• No results found

Weergave van Beproefde gevels

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weergave van Beproefde gevels"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beproefde gevels

Dirk J. de Vries

De b e s c h o u w i n g over 'ambachtelijk m e t s e l w e r k ' , in Bulletin KNOB n u m m e r 1/2 van j a a r g a n g 2006 ging onder m e e r over de m e t s e l p r o e v e n in de A m s t e r d a m s e W a a g , sinds 1617 het o n d e r k o m e n van het gilde der metselaars, s t e e n h o u w e r s , lei­

dekkers en p o m p e n m a k e r s . Na het concept gelezen te hebben, reageerde Herman Janse: "wellicht is het goed even aandacht te b e s t e d e n aan D o r d s e gevels als g i l d e p r o e v e n " . M e t die o p m e r k i n g wist ik toen geen raad en d o o r zijn overlijden bleef n a d e r e uitleg a c h t e r w e g e . Hoe k u n n e n w i l l e k e u r i g e , particuliere gevels in Dordrecht functioneren in het door het gilde gecontroleerde toezicht o p de gildeproef'? Behalve in de A m s t e r d a m s e Waag vinden we in diverse steden namelijk een doelbewuste concentratie van m e t s e l p r o e v e n . bijvoorbeeld in de Amersfoortse O.L.V. toren, in het voormalige weeshuis te Leeuwarden of in de Doelen te Delft. Was dit in Dordrecht en elders wellicht anders georganiseerd?

O m de gang van zaken te k u n n e n begrijpen, kijken we in een aantal Hollandse steden naar de eisen die men stelde aan de gildeproef, liefst o o k n a a r m o g e l i j k e v e r a n d e r i n g e n in de opgave in de loop der tijd. Overal in Nederland werden in de 1 6

d e

en 1 7

d e

e e u w formele statuten voor de diverse gilden op papier gezet, hoewel ze veel eerder als zodanig functioneer­

den. Hertog Albrecht bevestigde in 1367 de aanwezigheid van 29 gilden te Dordrecht, waaronder dat van de metselaars en t e g e l d e k k e r s die vielen o n d e r het p a t r o n a a t van d e Vier G e k r o o n d e n . Bij het afleggen van een proef denken we aan een m i d d e l e e u w s , uit de praktijk voortkomend opleidingssys­

teem. Wat m e n eiste, k w a m wellicht voort uit ervaring, onuit­

gesproken en algemeen bekend naer de eisch van 't werck.

Maarten Prak duidt deze stilzwijgende afspraak aan met de E n g e l s e term ' t a c i t ' , in tegenstelling tot statutair formalise­

ren, het ' p r o p o s i t i o n e r e n ' dat zich d o o r g a a n s in een later sta­

d i u m voordeed.'

De vroegste omschrijving van een metselproef vinden we in Haarlem en dateert uit 1542. De Zuid-Hollandse steden volgden enkele decennia daarna. Hoe was het bijvoorbeeld gesteld in een metropool zoals Antwerpen? Verenigd onder de Vier Gekroon­

den vinden we daar reglementen voor de metsers, steenhouwers, schaliedekkers en kassyders die terug gaan tot 1455 en 1458.

2

Opmerkelijk is dat die oudste bepalingen hoofdzakelijk gaan over geld, de som die men betalen moest om toegelaten te wor­

den tot het gilde, over contributie en wat men diende te storten in de armenbus en (vooral later) dat de ambachtlieden niet moch­

ten handelen in bouwmaterialen. In 1505 lezen we dat de 'deke- nen' werk in uitvoering mochten controleren en daarmee impli­

ciet mogelijk iets over toezicht op de kwaliteit van het werk. Pas in 1544 wordt vermeld ... dat alle metsers in 't metsers Ambacht alhier in de Stadt wesende die huere behoorelijcke proeve gedaen hebben', wat die proef inhield, blijft echter onuitgespro­

ken.

3

Dat staat in een akte van 27 februari 1581 onder 'Proeve van den Metser', te maken: eenen Gevele, eenen keldertrap met sxn eijghen hant, ende noch eenen Teuge [=toog] oft Welffsel van een poort oft kelder.. .

4

Uit het vervolg zal blijken dat deze o p g a v e n zeer vergelijk­

baar zijn met de eisen die aan metselaars in de Zuid-Holland­

se steden w e r d e n gesteld. Vooruitlopend o p de e r v a r i n g e n daar en kijkend naar de 1 5

d e

- e e u w s e statuten van Antwerpen volgt een belangrijke, voorlopige conclusie: in onze streken w a s het afleggen van de (meester) metselproef onbekend in de m i d d e l e e u w e n . O v e r e e n k o m s t i g de oudste bepalingen kan men dit soort ' k u n s t s t u k j e s ' niet e e r d e r dan in de jaren ' 4 0 van de 16

d l

' e e u w v e r w a c h t e n , maar dateren c o n c r e t e voor­

beelden zelfs van ruim na 1600.

Haarlem

In d e z e b e l a n g r i j k e H o l l a n d s e stad k r e g e n de m e t s e l a a r s , (dak)tegeldekkers en kalkbranders in januari 1542 een nieuwe k e u r waarin onderscheid wordt g e m a a k t tussen de k l e i n e en de grote proef.

5

In het laatste geval doelde men op de m e e s ­ terproef die g e k o p p e l d w a s aan het a a n n e m e n van leerjon­

gens. Wie de kleine proef deed, k w a m daarvoor niet in aan­

m e r k i n g . De grote proef hield het volgende in: ... sal moeten connen maicken ende opleveren selffs nutter handt een dub­

belde panerbooch, mitgaders een dubbele scoorsteen ende een gewulfte voor aen deselve scoorsteen; sal ingelijcx een gevel op sijn proportie ende perfectelijk deelen, ende voorts zijne eygen borden fnuiken.

6

Vier onderdelen dienden uitgevoerd te worden: een dubbele korf- of p a a n d e r b o o g (Fr.: panier), een schoorsteen met d u b ­ bele r o o k k a n a l e n en e e n b i j b e h o r e n d h a a r d g e w e l f (in d e o n d e r l i g g e n d e houten vloer) en een juist g e p r o p o r t i o n e e r d e gevel. De H a a r l e m s e k a n d i d a a t d i e n d e zelf voor de houten

P A G I N A ' S

148-156

(2)

mallen, ' b o r d e n ' te zorgen, terwijl ze in A m s t e r d a m door een t i m m e r m a n geleverd werden. In A m s t e r d a m moest voor het afleggen van de proef stevig betaald worden, terwijl de desel- ve metselaer daer nae sijn arbeytsloon ontving in Haarlem.

Dit wijst een ' v e r k o o p b a r e ' toepassing, in opdracht van een particulier waarschijnlijk. De kandidaat diende de Haarlemse proefmeesters echter te trakteren o p een eerlijeke maeltijt off vijff scillingen groten Vlaeins. Bij de k l e i n e proef hoefde daarvan slechts de helft betaald te worden.

De gildeproef in Dordrecht

Naast primaire eisen van burgerschap komen we in de Dordse Keuren van het Metselaars gilde uit 1584 ook b e p a l i n g e n tegen waarin de eisen aan het afleggen van de proef worden o m s c h r e v e n , a l s m e d e wat dat kost (het financiλle a s p e c t wordt hier verder buiten beschouwing gelaten).

Zoals soms elders was in de oudste akte de o p g a v e voor de aspirant (meester) metselaar n o g sterk verweven met de proef van de dakdekker. Voor de metselaar sold in 1584:

dat sy eerst connen maecken een viercant huys ende dat werc- kelyck gewrocht soo dat behoort ofte eenen gheuel van twee stadiλn hooch gedeelt met canteelen ende met een ouverwm- nig [ o v e r w i n n i n g ] werckelijck ende die fermelen met een erket daer Inne soo dat behoort.

1

O p 11 februari 1590 werd met g o e d k e u r i n g van de gildebroe- ders iets toegevoegd:

In den eersten dat die geene die een geitel maect tot een prouff die zal gehouden wesen te setten twee cruyscosynen opden ondersten lyst een halven steen binnen ende met een ouerwinninge*

Hiermee tekent zich voor het eerst een vast model af dat tot ver in de 18

l i c

e e u w stand zou houden. In een kopie uit de eer­

ste helft van de 1 7

d c

e e u w wordt dit alles s a m e n g e v o e g d : dal zy eerst connen maken een viercant huys ende dat werc- kelyck gewrocht soe dat behroet [behoort] ofte eene geuel van twee stadyen hooch gedeelt met syn kanteelen ende een ouer- winninghe ende twee cosijns een haluen steen binnen op den ondersten lyst ende de formeelen aerketten werkelyck gewrocht naer behooren.

9

P I

>«• 1

Afb. I. Dordrecht. Museumstraat 48-50 (foto auteur 2006)

(3)

150

B U L L E T I N K N O B 2 O O 7 - 3

Afb. 2. Dordrecht. Vriesestraat 146, alleen de middenzone is hier authentiek (foto auteur 2006)

We tonen met opzet de genese van de omschrijving voor de D o r d s e proef waarin later, in de 1 7

d e

of 1 8

d e

eeuw, geen ver­

a n d e r i n g e n m e e r zijn a a n g e b r a c h t (voor zover b e k e n d ) . De kandidaat kon dus kiezen uit het metselen van een 'vierkant h u i s ' ( o p vierkante g r o n d s l a g en/of kubisch van opzet?) of een gevel van "twee stadiλn' hoog. Met het exact kunnen of willen verklaren van wat hier staat, loopt men het risico daar­

in te ver te gaan. In Dordrecht staan diverse gevels die aan d e z e o m s c h r i j v i n g e n het v e r v o l g d a a r o p v o l d o e n (afb. I ) . Het zijn panden met e e n v e r d i e p i n g en een t r a p g e v e l . D e hoogte is bij benadering t w e e keer zo groot als de breedte:

twee stadiλn. Met de kantelen bedoelt men ongetwijfeld de trappen plus de top van de gevel en met de ' o v e r w i n n i n g ' een overkraging van een halve steen w a a r o p die top staat. Stee­

vast bevinden zich vanaf een horizontale, geprofileerde lijst o p de verdieping twee vensters, oorspronkelijk bedoeld v o o r houten kruiskozijnen. Ten opzichte van het gevelvlak liggen die inderdaad een halve steen verdiept, waardoor de korfbo­

g e n , die de h a l f s t e e n s ' o v e r w i n n i n g ' v o r m e n , s t e e n s d i e p e geprofileerde dagkanten hebben. In het veld onder de korfbo­

gen bevindt zich een driepas met toten in de vorm van natuur­

stenen lelies. Een meervoud aan bogen, w a a r m e e men m o g e ­ lijk de aerketten bedoelde, m a a r dit kan ook van toepassing

zijn op het drietal kraagstukken dat met zes halve bogen de halfsteens overkraging draagt.

O v e r de aard van de materialen, dat wil zeggen de contraste­

rende soorten baksteen, de toepassing van natuursteen of de vorm van de kraagstenen met schalken wordt niets specifieks gezegd. Een ieder schijnt te weten hoe dat ' b e h o e r t ' te zijn ("afb. 2).

In Dordrecht (en elders?) was vooral de bovenste gevelinde­

ling met de twee vensters op de verdieping en de trapgevel bepalend voor de proef. De onderpui -w a a r d e nering van de huiseigenaar zich bevond- onttrok zich aan de eisen die het metselaarsgilde stelde.

Leiden

In Leiden waren de timmerlieden en metselaars verenigd in het gilde van Sint Josef. In 1615 stelde schrijver-secretaris J.

S w a n e n b u r g een gildebrief o p . zijnde ιιn groot vel p e r k a ­ ment. D a a r v a n m a a k t e hij e e n afschrift, zes p a g i n a ' s inge­

naaid perkament, waaraan in 1637 nog enkele aanvullingen, ' a m p l i a t i e s ' . werden t o e g e v o e g d .

1

" Het gaat om een aantal toelatingseisen, niet e e n s exclusief leidend tot het meester­

schap, maar o m via diverse proeven broeder in het gilde te mogen worden:

Afb. 3. Leiden, poortje links naast Vliet 9 (foto auteur 2006)

(4)

... ende de metselaars eerst een poort, van vierdehalve [VA]

ofte drie voet ten minste wijt met bord tier van een halve steen daerom (ofte in plaats vande poort een borduer om een deur- casijn een halve steen uytsteeckenden) met een booch wesen- de een paenderpunt daer over, van onderen Schoon gewrocht, den booch tenminsten een steen hooch, ende de lagen vande booch aende bovencant van gelijcke dicte, de vougen onder ende boven even dick, ende aen wedersijden vande booch even veel lagen, ende boven wel met zijn verbant gesloten met een vouch recht int sloth [1110: slote) niet dicker dan de andere vouchen, en zijn.

Men kon dus kiezen voor een poortje of voor de o m m e t s e l i n g van een deurkozijn, in beide gevallen voorzien van een 'bor- d u e r ' van een halve steen. Waarschijnlijk wordt een geprofi- leerde dagkant bedoeld. In Leiden zijn dergelijke poortjes nog te v i n d e n , z o a l s naast Vliet 9 L e i d e n (afb. 3) h o e w e l de rechtstanden daarvan niet direct b o d u u r w e r k g e n o e m d kun- nen worden. B o v e n de deur k w a m een korfboog, een ' p a e n - d e r p u n t ' . netjes gemetseld en ten minste één steen hoog waar- bij de voegen steeds even dik (=dun) moesten blijven, links en rechts s y m m e t r i s c h en recht s l u i t e n d . D e z e w e r k w i j z e vergt aanpassing van de stenen die bij gelijkblijvende v o e g - dikte een tapse vorm krijgen.

Ten tweeden een gevel ten minsten met vijffofte zes canttelin- gen [1110: kanteelingen] hooch ofte een versteecken trap van een kelder ten minsten van acht ofte tien trappen diep, de gevel te verdeelen ende te wercken dat alle de cantelingen van voren ende van t'eijnde recht overeen accorderen, ende dat de trappen onder den draet sluijten.

Ten aanzien van de opzet van een trapgevel zijn er veel over- e e n k o m s t e n met wat men in D o r d r e c h t eiste. D e v e r d e l i n g van de trappen moest kloppend en s y m m e t r i s c h zijn waarbij de trappen links en rechts h o r i z o n t a a l e v e n hoog e i n d i g e n : onder den draet sluijten. In plaats van een gevel m a g men ook een keldertrap met een hoek (verstek) daarin m e t s e l e n , ten minste acht of tien treden hoog.

Ende ten derden een punthaertwulfsel voor een schoorsteen up een lampetken ofte kartons ten minste vijjf ofte sess lagen schoon uijtgewonnen ende voort werckelick gewrocht, tegen die treveelhouten wel gesloten. Ende van onderen gladt gepleystert ende dat die eggens zoo van het root als het gepleysterde recht op die houcken sonder slingeren accorde- ren.

Dergelijke haardgewelfjes zijn een b e k e n d verschijnsel daar w a a r m e n o p de v e r d i e p i n g , dat wil z e g g e n op een houten b a l k l a a g , een v u u r v a s t e s t o o k p l a a t s w i l d e r e a l i s e r e n . H e t gewelfje begint tegen de (zij)gevel vanaf een kraagsteentje in d e v o r m van een lampetken ofte kartons en eindigt tegen een raveelbalk. Met ' l a m p e t ' werd elders e v e n e e n s een kraagsteen onder het haardgewelf a a n g e d u i d " en op grond van de vorm m a g m e n dan wellicht denken aan een ojief. In het geval van de ' k a r t o u s ' kan een rol of rondstaf bedoeld zijn. Van onderen af wordt een pleisterlaag a a n g e b r a c h t met eggens, loketten(?) en rood, ongepleisterd metselwerk(?). Een fraai gemetseld en

Afb. 4. Haardgewelffe uit 1685 in de doorgang van het Hofje van Pesijn aan de Kloksteeg te Leiden (foto auteur 2006)

geslepen voorbeeld bevindt zich in de entree, c.q. het hoofd- gebouw van het Jean Pesijnhofje aan de Kloksteeg (afb. 4 ) . O p de v o o r g e v e l staat het j a a r t a l 1 6 8 3 . m a a r de m e t s e l a a r heeft de m o e i t e g e n o m e n o m o p een c e n t r a l e b a k s t e e n in reliëf het jaartal 1685 aan te brengen. Een en ander is perfect uitgevoerd en geheel ongepleisterd.

Net als bij het poortje kan men zich afvragen of d e z e b o u w - delen wellicht tevens golden als metselproef. O m d a t in Lei- den niet één specifieke plek b e k e n d is die fungeerde als 'ver- z a m e l p l a a t s ' van m e t s e l p r o e v e n . lijkt hier de D o r d s e benade- ring van t o e p a s s i n g . De p r a k t i s c h e behoefte t o e g e p a s t ten b e h o e v e van d e burgers in de stad. lijkt samen te vallen met de controle op de kwaliteit d o o r het gilde in de vorm van een proef. Ende dit alles ten pryse van deeckens ende hooftmans die dat sullen opnemen waervan zij elck sullen genieten thien stuijvers, hetzij de prouff voer goet opgenomen wert off niet, weicke gast ofte geselle sijn prouff doende niet ten genouge van de prouffmeestèren en voldede, sal gehouden sijn noch een halffJaer voor knecht te wercken voer ende alleer hij sijn prouff weder sal vermogen te doen, ende de prouff voldoen sijnde, sal voer het aennemen inden Ambachte betalen so hij borger is ofte over den Jaer poorter is geweest twee guldens ende die van buijten coumpt ofte binnen tsiaers poorter geworden is drie guldens.

Den Briel

Net als in s o m m i g e andere steden is ook in Den Briel niet helemaal duidelijk wat de c o n s e q u e n t i e is van het afleggen van de gildeproef: lid w o r d e n van het gilde of de titel van m e e s t e r v e r k r i j g e n ?1 2 De eisen die het Barbaragilde aan met- selaars in D e n Briel stelde, zijn g e f o r m u l e e r d in 1664, in navolging van de eerste keur uit 1579. later gevolgd d o o r die van 1759 met onderling nauwelijks verschillen in de formule- r i n g .1 3 Het register uit 1640-'57 van het gilde bevat een teke-

(5)

152

B U L L E T I N K N O B 2 O O 7 - 3

Afb. 5. Voorstelling van 'Sinte Barbara'in het register van de metselaars te Brielle. 1640- '57 (Dierick 2000. 12)

ning van ' S i n t e B a r b a r a ' v o o r g e s t e l d als een m e t s e l a a r in actie (afb. 5) en niet zozeer als een klassieke d e u g d zoals in R o t t e r d a m , zie h i e r n a .

1 4

D e proef bestond in 1664 uit vier onderdelen:

d' Eerste van een gevel nut de hant te maecken sulcx dat de deeckenmeesters die voor goet kennen ende lauderen, sonder met verdeelen op sijn proportie ofte de selve aff'te teijckenen mette passer te mogen volstaen.

Ten tweeden een keel in le decken met tegelen ofte pannen son­

der eenige faulte ofte gebreck sulcx dat de voorst, deeckenmrs.

'tselve mede voor goet kennen ende lauderen als vooren.

Item ten derden een platte paengert uutter hant te maecken sulcx dat het de voorsz. deeckenmrs. sullen judiceren ende kennen voor goet, sonder met de selve te trecken ofte een paengaert punt op sijn derden deel mette passer te verdeelen te mogen volstaen.

Item te vyerden te maeken een egwuljfsel op sijn tooch sonder krepel ofte lam, dat de deeckenmeesters als voor en kennen voor goet.

Aan het eerste en derde onderdeel lag een m e e t k u n d i g e opga­

ve ten grondslag m a a r dit alleen volstond niet; de kandidaat diende eigenhandig uitvoering aan het werk te geven. Anders dan in de v o o r n o e m d e steden was de korfboog niet geprofi­

leerd maar plat uitgevoerd.

Ajb. 6. Sint Barbara in het keurboek van de metselaars uit 1690 (G.A.

Rotterdam, toegangsnr. 17. inv.nr. 104)

Rotterdam

In R o t t e r d a m viel het m e t s e l a a r s g i l d e v a n o u d s o n d e r d e b e s c h e r m h e i l i g e Sint Barbara. In de a a n g e p a s t e k e u r van 1690 w o r d t zij p a g i n a g r o o t , in een fraaie a r c h i t e c t o n i s c h e a m b i a n c e afgebeeld (afb. 6). Het archief van Rotterdam laat goed zien wat er met de eisen van het metselaarsgilde door de tijd heen g e b e u r d e . Er is namelijk een stichtingsakte van het gilde bewaard uit 1577. een aangepaste uitgebreide versie uit 1600, een opnieuw geformuleerd statuut uit 1690 en uiteinde­

lijk nog een gedrukte ordonnantie van vlak vσσr de opheffing van de gilden uit 1788.

In de akte van 1577 staat n o g geen e n k e l e b e p a l i n g met b e t r e k k i n g tot het v o l b r e n g e n van e e n proef. Het stuk is ondertekend d o o r de gildebroeders, zowel met hun naam als met hun 'handmerck* (afb. 7 ) .

1 5

O n d e r hetzelfde inventaris­

n u m m e r bevindt zich een a a n g e p a s t e en u i t g e b r e i d e versie gedateerd 24 april 1600. waarin artikel 3 vermeldt:

Den voorn, hooftmans zullen den seluen aenconemer tot eer­

ste werck, dat under handen van enige gilde broeders is, laten

doen de navolghende proeuen Te weten te maken een paender

punct ouer een doorcosyn, te storten op zyn bast van onder

up tot de breecknagel toe de laghen van eender dickte, ende

voorts vond breecknagel tot het slot toe, mede van eender

(6)

Afb. 7. Stichtingsakte van het Rotterdamse metselaarsgilde uit 1577 met ondertekening door de gildebroeders met hun 'handteken' (G.A.

Rotterdam, toegangsnr. 17, inv.nr. 104)

dickte, commen en wel tot slat streckt ende petyts tegen mal- canderen. Item een gheuel te verdelen met cantelen, de welc- ke mette lijst accordeert daert cousijn op staet ende te slaen een egwelfsel onder den haert, de puint schoon ghewrocht te storten nae den Bast ende het gehele wuljfsel ongepleystert te laten comen ende well ter slot.

O p v a l l e n d is de o v e r e e n k o m s t m e t de (jongere) bepalingen van het gilde in Leiden. In R o t t e r d a m kon men echter niet kiezen voor een poortje maar moest het een deurkozijn zijn.

Opmerkelijk is de plaatsbepaling met de ' b r e e k n a g e l s ' . Wel­

licht g e b r u i k t e men een spijker o m de o v e r g a n g tussen de rechtstand en de (korfjboog te markeren. M e n heeft het over een boog met lagen van gelijke dikte. Waarschijnlijk bedoel­

de men - n e t als in Leiden- dat de voegen alle even dik m o e s ­ ten zijn met een afwisseling van strekken en koppen (petyts).

Het tweede onderdeel was het metselen van een (met Dord­

recht en L e i d e n vergelijkbare) t r a p g e v e l e n ten d e r d e een h a a r d g e w e l f dat hier w o r d t a a n g e d u i d met ' e g w e l f s e l ' ( ' n echt gewelf, lezen we later) en begon met een basement, een ' b a s t ' , w a a r o p ook de rechtstanden van het deurkozijn ston­

den. In Leiden mocht men dit gewelfje (ten dele?) pleisteren m a a r in R o t t e r d a m g i n g men uit van s c h o o n m e t s e l w e r k w a a r m e e de kwaliteit beter gecontroleerd kon worden.

De proef bleef in 1690 o n g e w i j z i g d .

1 6

Wat het haardgewelf betreft lezen w e nu iets duidelijker dat het o m een egt wuljfzel onder een heert gaat. Interessant is, dat in 1788 het metselen van de trapgevel in Rotterdam v e r v i e l .

1 7

D a a r v o o r in de plaats k w a m een tekenoefening, naast de meer traditionele ingang met de korfboog en het h a a r d g e w e l f .

1 8

S c h i e d a m

In het G e m e e n t e Archief van S c h i e d a m b e v i n d e n zich van meeste gilden stichtingsakten uit de tweede helft van de 1 6

d e

en het begin van d e 1 7

d e

eeuw. echter niet van het Sint Barba­

ra- of metselaarsgilde. We moeten het doen met een gedrukte

versie uit 1796 waarin waarschijnlijk voor een deel de oudere bepalingen zijn o v e r g e n o m e n .

1 9

Het gilde kende vier 'hoofd­

lieden' die als k e u r m e e s t e r s van de proef optraden. Degenen d i e w i l d e n o p g a a n , m o e s t e n ten m i n s t e t w e e j a a r bij een meester in Schiedam hebben g e w e r k t .

2 0

Interessant en afwij­

kend is, dat de proeven niet in ιιn g e b o u w zijn g e c o n c e n ­ treerd, noch verspreid o v e r de stad, m a a r aan huis werden afgelegd bij ιιn van de proefmeesters. Hierin tekent zich een overeenkomstigheid af met de werkwijze van s o m m i g e tim­

m e r m a n s g i l d e n , zoals dat van St. Joseph in Delft.

2 1

In Schie­

dam gold v o o r de metselaars: Het zal den Proefdoender in zyne keus staan, by het poen zyner Proef den Proefmeesteren te tracteeren al of niet; doch zal gehouden zyn, aan de geenen van de Proefmeesters ten wiens huize hy de Proef doet, voor het gebruik der plaats, voor iedere dag te betaalen vyf stui­

vers; en zal daar en boven nog ten profyte van het Gilde betaalen twintig Carolie Guldens.

22

De proef bestond uit drie onderdelen waarvan er twee sterk lijken o p wat het R o t t e r d a m s e m e t s e l a a r s g i l d e voorschreef, met n a m e het gebruik van ' b r e e k n a g e l s ' bij de korfboog:

De Proef zal bestaan in het maaken van een Paanderpunt op zyn last, te storten na de Bas, van onder op, tot de Breeknagel toe, de laagen van egaale dikte, komende wel ter slot, streks en petits tegen malkanderen; verder nog te maaken een Punctwulf De poinct schoon gewerkt, te storten na de Bas, en het geheele Wulffel ongepleistert te laten staan, komende wel ter slot, de laage van egaale dikte, en te brecken op de halve laag, vervolgens te tekenen zodanig stuk werk, als waar in de kunst in het Metselaars werk te pas komt, en als door Hoofd­

lieden, op het doen der Proef nader zal werden opgegevenP In vergelijking met a n d e r e steden is de proef in S c h i e d a m eind 1 8

d e

e e u w modern te noemen. M e n diende weliswaar nog een korfboog en een haardgewelf te m a k e n , een o p g a v e die niet als blijvende architectuur was bedoeld en waarschijnlijk weer werd afgebroken, zoals t e g e n w o o r d i g nog oefeningen van leerlingen in s l a p p e m o r t e l w o r d e n u i t g e v o e r d . T w e e andere ' m o d e r n e ' k e n m e r k e n zijn het achterwege blijven van de trapgevel - w e l l i c h t eerder in S c h i e d a m wel een vereiste­

en de tekenopgave, ook al moest die nader vastgesteld wor­

den.

O p n i e u w D o r d r e c h t

Een Delftse student k w a m onlangs met een lastig te interpre­

teren Dords handschrift van 1727 op de proppen. Het gaat om een request, een verzoekschrift waarin het metselaarsgilde het stedelijk gerecht vraagt uitsluitsel te geven over de plaats van de gildeproef.

2 4

Een zekere J a c o b Evenwel had zich a a n g e ­ meld om de proef te volbrengen. O n d e r verwijzing naar arti­

kel 151 van de keure en ordonnantie vande gebouwen, erf- scheijdinge etc. binnen dese stadt constateert het gilde dat voortaan binnen dese stadt inde Voorstraten geen metselaars proef gevels sullen mogen werden gemaakt, maar in de agh- t er straten.

Waar de metselaars baasen naar verwijzen is niet artikel 151

van de keur maar artikel 160 van de op 31 juli 1725 gedrukte

(7)

154 B U L L E T I N K N O B 2 O O 7 - 3

K E U R E

E N

O R D O N N A N T I E

Op de Gebouwen, Erffchey

dingen en Servituten , binnen de Stadt Dordrecht.

gevel in een aghterstraat nogh strick tot ciraat vande stadt dewijle deselve seer net moet werden gewerckt en van een aghtergevel off binnenplaatsen niemant het gesight heeft.26 H i e r i n l e e s ik d a t z o ' n k e u r i g u i t g e v o e r d e p r o e f g e v e i i n e e n a c h t e r s t r a a t n o g b i j d r a a g t a a n d e s c h o o n h e i d v a n d e s t a d a l d u s d e t o e z i c h t h o u d e r s , m a a r a a n e e n a c h t e r g e v e l o f b i n - n e n p l a a t s h e e f t n i e m a n d e r i e t s a a n .

E e n c o m i t é g i n g a a n d e s l a g e n g a f d e z e l f d e m a a n d n o g u i t - s l u i t s e l : verbiedt Jacob Evenwel ingevalle hij desselfs proeff als Metselaar sal willen off komen te doen, en sijn proefgevei te maken, hetselve niet sal vermogen te doen aan een Agter- gevel, maar aan een Voorgevel in een Agter off binnen- straat. . .2 1

T E D O R D R E C H T ,

G e d r u k t b y J O A S S E S V \ N B R A A M ,

Boekverkooner•

Ordinaris Stad- D r u k k e r , en van 't Klein Z ï g e ! en d e G e d r u k t e P a p i e r e n , w o o n c n d e o v e r d e B e u r s ,

Afb. 8. Ordonnantie van de metselaars in Dordrecht uit 1725 (Stadsarchief Dordrecht, toegangsnr. 134. inv.nr. 8)

o r d o n n a n t i e : Ende sullen van nu voortaan binnen dese Stadt, in de Voorstraten geen Metselaars Proef gevels mogen wer- den gemaakt, maar sullen moeten werden gemaakt in de agterstraten ( a f b . 8 ) .2 5 M e t h e t m e e r v o u d ' v o o r s t r a t e n ' b e d o e l d e m e n i n D o r d r e c h t o n g e t w i j f e l d d e d a a r z o g e n o e m - d e V o o r s t r a a t , m a a r w a a r s c h i j n l i j k o o k d e a n d e r e h o o f d s t r a t e n e v e n w i j d i g a a n d e V o o r s t r a a t s h a v e n . D e p l a a t s v a n d e g i l d e- p r o e f w a s i n D o r d t k e n n e l i j k n i e t i e t s d a t e x c l u s i e f v e r b o n d e n w a s m e t é é n g e b o u w , m a a r v o o r i e d e r e e n z i c h t b a a r i n d e b e l a n g r i j k e s t r a t e n e n t o t ciraat vande stadt. W a a r s c h i j n l i j k t e g e n d e z i n v a n h e t g i l d e g r e e p h e t s t a d s b e s t u u r e c h t e r i n . o m v o o r t a a n u i t s l u i t e n d d e a c h t e r s t r a t e n t e v e r r i j k e n .

I s d i t e e n e g a l i t a i r e m a a t r e g e l , v o o r u i t l o p e n d o p d e F r a n s e R e v o l u t i e , o m h e t v o l k i n d e a c h t e r s t r a t e n v o o r t a a n o o k t e l a t e n d e l e n i n s c h o o n h e i d ? H e t g a a t w a a r s c h i j n l i j k o m w a t a n d e r s .

M e t h e t v o o r v a l E v e n w e l p r o v o c e e r d e n d e m e t s e l a a r s b a z e n m e t o p z e t h e t r e c e n t i n g e n o m e n s t a n d p u n t v a n h e t s t a d b e - s t u u r . D e k a n d i d a a t g i n g n a m e l i j k n o g e e n s t a p j e v e r d e r : h i j v e r k o o s e e n a c h t e r g e v e l a l s p r o e f t e m e t s e l e n , w a n t : Jacob Evenwel sigh al heeft aengegeven sijn proef te doen, en sijn proefgevei sal maacken niet voor aende straat gelijck altijts is gedaan, maer aen een aghter gevel, ende alsoo een proef-

H e t g i l d e w e r d o g e n s c h i j n l i j k in h e t g e l i j k g e s t e l d , m a a r m e n h i e l d o n v e r k o r t v a s t a a n d e m a a t r e g e l d a t p r o e f g e v e l s v o o r t - a a n a l l e e n a l s v o o r g e v e l i n a c h t e r - o f b i n n e n s t r a t e n m o c h t e n w o r d e n u i t g e v o e r d .

D e r e d e n d a a r v o o r l i g t w e l l i c h t b e s l o t e n i n d e a a r d v a n d e p r o e f . A m b a c h t e l i j k g e z i e n g i n g h e t w e l i s w a a r n o g s t e e d s o m e e n t o p p r e s t a t i e m a a r d e m o d e s c h r e e f i n m i d d e l s h e e l a n d e r e v o r m e n v o o r . L a n g s d e h o o f d s t r a t e n v e r s c h e n e n n a m e l i j k v l a k k e l i j s t g e v e l s , d e H o l l a n d s e i n t e r p r e t a t i e v a n d e b a r o k . H e t s t a d s b e s t u u r w a s w a a r s c h i j n l i j k v o o r s t a n d e r v a n d i t s o o r t v e r n i e u w i n g e n e n m e n z a g h e t ' c i r a a t ' v a n d e ' k l o o s t e r m o p -

Afh. 9. Dordrecht. Vriesestraat 132 (foto auteur 2006)

(8)

p e n b r i g a d e ' daarom liever vertrekken naar de achterstraten.

M e n vreesde begin 1 8

d e

e e u w de o u d e r w e t s e uitstraling daar- van, z o a l s e e r d e r houten t o p g e v e l s als dis-sieraad w e r d e n e r v a r e n .

2 8

Eén van de oude dekens van het metselaarsgilde, d e z o g e n o e m d e ' a g t m a n ' A b r a h a m Hordijck t e k e n d e het b o v e n g e n o e m d e request nog met zijn "merk", d a a r m e e blijk gevend niet te kunnen schrijven. Z o wordt duidelijk w a a r o m in Dordrecht zo laat nog traditionele gevels, c.q. archaïsche a r c h i t e c t u u r v o r m e n v o o r k o m e n aan de rand van de binnen- stad (afb. 9), zie ook de voorafgaande bijdrage van M e i s c h k e en Zantkuijl. Het gaat om een welstandsverordening die niet op zichzelf stond. De Nieuwe Keure van Dordrecht uit 1782 n o e m t het verbannen van de Metselaars-Proefgevels naar de a c h t e r s t r a t e n in é é n a d e m m e t b e p a l i n g e n w a a r i n het (ver)bouwen van zowel nieuwe als oude gevels gehouden is aan permissie door de stedelijke thesaurier en stadsarchitect ( ' f a b r i j k ' ) . dat die gevels in de rooilijn moeten staan en hoog- uit beperkt op vlucht g e b o u w d mochten w o r d e n , dat luifels niet meer toegestaan waren en dat de kaden voortaan alleen van steen en niet m e e r van hout gemaakt mochten w o r d e n .

2 9

Conclusie

De patroonheilige van het gilde der metselaars varieerde van stad tot stad: St. Barbara komt regelmatig voor maar ook de Vier gekroonden (Antwerpen en Dordrecht) en zelfs St. Joseph waar men samenwerkte met de timmerlieden (Leiden). Overal in Nederland gaat de geschiedenis van die gilden terug tot in de m i d d e l e e u w e n , m a a r de oudste schriftelijke bepalingen omtrent de proef werden pas rond in de jaren "40 van de 1 6

d c

eeuw opgesteld. Meestal rekent men dat tijdstip niet meer tot de middeleeuwen omdat zich in de Lage Landen inmiddels de renaissance aandiende. Wellicht heeft de nieuwe vormentaal en een andere werkwijze -met ambachtslieden die men van elders haalde- te maken met het aanscherpen van de regels.

3 1 1

Het ver- plicht stellen van het burgerschap en betalingen zijn primair punt, daarnaast het afbakenen ten o p z i c h t e van v e r w a n t e ambachten en vooral de noodzaak om diverse proeven af te leggen. Onduidelijk is soms of het daarbij ging o m toetreding tot het gilde als gezel of o m het verkrijgen van de meestertitel, waarbij soms vermeld wordt dat alleen deze hoogste trap de opleiding van leerjongens met zich mee kon brengen.

De vroegste omschrijving van de proef vinden we in Haarlem in 1542. In de t w e e d e helft van de 1 6

d e

e e u w v o l g d e n de meeste Z u i d - H o l l a n d s e steden waarvan de bepalingen en het aantal proefstukken - d o o r g a a n s vier- onderling vergelijkbaar zijn, zelfs met die van de stad Antwerpen. In de plek van uit- v o e r i n g t e k e n t z i c h een v e r s c h i l af t u s s e n steden z o a l s A m s t e r d a m (afb. 10), Delft, Amersfoort en L e e u w a r d e n waar de proeven in één gebouw samengebracht waren en steden als H a a r l e m , Dordrecht en Leiden waar ze overal in de stad ten dienste stonden van particulieren en meer algemeen bijdroe- gen aan de schoonheid van de stad. Dit wordt in Dordrecht expliciet zo g e n o e m d . Een stedelijke bepaling uit 1727 zorg- de er tegelijkertijd voor dat die proeven niet langer aan de hoofdstraten maar uitsluitend n o g aan achterstraten mochten

Afb. 10. Meesterproeven in de Waag te Amsterdam (foto auteur 2005)

w o r d e n o p g e t r o k k e n . Deze maatregel was niet b e d o e l d om

voortaan ook de armere stadsdelen met fraai uitgevoerd met-

selwerk op te vrolijken. In de proefgevel ligt namelijk een

o n v e r a n d e r b a a r traditionalisme verankerd, terwijl de praktijk

en de m o d e i n m i d d e l s heel a n d e r e (strakke) v o r m e n voor-

schreven die automatisch in de welgestelde hoofdstraten ver-

schenen. Het gaat eigenlijk om een modernistische welstands-

bepaling. In de 1 7

d e

eeuw had men -met succes- de houten

gevels uit het straatbeeld verbannen, niet zozeer v a n w e g e het

b r a n d g e v a a r , m a a r o m d a t ze als d i s - s i e r a a d uit de m o d e

w a r e n . In de o g e n van het gilde v o r m d e n t r a p g e v e l s m e t

paanderbogen en o v e r k r a g i n g e n , evenals kunstig gemetselde

g e w e l v e n , de hoogste graad van ambachtelijk kunnen. Sinds

d e r o m a n t i e k en het ontstaan van m o n u m e n t e n z o r g in de

tweede helft van de 1 9

d e

e e u w w o r d e n topgeveltjes en sier-

metselwerk hogelijk gewaardeerd, maar daaraan voorafgaand

s c h r e e f de g o e d e s m a a k g e d u r e n d e a n d e r h a l v e e e u w heel

a n d e r e v o r m e n voor. In 1727 v e r w e e s het D o r d s e s t a d s b e -

stuur trapgevels en korfbogen naar de achterstraten; later in

die e e u w eiste men dat g e v e l s uitsluitend aan d e rooilijn

g e b o u w d w e r d e n , niet o p vlucht of voorzien van luifels. In de

loop van de 1 8

d e

e e u w verdween in R o t t e r d a m . Schiedam en

L e e u w a r d e n de trapgevel uit het e x a m e n van de metselaar en

k w a m d a a r v o o r in de plaats de m e e r t h e o r e t i s c h e t e k e n o p -

dracht conform de inmiddels veranderde praktijk.

3 1

(9)

156

B U L L E T I N K N O B 2 O O 7- 3

Noten

I Deze begrippen kwamen ter sprake in de toespraak van Maarten Prak tijdens de studiemiddag Eenheid en tweespalt. Architectuur in de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden op 11 mei 2007 te Ant­

werpen.

: Stadsarchief Antwerpen, GA 4267 en 4268. Zie ook F.H. Mertens en K.L. Torfs, Geschiedenis van Antwerpen, dl. VI, Antwerpen

1846,162.

? Stadsarchief Antwerpen, GA 4267, 20r d.d. 13 juni 1544.

* Ibidem, 28 [28r-29v|.

5 J. Huizinga (ed.), Rechtsbronnen der stad Haarlem. :s-Gravenhage 1911. art. 5 , 2 6 4 .

6 Ididem, art. 22. 269-270.

7 Stadsarchief Dordrecht, toegangsnr. 16. 659: Keuren van Metselaars gilde 1584 (tot 1688). 2v. 3r.

Ibidem, 7r.

9 Stadsarchief Dordrecht, toegangsnummer 16, 670, Ordonnantie op het gilde 1584 (=XVIIA)

1 0 R A L Leiden. Archieven van de gilden, inv. 509, 1110 Ordonnantie van het Gerecht of gildebrief voor de timmerlieden en metselaars, uit 1615 en 1111 Ordonnantie voor de timmerlieden en metselaars

1615 met ampliaties 1637.

I I E.J. Haslinghuis en H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden

1997.288.

1 2 W.R.J. Dierick, Het gilde van Sint Barbara in Den Briel, Bernisse 2000. 22 (Stichting Streekhistorie Voorne-Putten en Rozenburg.

Publicatiereeks nr. 14).

1 3 Ibidem, 13-14. 28-30. Bij deze interpretaties is niet altijd duidelijk om welke versie het gaat. Dhr. A.A. van der Houwen van het Streek­

archief was zo vriendelijk de transcriptie door W.R.J. Dierick van de akte uit 1664 (C253, niet 1646!) beschikbaar te stellen.

1 4 Dierick 2000, 12-13.

1 5 Gemeentearchief Rotterdam, toegangsnummer 17, inv.nr. 104a.

1 6 Gemeentearchief Rotterdam, toegangsnummer 17, inv.nr. 104.

1 7 Gemeentearchief Rotterdam, toegangsnummer 17, inv.nr. 104b.

I S Een soortgelijke aanpassing naar een meer theoretische opgave deed zich in Leeuwarden voor, zie De Vries 2006. 10.

^ G.A. Schiedam, toegangsnr. 1.11. inventarisnummer 3081 getiteld Gildebrief van het St. Barbara's of metselaars gilde, binnen de stad Schiedam. Schiedam 1796.

2 ( 1 Ibidem, art. 2, 4.

21 Keure of Ordonantie voor het St. Josephs gilde Binnen de Stad Delft, Delft 1782, art. 20, 12: De Proeven zullen werden gedaan, en de Teekeningen werden gemaakt op een Proefmeesters Vloer, en zulks by Tourbeurten, van den eenen Proefmeester tot den ander, zullende de Proefmeester op wiens Vloer de Proeve werd gedaan, voor het ontbeeren van dezelfve genieten 6 stuivers daags.

2 2 Ibidem, art. 3. 5. De kandidaat betaalt 10 gulden indien de proef wordt afgekeurd.

2 3 Ibidem, art. 3.

2 4 Stadsarchief Dordrecht, toegangsnr. 16, inv.nr. 6 8 1 .

2 5 Stadsarchief Dordrecht, toegangsnr. 134, inv.nr. 8, p. 139.

2 6 Stadsarchief Dordrecht, toegangsnr. 16, inv.nr. 6 8 1 . Requeste geda­

teerd 7 januari 1727.

2 7 Ibidem. De uitspraak staat links in de marge van het stuk opgete­

kend, ondertekend door G. Helbos op 21 januari 1727.

2 8 Chr.J. Kolman, "Houten gevels in het Nederlandse stadsbeeld (14de- 18de e e u w ) ' , in: R.C. Hekker en Chr.J. Kolman, "Ten voordele en cieraat van dese stad". Studies over houten huizen in Nederlandse steden, Zeist/'s-Gravenhage s.a.. hfdst. 4, 72-84. In tegenstelling tot wat de titel van de publicatie doet vermoeden, hadden stadsbesturen het over het 'defigureren' en over de "ontsieringhe' door de houten gevels. Ibidem. 84.

2* Nieuwe Keure en ordonnantie op de Gebouwen, Erfscheydingen en Servituten binnen de Stadt Dordrecht, D o r d r e c h t j u n y 1782.

C L X X I X - C L X X X V e.a. Vriendelijke dank voor de inzage aan R.

Meischke te "s-Gravenhage.

3 0 Over het gekrakeel tussen de ambachten en ambachtslieden te Utrecht en Kampen is eerder gepubliceerd, meer recent zie D.J. de Vries. "Jelis Knijff en Jelis Jelissen. kistenmaker in Zwolle en beeld­

snijder te K a m p e n ' . Bulletin KNOB 100(2001). 72-82.

3 1 Zie voor de toename van theorie en wiskunde nog eens D.J. de Vries, 'Ambachtelijk metselwerk". Bulletin KNOB, 105(2006), 2-14.

m.n.12-13.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(2) Eine „geradezu verzweifelte Vereinzelung“ beobachtet Wolfgang Kaschuba unter heutigen Jugendlichen.. „Viele suchen nach einer Gruppenform“, sagt der Professor für

hem allen beroeren mochte ende alle die daer waren beefden ende waren in anxste, sonder olymphias die vrouwe philips wijf, want die draec boet hoer sijn hant ende hi was bereyt te

[H]Ier na quam alexander weder in Gryeken mit grooter macht om een meerre heer te vergaderen ende machtelicker teghen Darius te striden: mer hi moeste liden doer die stat Thebea Mer

Oft sal den onnutten knecht een ander beclaghen Diens schult vergheuen wert, zijn broeder met flagen Af eysschen, hy siet dat hem zijn heer niet en verrast Want Godt coemt

2 Maer dese opinie is alreede hier vooren onwaerachtigh ghebleken: int bewijs dat Godt niet om zijn selfs eere wille den Mensche heeft gheschapen: maer op dat hy Godes

Wat de komische intermezzi betreft komt Bredero daar rond voor uit als hij in zijn voorrede zegt dat ‘de Ghemeente en 't slechte (= eenvoudige) Volck ... meer met boefachtige

dankbaarheid na aanvankelijke verwarring bij de gewonde Rodderik; zorg om de beminde, maar tevens om haar eer bij Elisabeth en zich gehinderd voelen door de verplichting

Gy hebt mij het herte genomen, mijne waerde lieve Bruyd, ja gy hebt mij het herte genomen met eene van dijne ogen, ende met eene keten van dijne hals.. + Mijn suster, mijn lieve