• No results found

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 730

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 730"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nr 730

Jan Steenstraat, Woerden Gemeente Woerden

Inventariserend Veldonderzoek (IVO);

Bureauonderzoek en karterend booronderzoek

Richard Exaltus Joep Orbons

Oktober 2007

ArcheoPro

(2)

Colofon

Opdrachtgever: Past2Present-ArcheoLogic, Pelmolenlaan 12-14, 3447 GW Woerden Status: Eindversie

Datum: 8 oktober 2007

Projectcode : 07-035-S Jan Steenstraat, Woerden

Bestandsnaam : ArcheoPro, Jan Steenstraat, Woerden, 2007 10 08 Opgesteld conform KNA 3.1

Archis CIS-nummer: 23125

Opslagplaats documentatie: Provincie Utrecht Auteur: Richard Exaltus, Joep Orbons

Projectleider : Richard Exaltus, Joep Orbons

Projectmedewerkers: Guus Gazenbeek, Ton Breuls, Hon Rik Onderaannemers: nvt

Autorisatie: Richard Exaltus ISSN : 1569-7363

Uitgegeven door Souterrains, Partner of ArcheoPro

© Copyright 2007 Souterrains, Maastricht

Souterrains, Partner of ArcheoPro

Holdaal 6 Tel : 0(0 31) 43 3672586 BTW: NL.1575.24.541.B01 Kamer van Koophandel Zuid Limburg: 14066883 NL 6228 GH Maastricht Fax: 0(0 31) 43 3672585 e-mail: j.orbons@souterrains.nl Postbank: 8980640

Nederland Mobiel: 0(0-31) 6-15 071 366 www.souterrains.nl IBAN: NL29PSTB0008980640 BIC/ Swift: PSTBN L21

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 730

Jan Steenstraat, Woerden Gemeente Woerden

Inventariserend Veldonderzoek (IVO);

Bureauonderzoek en karterend booronderzoek

(3)

Inhoudsopgave:

Samenvatting... 4

1 Inleiding ... 5

1.1 Algemeen ... 5

1.2 Locatiegegevens:... 5

1.3 Onderzoek ... 5

2 Bureauonderzoek ... 7

2.1 Methode ... 7

2.2 Geo(morfo)logie en bodem... 8

2.3 Archeologie... 10

2.4 Historie... 12

2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel ... 15

2.6 Onderzoeksstrategie... 15

3 Veldonderzoek ... 16

3.1 Verrichte werkzaamheden ... 16

3.2 Resultaten booronderzoek... 16

3.3 Interpretatie ... 19

4 Conclusies en aanbevelingen ... 22

Literatuur... 23

(4)

Samenvatting

Op 21 juni is door ArcheoPro een Inventariserend VeldOnderzoek (IVO) uitgevoerd op een terrein aan de Jan Steenstraat te Woerden. Het onderzoek had als doel eventueel aanwezige archeologische waarden in kaart te brengen.

De aanleiding voor het onderzoek vormt de sloop van een voormalig schoolgebouw en nieuwbouwplannen op de aangegeven locatie.

Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend VeldOnderzoek (IVO) met bureaustudie.

Het plangebied ligt op de stroomgordel van de Oude Rijn. Deze is gevormd tussen 5595 BP en 1122 n.Chr (afdamming van de kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede). Ongeveer ter hoogte van het plangebied sluit de stroomgordel van de Grecht aan op die van de Oude Rijn.

Op basis van de bekende gegevens omtrent de geologie en de bekende archeologische waarden in het gebied moet worden geconcludeerd dat archeologische vondsten aanwezig kunnen zijn die dateren uit de Romeinse tijd tot en met de Middeleeuwen.

Binnen het onderzoeksterrein zijn 17 boringen gezet.

De aangetroffen afzettingen bestaan uit opgebracht materiaal met daaronder de bouwvoor uit de periode dat het plangebied nog in gebruik was als weiland. Deze bouwvoor is gevormd in de top van een laag komklei. In deze begraven bouwvoor is slechts relatief modern materiaal aangetroffen.

De afzettingen onder de komklei bestaan uit grof zand met kleilagen.

De afwezigheid van vegetatielagen en andere sporen van bodemvorming, geeft aan dat gedurende de afzetting van het gelaagde grove zand en de komklei, geen omstandigheden hebben geheerst die aantrekkelijk waren voor bewoning. Archeologische indicatoren ontbreken dan ook volledig in deze afzettingen. Resten uit de Romeinse tijd tot en met de Middeleeuwen zoals volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel aanwezig zouden kunnen zijn, zijn binnen het plangebied dan ook niet aangetroffen.

De resultaten van het onderzoek geven geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden.

(5)

1 Inleiding

1.1 Algemeen

- Opdrachtgever: Past2Present-ArcheoLogic, Pelmolenlaan 12-14, 3447 GW Woerden - Aanleiding onderzoek: Sloopwerkzaamheden en nieuwbouwplannen

- Datum uitvoering veldwerk: 21 juni - Archis CIS nummer: 23125

1.2 Locatiegegevens:

- Provincie: Utrecht - Gemeente: Woerden - Plaats: Woerden

- Kadaster: Woerden 01-B, perceel 06422 - Hoekcoördinaten plangebied:

o 119.315 / 455.845 o 119.437 / 455.885 o 119.461 / 455.814 o 119.339 / 455.775

- Onderzoeksgebied: Cirkel met straal van 1 km rondom centrum plangebied - Oppervlakte onderzoeksgebied: 0.7 ha

- Toponiem: Jan Steenstraat

- Eigendom: Stichting Protestants Christelijk primair onderwijs Groene Hart

- Globale ligging: Op de locatie van de voormalige Willem-Alexanderschool aan de Jan Steenstraat

- Grondgebruik: Bebouwde kom - Hoogteligging: ± 0 m +NAP

- Bepaling locaties: GPS Garmin, meetlinten 1.3 Onderzoek

Op 21 juni is door ArcheoPro een Inventariserend VeldOnderzoek (IVO) uitgevoerd op een terrein aan de Jan Steenstraat te Woerden. Het onderzoek had als doel eventueel aanwezige archeologische waarden in kaart te brengen.

De aanleiding voor het onderzoek vormt de bouw van 36 eengezinswoningen, verdeeld over 6 bouwblokken. Twee van deze blokken liggen evenwijdig aan de Jan Steenstraat. De woningen krijgen een voor driekwart ondergrondse parkeergarage, waarvan de onderkant van de

keldervloer een kleine twee meter beneden maaiveld komt te liggen.

Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend VeldOnderzoek (IVO) met

bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hierbij staan de volgende vragen centraal:

-Is de oorspronkelijke bodemopbouw nog intact?

-Kunnen zich in de bodem archeologische resten bevinden?

-Zijn archeologische indicatoren aanwezig?

-Is vervolgonderzoek noodzakelijk en zo ja, in welke vorm?

(6)

ArcheoPro voert haar onderzoeken uit conform de hiervoor vastgelegde normen en richtlijnen en is door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK) goedgekeurd als bedrijf dat bodemverstorende werkzaamheden mag verrichten in het kader van inventariserend

veldonderzoek met als doel het opsporen of onderzoeken van archeologische monumenten.

Het veldonderzoek is uitgevoerd door drs. R.P. Exaltus (senior-archeoloog) en ing. P.J. Orbons (senior vakspecialist), A.E. Gazenbeek (senior-veldtechnicus) en T. Breuls (veldtechnicus)

Figuur 1: De ligging van het plangebied (rood omlijnd) met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. © Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2007

(7)

2 Bureauonderzoek

2.1 Methode

Tijdens het bureauonderzoek wordt door de bestudering van beschikbare bronnen, kennis vergaard omtrent de bodem en geologie van het onderzoeksgebied en de hierin bekende en de te verwachten archeologische waarden.

Aan de hand van de resultaten van het bureauonderzoek kan de beste aanpak voor het veldonderzoek worden bepaald.

Hierbij zijn de volgende bronnen geraadpleegd:

-Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) -Archeologische MonumentenKaart (AMK)

-ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) -Atlas van topografische kaarten Nederland 1955-1965

-Tastbare Tijd, Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht -Bodemkaart 1:50.000

-Geomorfologische kaart 1:50.000

-Grote historische atlas van Nederland 1:50.000 1838-1857

-Grote historische topografische atlas van Nederland 1:25.000 1894-1926 -Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000

-Overig historisch kaartmateriaal -Amateur-archeoloog Mart Scheer.

-Streekarchief Rijnstreek

Figuur 2: Luchtfoto met daarop rood omlijnd het plangebied. Bron: http://maps.google.nl/.

(8)

2.2 Geo(morfo)logie en bodem

Het plangebied ligt op de stroomgordel van de Oude Rijn. Deze is gevormd tussen 5595 BP en 1122 n.Chr (afdamming van de kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede). De op Berendsen &

Stouthamer (2001) gebaseerde datering betekent dat archeologische resten op de stroomgordel van de Oude Rijn aanwezig kunnen zijn die al van voor de Romeinse tijd dateren. In elk geval moet rekening worden gehouden met resten uit de IJzertijd. Ongeveer ter hoogte van het plangebied sluit de stroomgordel van de Grecht aan op die van de Oude Rijn. Deze

stroomgordels zijn met de code 3K26 aangegeven op figuur 3. Ten noorden en zuiden van de stroomordels liggen rivierkomvlakten (Code 1M23 op figuur 3).

Op het AHN-beeld (figuur 4) zijn de stroomgordels te herkennen als groene gebieden.

In het gebied ten noorden, zuiden en westen van het plangebied bestaat de bodem uit kalkloze poldervaaggronden in zware klei.

Figuur 3: Uitsnede uit de geomorfologische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied

(9)

Figuur 4: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland met daarin paars omlijnd het plangebied.

(10)

2.3 Archeologie

Volgens de Indikatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) doorkruist de straal van één kilometer rond het centrum van het plangebied die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft, aan de oostzijde een beschermd monument (2204) van zeer hoge archeologische waarde. Het betreft hier de middeleeuwse binnenstad van Woerden en een Romeins castellum met een kampdorp dat waarschijnlijk in het midden van de 1e eeuw is gebouwd en als zodanig in ieder geval tot in de 4e eeuw in gebruik is geweest. Aan de oostzijde ligt tegen dit castellum een tweede monument (11937) van hoge archeologische waarde, namelijk een deel van de oude stadskern van Woerden daterend uit de Late Middeleeuwen tot Nieuwe Tijd.

Aan de zuidkant van deze stadskern, op de oeverwal van de Oude Rijn en binnen de muren van de stad Woerden ligt monument 11936. Het gaat hier om het Kasteel van Woerden dat in de 15e eeuw is gebouwd en aan 3 zijden is omgeven door een gracht en aan de 4e zijde door de Rijn.

Ten westen van het plangebied ligt waarneming 24335. Op deze plaats is aardewerk uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. Waarneming 23420 ligt ten zuiden van het plangebied en betreft aardewerk uit de Romeinse Tijd (Dragendorff 29: Zuidgallisch en Dragendorff 36 en 37:

Midden-Oostgallisch).

Ten noorden van monument 2204 ligt waarneming 59724. Hier is aardewerk (een gladwandige pot) uit de Romeinse Tijd gevonden.

De volgende waarnemingen liggen buiten het onderzoeksgebied, net ten noorden van de drie eerdergenoemde monumenten, het betreft:

− waarneming 58888: een manshoge onderaardse gang met tongewelf (datering is onbekend);

− waarneming 408016: keramiek (ondetermineerbaar aardewerk) daterend uit de Romeinse en Nieuwe Tijd;

− waarneming 49586: een gouden munt van Trajanus (aureus) uit de Romeinse Tijd Midden.

De munt is gevonden bij het graven van de stadswal;

− waarneming 58226: stenen fundering uit de Middeleeuwen;

− waarneming 59731: afval (o.a. tegels, grauwwakken, schotel, kruiken, molenstenen en vorsten) uit de Romeinse Tijd. De vondsten werden aangetroffen tijdens het afgraven van de vestingwal.

In de omgeving van het plangebied zijn de volgende archeologische onderzoeken uitgevoerd:

-7644; een onderzoek door RAAP naar nederzettingsresten uit de Romeinse tijd tot en met de Middeleeuwen

-22565; een archeologisch vooronderzoek aan de Rubenstraat/Seghertstraat -15846; een bureauonderzoek door het ADC

-17931; een onderzoek aan de Hoge Rijndijk door RAAP -3993; een booronderzoek door RAAP

Verder zijn talrijke onderzoeken gedaan in de oude binnenstad van Woerden.

(11)

Tabel 1

Monumenten en waarnemingen

Nummer Coördinaat Periode Vondsten

2204 120.430/455.352 a) Romeinse Tijd b) Middeleeuwen

a) Legerplaats en kampdorp

b) Niet nader bepaalde nederzetting

11936 120.789/455.317 Late Middeleeuwen tot

Nieuwe Tijd Kasteel Woerden

11937 120.633/455.512 Late Middeleeuwen tot Nieuwe Tijd

Deel van stadskern 23420 120.000/455.000 Romeinse Tijd Vroeg en

Midden Keramiek (Terra sigillatta

kom/schaal)

24335 119.070/455.690 Late Middeleeuwen Keramiek (aardewerk) 49586 120.540/455.780 Romeinse Tijd Midden Gouden munt (aureus) 58226 120.550/455.750 Middeleeuwen Stenen fundering

58888 120.470/455.650 Onbekend Onderaardse gang met

tongewelf

59724 120.385/455.670 Romeinse Tijd Keramiek (gladwandige pot)

59731 120.600/455.760 Romeinse Tijd Afval (o.a. tegels, kruiken, grauwwakken, schotel, molenstenen en vorsten) 408016 120.500/455.665 Romeinse Tijd en Nieuwe

Tijd

Keramiek (aardewerk)

Figuur 5: Kaart met Archis-gegevens met daarop een cirkel met een straal van één kilometer

(12)

2.4 Historie en overige informatie

De Waterschapskaart van Floris Balthasarsz. Van Berkenrode (figuur 6) toont dat het plangebied in 1609-1616 nog volledig onbebouwd was.

Figuur 6. De Waterschapskaart van Floris Balthasarsz. Van Berkenrode uit 1609-1616.

Figuur 7 toont achtereenvolgens topografische kaarten van het onderzoeksgebied 1849, 1887 +/-1960 en 2007. Op deze kaarten is te zien dat tot in de zestiger jaren van de twintigste eeuw nauwelijks veranderingen hebben plaatsgevonden in en rond het plangebied en dat het

plangebied tot aan de bouw van de school in 1964 in gebruik is geweest als weiland binnen de Oudeland Polder. Het schoolgebouw is nog herkenbaar op de kaart uit 2007. Inmiddels is dit echter gesloopt.

Ten behoeve van archeologisch onderzoek op de locatie van de voormalige Willem Alexanderschool aan de Jan Steenstraat te Woerden is het Streekarchief Rijnstreek geraadpleegd (dd 15 juni 2007). Hieruit blijkt dat het plangebied in 1964 is bebouwd ten behoeve van de school. Hiervoor bestond het plangebied uit weiland.

Uit de bouwtekeningen is afgeleid dat het terrein is opgehoogd en dat het gebouw op palen is gefundeerd. Verder is een kelder uitgeschacht.

Ook is contact opgenomen met Mart Scheer, amateurarcheoloog uit Woerden. Hij heeft zelf vanaf 1956 een periode aan de Jan Steenstraat gewoond. Naar zijn weten is er geen

archeologisch onderzoek uitgevoerd in dat gebied. Ook is bij hem niets bekend van een vindplaats of vondsten uit het plangebied.

(13)

Figuur 7: Uitsneden uit de topografische kaarten uit achtereenvolgens: 1849, 1887 +/-1960 en 2007. © Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2007

(14)

In de provinciale publicatie Tastbare Tijd is te zien dat het plangebied ten zuiden van de vanuit Woerden ontgonnen veengebieden ligt.

Figuur 8: De Venen 1000-1600 (Uit Tastbare Tijd)

(15)

2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Verwachte perioden (datering)

Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied moet worden geconcludeerd dat archeologische vondsten aanwezig kunnen zijn die dateren uit de IJzertijd tot en met de Middeleeuwen.

Complextypen

De ligging van het plangebied ten noorden van de Kromme Rijn, maakt de aanwezigheid van nederzettingsresten uit de Romeinse tijd niet erg waarschijnlijk. Deze zullen immers vooral ten zuiden van de Limes gelegen hebben. Resten van landbouwarealen uit deze periode kunnen hier echter wel verwacht worden. Uit de Middeleeuwen kunnen zowel sporen van

grondbewerking als van agrarische bewoning aanwezig zijn.

Uiterlijke kenmerken

Nederzettingsresten uit zowel de Romeinse tijd als de Middeleeuwen zullen binnen het plangebied bestaan uit door klei afgedekte vondstlagen en spoorvullingen.

Specifieke ligging (locatie)

De ligging van het plangebied op een stroomgordel maakt het gebied aantrekkelijker voor bewoning dan de lager gelegen rivierkomvlakten ten noorden en ten zuiden hiervan.

Mogelijke verstoringen

Afdekking door klei en het gebruik als weiland tot diep in de twintigste eeuw kan op zich betekenen dat archeologische resten goed bewaard zijn gebleven. De bouw van een school in 1964 zal echter tot aanzienlijke bodemverstoring hebben geleid.

2.6 Onderzoeksstrategie

Door de afdekking en bebouwing van het plangebied is de uitvoering van booronderzoek noodzakelijk.

De boringen worden bij voorkeur gezet in een grid van gelijkbenige driehoeken zodat de boringen optimaal over het onderzoeksterrein zijn verdeeld.

Op terreinen kleiner dan één hectare worden door ArcheoPro direct boringen gezet in een netwerk met telkens 25 meter afstand tussen de boringen en 20 meter afstand tussen de boorraaien. Hierdoor ontstaat een boordichtheid van ongeveer 20 boringen per hectare. Een dergelijke boordichtheid voldoet volgens de Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel:

karterend booronderzoek (SIKB, 2006), als brede zoekoptie om de meeste typen vindplaatsen mee op te sporen.

Voor het booronderzoek wordt gebruik gemaakt van een guts met een diameter van 3 cm en een edelmanboor met een diameter van 10 cm. Het hiermee opgeboorde materiaal wordt laagsgewijs afgesneden.

Van alle boorpunten wordt de NAP-hoogte bepaald

(16)

3 Veldonderzoek

3.1 Verrichte werkzaamheden

- Positie boringen: regelmatige verdeling over het plangebied, zie figuur 11.

- Gebruikt boormateriaal: guts met diameter van 3 cm / edelmanboor met diameter van 10cm.

- Totaal aantal boringen: 17

- Boordichtheid: 20 boringen per hectare - Geboorde diepte: 3 m -Mv

- Inmeten boorlocaties: GPS, meetlint en waterpas

- Boorbeschrijving: Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB 5.1)

- Oppervlaktekartering: niet mogelijk in verband met de aanwezigheid van bestrating en begroeiing

- Inspectie bodemontsluitingen: Binnen het plangebied bleken geen bodemontsluitingen aanwezig die inspectie van de natuurlijke bodemopbouw mogelijk maakten

3.2 Resultaten booronderzoek

De ligging van de boorpunten is weergegeven op de boorpuntenkaart. De resultaten van het booronderzoek zijn opgesomd in tabel 2.

Tijdens het veldonderzoek zijn 17 boringen gezet.

Om geen last te hebben van in de ondergrond aanwezige funderings- en kelderresten van de voormalige school, is de middelste boorraai iets naar het noorden verschoven.

De opbouw van de boringen is tamelijk uniform. Bovenin de boringen is een 60 tot 85 cm dikke laag opgebracht bouwzand aangetroffen. Hieronder ligt een enkele decimeters dikke laag licht zandige klei die een rommelige structuur heeft en eveneens lijkt te zijn opgebracht.

Hieronder is in boring 3 ondoordringbaar puin aangetroffen. Onder de rommelige klei is in alle overige boringen een 20 tot 35 cm dikke laag humushoudende, goed gerijpte klei aanwezig.

Hierin komt enig puin en houtskool voor. De humusrijke, goed gerijpte klei gaat naar beneden toe over in matig gerijpte, humusarme klei. Hierin is geen vondstmateriaal aangetroffen. Vanaf een diepte tussen 0,9 m –NAP en 2,2 m –NAP is matig grof zand aanwezig met daarin talrijke kleilaagjes.

(17)

Figuur 10: Boorprofielen

(18)

Figuur 11: Boorpuntenkaart met verstoringsdiepten. © Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2007

(19)

3.3 Interpretatie

De laag goed gerijpte, humusrijke klei met daarin baksteen en houtskool, vormt waarschijnlijk de bouwvoor uit de periode dat het plangebied nog in gebruik was als weiland. De licht zandige klei hieronder lijkt in een soort kom-achtige situatie te zijn afgezet waarin nauwelijks

humusaanrijking plaatsvond en ook slechts beperkte rijping kon optreden. Deze komklei is afgezet in een veel rustiger milieu dan het onderliggende zand. Dit grove zand moet zijn afgezet door water dat een relatief grote stroomsnelheid had. Gedurende rustigere perioden werd de afzetting van grof zand onderbroken door de afzetting van klei. Het ligt voor de hand dat het grove zand is afgezet door de Oude Rijn. Afzetting door de Grecht lijkt minder waarschijnlijk daar deze stroom vooral veengebied ontwaterde en derhalve minder grof materiaal zal hebben meegevoerd.

De afwezigheid van vegetatielagen en andere sporen van bodemvorming, geeft aan dat gedurende de afzetting van het gelaagde grove zand en de komklei, geen omstandigheden hebben geheerst die aantrekkelijk waren voor bewoning. Archeologische indicatoren ontbreken dan ook volledig in deze afzettingen.

De boven de oude bouwvoor gelegen rommelige klei is mogelijk ontstaan en/of opgebracht tijdens egalisatie van het terrein voorafgaande aan de bouw van de school. Bij de bouw van de school is de bovenliggende laag bouwzand opgebracht.

Figuur 12: Het plangebied gezien vanuit het noordwesten

(20)

Boorbeschrijving volgens ASB 5.1

Lithologie Kleur Overige kenmerken Boor

Nr LDO

GD BK BS BZ BG BH HK TK IK VLK CO PLH VS SST BHN BI GI AIS 1 62 Z GE OPG 106 K Z1 H1 BR GR LI VRG BST 131 K Z1 H2 BR GR DO BOV BST 234 K Z1 GR LI 261 Zg GR LI 300 Zg GR LI STKL 2 79 Z GE OPG 110 K Z1 H1 BR LI VRG BST 129 K Z1 H2 BR DO BOV BST 230 K Z1 GR LI 257 Zg GR LI 300 Zg GR LI STKL 3 54 Z GE LI OPG 128 K Z1 BR LI VRG BST 130 4 70 Z GE OPG 102 K Z1 H1 BR LI VRG BST 113 K Z1 H2 BR DO BOV BST 164 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL 5 79 Z GE OPG 105 K Z1 H1 BR LI VRG BST 118 K Z1 H2 BR DO BOV BST 145 K Z1 GR L8I 200 Zg GR LI STKL 6 80 Z GE OPG 103 K Z1 H1 BR LI VRG BST 120 K Z1 H2 BR DO BOV BST 150 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL 7 80 Z GE OPG 105 K Z1 H1 BR LI VRG BST 118 K Z1 H2 BR DO BOV BST 150 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL 8 79 Z GE OPG 104 K Z1 H1 BR LI VRG BST 121 K Z1 H2 BR DO BOV BST 150 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL 9 80 Z GE OPG

Algemene kopgegevens Soort boring BAR

Projectnummer 07-035-S Projectnaam Jan Steenstraat, Woerden Deelgebied Nvt Organisatie ArcheoPro CIS-code 23125 coördinaatsysteem RD2000 Coördinaatsysteemdatum ETRS89 Locatiebepaling GPS en meetlint Referentievlak NAP Bepaling maaiveldhoogte AHN – Waterpas Boormethode Guts en edelman Boordiameter 3 cm en 15cm

Opdrachtgever Past2Present-ArcheoLogic

Posities van de boringen (boorlocaties)

Boornummer XCO YCO MA, M´s tov NAP 1 119328.7 455831.7 0.22 2 119343.3 455842.0 0.31 3 119362.8 455843.8 0.52 4 119380.5 455848.9 0.44 5 119399.2 455856.8 0.42 6 119422.3 455862.3 0.38 7 119337.6 455813.3 0.37 8 119357.3 455825.8 0.64 9 119377.2 455830.6 0.60 10 119395.6 455834.7 0.67 11 119423.7 455841.7 0.56 12 119340.6 455791.4 0.42 13 119356.8 455797.2 0.46 14 119377.0 455801.4 0.38 15 119396.7 455807.9 0.35 16 119415.7 455815.1 0.40 17 119436.1 455824.9 0.46

(21)

104 K Z1 H1 BR LI VRG BST 120 K Z1 H2 BR DO BOV BST 153 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL 11 81 Z GE OPG 106 K Z1 H1 BR LI VRG BST 120 K Z1 H2 BR DO BOV BST 152 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL 12 80 Z GE OPG 100 K Z1 H1 BR LI VRG BST 123 K Z1 H2 BR DO BOV BST 174 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL 13 82 Z GE OPG 107 K Z1 H1 BR LI VRG BST 120 K Z1 H2 BR DO BOV BST 172 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL 14 78 Z GE OPG 103 K Z1 H1 BR LI VRG BST 122 K Z1 H2 BR DO BOV BST 168 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL 15 55 Z GE OPG 107 K Z1 H1 BR LI VRG BST 123 K Z1 H2 BR DO BOV BST 170 K Z1 GE LI 200 Zg GR LI STKL 16 60 Z GE OPG 107 K Z1 H1 BR LI VRG BST 123 K Z1 H2 BR DO BOV BST 153 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL 17 78 Z GE OPG 102 K Z1 H1 BR LI VRG BST 112 K Z1 H2 BR DO BOV BST 144 K Z1 GR LI 200 Zg GR LI STKL

Betekenis van de afkortingen:

LDO – Onderzijde boortraject Lithologie:

GD – Onverharde sedimenten: G = grind, K = klei, L = leem, V = veen en Z = zand

Bijmengsels: BK = bijmengsel klei, BS = bijmengsel silt, BZ =bijmengsel zand, BG= bijmengsel grind, BH = bijmengsel humus. Betekenis toegevoegde cijfers: 1 = zwak, 2 = matig, 3 = sterk en 4 = uiterst.

Kleur:

HK = hoofdkleur, BL = blauw, BR = bruin, GE = geel, GN = groen, GR = grijs, OL = olijf, OR =oranje, PA = paars, RO = rood, RZ = roze, WI = wit, ZW = zwart.

TK = Tweede kleur (kleurafkortingen als boven).

IK = Intensiteit kleur: LI = licht en DO = donker

VLK = Vlekken (V): 2e en 3e letter is kleurafkorting als boven, 1 = weinig, 2 = matig , 3= veel Overige kenmerken:

CO = Consistentie (C ): ZSL-zeer slap, SLA-slap, MSL-matig slap, MST-matig stevig, STV-stevig PLH = plantenresten (PL0 = geen, PL1 = spoor, PL2 = weinig, PL3 = veel)

VS = veensoorten

SST = Sedimentaire structuren; STKL = kleilagen BHN = Bodemhorizont; BHC = C-horizont

BI = Bodemkundige interpretaties; BOV = bouwvoor , VRG = vergraven, OPG = opgebracht GI = Geologische interpretaties

AIS = Archeologische indicatoren; BST = baksteen

(22)

4 Conclusies en aanbevelingen

Door ArcheoPro is booronderzoek verricht op de locatie van de voormalige Willem- Alexanderschool aan de Jan Steenstraat.

Ten tijde van het veldonderzoek waren de schoolgebouwen inmiddels tot op maaiveldniveau gesloopt.

Binnen het onderzoeksterrein zijn 17 boringen gezet.

De aangetroffen afzettingen bestaan uit opgebracht materiaal met daaronder de bouwvoor uit de periode dat het plangebied nog in gebruik was als weiland. Deze bouwvoor is gevormd in de top van een laag komklei. In deze begraven bouwvoor is slechts relatief modern materiaal aangetroffen.

De afzettingen onder de komklei bestaan uit grof zand met kleilagen.

De afwezigheid van vegetatielagen en andere sporen van bodemvorming, geeft aan dat gedurende de afzetting van het gelaagde grove zand en de komklei, geen omstandigheden hebben geheerst die aantrekkelijk waren voor bewoning. Archeologische indicatoren ontbreken dan ook volledig in deze afzettingen. Resten uit de Romeinse tijd tot en met de Middeleeuwen zoals volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel aanwezig zouden kunnen zijn, zijn binnen het plangebied dan ook niet aangetroffen.

De resultaten van het onderzoek geven geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden.

Bovenstaand advies dient getoetst te worden door het bevoegd gezag. In dit geval heeft de gemeente Woerden reeds aangegeven akkoord te gaan met het advies.

Indien onverhoopt toch archeologische materialen en/of sporen aangetroffen worden, dienen deze gemeld te worden bij de gemeente Woerden, conform Monumentenwet 1988, artikel 47.

Drs. R.P. Exaltus Senior-archeoloog Archeologische tijdschaal

Periode Datering

Midden- en Laat Paleolithicum (oude steentijd) 250.000 - 9000

Mesolithicum (midden steentijd) 9000 - 4500

Neoliticum (nieuwe steentijd) 4500 - 2100

Bronstijd 2000 - 800

IJzertijd 800 - 12 v. chr

Romeinse tijd 12 v chr - 500 n. chr.

Vroege middeleeuwen 500 - 1000

Late middeleeuwen 1000 - 1500

Nieuwe tijd 1500 - heden

(23)

Literatuur

Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Assen.

Blijdenstijn, R, Tastbare Tijd, Cultuurhistorische atlas van de Provincie Utrecht, Utrecht 2005 Es. Van W.A., Sarfatij, H. & P.J. Woltering (red.) 1988. Archeologie in Nederland; De rijkdom van het bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Amersfoort.

Kuiper, M. 2006/2007. Atlas van topografische kaarten Nederland, 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer.

Rijksdienst voor het oudheidkundig Bodemonderzoek, ARCHIS II (Archeologisch Informatie Systeem), http://wwwarchis.archis.nl:70/archis/

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 2000, IKAW 2 (Indicatieve kaart Archeologische Waarden), Amersfoort.

Grote historische Provincie Atlas van Nederland; deel 1 West-Nederland 1838-1857 1:50.000.

Topografische dienst Wolters Noordhoff Groningen 1990

Grote historische topografische Provincie Atlas Utrecht; +/- 1905 1:25.000. Nieuwland Tilburg 2006

Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000 Deel 1 West-Nederland. Topografische dienst. Wolters Noordhoff Groningen 1997

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische resten uit

3.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel en onderzoeksstrategie Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied moet worden geconcludeerd

Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied hooguit een middelhoge archeologische verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van resten

Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren toch zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied acht boringen gezet met behulp van een megaboor.. Het hiermee

Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor resten die dateren uit het laat-paleolithicum,

vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen.. In het

Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt dat binnen het plangebied geen archeologische resten aanwezig zijn die gerelateerd kunnen worden aan de Via Belgica.. Dergelijke resten

datering Het blauwe glas zal wellicht geen La Tène-glas zijn, omdat de andere vondsten een datering in de Romeinse tijd suggereren. Meloenkralen schijnen vanaf ca. De kuil