Inspectierapport
Benjamin (PSZ) Piet Heinlaan 3 2224SZ Katwijk
Toezichthouder: GGD Hollands Midden
In opdracht van gemeente: Katwijk
Datum inspectie: 30-08-2017
Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 17-10-2017
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ... 2
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Overzicht getoetste inspectie-items ... 7
Gegevens voorziening ... 10
Gegevens toezicht ... 10
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ... 11
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Omdat de kwaliteit van de opvang van kinderen in de eerste levensjaren van grote invloed is op de ontwikkeling van kinderen, stelt de Rijksoverheid kwaliteitseisen aan kindercentra,
gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen op het gebied van: de pedagogische praktijk en het pedagogisch beleid, voorschoolse educatie, personeel, groepsgrootte en inzet van voldoende personeel, de opvang in vaste groepen, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, de behandeling van klachten en ouderrecht.
Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl.
Risicogestuurd toezicht:
Het rapport dat voor u ligt is tot stand gekomen aan de hand van onderzoek op basis van
risicogestuurd toezicht. Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD'en in Nederland bij de inspectie volgens een model voor risicogestuurd toezicht.
Dat betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. Bij risicogestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang.
Het risicogestuurd toezicht houdt derhalve in dat er een onderzoek plaatsvindt naar kernzaken. Dit onderzoek zal echter worden uitgebreid indien er tijdens de vorige inspectie sprake was van overtredingen, of indien hier aanleiding toe is, bijvoorbeeld bij een signaal. Indien deze
overtredingen, die niet al onder de kernzaken vallen, gedragsgerelateerd van karakter zijn, zullen deze in het risicogestuurde onderzoek ook beoordeeld worden.
Binnen het raamwerk van het risicogestuurd toezicht, geeft het rapport per geïnspecteerd onderdeel een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek.
Indien een onderdeel uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterzalen niet voldeed, dan wordt dit onderdeel specifiek bij het betreffende inspectiedomein genoemd.
Op de laatste pagina’s van het rapport staat een overzicht van alle inspectieonderdelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen die door toezichthouder zijn meegenomen in dit inspectiebezoek.
Beschouwing
Peuterspeelzaal Benjamin is onderdeel van Stichting Protestants Christelijke Peuterspeelzalen Katwijk. Deze locatie is een peuterspeelzaal met één groep en biedt opvang aan maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar en is gevestigd in een basisschool.
De groepsruimte is onder andere ingericht met een poppenhoek, een bouwhoek, een leeshoek en er zijn kasten waar de kinderen zelf spelletjes en speelmaterialen uit kunnen pakken. Aan de tafels wordt gegeten, gedronken en geknutseld. De kinderen spelen buiten op een afgeschermd
speelplein, daar kunnen zij gebruik maken van allerlei soorten fietsjes.
De getoetste inspectie-items voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
Kinderopvangorganisatie Protestants Christelijke Peuterspeelzalen Katwijk (PCPK) heeft een algemeen pedagogisch beleidsplan. Tevens is er per locatie een pedagogisch werkplan opgesteld.
Pedagogische praktijk
Tijdens het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleids- en werkplan.
Het oordeel van de toezichthouder is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar.
Onderstaande beschrijvingen en voorbeelden zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd.
Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van vier basiscompetenties vanuit de Wet Kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk emotionele competentie, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden.
Emotionele veiligheid
De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen
De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn. Ze geven
complimentjes, maken grapjes, knuffelen, hebben oogcontact en treden bemoedigend op wanneer een kind dat nodig heeft.
Sociale competentie
De kinderen zijn deel van de groep
De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij organisatorische taken zoals opruimen. De kinderen zijn al een tijdje aan het spelen en het is tijd voor het eet- en drinkmoment. De beroepskrachten zingen een opruimlied als teken dat de kinderen moeten gaan opruimen.
Sommige kinderen helpen mee met opruimen en anderen maken nog even af waar zij mee bezig waren. Daar wordt ook gelegenheid voor gegeven. Tegen de kinderen die aan het opruimen zijn zegt de beroepskracht: "Wat zijn jullie goed bezig. Jullie kunnen heel netjes opruimen! Wanneer je klaar bent met opruimen mag je aan de tafel gaan zitten. Dan gaan we fruit eten en wat drinken!"
Voorschoolse educatie indien gesubsidieerd door het college
Peuterspeelzaal Benjamin werkt met het voorschoolse educatieprogramma Peuterpraat.
De kwalificaties op de onderdelen Mondelinge Taalvaardigheid en Lezen op 3 F niveau van alle beroepskrachten zijn gecontroleerd. Alle beroepskrachten beschikken over een kwalificatie welke voldoet aan de voorwaarden.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (locatieverantwoordelijke)
Interview (Beroepskrachten)
Observaties (Locatiebezoek)
Website (https://www.pcpk.nl/portfolio/benjamin/)
Pedagogisch beleidsplan (Algemeen pedagogisch beleid PCPK)
Opleidingsplan voorschoolse educatie
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De verklaringen omtrent het gedrag van nieuwe personen in dienst getreden na de inspectie op 31- 5-2016 zijn gecontroleerd. Alle nieuwe personen zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag welke voldoet aan de voorwaarden. De overige verklaringen omtrent het gedrag zijn in vorige inspecties beoordeeld.
Passende beroepskwalificatie
De beroepskwalificaties van nieuwe beroepskrachten die in dienst zijn getreden na de vorige inspectiedatum 31-5-2016 zijn gecontroleerd. Alle nieuwe beroepskrachten beschikken over een beroepskwalificatie welke voldoet aan de voorwaarden. De overige beroepskwalificaties zijn in vorige inspecties beoordeeld.
Opvang in groepen
Peuterspeelzaal Benjamin heeft één groep en biedt opvang aan maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Op de dag van inspectie voeldoet de beroepskracht-kindratio aan de voorwaarden.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (locatieverantwoordelijke)
Interview (Beroepskrachten)
Observaties (Locatiebezoek)
Diploma beroepskracht (Nieuwe beroepskracht in dienst na 31-5-2016)
Website (https://www.pcpk.nl/portfolio/benjamin/)
Verklaringen omtrent het gedrag (Nieuwe beroepskracht in dienst na 31-5-2016)
Presentielijsten (Dag van inspectie)
Stage-overeenkomsten
Overzicht getoetste inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
De peuterspeelzaal beschikt over een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de
peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de wijze waarop de achterwacht is geregeld indien slechts één beroepskracht in een peuterspeelzaal aanwezig is op de locatie.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de wijze waarop beroepskrachten in de peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de wijze waarop beroepskrachten in de peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het vastgestelde pedagogisch beleidsplan.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie indien gesubsidieerd door het college
De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten voorschoolse educatie en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht voorschoolse educatie per acht kinderen.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en art 4 lid 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder van een peuterspeelzaal waar voorschoolse educatie wordt aangeboden draagt er zorg voor dat de beroepskrachten voorschoolse educatie in het bezit zijn van:
Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van een bij ministeriële regeling aan te wijzen opleiding, specifiek gericht op het opdoen van pedagogische vaardigheden.
Bij meer dan acht aanwezige kinderen geldt voor maximaal 1 beroepskracht voorschoolse educatie de uitzonderingsregel voor een beroepskracht die is geboren vóór 1955, op 1 januari 2010
tenminste 15 jaar als beroepskracht bedoeld in artikel 2.1 van de Wet werkzaam was en de scholing voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 5 van het besluit, heeft gevolgd.
OF
Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties ten aanzien van de door hen te verrichten beroepswerkzaamheden.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.
OF De beroepskracht voorschoolse educatie bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Met ingang van 1 augustus 2017 geldt uitsluitend voor voorzieningen in gemeenten die behoren tot de G36 en G86, overeenkomstig het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk
onderwijsachterstandenbeleid 2011-2017:
De beroepskracht voorschoolse educatie beheerst aantoonbaar ten minste niveau 3F, op de onderdelen Mondelinge Taalvaardigheid en Lezen.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3a Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. Daarin komt tot uitdrukking op welke wijze de kennis van en de vaardigheden van de beroepskracht voorschoolse educatie in het vroegtijdig bestrijden van achterstanden door middel van voorschoolse educatie, worden onderhouden.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart 2013.
(art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is bij aanvang van de
werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 2.6 lid 4 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de meest recent aangevangen cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;
- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : Benjamin
Aantal kindplaatsen : 16
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder
Naam houder : Stichting Protestants Christelijke Peuterspeelzalen Katwijk
Adres houder : Abeelplein 40
Postcode en plaats : 2225NH Katwijk
KvK nummer : 41168807
Aansluiting geschillencommissie : Ja
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Hollands Midden
Adres : Postbus 121
Postcode en plaats : 2300AC LEIDEN
Telefoonnummer : 088-3083460
Onderzoek uitgevoerd door : A. Berkhout Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Katwijk
Adres : Postbus 589
Postcode en plaats : 2220AN KATWIJK ZH
Planning
Datum inspectie : 30-08-2017
Opstellen concept inspectierapport : 10-10-2017
Zienswijze houder : 12-10-2017
Vaststelling inspectierapport : 17-10-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 17-10-2017 Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 17-10-2017
Openbaar maken inspectierapport : 07-11-2017
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Houder gaat akkoord met de inhoud van het inspectierapport.