in tarieven zullen leiden. Een tweetal organisaties, die een zienswijze geven, geeft aan dat de verschillen in de voorstellen niet worden onderbouwd en derhalve niet acceptabel zijn. Deze

3

Elektriciteitswet 1998, Memorie van Toelichting, Tweede Kamer 1998/1999, 26303, nr. 3.

(6)

organisaties geven ook aan dat de nu voorgestelde tarieven substantieel hoger zijn dan de in het verleden gehanteerde tarieven. Een van deze organisaties geeft aan dat de voorgestelde tarieven naar beneden bijgesteld moeten worden, naar een gemiddeld niveau.

25 De directeur DTe stelt een totaal tarief vast voor het eenmalige aansluittarief. In de TarievenCode wordt aangegeven dat het eenmalige aansluittarief een van de drie tariefdragers is. 4 Dit totale eenmalige aansluittarief is gebaseerd op een opdeling in knip, verbinding en beveiliging zoals aangegeven in tabel 2.3.3 C van de TarievenCode. Alle netbeheerders hebben hun voorstellen gebaseerd op deze driedeling.

26 De directeur is van oordeel dat de netbeheerders geen deugdelijke verklaring hebben kunnen geven voor de grote spreiding van de tariefvoorstellen. Hij ondersteunt het voorstel van de netbeheerders om een onderzoek te doen naar uniforme definities. Hij acht het echter niet acceptabel nog langer een situatie te laten bestaan waarin er grote verschillen zijn tussen aansluittarieven. Hij neemt daarbij het belang van alle (potentiële) aangeslotenen in acht en houdt rekening met de zienswijze van organisaties dat de tarieven te hoog zijn en teveel

verschillen. Daarbij wordt in de wetgeschiedenis aangegeven dat oneigenlijke niet objectiveerbare verschillen in tarieven in de eerste periode van tariefstelling moeten worden weggewerkt 5 .

27 De directeur DTe oordeelt op grond van het bovenstaande dat de spreiding van de voorgestelde tarieven onaanvaardbaar is. Het zou in de rede liggen de gestandaardiseerde tarieven vast te stellen op het laagst voorgestelde tarief in een bepaalde categorie. Het is blijkbaar mogelijk voor een netbeheerder een dergelijk laag tarief te hanteren. Dit zou echter een forse ingreep betekenen in de bedrijfsvoering van de netbeheerder en de door hem gehanteerde kostenallocatie.

28 De directeur DTe heeft onderzoek gedaan naar een goede methode om te komen tot vaststelling van de aansluittarieven, waarbij recht wordt gedaan aan enerzijds het wettelijk systeem en anderzijds het uitgangspunt dat niet objectiveerbare verschillen moeten worden weggewerkt. Het vaststellen van een tarief op basis van een gewogen gemiddelde acht de directeur DTe het meest transparant en objectiveerbaar. Door een gewogen gemiddelde te nemen worden de

voorgestelde aansluittarieven van netbeheerders die een groot aantal aansluitingen in een bepaalde categorie realiseren zwaarder meegenomen.

Daarbij ligt het in de rede dat zo’n netbeheerder beter in staat is de gemiddelde kosten van zo’n aansluiting en dus het daarop gebaseerde tarief te bepalen. Daar

4

TarievenCode, 30 september 1999, artikel 2.3.1

5

Artikel IV, Elektriciteitswet 1998, Memorie van Toelichting, Tweede Kamer 1998/1999, 26303, nr. 3

(7)

waar het aantal aansluitingen zeer klein is, is een rekenkundig gemiddeld tarief het meest zuiver.

Het verschil tussen het laagste tarief en het gemiddelde biedt ruimte voor de bestaande verschillen in kostenallocatie. Deze wijze van beoordeling vergroot de transparantie en vergelijkbaarheid van de tarieven.

29 De directeur DTe heeft per categorie een gemiddeld tarief bepaald voor het totale standaardtarief voor een aansluiting met een maximale verbindingslengte van 25 meter en dit gemiddelde tarief als maximum gehanteerd bij de beoordeling van de tarieven. Ook voor het tarief per meter meerlengte is per categorie een gewogen gemiddelde als maximum gehanteerd. De directeur DTe heeft de verschillende type aansluitingen zoals die in het toetsingskader worden beschreven apart vergeleken 6 . De TarievenCode staat toe dat netbeheerders de grenzen van de aansluitcategorieën uit tabel 2.3.3 C van de TarievenCode wijzigen. De meeste netbeheerders maken gebruik van deze mogelijkheid waardoor de aansluitcategorieën verschillen. Uitgangspunt van de beoordeling van de tarieven van Conet door de directeur DTe zijn de categorieën die Conet heeft voorgesteld. Voor de door Conet voorgestelde categorieën worden referentietarieven bepaald gebruikmakend van de tarieven die door andere netbeheerders worden voorgesteld. Het gewogen gemiddelde is het gemiddelde van het door Conet voorgestelde tarief en de per netbeheerder bepaalde

referentietarieven. 7 Voor aansluitingen op het laagspanningsnet en aansluiting op de secundaire zijde van een laagspanningstransformator is een gewogen

gemiddelde berekend. Voor alle middenspanningsaansluitingen is een

rekenkundig gemiddelde gehanteerd. Voor zeer kleine aansluitingen bedoeld voor openbare verlichting en dergelijke is ook een rekenkundig gemiddelde bepaald.

6

Dit is de aansluiting op het laagspanningsnet, een aansluiting op de secundaire zijde van een

laagspanningstransformator, een aansluiting op het middenspanningsnet met een laagspanningsmeting, een aansluiting op het middenspanningsnet met een middenspanningsmeting en een aansluiting op de

middenspanningsrail.

7

Bij de bepaling van dit gemiddelde voor een categorie van één netbeheerder (netbeheerder A) zijn per netbeheerder

referentietarieven bepaald. Zo’n referentietarief is gelijk aan het tarief dat de andere netbeheerder in de categorie van

netbeheerder A hanteert. In het geval een netbeheerder B andere categorieën met andere grenzen hanteert dan

netbeheerder A, wordt bepaald welk deel van de door netbeheerder A gehanteerde categorie overlap heeft met de

categorieën van netbeheerder B. Dit overlappercentage is het aandeel waarvoor tarieven van netbeheerder B uit de

overlappende categorieën worden meegenomen in het referentietarief. Als er in de categorie van netbeheerder A bij

netbeheerder B twee categorieën voorkomen, waarvan één categorie 20% van de categorie van netbeheerder A beslaat

en een andere categorie 80% dan wordt het referentietarief van netbeheerder B bepaald door de som van 20% van het

tarief in de eerste categorie en 80% van het tarief in de tweede categorie. Om een gewogen gemiddelde te kunnen

bepalen moet ook het aantal aansluitingen dat netbeheerder B in de categorie van netbeheerder A maakt worden

bepaald. Hiertoe moet bepaald worden welk aandelen van de categorieën die netbeheerder B hanteert in de categorie

van netbeheerder A vallen.

(8)

De per netbeheerder bepaalde gewogen gemiddelde voor de door hem onderscheiden categorieën zijn vergeleken met zijn voorstellen in die

categorieën. In elke categorie stelt de directeur DTe het laagste tarief van beide vast. 8

30 Conet biedt twee aansluitmogelijkheden aan in de categorieën 3*180 A t/m 3

*100 A en 3 *100 A t/m 3 * 125 A een aansluiting af secundaire zijde LS- transformator en af LS-net aan voor hetzelfde tarief. DTe gaat er vanuit dat de afnemer kan kiezen tussen deze aansluitmogelijkheden.

31 De directeur DTe heeft de door hem bepaalde gemiddelde tarieven vergeleken met referentietarieven onder andere met de tarieven die in de

Aansluitbijdrageregeling nutsproducten uit 1994 zijn vermeld. 9 Beide tarieven zijn in de meeste gevallen lager en in sommige gevallen gelijk aan het gewogen gemiddelde.

periodieke vergoeding voor het onderhoud van de aansluiting

32 In 1996 bestond er geen aparte periodieke vergoeding voor het onderhoud van de aansluiting. Deze kosten werden in 1996 vergoed met de geïntegreerde

elektriciteitstarieven die in 1996 werden gehanteerd. 10 De beoordeling van de periodieke vergoedingen voor de aansluiting dient dus gebaseerd te zijn op de tarieven in 1996. Tijdens de beoordeling eind 1999 van de voorstellen voor de tarieven voor het jaar 2000 is reeds rekening gehouden met de eind 1999 voorgestelde tarieven voor de periodieke vergoeding voor de aansluiting. Deze eind 1999 voorgestelde tarieven zijn de tarieven die binnen de 1996 = 2000 vergelijking maximaal toelaatbaar zijn. Nieuwe voorstellen voor de periodieke vergoeding voor de aansluiting, die op 5 juli 2000 zijn gedaan, die hoger liggen dan de tarieven die op 8 oktober 1999 zijn voorgesteld, kunnen niet worden vastgesteld.

33 Bij de beoordeling van de voorstellen voor de tarieven 2000 heeft de directeur DTe het 1996=2000 principe zodanig geïnterpreteerd dat de gemiddelde omzet per kWh in 1996 gelijk is aan de gemiddelde omzet per kWh in 2000. Tijdens deze beoordeling is reeds rekening gehouden met de voorgestelde tarieven voor de periodieke vergoeding voor de aansluiting voor het jaar 2000, die eind 1999 door de netbeheerders zijn ingediend. De omzet die met deze periodieke vergoedingen mag worden gemaakt, is onafhankelijk van het aantal getransporteerde kWh’s en niet gevoelig voor de stijging in het aantal

getransporteerde kWh’s tussen 1996 en 2000. Deze omzet kan wel stijgen indien

8

Zie bijlage 4.

9

De tarieven worden teruggerekend van 1994 naar 2000 met een consumentenprijsindex van 2,3% per jaar.

10

Aansluitbijdrage regeling nutsproducten, Energiened, Arnhem, December 1994

(9)

het aantal aansluitingen is gestegen in deze periode. Aangezien in de eind 1999 gehanteerde toets alleen een vergelijking van omzet per kWh in 1996 en 2000 is gemaakt, kan deze toets alleen toegepast worden voor de beoordeling van de periodieke vergoeding voor de aansluiting als het volume dat per aansluiting wordt geconsumeerd in 1996 en in 2000 gelijk is gebleven. In het geval er een volumestijging per aansluiting is opgetreden, moeten de voorgestelde periodieke vergoedingen worden aangepast. Deze aanpassing bestaat uit een correctiefactor voor de volume stijging per afnemer uitgaande van de totale volumes en

gebruikers aantallen tot en met grootverbruikers MS. 11 Afwijkend van de voorlopige zienswijze wordt bij deze methode alleen de periodieke vergoeding voor de aansluiting betrokken en niet de som van deze vergoeding en het vastrecht voor transport. De door DTe bepaalde periodieke vergoeding wordt vergeleken met de periodieke vergoedingen in de gewijzigde voorstellen van 5 juli 2000, waarbij het laagste tarief van beide wordt vastgesteld. Bij de periodieke vergoeding voor kleine aansluitingen bedoeld voor openbare verlichting en dergelijke is de door DTe bepaalde periodieke vergoeding voor een aansluiting van 3*25 A vergeleken met de periodieke vergoeding voor de nieuwe categorie in het gewijzigde voorstel.

V Inwerkingtreding

34 Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2000. Vanaf die datum dienen de vastgestelde tarieven gehanteerd te worden. Gezien de complexiteit van de voorstellen en de grote diversiteit die de voorstellen vertoonden heeft de directeur DTe voor 1 juli geen vaststellingsbesluit kunnen nemen. De directeur DTe zal de besluiten niet met terugwerkende kracht vaststellen omdat de netbeheerders daardoor onevenredig in hun belang zouden worden geschaad.

VI Besluit

35 De directeur DTe stelt voor Conet de aansluittarieven vast bestaande uit de periodieke vergoeding voor de aansluiting en de eenmalige aansluittarieven tot 3 MVA zoals neergelegd in bijlage 1 en 2 van dit besluit.

36 Voor een aansluiting boven 3 MVA dient Conet een aansluittarief te hanteren dat op dat moment vergelijkbaar is met de tarieven bij andere netbeheerders voor zo’n aansluiting.

37 Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2000.

Datum: 18 september 2000

11

Zie bijlage 3

(10)

w.g.

drs. J.J. de Jong

directeur Dienst uitvoering en toezicht Energie

Tegen dit besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, kan degene wiens belang daarbij

rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking een gemotiveerd

bezwaarschrift indienen bij sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nieuwe voorstellen voor de periodieke vergoeding voor de aansluiting, die op 31 mei 2000 en 15 juni 200o zijn gedaan, die hoger liggen dan de tarieven die op 7 oktober 1999

Tijdens deze beoordeling is reeds rekening gehouden met de voorgestelde tarieven voor de periodieke vergoeding voor de aansluiting voor het jaar 2000, die eind 1999 door

Tijdens deze beoordeling is reeds rekening gehouden met de voorgestelde tarieven voor de periodieke vergoeding voor de aansluiting voor het jaar 2000, die eind 1999 door

Bij besluit van 17 december 1999 heeft de directeur DTe de maximum transporttarieven en de periodieke vergoedingen voor de aansluiting voor Transportnet Zuid-Holland voor het jaar

Deze daling bestaat enerzijds uit een stijging doordat twee projecten met ingebruikname in 2020 nu een volledig jaar opbrengsten generen en een iets hogere daling anderzijds als

De tarieven in deze brochure maken onderdeel uit van de Tarieven- en vergoedingsregeling als bedoeld in artikel 15 van de Algemene Voorwaarden Aansluiting en Transport

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Daarnaast is het percentage HBO-afgestudeerden dat op zoek is naar een andere functie in de sector cultuur en overige dienstverlening hoger dan bij de overheid als geheel, en