• No results found

TOELICHTINGSNOTA. fase voorontwerp. versie plenaire vergadering. versie verzoek tot raadpleging. Gemeente Hoegaarden. Gemeenteplein Hoegaarden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "TOELICHTINGSNOTA. fase voorontwerp. versie plenaire vergadering. versie verzoek tot raadpleging. Gemeente Hoegaarden. Gemeenteplein Hoegaarden"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

TOELICHTINGSNOTA

fase voorontwerp

versie plenaire vergadering

versie verzoek tot raadpleging

Gemeente Hoegaarden

Gemeenteplein 1 • 3320 Hoegaarden Tel. 016 768 768

(2)

Gemeente Hoegaarden

D+A nv – Meiboom 26, 1500 Halle – Borchtstraat 28, 2800 Mechelen – info@da.be – www.da.be

Opgemaakt door ondergetekende ontwerpers,

Els Van Lier, projectleider – erkend ruimtelijk planner Joris Thijs, projectmedewerker

fase document datum revisie versie

1 voorstudie – versie overleg gemeente 15/09/2014 - jt evl 1.1

2 voorontwerp – versie overleg gemeente 22/02/2016 evl 2.1

voorontwerp – versie terugkoppeling

gemeente 08/04/2016 evl 2.2

voorontwerp – versie m.e.r.-screening – dienst MER

27/05/2016 - jt evl 2.4

voorontwerp – versie plenaire vergadering en

verzoek tot raadpleging 17/06/2016 - jt evl 2.5

(3)
(4)
(5)

Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat:

1. Een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;

2. De erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer;

3. Een weergave van de feitelijke en juridische toestand in tekst en op kaart;

4. Een toelichtingsnota met:

 Een beknopte situering en afbakening van het RUP en duiding van het initiële programma van ruimtelijke acties voor het plangebied;

 De relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is;

 De relatie met de bestaande juridische context en de planningscontext;

 Een overzicht van knelpunten en potenties;

 Een visie op de gewenste ruimtelijke structuur en de gewenste ruimtelijke ontwikkeling;

 Het onderzoek tot milieueffecten (= m.e.r.-screening). De screening betreft het onderzoek naar het al dan niet voorkomen van aanzienlijke milieueffecten ten gevolge van het voorgenomen plan of programma. Bij elke beslissing over een plan, programma of vergunning moet de bevoegde overheid eveneens nagaan of er schade kan ontstaan aan het watersysteem. Dit wordt onderzocht met behulp van de watertoets;

 In voorkomend geval een overzicht van de conclusies van het ruimtelijk veiligheidsrapport, het plan-MER, passende beoordeling en andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten;

 Een overzicht van wijzigingen ten opzichte van de vroegere juridische toestand. Dit overzicht bevat een limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden;

 In voorkomend geval een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot planschadevergoeding, planbatenheffing zoals bedoeld in de codex ruimtelijke ordening of een compensatie zoals omschreven in het grond- en pandenbeleid;

 Een overzicht van de administratieve inlichtingen. De gevolgen voor de juridisch- administratieve en juridisch-technische aspecten worden gevaloriseerd bij goedkeuring van het voorliggend RUP.

Het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben verordenende kracht.

(6)

Het containerpark in Hoegaarden, langs de oude spoorwegzate, is gelegen in recreatiegebied volgens het gewestplan. Op de middellange termijn bestaat de kans dat het containerpark op deze locatie zal verdwijnen. Met de opmaak van het RUP containerpark wenst de gemeente enerzijds voor de korte termijn een geëigende bestemming toe te kennen aan het gebied voor het containerpark. Anderzijds is het noodzakelijk om ook op de lange termijn een gepaste invulling in het gebied mogelijk te maken. Een invulling van de recreatiebestemming is op deze locatie niet opportuun. In dit kader is een herbestemming dan ook noodzakelijk.

(7)

Het containerpark Hoegaarden situeert zich aan de oude spoorwegzate, in het oosten van de dorpskern. Het containerpark bevindt zich achterliggend aan de woningen te Stationsstraat 36-38-40 en ten westen van een fietsroute en de Zavelkuilstraat. Op ca. 125 m ten zuidoosten van het plangebied bevindt zich het bedrijfsgebouw van Hoegaarden (InBev). Op ca. 200 m ten westen van het plangebied stroomt de Grote Gete.

 Situering containerpark

Het containerpark bevindt zich in de nabijheid van het centrum van Hoegaarden langsheen de N221, de invalsweg voor Hoegaarden centrum vanop de N29. Het containerpark bevindt zich in een achtergelegen zone gescheiden van de N221 door recente woonontwikkelingen.

Ter hoogte van het containerpark situeren zich langs de N221 twee bushaltes.

(8)

 Zicht op de N221

 Woonontwikkeling langsheen de N221 voor het containerpark

Zowel het containerpark als de recente woonontwikkelingen zijn gesitueerd op de oude spoorwegzate. Achter het containerpark kent deze spoorwegzate een natuurlijke ontwikkeling en is ze in beheer van Natuurpunt.

 Natuurlijke ontwikkeling op de spoorwegzate achter het containerpark

De toegang tot de site bevindt zich links van de woonontwikkelingen. Rechts van de woonontwikkelingen en het containerpark bevindt zich een trage weg voor voetgangers en fietsers die achter het containerpark doorloopt en vervolgens de oude spoorwegzate volgt.

(9)

 Toegangsweg naar het container park en trage weg langsheen het containerpark

 Trage weg achter het containerpark

De site zelf kent één toegangspoort en is ingericht met losstaande containers. Het containerpark is elke woensdag geopend van 12u30 tot 19u30 en op zaterdag van 9u tot 16u en wordt beheerd door Ecowerf.

 Toegangspoort en containers op containerpark

(10)

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV1) hanteert een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen die kort kan worden samengevat met de metafoor:

‘Vlaanderen, open en stedelijk’. Concreet betekent dit dat er in de toekomst gestreefd wordt naar een duidelijker onderscheid tussen openheid en stedelijkheid en dit in tegenstelling tot de huidige ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij dit onderscheid langzaam aan het vervagen is.

Bovendien wil men dit alles realiseren op een duurzame manier, waarbij rekening wordt gehouden met de noden van de huidige en toekomstige generaties.

De gemeente Hoegaarden wordt door het RSV gesitueerd in het buitengebied. Het gevoerde beleid in buitengebieden moet in de eerste plaats rekening houden met de aanwezige ruimtelijke structuur. De ruimtelijke structuur van het buitengebied wordt bepaald door de natuurlijke en de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en de infrastructuur.

Binnen het kader dat gevormd wordt door deze ruimtelijke structuur kunnen activiteiten als wonen en werken plaatsvinden. Een gebiedspecifieke benadering en een focus op de duurzaamheid van de ontwikkeling is hierbij noodzakelijk.

In het kader van deze bepalingen worden volgende specifieke doelstellingen voor het buitengebied naar voor geschoven:

 het vrijwaren van het buitengebied voor essentiële functies;

 het tegengaan van de versnippering van het buitengebied;

 het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied;

 het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen;

 het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied;

 het afstemmen van het ruimtelijk beleid en milieubeleid op basis van het fysisch systeem;

 het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied.

Het provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB2) formuleert 5 kernprincipes die als leidraad fungeren bij de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.

 een herwaardering van het fysisch systeem;

 een centrumprovincie met Brussel;

 een provincie met diverse stedelijke kernen;

 de Vlaamse Ruit biedt een duidelijke structuur;

 mobiliteit als sturend gegeven.

Het provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant brengt Hoegaarden onder in de deelruimte ‘landelijke kamer oost’. Grote openruimtegehelen zijn er prominent aanwezig en het landschap wordt sterk bepaald door het fysische systeem. Volgende ruimtelijke principes,

1 Goedgekeurd op 19/11/1997 door het Vlaams Parlement, eerste herziening definitief vastgelegd bij besluit van de Vlaamse regering op 12/12/2003, tweede herziening definitief vastgelegd bij besluit van de Vlaamse regering op 17/12/2010.

2 Goedgekeurd op dd. 07/10/2004, en een addendum dd. 06/11/2012

(11)

vooropgesteld door de provincie, hebben hun consequenties voor het grondgebied Hoegaarden:

 nastreven van het landelijk karakter;

 open ruimte prioritair reserveren voor landbouw, natuur en water;

 behouden en versterken van de natuurlijke structuur;

 behouden en versterken van de kernen en gehuchten met respect voor het historisch gegroeide nederzettingspatroon;

 valleien van de Kleine en Grote Gete en de Velpe als belangrijke structurerende elementen;

 maximaal benutten van de toeristisch-recreatieve potenties.

Op basis van de bestaande ruimtelijke structuur worden er in de landelijke kamer oost drie landschappelijke eenheden onderscheiden. Hoegaarden is gesitueerd in het Haspengouwse sproetenlandschap.

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Hoegaarden situeert Hoegaarden in het buitengebied. Het behoud en het versterken van de open ruimte moet er prioritair worden gesteld. De draagkracht van deze open ruimte moet worden afgewogen tegen de expliciet aanwezige behoefte aan leefruimte van de eigen bevolking. De gemeente wil aan deze behoefte tegemoet komen door de uitbouw van selectieve, leefbare landelijke woonkernen.

‘Structuurplan Hoegaarden: open en levendig’ biedt het ruimtelijk kader waarbinnen Hoegaarden zijn gewenste ontwikkeling wenst te realiseren.

Het uitgangspunt voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Hoegaarden vertaalt zich in een aantal basisdoelstellingen:

 het versterken van gedifferentieerde kernen voor wonen, werken en voorzieningen, elk op hun eigen niveau;

 het optimaliseren van ruimte voor bedrijvigheid en tewerkstelling op niveau van Hoegaarden;

 het verder uitbouwen van het natuurlijk netwerk op basis van de bestaande en potentiële natuurgebieden en valleistructuren;

 het behoud van de grootschalige open ruimte en het verbeteren van de relatie met de open ruimtes van de omliggende gemeenten;

 het optimaliseren van de toeristisch-recreatieve potenties binnen de draagkracht van de gemeente.

De principes voor de gewenste open ruimtestructuur zijn:

 centraal concept: plateaus en valleien als dragers van de open ruimte;

 landbouwgebieden en uitgestrekte vergezichten op de plateaus;

 valleigebieden als kapstok voor de gewenste ontwikkeling;

 behoud en versterking van de open ruimte in al haar functies.

Bij de afbakening van de open ruimtestructuur van de gemeente Hoegaarden wordt er gestreefd naar een maximale verweving van de gewenste agrarische en natuurlijke structuur

(12)

rekening houdend met de gewenste landschappelijke structuur. Op deze wijze komt er een coherent geheel tot stand waarbij de verschillende functies een plaats krijgen binnen de open ruimte. Deze krijgt een concrete invulling via de afbakening van samenhangende open ruimtezones.

 Gewenste open ruimtestructuur (GRS Hoegaarden, 2012)

Het containerpark bevindt zich op de oude spoorwegzate en op de overgang tussen woonkern, lokaal landbouw-natuurverwevingsgebied en landbouwgebied voor professionele landbouw.

Voor de landbouwgebieden voor professionele landbouw worden volgende ontwikkelingsperspectieven voorop gesteld. Hoegaarden wil zijn landbouwsector de nodige ademruimte en zekerheid in de toekomst geven. Daarom wenst de gemeente het aanwezige landbouwareaal zoveel mogelijk te behouden en strategisch te ondersteunen waar nodig. In deze gebieden staat naast het ondersteunen van de landbouw, het behoud en versterking van de open ruimte en de landelijkheid centraal.

Binnen de geselecteerde agrarische gebieden moet een evenwicht gevonden worden tussen twee doelstellingen: het vrijwaren van de open ruimte en het creëren van ontwikkelingsmogelijkheden voor diverse agrarische (neven)activiteiten. In sommige

(13)

gebieden zal verweving van de landbouw met een andere sector als nevenfunctie mogelijk en zelfs aangewezen zijn. Voornamelijk de natuurlijke functies en eventueel toeristisch- recreatief medegebruik komen hiervoor in aanmerking. Deze differentiatie en verweving van functies mag echter niet worden aangegrepen om een claim op deze gebieden te leggen.

Enkel laagdynamische nevenfuncties zijn mogelijk en voor de verwezenlijking ervan dienen de effecten steeds afgewogen te worden tegenover de visie voor het gebied.

Naast de prioritaire functie van landbouw in de geselecteerde landbouwgebieden kan er ook ruimte geboden worden voor natuur- en landschapsontwikkeling. De reeds aanwezige natuurlijke vegetaties en kleine landschapselementen, die de Hoegaardse agrarische open ruimte typeren, dienen bewaard te blijven en verder ontwikkeld te worden in de toekomst.

Het behouden en versterken van de open ruimte en de aanwezige landschaps- en natuurwaarden staat centraal in de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Hoegaarden.

Het containerpark bevindt zich in het lokaal landbouw-natuurverwevingsgebied vallei van de Grote Gete. De Grote Gete maakt deel uit van een bovenlokale landschappelijke (en natuurlijke) structuur. Deze landschappelijke structuur wordt afwisselend gekenmerkt door (1) een duidelijke aanwezigheid in het landschap met eraan verbonden natuurlijke waarden en (2) een sterke verstoring ter hoogte van bebouwd weefsel (Tienen en Hoegaarden).

In de lokale landbouw–natuurverwevingsgebieden gebieden dient een duidelijke verweving van de landbouw met natuur nagestreefd te worden. Het gaat om agrarische gebieden waar andere functies zoals natuur en landschap zich reeds duidelijk geprofileerd hebben. Ze hebben vaak een lagere landbouwkundige waarde, maar zijn voor de landbouwer wel nog belangrijk als grasland of voor extensief landbouwgebruik. Hier kan gezocht worden naar een ecologisch medegebruik van de landbouwgronden. Door de aanwending van laagdynamische landbouwactiviteiten (begrazing, extensieve teeltwissels) kan een basisnatuurwaarde in het agrarische gebied worden ontwikkeld.

Binnen deze gebieden is er geen nieuwe bebouwing toegelaten om enerzijds de openheid te bewaren en anderzijds de aanwezige natuurwaarden te behouden en versterken. Daar landbouw een evenwaardige open ruimtegebruiker moet kunnen zijn, zijn kleine constructies zoals schuilhokken voor het vee toegelaten. De ontwikkeling van toeristisch-recreatief medegebruik van het gebied is mogelijk en kan een belangrijk onderdeel vormen van het toeristisch-recreatief netwerk te Hoegaarden.

Binnen de valleistructuren gecategoriseerd als lokaal landbouw–natuurverwevingsgebied moet in ieder geval gestreefd worden naar het openhouden, herstellen en bewaren van de beekstructuren naast een kwalitatieve versterking van de valleistructuur. Versterking van het valleikarakter kan verwezenlijkt worden door een behoud van de weiden, graslanden en ruigten in de valleigronden. Het behoud van deze percelen, gekoppeld aan het behoud en de versterking van KLE’s, het afsluiten van vrijwillige beheersovereenkomsten en eventueel een verwervingspolitiek in functie van natuurontwikkeling kunnen garanties bieden om deze terreinen op termijn te integreren in een natuurlijk netwerk. Hierbij aansluitend kunnen er verbindingen tussen geïsoleerde biotopen gecreëerd worden.

Ook in het bebouwde weefsel wil de gemeente de nog resterende, vaak gefragmenteerde groenelementen maximaal vrijwaren en waar mogelijk versterken. Deze fragmenten vormen rustpunten in de bebouwing en leggen de link met de open ruimtegebieden in de ruime omgeving. Deze link wordt versterkt met de realisatie van een aantal groene stapstenen zodat de fragmenten een rol kunnen spelen in ecologische verbindingen doorheen het

(14)

bebouwd weefsel. De oude spoorwegzate is geselecteerd als een droge stapsteenverbinding (S2).

De ontwikkelingsperspectieven van deze stapsteenverbindingen zijn er voornamelijk op gericht om de aanwezige natuurwaarde te behouden, maar ook sturend nieuwe natuurwaarden te creëren. De specifieke gebieden en de eraan gerelateerde natuurwaarden moeten op dergelijke wijze worden uitgekozen dat ze een ecologische meerwaarde vormen voor het gebied en kunnen opgenomen worden in het ecologisch netwerk van de gemeente Hoegaarden.

Het containerpark bevindt zich in de gewenste landschappelijke structuur op de grens van de vallei- en depressiestructuur open ruimte en de uitgestrekte plateaus.

De vallei- en depressiestructuren doorkruisen het grondgebied van de gemeente Hoegaarden en vormen een belangrijk onderdeel van het typische Hoegaardse landschap. Het behoud van het gevarieerde karakter van valleibossen en open gebieden met agrarisch gebruik langs het valleigebied vormt hier het algemene beleid.

Niet enkel de valleigebieden zijn landschappelijk beeldbepalend, maar ook de plateaus met hun reliëfranden zijn kenmerkend. De karakteriserende open ruimte wordt gevormd door de grote arealen met grondgebonden landbouw en de opgaande randen met taluds en holle wegen. Deze elementen bepalen mee de eigenheid van Hoegaarden en het behoud van de landschappelijke waarde ervan wordt dan ook nagestreefd.

Naast de vallei- en depressiestructuren en de uitgestrekte plateaus vormen kleine landschapselementen een belangrijk onderdeel van de landschappelijke structuur. Ze zullen in belangrijke mate het landschapsbeeld mee bepalen en leveren op deze wijze een significante bijdrage aan het typische en unieke Hoegaardse landschap. Behoud en versterking van kleine landschapselementen staan dan ook centraal in de realisatie van het gewenste landschapsbeeld. Concreet kan het gaan om holle wegen, taluds, hagen, bomenrijen, houtkanten, knotbomen, struwelen, graften…

De ontwikkeling van compacte kernen in de open ruimte staat centraal in de nederzettingsstructuur. De gemeente wenst zijn open ruimte maximaal te vrijwaren en tegelijk een aangename leefomgeving te creëren in zijn woonkernen.

De voorzieningen in de kernen dienen ontwikkeld en versterkt te worden. Hierbij wordt de differentiatie tussen kernen als uitgangspunt genomen. Het containerpark te Hoegaarden is gelegen in recreatiegebied en een herbestemming dringt zich op. Deze zal deel uitmaken van een ruiloperatie met het sportcomplex Zavelkuilstraat dat in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut was gelegen. Voor het gebied Zavelkuilstraat werd reeds een BPA opgemaakt. De gemeente zal een RUP opmaken voor het containerpark.

(15)

RUP containerpark Hoegaarden TOEPASSINGSGEBIED containerpark in het hoofddorp Hoegaarden

DOELSTELLINGEN herbestemming van recreatiegebied naar zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut

 Gewenste nederzettingsstructuur (GRS Hoegaarden, 2012)

Bij de ontwikkeling van de gewenste verkeers- en vervoersstructuur staat ontsluiting op maat centraal. Om dit te verwezenlijken dient een hiërarchisch wegennet ingericht te worden met aandacht voor de ontsluiting van de woonkernen, maar waarbij wordt getracht om doorgaand en lokaal verkeer te scheiden. Hiernaast wil de gemeente eveneens inzetten op de realisatie van een traag verkeersnetwerk en de verdere uitbouw van het openbaar vervoer.

De N221 (waarlangs heb plangebied gelegen is) is geselecteerd als lokale ontsluitingsweg.

De lokale ontsluitingswegen hebben als hoofdfunctie het verzamelen en ontsluiten op lokaal niveau (ontsluiten van kernen en woonwijken) met als aanvullende functie ‘toegang geven’.

Ter hoogte van het containerpark start tevens de doortocht doorheen Hoegaarden. Deze zal heringericht worden – voor zover dit nog niet gebeurd is – om het doorgaand verkeer te vertragen en te ontmoedigen en zo de verkeersleefbaarheid van deze kernen te verhogen.

(16)

De open ruimte en het Haspengouwse landschap in Hoegaarden bieden een aangenaam kader om in te wandelen, te fietsen, te verblijven… Met de Tuinen van Hoegaarden en de brouwerij in de kern van Hoegaarden als zwaartepunt heeft het volledige grondgebied, dooraderd met wegen voor langzaam verkeer, potenties om zich verder te ontwikkelen. De open ruimte en vooral het landschappelijke aspect ervan zijn hierbij belangrijke troeven die de gemeente verder wil uitbouwen. De gemeente wil dan ook verder werk maken van een fiets- en wandelnetwerk om het landschap op een verantwoorde wijze toegankelijk te maken voor zachte recreatie (wandelaars en fietsers).

De Getevallei vormt met zijn bocagelandschappen de overgang tussen de Hagelandse getuigenheuvels en het vruchtbare Haspengouw. Deze landschappelijk eenheid leent zich uitermate voor het recreatief fietsen en wandelen. De gemeente wenst integraal deel uit te maken van dit toeristisch-recreatieve netwerk en stelt voor de oude spoorwegzate mee op te nemen als ruggengraat in dit netwerk.

 Gewenste toeristisch-recreatieve structuur (GRS Hoegaarden, 2012) 3

3 De Toontuinen zijn sinds de opmaak van het GRS hernoemd naar Tuinen van Hoegaarden.

(17)

Het plangebied van voorliggend RUP bevindt zich binnen de deelruimte Hoegaarden in de centrale Getevallei en is daar aangeduid als containerpark. De site is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de oude spoorwegzate met recreatief fiets- en wandelpad (in de nabijheid van stapsteenverbinding S2) en op de grens van de Getevallei (kleinschalig landbouw-natuurverwevingsgebied) en het grootschalige landbouwgebied voor professionele landbouw.

 Deelruimte Hoegaarden in de centrale Getevallei (GRS Hoegaarden, 2012) 4

Hoegaarden zal zich ook naar de toekomst toe profileren als het centrum van de gemeente.

Versterken van het woonweefsel en van de voorzieningen op gemeentelijk niveau staan daarbij voorop. De herwaardering van de centrumfunctie staat centraal binnen het

4 De Toontuinen zijn sinds de opmaak van het GRS hernoemd naar Tuinen van Hoegaarden.

(18)

ruimtelijke beleid voor deze ruimte. De uitbouw van een versterkt en samenhangend woonweefsel, een voldoende aanbod aan voorzieningen, verweving van woon- en werkfuncties en de integratie van een aantal toeristische elementen van bovenlokaal belang in de centrumsfeer vormen de belangrijkste peilers voor de herwaardering van de kern van Hoegaarden.

Open ruimte in de centrale Getevallei: Het beleid is hier gericht op het behoud van de open ruimte, waarin de agrarische en natuurlijke functies een belangrijke rol spelen. Er wordt gestreefd naar een verweving van deze twee functies en verdere versnippering wordt tegengegaan. Bovendien gaat er speciale aandacht naar het behoud van aanwezige kleine landschapselementen.

De stapsteenverbinding langsheen de oude spoorwegzate (S2) dient gerealiseerd te worden door:

 de oude spoorwegzate maximaal in te groenen en er natuurlijke ontwikkelingen voorop te stellen;

 in de mate van het mogelijke de nog vrijliggende percelen op te nemen in de natuurlijke structuur en/of te ontwikkelen met een lage bouwdensiteit en een belangrijke groenstructuur.

De opmaak van een RUP Containerpark is opgenomen in de bindende bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (bindende bepaling n° 6).

(19)

Zie plan feitelijke en juridische toestand

Volgens het gewestplan Tienen – Landen, dd. 24/03/1978 (en later wijzigingen dd.

01/12/1993 en 17/06/1996) is het plangebied gelegen in recreatiegebied.

 Uittreksel gewestplan (geopunt Vlaanderen, 2014)

Het plangebied is niet gelegen in een algemeen of bijzonder plan van aanleg.

In het BPA Recreatiegebied Zavelkuilstraat (MB 7/11/2007) werd ca. 2,75 ha gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut (cf. gewestplan) herbestemd. 1,41 ha werd herbestemd naar een zone voor openluchtrecreatie, 0,06 ha naar zone voor buffer, 1,09 ha naar zone voor landschappelijk groen met recreatief medegebruik en 0,19 ha naar agrarisch gebied. Voorliggend RUP Containerpark maakt onderwerp uit van een ruiloperatie met BPA Recreatiegebied Zavelkuilstraat.

Het plangebied is niet gelegen in of in de onmiddellijke omgeving van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

speciale beschermingszones

vogelrichtlijngebieden niet van toepassing

habitatrichtlijngebieden niet van toepassing

VEN- en IVON-gebieden niet van toepassing Legende

Woongebied

Landschappelijk waardevol agrarisch gebied Recreatiegebieden

(20)

Vlaamse of erkende natuurreservaten /

bosreservaten natuurreservaat E-356 (Spoorwegzate

Tienen – Hoegaarden)

biologische waarderingskaart biologisch minder waardevol gebied maar biologisch zeer waardevol gebied aan drie randen van het huidig containerpark faunistisch voornaam gebied

overstromingskaart

overstromingsgevoeligheid niet van toepassing

van nature overstroombare gebieden

(NOG) niet van toepassing

recent overstroomde gebieden (ROG) niet van toepassing

zoneringsplan niet gelegen in centraal gebied of te optimaliseren buitengebied

beschermingszones grondwaterwinning / waterwingebieden

op ca. 50 m ten zuiden van het waterwinningsgebied Groot-Overlaar

beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten

beschermde monumenten niet van toepassing

beschermde landschappen niet van toepassing

beschermde stads- en dorpsgezichten niet van toepassing

landschapsatlas

ankerplaatsen niet van toepassing

relictzones niet van toepassing

traditionele landschappen Holle wegenland van Hoegaarden

inventaris van het erfgoed

bouwkundig erfgoed op ca. 200 m ten zuidwesten: Boerenhuis van 1761 (ID: 43527) – Stationsstraat 13

landschappelijk erfgoed niet van toepassing

openbaar vervoer halte “Hoegaarden Station” van De Lijn op ca. 25 m aan de Stationsstraat, met

(21)

doorkomsten van lijn 361 Tienen - Hoegaarden - Outgaarden

spoorwegen gelegen op een voormalige spoorwegberm

fietsroutenetwerk gelegen aan het fietsknooppuntennetwerk tussen de knooppunten 15 en 64

verkavelingsvergunningen /

stedenbouwkundige vergunningen grenzend aan plangebied: SV2326 – bouwen van 4 appartementen, 2 halfopen woningen en 8 garages/bergingen – 26/05/2003

rooilijnplannen rooilijnplan N221

wegen gelegen in de nabijheid van de

Stationsstraat (N221) (Weg van Tienen naar Geldenaken)

voetwegen niet van toepassing

bevaarbare waterlopen niet van toepassing

onbevaarbare waterlopen niet van toepassing

natuur niet van toepassing

water niet van toepassing

wonen niet van toepassing

De uitwerkingsnota (fase 2) van het verbreden en verdiepen van het mobiliteitsplan Hoegaarden werd voorgelegd aan de RMC in november 2015.

(22)

Binnen de verblijfsgebieden doelt men in de gemeente Hoegaarden voornamelijk naar het verbeteren van de veiligheid en bereikbaarheid van alle verkeersdeelnemers en het reduceren van de overlast. Aangepaste infrastructuur kan bijdragen tot het veiliger maken van de omgeving; andere middelen om dit doel te bereiken zijn educatie (verkeersopvoeding), communicatie en handhaving. Deze elementen moeten leiden tot een aangepast rij- en parkeergedrag met een voorkeur voor milieuvriendelijke verplaatsingen.

De inrichting van verblijfsgebieden en voetgangersnetwerken zal een extra stimulans zijn om lokale verplaatsingen per fiets of te voet mogelijk te maken. De uitbouw van een trage wegennetwerk zal een extra ondersteuning zijn voor deze lokale functionele verplaatsingen te voet of per fiets. Het verder realiseren van een bovenlokaal fietsnetwerk past ook binnen deze doelstelling om meer (lokale) verplaatsingen per fiets te stimuleren.

In de periode 2010-2014 werden twee ongevallen op het kruispunt Altenaken-Bleystraat geregistreerd5 (politiezone Tienen-Hoegaarden). Op basis van gegevens van de provincie en het gewest (2010-2012) werd vastgesteld dat de meeste ongevallen gesitueerd zijn langs de belangrijkste wegen en in het centrum van Hoegaarden. Het grootste aantal ongevallen werd geregistreerd langsheen de N221(Klein Overlaar – Tiensestraat – Ernest Ourystraat – Altenaken). Gezien de intrinsieke hogere verkeersintensiteiten ligt dit binnen de lijn van de verwachtingen. Er zijn geen uitzonderlijk hoge aantal ongevallen gelinkt aan één of meerdere specifieke locaties.

De Zavelkuilstraat is gecategoriseerd als lokale weg type 3 (erftoegangswegen). De erftoegangswegen hebben als hoofdfunctie de verblijfsfunctie en het toegang verlenen tot de aanpalende percelen (woningen en landbouwgronden). Deze wegen kennen enkel bestemmingsverkeer. Het overige verkeer wordt geweerd. Deze wegen kunnen wel een rol spelen bij de uitbouw van de fietsroutenetwerken.

Altenaken en Stationsstraat fungeren als lokale onsluitnig van Hoegaarden en Outgaarden naar het hoofdwegennet (lokale wegen type 2).

De verblijfsgebieden worden algemeen ingericht met een maximaal snelheidsregime van 50km/uur.

In Hoegaarden zijn er interessante fietstrajecten in overvloed. Het recreatieve fietsverkeer speelt hierin, naast het functionele fietsverkeer, een erg belangrijke rol.

5 Enkel de verkeersongevallen die zich voordeden op de openbare weg en waarbij doden of gewonden vielen worden opgenomen in deze statistiek. Zijn dus niet opgenomen: botsingen en ongevallen op privéterrein of bij sportwedstrijden.

(23)

 Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk (Mobiliteitsplan Hoegaarden, 2015)

De route langsheen de oude spoorwegzate is geselecteerd als hoofdroute binnen het BFF.

 Bovenlokaal recreatief fietsroutenetwerk (Mobiliteitsplan Hoegaarden, 2015)

De route langsheen de oude spoorwegzate maakt onderdeel uit van het recreatief fietsroutenetwerk.

De gemeente Hoegaarden wil verder werken aan een duurzaam parkeerbeleid, dat toegankelijk en bereikbaar is voor bewoners, werknemers en bezoekers. Een aangename verblijfsruimte voor zachte weggebruikers, een goede aanduiding van parkings en parkeerplaatsen en het voorzien van aangename en veilige fietsenstallingen kunnen onder andere het zoekverkeer bannen en het ongewenst en overbodig autoverkeer ontmoedigen.

(24)

Het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan Hoegaarden (1996) bevat veel waardevolle gegevens (inventaris, doelstellingen en acties) die een belangrijke rol kunnen spelen bij de verdere uitwerking van de bestaande ruimtelijke en de gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente.

Het GNOP biedt de gemeente de kans om op basis van een doordachte visie aan haar natuurbeleid te beginnen. Het verzekert tevens een planmatige aanpak waardoor de continuïteit op logische en haalbare basis realistischer wordt.

Naast meer algemene acties zijn er in het actieprogramma een aantal gebiedsgerichte acties opgenomen. Het gaat om onder meer:

 onderhoudsbeheer van holle wegen en taluds;

 bescherming van hoogstamboomgaarden;

 behouden en aanplanten van solitaire bomen, hagen en houtkanten;

 inrichting van een reeks amfibieënpoelen ter hoogte van de Hoegaardse Vroente;

 effectieve bescherming van de bovenlopen van de Molenbeek;

 bescherming van brongebied en talud te Elst;

 rangschikking als landschap van de spoorwegzate;

 herstellen alluviaal karakter van de Getevallei;

 bescherming en inrichting van de zandgroeve te Rommersom als gemeentelijk geologisch reservaat.

(25)

 Het containerpark is zonevreemd gelegen.

 De site kent slecht een beperkte landschappelijke inkadering en visuele buffering.

 Er is een goede ontsluiting naar de Stationsstraat.

 Het containerpark kan relatief eenvoudig worden gebufferd en visueel ingekaderd door de situering aan de oude spoorwegzate.

 Het containerpark kan op de middellange termijn verdwijnen.

 De site wordt omringd door biologisch waardevol gebied en is gelegen in faunistisch voornaam gebied.

 De site is gelegen langs een recreatieve trage verbindingsweg.

 De site is gelegen aan de achterzijde van een recente woonontwikkeling.

(26)

Het voorliggend RUP wordt opgemaakt om:

 op korte termijn het containerpark onder te brengen in een zone-eigen bestemming

 op lange termijn een alternatieve invulling van de site mogelijk te maken

Het behoud van het containerpark op de huidige locatie en met het huidige ruimtebeslag wordt beoogd op de korte termijn. Er is geen sprake van een uitbreidingsbehoefte. Op de middellange tot lange termijn bestaat de kans dat het containerpark op deze locatie verdwijnt.

Na het eventueel verdwijnen van het containerpark is het wenselijk om een alternatieve invulling van het gebied mogelijk te maken. Gezien de huidige invulling van het gebied en het grote aandeel aan verhardingen wordt er als nabestemming ingezet op de ontwikkeling van het gebied als projectzone. De invulling als projectzone is hoofdzakelijk gericht op wonen en aan het wonen gerelateerde voorzieningen en/of gemeenschapsvoorzieningen. De groene invulling van het achterliggende gebied op de spoorwegzate blijft onverminderd behouden en de ontwikkelingen op de site dienen dit mee in rekening te nemen.

Het containerpark wordt behouden binnen het huidig ruimtebeslag. Uitbreiding van de oppervlakte van het containerpark is niet aan de orde. Binnen deze oppervlakte kan na het verdwijnen van het containerpark een ontwikkeling als projectzone plaatsvinden.

(27)

Het plangebied situeert zich op de oude spoorwegzate die een natuurlijke inrichting kent achter en naast de site. Het RUP voorziet in een gepaste landschappelijke inpassing van het plangebied in deze omgeving en een visuele buffering. Deze buffering is reeds deels aanwezig maar dient op sommige locaties versterkt te worden.

Het containerpark kan op de korte termijn behouden blijven op de site. In het geval dat het containerpark hier zou verdwijnen kan de site zich ontwikkelen als een projectzone. De huidige toegang tot het plangebied zal behouden blijven. Tevens blijft de bestaande trage weg voor fietsers en voetgangers behouden en dient het RUP de functionaliteit en de kwalitatieve beleving van deze trage weg te vrijwaren.

(28)

In de eerste plaats waar het behoud van het containerpark binnen een zone-eigen bestemming vooropgesteld. Als nabestemming wordt er voor de site een invulling als projectzone met een verweving van een aantal functies afgestemd op de woonomgeving voorzien. Er dient maximaal ingezet te worden op de ontwikkeling van een kwalitatief binnengebied en eveneens dienen de ontwikkelingen afgestemd te worden op de omgeving.

Zo is het wenselijk om bebouwing en verhardingen en functies met de hoogste dynamiek in te planten in de onmiddellijke nabijheid van de woonomgeving gelegen aan de N221. De zone grenzend aan het natuurreservaat krijgt bij voorkeur een invulling met een kleinere dynamiek en er dient eveneens ingezet te worden op een kwalitatieve landschappelijke buffering.

Voorliggend RUP stelt het behoud van het containerpark op de korte termijn binnen de huidige ruimte voorop. De huidige toegangsweg en de ingang van het containerpark zullen behouden blijven.

Op de lange termijn, na het eventueel verdwijnen van het containerpark, krijgt het plangebied een invulling als projectzone. Binnen deze projectzone wordt een verweving van functies afgestemd op de woonomgeving voorop gesteld. Mogelijke functies zijn wonen en aan het wonen gerelateerde voorzieningen en/of gemeenschaps- en nutsvoorzieningen.

Bij de invulling van het plangebied met deze functies dient er maximaal rekening gehouden te worden met de omgeving. Zo mogen de functies geenszins de draagkracht van de omgeving overschrijden en dienen ze qua inplanting en vormgeving afgestemd te worden op de woonomgeving ten zuidwesten en het natuurreservaat op de spoorwegzate ten noordoosten van de site. Tevens dient de volledige projectzone als één geheel ontworpen en gerealiseerd te worden. Er wordt ingezet op een geleidelijke gradiënt in dynamiek, bebouwing en verharding die afneemt in de richting van het natuurreservaat. Hier dient tevens een afdoende landschappelijke inpassing gerealiseerd te worden.

(29)

Qua ontsluiting en parkeren mogen de aanwezige functies niet van die aard zijn dat ze een grote verkeersgeneratie met zich meebrengen. De toegangsweg tot de projectzone dient gerealiseerd te worden binnen de zone die momenteel wordt ingenomen als toegangsweg tot het containerpark. Tevens dienen er de nodige parkeervoorzieningen binnen het plangebied voorzien te worden en dient er een duidelijke visie op de circulatie in het plangebied uitgewerkt te worden. Ook voor fietsers en voetgangers wordt er ingezet op een goede bereikbaarheid en doorwaadbaarheid van de site. Een afstemming op de fiets- en voetweg ten noordoosten is hierbij essentieel. Tevens dient bij de inrichting van het gebied maximaal rekening gehouden te worden met deze fiets- en voetweg. De functionaliteit ervan mag geenszins in het gedrang komen en bij voorkeur wordt de relatie, zowel functioneel als visueel, tussen de fiets- en voetweg en het plangebied versterkt.

(30)

Volgende tabel geeft een opsomming van alle bestemmingen van het gewestplan die door de uitvoering van het RUP Containerpark zullen opgeheven en vervangen worden.

gewestplan RUP Containerpark

woongebied toegangsweg

projectzone

recreatiezone toegangsweg

projectzone

De uitvoering van het RUP Containerpark zal resulteren in een aantal afwijkingen t.o.v. de bestemmingen volgens het gewestplan (cf. gebiedscategorieën). Deze zijn weergegeven op de plannen in bijlage (afwijkingen ten opzichte van het gewestplan). Hieronder wordt de motivatie voor deze afwijkingen kort samengevat

gewestplan RUP Containerpark motivatie

woongebied toegangsweg de bereikbaarheid van de site

(en de aanwezige garages) wordt met deze bestemming gegarandeerd

projectzone het containerpark in een zone- eigen bestemming

onderbrengen een gepaste nabestemming definiëren

recreatiezone toegangsweg de bereikbaarheid van de site (en de aanwezige garages) wordt met deze bestemming gegarandeerd

projectzone het containerpark in een zone- eigen bestemming

onderbrengen een gepaste nabestemming definiëren

(31)

Binnen deze ruimtebalans worden de wijzigingen van de gebiedscategorieën gekaderd (m²).

Categorie RUP

Categorie gewestplan wonen - woongebied recreatie

wonen - woongebied 233

recreatie 3213

Categorie

+ - balans

wonen - woongebied 3213 / +0,32 ha

recreatie / 3213 -0,32 ha

In bijlage is een kaart opgenomen die een overzicht geeft van de mogelijke percelen waarop planbaten of planschade kan worden gevraagd.

niet van toepassing

De toegangsweg tot de site wordt via een bestemmingszone bestendigd.

niet van toepassing

(32)

De m.e.r.-screening (onderzoek tot m.e.r.) wordt hier integraal geïntegreerd in de toelichtingsnota van het voorliggend RUP. Deze dient dan ook samen gelezen te worden met de andere hoofdstukken van de toelichtingsnota, de bestaande toestand, het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften. Op deze wijze heeft de lezer steeds volledige inzage in het RUP en specifiek in de bestaande toestand als referentiesituatie en de planningscontext waarbinnen het voorliggend RUP kadert.

Een eerste stap in het onderzoek tot m.e.r. is nagaan of het RUP niet ‘van rechtswege’ plan- MER-plichtig is volgens de regelgeving zoals vastgelegd in het plan-m.e.r.-decreet van 27 april 2007. Indien dit niet het geval is, kan overgegaan worden op de beschrijving en evaluatie van de te verwachten effecten van het voorgenomen plan en de redelijke alternatieven.

Voor het plangebied wordt het afwegingskader ingevuld samen met de kwetsbaarheid van de verschillende disciplines. Dit afwegingskader doet dienst als toetsing van de relevantie van de verschillende disciplines waarbinnen milieueffecten kunnen optreden. De beoordeling kan variëren tussen zeer relevant, relevant, beperkt relevant en niet relevant. Afhankelijk van deze beoordeling zullen de disciplines meer of minder uitgebreid onderzocht en besproken worden.

Bij het onderzoek van de milieueffecten worden er per discipline volgende stappen ondernomen.

 In een eerste fase wordt de referentiesituatie besproken. Deze geeft een indicatie van de kwetsbaarheid van het plangebied.

 In een tweede fase worden de milieueffecten en milderende maatregelen besproken.

Afhankelijk van het oordeel in het afwegingskader kan het gaan om een zeer beknopte, beknopte of uitgebreide bespreking.

 Tenslotte wordt een besluit getrokken over het al dan niet aanwezig zijn van aanzienlijke negatieve milieueffecten.

Het RUP is niet ‘van rechtswege’ plan-MER-plichtig omwille van volgende redenen:

 Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, namelijk voor projecten opgesomd in rubriek 10b (stadsontwikkeling) van bijlage III.

Het RUP bepaalt het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau. Het RUP heeft betrekking op een containerpark dat op middellange termijn zal verdwijnen. Een nieuwe invulling met woningen en/of aan het wonen gerelateerde voorzieningen en/of gemeenschaps- en nutsvoorzieningen wordt voorzien. De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt ca. 0,40 ha. Bijgevolg is het RUP dus screeningsgerechtigd.

 Het RUP is geen plan of programma waarvoor een passende beoordeling vereist is zoals bepaald door het artikel 36ter §3 van het natuurdecreet.

(33)

Omwille van bovenstaande motivering dient besloten te worden dat het RUP ‘van rechtswege’ niet plan-MER-plichtig is, maar wel screeningsplichtig. Naargelang het resultaat van het onderzoek naar mogelijke aanzienlijke milieueffecten, wordt er een oordeel geveld over de noodzaak van de opmaak van een plan-MER:

 indien er geen aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn: geen plan-MER-plicht;

 indien er wel aanzienlijke milieueffecten kunnen worden aangetoond voor één of meerdere criteria: wel plan-MER-plicht.

Om het onderzoek tot m.e.r. op een kwalitatieve wijze te kunnen voeren, worden onderstaande planonderdelen afgebakend binnen het RUP dat een totale oppervlakte van zo’n 0,40 ha beslaat.

De planonderdelen in het plangebied zijn:

 A: projectzone: +/- 0,34 ha

 B: toegang: +/- 0,06 ha

Onderstaande tabel geeft een synthese van de te verwachten milieueffecten per planonderdeel. Ze vormt eveneens de basis om te bepalen of het noodzakelijk is om een discipline aan een uitgebreid, beknopt, zeer beknopt of geen nader onderzoek te onderwerpen. De invulling van deze tabel wordt verklaard in de tekstuele bespreking van de verschillende disciplines.

Bodem Energie- en grondstoffenvoorraden Grond- en oppervlaktewater Geluid en trillingen Lucht Atmosfeer en klimatologische factoren Licht Fauna en flora Landschap, onroerend erfgoed en archeologie Mens en ruimte

referentie o oo o/x o oo oo oo o/x o o

beoordeling

effect nvt

A (+) +/- (-) +/- +/- (+) +/- (+)

B +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/-

relevantie x o x o/x o o o o/x o/x x

referentie: kwetsbaarheid van de discipline

xx x o/x

o oo

zeer kwetsbaar kwetsbaar matig kwetsbaar

niet uitgesproken kwetsbaar niet kwetsbaar

(34)

beoordeling effect: mate waarin binnen het planonderdeel effecten op een specifieke discipline kunnen verwacht worden

nvt --

- (-) +/- (+) + ++

t

niet van toepassing

een aanzienlijk negatief effect een negatief effect

een licht negatief effect geen effect

een licht positief effect een positief effect

een aanzienlijk positief effect een tijdelijk effect

relevantie: belang van discipline bij beoordeling milieueffecten

xx x o/x

o

zeer relevant – uitgebreide bespreking aangewezen relevant – beknopte bespreking aangewezen

beperkt relevant – zeer beknopte bespreking aangewezen niet relevant – bespreking niet aangewezen

Fysische bodemtoestand

De bodem in het plangebied is volledig gelegen in een antropogene bebouwde zone.

Er kan gesteld worden dat de fysische bodemtoestand van het plangebied niet kwetsbaar is omwille van het reeds gewijzigde of vernietigd bodemprofiel binnen het plangebied.

 bodemkaart (Geopunt Vlaanderen, 2016)

Bodemkwaliteit

Door de afwezigheid van landbouw binnen het plangebied (ALV 2016, Geopunt Vlaanderen) is er nauwelijks impact van verzuring, verdroging en eutrofiëring op de bodem.

(35)

Binnen de contour van het plangebied werd in 2003 een oriënterend bodemonderzoek verricht (dossiernr 12670). Aan de overzijde van Atenaken werd voor de brouwerij ook een oriënterend bodemonderzoek verricht in 2006 (dossiernr. 13335) (OVAM, 2016).

 Bodemonderzoeken (OVAM, 2016)

Conclusie

Globaal kan worden gesteld dat het plangebied niet uitgesproken kwetsbaar is wat betreft de discipline bodem. Een beperkt onderzoek naar de effecten van voorliggend RUP op de bodem is aangewezen omdat op termijn een nieuwe invulling met gewijzigde bebouwing en verhardingen gerealiseerd kan worden.

Fysische bodemtoestand

De fysische bodemtoestand in het plangebied zal onderhevig blijven aan antropogene ingrepen. Het terrein is quasi volledig verhard, zowel het containerpark (planonderdeel A) en de toegangsweg (planonderdeel B). Het terrein is verder ingericht met (verplaatsbare) containers. Aan de randen van het containerpark is bufferzone ingericht ter afscherming van de activiteiten ten opzichte van de aanpalende trage verbinding.

Het inrichten van het terrein, na het verdwijnen van het containerpark, met bebouwing doet de waterbergingscapaciteit van de bodem verminderen. Het hemelwater kan in dergelijk geval echter vanaf de daken worden gecapteerd om te hergebruiken. Verder wordt bij een nabestemming een beperking opgelegd voor de bebouwbare oppervlakte (maximale B/T is 0,4) en een minimale groen inrichting van de onbebouwde ruimte (minimale G/T is 0,2).

Bodemkwaliteit

Er zijn geen verontreinigingen gekend. Het oriënterend bodemonderzoek heeft niet geleid tot een beschrijvend bodemonderzoek. De nabestemming voorziet in functies die geen negatieve impact op de bodemkwaliteit genereren. Het verdwijnen van het containerpark op middellange termijn leidt tot minder risico’s op bodemverontreiniging.

Het plangebied is momenteel niet gelegen in een zoneringszone van de Vlaamse Milieumaatschappij. In de toekomst kan het afval- en hemelwater wordt afgevoerd naar een operationeel waterzuiveringsinstallatie via het rioleringsstelsel (cf. de aanpalende woongelegenheden). Er is dan ook geenszins sprake van afvalwaterlozingen met een potentieel negatief effect.

Legende

Oriënterende bodemonderzoeken Beschrijvende bodemonderzoeken Bodemsaneringsprojecten Eindverklaring

(36)

Conclusie

Globaal kan worden gesteld dat de toekomstige mogelijke ontwikkelingen binnen het plangebied geen aanzienlijk effect zullen genereren op de discipline bodem. Het huidig containerpark zal nog enige tijd op de site aanwezig blijven.

Concluderend kan gesteld worden dat er geen wijzigingen zullen gebeuren aan de bodem zolang het containerpark actief blijft. Bij een nieuwe invulling zal de bodem verstoord worden door bebouwing en het opbreken van de aanwezige verhardingen (planonderdeel A). De risico’s voor bodemverontreiniging zullen door het verdwijnen van de huidige activiteit verminderen. Een aansluiting voor de afvoer van afvalwater kan gebeuren via de riolering, aanwezig in de Stationsstraat. De effecten zijn bijgevolg niet van die aard dat er sprake zal zijn van aanzienlijke negatieve milieueffecten op de discipline bodem.

De uitvoering van het RUP Containerpark zal geen aanzienlijke wijzigingen veroorzaken in de aanwezige energie- en grondstoffenvoorraden.

Grond- en oppervlaktewaterhuishouding

Binnen de contour van het plangebied zijn geen waterlopen aanwezig. De dichtstbijzijnde waterloop, de Grote Gete, stroomt op ca. 250 meter ten westen van het plangebied.

 VHA-kaart (Geopunt Vlaanderen, 2016)

De drainage van de bodem is onbepaald omwille van de antropogene wijzigingen van het bodemprofiel. Gelet op de activiteit is infiltratie in de bodem niet toegelaten en werd de site quasi volledig verhard.

Kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater

Het plangebied is gelegen in de watering ‘De Mene’. Het plangebied is niet gelegen in, maar wel nabij een beschermingszone van de waterwinning Groot-Overlaar.

Wat betreft de grondwaterkwetsbaarheid is het plangebied uiterst kwetsbaar (Aa1). Aa1- bodems hebben een zandige en/of beperkte (dikte minder dan 5 m) deklaag. De watervoerende laag bestaat uit krijt, kalksteen, zandsteen en mergel.

Legende bevaarbare 1e categorie 2e categorie 3e categorie niet-geklasseerd

(37)

 Grondwaterkwetsbaarheid (Geopunt Vlaanderen, 2016)

Volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij is het plangebied niet gelegen in een specifieke zone. Dit betekent dat een afwezigheid van bebouwing met afvalwater is.

Bij een herontwikkeling van de site met woningbouw en/of gemeenschapsvoorziening kan er vlot aangesloten worden bij het aanpalend centraal gebied. Binnen het centraal gebied is er een aansluiting op een operationeel waterzuiveringsinstallatie via het rioleringsstelsel aanwezig.

 Zoneringsplan (VMM, 2015)

Conclusie

Globaal kan worden gesteld dat het plangebied deels kwetsbaar is wat betreft de discipline water. Bij de huidige activiteiten en de nieuwe ontwikkelingen op de site dient rekening gehouden te worden met de kwetsbaarheid van het grondwater.

Grond- en oppervlaktewaterhuishouding

De effecten op de grond- en oppervlaktewaterhuishouding en de milderende maatregelen worden hier kort besproken. Bebouwing en verhardingen hebben een grote invloed op de grond- en oppervlaktewaterhuishouding. Een toename in bebouwing en verharde oppervlakte resulteert immers in een toename in de hoeveelheid afvloeiend hemelwater. Onder de discipline bodem werd reeds gesteld dat de uitvoering van het plan bijkomende antropogene

Legende

Centraal gebied

Collectief geoptimaliseerd buitengebied Collectief te optimaliseren buitengebied

Individueel te optimaliseren buitengebied – IBA aanwezig Individueel te optimaliseren buitengebied – IBA gepland

Individueel te optimaliseren buitengebied – aanwezig gesloten opvangsysteem Individueel te optimaliseren buitengebied – gepland gesloten opvangsysteem

(38)

ingrepen mogelijk zijn in de bodem. Op termijn wordt er bebouwing voorzien en wordt de bestaande verharding (deels) opgebroken.

Er wordt in beperkte mate een verlies van de bergingscapaciteit van hemelwater in de bodem verwacht ten gevolge van het inrichten van ondergrondse constructies (kelders, garages,...). Via de bebouwing kan het hemelwater echter beter gecapteerd worden in functie van hergebruik. In het RUP wordt verder opgelegd dat de (nieuwe) verhardingen tot een minimum beperkt dient te worden en dat deze in de mate van het mogelijke dienen gerealiseerd te worden in waterdoorlatende en/of halfverharde materialen. De nieuwe verhardingen dienen maximaal aansluiting te vinden bij de bebouwing. Verder geldt bij herontwikkeling van de site een groenterreinindex van 0,2 voor planonderdeel A.

Verder dienen de nodige maatregelen genomen te worden om het hemelwater op te vangen en vervolgens te hergebruiken, te laten infiltreren in de bodem en/of vertraagd af te voeren.

Er moet bij iedere stedenbouwkundige aanvraag rekening gehouden worden met de doelstellingen van het integraal waterbeleid, inzake de opvang, buffering en vertraagde afvoer van hemelwater.

Het plangebied is niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied. In de praktijk werd het projectgebied niet recent – sinds 1988 – overstroomd (ROG) en is er geen indicatie als risicozone voor overstromingen (Geopunt Vlaanderen, 2016).

Kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater

Wat betreft de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater moeten enkele aspecten in rekening genomen worden. De zandige en/of beperkte deklaag bovenop de watervoerende krijt-, kalksteen- zandsteen- en mergellaag zorgt ervoor dat het grondwater binnen het plangebied uiterst kwetsbaar is. Het afvalwater van de bebouwing (bij herontwikkeling) kan in de toekomst via het rioleringsstelsel afgevoerd worden naar een operationele waterzuiveringsinstallatie.

Voorliggend plangebied heeft geen invloed op de waterkwaliteit van de Grote Gete (in tegenstelling tot Inbev Hoegaarden met een actieve bedrijfslozing in de Grote Gete, VMM, 2016).

Conclusie

Globaal kan worden gesteld dat de mogelijke ontwikkelingen binnen voorliggend RUP geen aanzienlijk effect zullen hebben op de discipline water. Binnen de algemene voorschriften van het RUP wordt naast de vigerende wetgeving bijkomende bepalingen opgenomen om een duurzame waterhuishouding te garanderen.

De ontwikkelingen van voorliggend RUP zullen geen aanzienlijke effecten genereren op de discipline water.

Een uitgebreide bespreking van de discipline geluid en trillingen is weinig relevant. De geluidsbelasting binnen het plangebied wordt veroorzaakt door het gemotoriseerd verkeer van plaatselijk verkeer. Binnen het plangebied is de productie van geluidsbelasting beperkt en bestaat uit het laden en lossen van afvalmaterialen en dit hoofdzakelijk tijdens de openingsuren van het containerpark.

(39)

Bij ontwikkelingen volgens de nabestemmingen van voorliggend RUP is een beperkte toename van geluid en trillingen te verwachten. In relatie tot het aantal woongelegenheden en de diensten van de gemeenschapsvoorzieningen of openbaar nut zal de geluidsproductie binnen het plangebied variëren. Gelet op de beperkte bebouwbare oppervlakte binnen het plangebied, en bijgevolg de beperking in ontwikkelingsmogelijkheden zal de geluidsproductie, hoofdzakelijk bestaande uit gemotoriseerde vervoersbewegingen, niet aanzienlijk zijn.

Het geluid en de trillingen die worden veroorzaakt door de werken van het toekomstig project zullen beëindigd worden binnen een redelijke termijn. De werkzaamheden zullen grotendeels overdag plaatsvinden en tijdens de werkweek.

De nieuwe parkeergelegenheden worden maximaal ondergronds en gebundeld ingericht waardoor de geluidsproductie ten aanzien van de aanpalende percelen worden gereduceerd.

Andere aspecten met betrekking tot mobiliteit zullen besproken worden onder de discipline

‘mens en ruimte’.

Concluderend kan gesteld worden dat er een toename van geluid zal geproduceerd worden door gemotoriseerde verkeersbewegingen in gevolge van de realisatie van woongelegenheden en eventueel bijhorende nevenfuncties en gemeenschapsvoorzieningen.

De intensiteit van het verwachte bijkomende geluid en de bijhorende trillingen zijn evenwel niet van die aard dat het zal resulteren in een aanzienlijk negatief effect op de discipline geluid en trillingen.

Binnen deze discipline geldt er een overdracht naar de discipline mens en ruimte.

Een uitgebreide bespreking van de discipline lucht is niet aan de orde. De gegevens van de dienst lucht van de Vlaamse Milieumaatschappij met betrekking tot de luchtkwaliteit in Vlaanderen geven een beeld van de luchtkwaliteit in het plangebied. Het jaargemiddelde voor NO2 bedraagt 16 μg/m³ en dit voor PM10 23 μg/m³. Beiden blijven ruim onder de Europese norm. Een daggemiddelde van 50 μg/m³ wordt gemiddeld 20 keer per jaar overschreden wat dus ook onder de Europese norm ligt. Er kan dan ook gesteld worden dat het plangebied wordt gekenmerkt door een goede luchtkwaliteit.

Voorliggend RUP maakt bovendien geen activiteiten mogelijk die kunnen resulteren in een aanzienlijk negatief effect op de luchtkwaliteit in het gebied en de omgeving. De toename van emissies door de hoofzakelijke woonfunctie en het bijhorend gemotoriseerd verkeer is namelijk niet aanzienlijk.

Globaal kan gesteld worden dat de mogelijke effecten op de luchtkwaliteit door de voorliggende planopties gering zullen zijn.

Binnen deze discipline geldt er een overdracht naar de discipline lucht.

Een uitgebreide bespreking van de discipline atmosfeer en klimatologische factoren voor het RUP Containerpark is niet aan de orde (zie discipline lucht).

(40)

Binnen deze discipline geldt er een overdracht naar de discipline mens en ruimte.

Het voorliggend RUP maakt geen activiteiten mogelijk die een aanzienlijk negatieve invloed zullen hebben op de discipline licht. Een verdere bespreking van deze discipline is dan ook niet aan de orde. Verlichtingsarmaturen dienen zo geplaatst te worden dat er zo weinig mogelijk ongewenste lichtverstrooiing en hinder aan de omgeving veroorzaakt wordt. Verder dient er hierbij ook rekening gehouden met de veiligheid binnen het plangebied en in de omgeving. Verder dient steeds de sectorale wetgeving (cf. Vlarem-regelgeving) gerespecteerd te worden. Er kan gesteld worden dat wanneer deze elementen in acht worden genomen dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn.

Er bevinden zich noch VEN of IVON-gebieden noch habitat- of vogelrichtlijngebieden in de onmiddellijke omgeving van het plangebied.

Het plangebied is voor een klein deel gelegen binnen het erkend natuurreservaat ‘E-356’

Spoorwegzate Tienen-Hoegaarden. Het natuurreservaat wordt beheerd door Natuurpunt.

 Erkende natuurreservaten (Geopunt Vlaanderen, 2016)

Op de biologische waarderingskaart is het plangebied gelegen in een faunistisch voorname zones. Volgens de biologische waarderingskaart wordt de zone binnen de grenzen van het plangebied geselecteerd als biologisch minder waardevol (terreinbezoek door karteerder tijdens maart 2002) omwille van minder dichte en dichte bebouwing. Halfrondom grenst het plangebied aan een biologisch zeer waardevolle zone. Ten zuiden en oosten van het plangebied bevindt zich een biologisch waardevolle zone (2001). Deze waardevolle ruigte of pioniersvegetatie en de opslag van allerlei aard is achterhaald door de bouwen van een meergezinswoning en garages.

(41)

 Biologische waarderingskaart (Geopunt Vlaanderen, 2016)

Het plangebied is volgens de biologische waarderingskaart arm aan fauna en flora. De bebouwing en verharding die mogelijk gemaakt worden binnen het RUP zullen bijgevolg geen grote impact hebben op de biodiversiteit van de site. De nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden voorzien een maximale aansluiting van de bebouwing en verhardingen bij de reeds bestaande elementen in het zuiden. In het noorden van het plangebied wordt de ruimte maximaal groen ingericht opdat de randeffecten naar de aanpalende biologisch waardevolle elementen worden gebufferd en het natuurreservaat wordt hersteld.

Het plan zal geen aanzienlijke effecten veroorzaken op de voor de natuur waardevolle gebieden in de nabije omgeving.

Het plangebied is gelegen binnen het traditioneel landschap "Holle wegenland van Hoegaarden” te Droog Haspengouw en op ca. 100 meter van het traditionele land

“Getevallei” in de Dijle-Gete-Demeras .

Binnen het plangebied is geen bouwkundig of landschappelijk geïnventariseerd erfgoed aanwezig. Het dichtstbijzijnde bouwkundig geïnventariseerd erfgoed bevindt zich op ca.

200 m ten zuidwesten van plangebied, met name “Boerenhuis van 1761” – stationsstraat 13 (ID: 43527). Binnen het plangebied en in de onmiddellijke omgeving zijn er geen beschermde monumenten, dorpsgezichten of landschappen aanwezig. In de landschapsatlas is de Oude spoorwegbedding Tienen-Geldenaken aangeduid als lijnrelict (L20023).

Legende

Biologisch minder waardevol

Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle gebieden

Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen

Biologisch waardevol

Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch zeer waardevol

Faunistisch belangrijk gebied

(42)

De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. De site bevat geen archeologisch geïnventariseerde locatie.

Het voorliggend project zal geen aanzienlijke negatieve effecten hebben op het landschap en / of de erfgoedwaarden in de omgeving. De herontwikkeling zal, na het sluiten van het containerpark, aansluiting vinden bij de reeds aanwezige bebouwing, en dit conform een gelijkaardig maximaal bouwprofiel. De aftoetsing binnen de goede ruimtelijk ordening zal worden geargumenteerd in een ontwikkelingsplan.

Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.

Conform de vigerende wetgeving is men steeds verplicht om archeologische vondsten die men tijdens de werken zou aantreffen te melden. Daar kan er eventueel een archeologische prospectie volgen volgens de vigerende wetgeving. Archeologische prospectie kan eveneens volgen uit een voorwaardelijke archeologienota die eventueel opgesteld dient te worden bij de vergunningsaanvraag.

Globaal kan gesteld worden dat het RUP Containerpark geenszins zal resulteren in een negatieve impact op de discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie.

Ruimtelijke aspecten

De site is gelegen achterliggend aan een meergezinswoning en langsheen Oude spoorwegbedding Tienen-Geldenaken. De site is quasi volledig verhard in functie van de activiteiten van het containerpark. Aan de randen worden de activiteiten afgeschermd door een groene bufferzone.

Mobiliteit

De verkeersgeneratie binnen het plangebied is beperkt en bestaat voornamelijk uit bezoekers en het personeel van het containerpark. Binnen het plangebied is er ruime circulatie- en parkeerruimte aanwezig. De toegang tot het containerpark wordt gedeeld met toegang tot de garages van de aanpalende meergezinswoning aan de Stationsstraat.

Seveso-activiteiten

Binnen een straal van 2 km bevindt er zich geen seveso-bedrijvigheid. De dichtstbijzijnde hogedrempelinrichting is Affilips, te Tienen, Biezenstraat 26.

Ruimtelijke aspecten

In voorliggend RUP is een herontwikkeling met bebouwing en verhardingen mogelijk. De herontwikkeling zal als één geheel worden geconcipieerd met een globale visie, neergeschreven in een ontwikkelingsplan. De nieuwe bebouwing dient maximale aansluiting te vinden bij de bestaande constructies opdat het noordelijk deel en de randen een optimale overgang vormt naar de aanpalende biologisch waardevolle elementen.

(43)

Mobiliteit

De verkeersgeneratie zal in beperkte mate toenemen gelet op bijkomende bebouwing met een woonfunctie, en eventueel aan wonen verwante functies en gemeenschapsvoorzieningen. Voor woongelegenheden worden bijkomende gemotoriseerde vervoersbewegingen verwacht a ratio van ca. 2,9 bewegingen per dag per woning. De verkeersgeneratie van andere toekomstige functies binnen het plangebied zijn afhankelijk van allerlei elementen. Doch kan er gesteld worden dat door de beperkte beschikbare oppervlakte de verkeersgeneratie eerder beperkt zal zijn.

De omgeving kan een beperkte toename aan verkeersbewegingen gemakkelijk verwerken.

Door de nabijheid van een halte Hoegaarden Station van De Lijn met een bediening door lijn 361 Tienen - Hoegaarden – Outgaarden, en door de nabijheid van het centrum van Hopegaarden zijn er kansen om het aandeel gemotoriseerde vervoersbewegingen te verminderen.

Betreffende de parkeergelegenheden dient de gemeentelijke parkeerverordening gerespecteerd te worden. De inrichting van parkeerplaatsen dient in voorkomend geval maximaal ondergronds en gebundeld te worden.

Seveso-activiteiten

Het voorliggend RUP laat geen seveso-bedrijvigheid toe.

Globaal kan er gesteld worden dat voorliggend RUP Containerpark niet zal resulteren in een aanzienlijk negatief effect op de discipline mens en ruimte. Het RUP voorziet in mogelijkheden tot herontwikkeling met hoofdzakelijk woongelegenheden, na de sluiting van het containerpark. De mogelijke bestemmingen binnen het voorliggend plangebied sluiten aan bij de activiteiten in de onmiddellijke omgeving en zullen geenszins de draagkracht overschrijden. Bijgevolg kan worden gesteld dat er geen aanzienlijke negatieve effecten op de discipline mens en ruimte zullen worden gegenereerd.

Gelet op de bestaande toestand, de beperkte oppervlakte en de ontwikkelingsmogelijkheden in voorliggend RUP worden er geen cumulatieve aanzienlijke milieueffecten verwacht.

Voorliggend RUP is opgenomen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en is de uitvoering van bindende bepaling nr. 6 (opmaak RUP Containerpark).

Als alternatief voor de uitvoering van voorliggend RUP zal hier kort aandacht besteed worden aan het nulalternatief. In het nulalternatief zou de bestemming volgens het gewestplan en de ermee gerelateerde bepalingen en voorschriften behouden blijven. De belangrijkste plus- en minpunten worden hieronder aangehaald.

Pluspunt van het nulalternatief:

 De zone blijft voorbehouden voor recreatie.

Minpunten van het nulalternatief:

 Het containerpark blijft zonevreemd.

 Recreatieve voorzieningen dienen best voorzien te worden op andere locaties zoals bepaald in het GRS.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Binnen het kleine team met graadklassen zijn de kleuteronderwijzers het gewoon om klasintern te differentiëren tussen de jongste en de oudste kleuters en als klasleerkracht in

Binnen de gewenste ruimtelijk-economische structuur wordt het plangebied, met uitzonering van de open ruimte in het zuidwesten, volledig geselecteerd als zone voor

Bijgevolg kan rekening houdend met de aard van het plan en het gegeven dat er binnen het plangebied geen kwetsbare bodemtypes, bodemkundig erfgoed of ontginningen werden

C: nieuwe functionele invulling voor het gebied In uitvoering van de visie van de Omzendbrief worden de percelen waar overstromingen met een frequentie T10 voorkomen best

Bijgevolg wordt een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een MER toegekend voor de realisatie en de exploitatie van deze defosfatatietank binnen de terreinen van

Hieronder worden programmatorische uitgangspunten die van belang zijn bij de opmaak van het RUP besproken. Deze kennen hun doorvertaling bij de uitwerking van de gewenste

0049 5066 901930 9 Eurofins Agro Testing Wageningen bv Binnenhaven 5. 6709 PD

Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau of houdt een kleine wijziging in omdat het plangebied een kleine zone ter plaatse van Baarle- oost in